2018-03-08 Vietnam

(VOOR EERDERE DATA EN FOTO’S GA NAAR HET TABBLAD ‘OVER YOYO > BLOG’)

 

DONDERDAG 8 MAART

Het verblijf in T&T Villa is weldadig. Ongestoord kan ik mij verdiepen in het nieuwe video-editing programma dat ik heb gedownload en het maken van proeffilmpjes voor mijn Youtube-intro.

Het is een nieuwe uitdaging: in het groene lichtje van de webcam kijken en dan zomaar beginnen te praten tegen een publiek dat je niet kent, maar dat wel elke nuance van je presentatie ziet. Ik wil niet een tekst van papier oplezen, maar ik wil ook geen onderdeel missen van wat ik te zeggen heb.

Het moet kort zijn en krachtig, maar niet een zakelijke opsomming van onderwerpen die ik wil belichten. En vooral: het moet natuurlijk zijn en ‘aanwezig’. Keer op keer begin ik opnieuw, beurtelings in het Engels en het Nederlands. Keer op keer delete ik proef na proef.

 

Af en toe, als ik gefrustreerd raak, neem ik even pauze, voor een zwem-sessie of een praatje met het personeel of de Engelse dames.

Op Women’s Day krijgt de staf een etentje aangeboden van de zaak. Na afloop geeft Bon, een van de personeelsleden, een karaoke-sessie aan tafel (karaoke is hier in Vietnam een hype). Wat een mooie stem!

Ik word uitgenodigd om aan te schuiven en ze delen hun bier met mij. Zelf zing ik ook nog een gevoelig lied, dat enthousiast wordt ontvangen.

Als ik weer naar mijn kamer ga, krijg ik een rode en een witte roos van ze mee.

 

 

 

 

 

 

 

VRIJDAG 9 MAART

Voor 1 Euro huur ik een oude krakkemikkige fiets om wat rond te kijken in de omgeving en mijn laatste jurk op te halen (bij twee verschillende kleermakers heb ik drie jurken laten kopiëren). De halsuitsnede is niet helemaal naar mijn zin, dus morgen moet ik nog een keer terugkomen.

‘s Middags bezoek ik de Japanse brug, waar het nu gelukkig veel minder druk is dan eergisterenavond.

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijzonder, om in dit originele bouwwerk uit de zeventiende eeuw rond te lopen. De brug is indertijd gebouwd – met de hulp van de plaatselijke Chinezen en Vietnamezen – door de Japanners die hier toen woonden, om handel te kunnen drijven  met de rijke mensen in de buitenwijken van de stad.

Tot op de dag van vandaag geloven de mensen hier dat de brug geluk brengt.

Er hangen oude foto’s en er is een tempeltje met een altaar vol lichtjes, wierook, goudglitter en glans, waarachter het trotse beeld prijkt van de keizer/god Bac De Tran Vo.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ik slenter langs de rivier en koop van een marktvrouwtje wat vers fruit voor de reis van morgen: een mooie rijpe mango, lychees, mandarijnen en bananen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op de terugweg stap ik nog even af om drie beeldschone Vietnamese meiskes in de gracieuze lokale dracht te fotograferen, die duidelijk veel plezier hebben met elkaar.

Het grote (boeddistische?) tempelcomplex vlakbij het hotel is leeg en ziet er onbezocht en matig verzorgd uit (de meeste Vietnamezen behoren niet tot een religie en houden het thuis bij de voorvaderverering; de communistische regering moedigt religie ook niet aan).

Wel zijn de toegangspoorten prachtig gedecoreerd met oude beeldhouwwerken en reliëfs van monsters en draken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ZATERDAG 10 MAART

De laatste dag kan ik rustig aan doen, want ik hoef pas om vier uur naar het vliegveld voor de vlucht naar Hanoi.

Dus als ik gepakt heb en uitgecheckt ben, ga ik met mijn videoprogramma eerst in de tuin bij het zwembad zitten, en als het zachtjes begint te regenen, in de lobby bij de receptie.

Kort voordat de taxi komt hebben we nog een foto- en knuffelsessie met alle dierbaren, en een van de meisjes haalt nog snel een warme take-away maaltijd voor mij op bij een stalletje om de hoek, want ze vindt dat ik niet zonder eten weg mag (aan een lunch was ik nog niet toegekomen).

 

 

 

 

 

 

 

 

Vier nachten en drie dagen Hanoi

De taxirit en de vliegreis naar Hanoi verlopen voorspoedig en zonder incidenten.

 

 

 

 

 

 

 

In Hanoi word ik na een vlucht van een uur opgewacht door de vooraf bestelde taxichauffeur, die mij in drie kwartier naar de oude binnenstad rijdt.

Ook hier in het Noble & Swan Boutique Hotel (waar ze waarachtig een vegetarisch restaurant hebben!) word ik hartelijk ontvangen en ik krijg een mooie, rustige kamer op de zevende verdieping.

 

Ik duik meteen mijn bed in, want de afgelopen nacht heb ik weinig geslapen en van een siësta is het niet gekomen.

 

 

 

 

 

ZONDAG 11 MAART

De volgende dag biedt Jolie van de receptie aan om met mij een wandeling door de binnenstad te maken als haar shift om vier uur is afgelopen. Daar maak ik dankbaar gebruik van, want het is lastig om wegwijs te worden uit de wirwar van straten en steegjes met onleesbare namen.

Totdat we gaan wijd ik mij aan mijn boekvertaling, die even een paar dagen stil heeft gelegen.

We lopen naar de grote waterpartij dat in het hart van de binnenstad ligt: het Zwaardmeer,  zo genoemd ter ere van de  een of andere held die ooit het land bevrijd heeft van de laatste Chinese overheersing. Zijn grote standbeeld kijkt tevreden uit over de mensenmassa en de watervlakte.

Iets verderop staat een meer eigentijds monument, dat de beschermende kracht van het socialistisch/communistisch bestel symboliseert.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Heel Hanoi lijkt deel te nemen aan een relaxte familiale pantoffelparade.

Er zijn staatmuzikanten…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

… ijs- en versnaperingenstalletjes, ballonnenverkopers…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

… en speelplaatsen voor ouders en kinderen, waar hele torens van houten stokjes worden gebouwd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op de rode brug naar de tempel in het midden van het meer is het een drukte van belang met selfie-makende verliefde koppels en vriend(inn)engroepjes.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Jolie koopt een kokosijsje voor me en vertelt over haar leven.

Naast haar werk als receptioniste doet ze de Pabo, want het lijkt haar leuker om met kinderen te werken dan in het hotelvak te blijven: je moet dat werk echt kunnen doen vanuit je hart – en dat lukt haar niet altijd bij alle gasten… Over een jaar heeft ze haar opleiding afgerond en dit jaar begint ze al met een praktijkstage in een klas met jonge kinderen.

Ze is 25 en single, wat voor Vietnamezen ongewoon/zorgelijk is: je hoort toch uiterlijk op je 23ste al onder de pannen te zijn. Ze aarzelt over het huwelijk en moederschap: haar vrijheid is haar lief. Maar de druk van de maatschappij is groot…: kinderen zijn een investering voor je oude dag, want hier kennen ze niet zoiets als een AOW. dat betekent dat als je geen kinderen hebt, je geld apart moet leggen voor als je later niet meer kunt werken.

Tegen vijven laat Jolie mij achter bij het meer, nadat ze op een plattegrondje van de binnenstad heeft aangegeven hoe ik weer terug naar het hotel kom: ze gaat uit eten met een paar vriendinnen.

 

 

 

 

 

Ik slenter op mijn gemak verder en kijk mijn ogen uit. Hier en daar maak ik wat foto’s.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Halverwege de terugweg wordt ik geconfisqueerd door een fiets-riksja, die mij voor een veel te hoog bedrag (twee keer zoveel als de taxi, ontdek ik later) naar het hotel rijdt. Maar het is een sensatie om in zo’n rijdende stoel-met-luifel voorop te zitten met zo’n zwoegende fietser achter je. Wat me opvalt is dat hier geen terrasjes zijn. Wel zijn er hier en daar koffietentjes en er zitten groepjes mensen op lage stoeltjes aan lage tafeltjes voor hun huis of winkeltje. Thuis maak ik een praatje met de andere receptioniste, Ngoc. Dan doe ik een dutje en ga tegen half acht een hapje eten in het restaurant op de 2e verdieping, waar ik maar zelden mensen zie. De jongens, Lek Tiep en Thang, maken deze keer een lekkere kipschotel voor mij klaar: ik wil weer eens wat vlees proeven…

 

MAANDAG 12 MAART

De volgende dag regent het en ik besluit er een werkzaam bed-dagje van te maken, met alleen een koffie-break in het tentje met de lage stoeltjes, om de hoek. Het Vrouwenmuseum waar ik nog naartoe wil is trouwens dicht op maandag.

Na een werkzame dag en avond (ik heb eindelijk een Engels en Nederlands intro-filmpje geüpload naar Youtube (vooralsnog niet openbaar, omdat ik er nog wat aan wil sleutelen, maar toch!) doe ik om twee uur ’s nachts het licht uit.

 

DINSDAG 13 MAART 

Alweer mijn laatste dag hier. Het beroemde Vrouwenmuseum (in 2016 een eervolle internationaleonderscheiding gekregen) is vanaf 8.00 uur open, maar ik ben pas om 10.00 uur klaar met ontbijten.

de taxi doet er een kwartier over, en op het bordes stuit ik meteen op grote portretfoto’s van oude vrouwtjes met stralende doorleefde koppies, ruwe werkhanden met gebroken nagels en soms een pijp in de mond. Dan werk ik vier verdiepingen af waarin ik een uitgebreid beeld krijg van de Vietnamese vrouw in al haar aspecten: als kind, echtgenote, moeder, rijstplantster, verkoopster, zakenvrouw, leerkracht, religieus leidster, verpleegster, activiste en soldaat in de strijd tegen de Amerikanen.

Tegen half een zit ik met een voldaan gevoel in het restaurantje op de binnenplaats met een lekkere cappuccino.

Nu weer een taxi zien te scoren op de drukke verkeersweg voor het museum. Er stopt er een, maar de chauffeur weet niet waar het Noble & Swan Boutique Hotel is. Gelukkig heb ik in Google maps de route al opgezocht en ik leg mijn smartphone op de stoel naast de chauffeur (passagiers zitten hier altijd achterin), zodat hij af en toe kan checken of we nog op de goede weg zijn.

Ik denk nog: niet vergeten om mijn Galaxy straks weer terug te pakken, maar ik heb afgerekend en sta al in de lobby van het hotel als ik besef dat ik het toch ben vergeten en… de taxi is al weg. Een schrikgolf slaat door mijn lijf als de impact tot mij doordringt. Mijn voornaamste communicatiemiddel met honderden foto’s , filmpjes en al mijn notities en contacten: foetsie! Hoewel… hij staat op autoupload en alle foto’s en filmpjes staan ook keurig in Dropbox (behalve die mooie karakterkoppen die ik net heb gefotografeerd)!

Jolie van de receptie leeft mee, en vraagt of ik me het nummer of de kleur van de taxi herinner. Dan kan ze wellicht een van de centrales bellen. Maar nee, geen idee…

Ik ga naar bed, ontspan mijn spieren en richt mijn aandacht op mijn adem. Maar mijn mind neemt het keer op keer over; kennelijk moeten deze klap en de consequenties even verwerkt worden en de bijkomende gevoelens gevoeld. Dus van een siësta komt niet veel terecht. Zou de chauffeur het mobieltje misschien nog terugbrengen als hij het ontdekt? Maar nee, ik kan me voorstellen dat hij deze geweldige vondst óf voor zichzelf houdt, óf voor goed geld gaat verpatsen. Ik heb er geen beveiligingscode op, dus hij kan er zo in. Weliswaar zit er een lokale simcard in die morgen afloopt, maar die kan hij altijd opladen. Gelukkig zit mijn Vodafone simcard in het reserve-mobieltje uit Denpasar (dat overigens niet blijkt te werken), dus die kan zo in een vervangend toestel als ik thuis ben.

Via Skype bel ik Henk op zijn mobiel, maar hij geeft geen gehoor, dus ik spreek maar wat in op zijn voicemail, want ik moet mijn verhaal toch even kwijt. Even later mailt hij terug dat niet in een goede staat verkeert. Een zware tijd gehad na de operatie, weinig energie, zorgen over de kinderen. En hij bereidt mij voor dat er thuis voor mij een zure appel wacht waar ik wel even doorheen zal moeten bijten. Tja, wat zal dat nou weer zijn… Henk antwoord niet op mijn vraag en ik besluit het maar even los te laten.

Na het avondeten check ik uit bij Ngoc en spek ik de fooienpot. We nemen roerend afscheid en ik verblijd haar met een een ‘Sharing’ kaart. Zij zal zorgen voor een wake-up call om half zes en een take-away breakfast.

Jolie heeft vanmiddag beloofd dat ze er morgen om zes uur zal zijn om mij uit te zwaaien.

Het pakken gaat vlot en ik lig bijtijds in bed, want ik ben moe. Maar de slaap wil niet komen. Dus ga ik maar weer verder met mijn e-mail correspondentie, website update en boekvertaling. En sluit langzaam vrede met de gedachte dat ik tijdens mijn lange terugreis handy-free zal zijn.

Voor de zekerheid check ik of mijn kleine reiswekkertje nog werkt (ik heb aldoor mijn smartphone gebruikt als wekker) en download ook nog een wekker-app naar mijn laptop (die overigens niet blijkt te werken). Dan blader ik nog wat door mijn editing manual en kijk naar een Sadhguru fimpje. Ook al treedt hij regelmatig in herhaling, hij blijft boeien, die man. Om 01.00 uur val ik eindelijk in een diepe slaap.

 

WOENSDAG 14 MAART

De wake-up call werkt – en ook mijn reiswekkertje. Oef, ik ben nog lang niet uitgeslapen… Maar ik troost met de gedachte dat ik tijdens de twee vluchten van vandaag (Hanoi – Kuala Lumpur 4,5 uur uur en Kuala Lumpur-Denpasar ruim 3 uur) lekker even in mijn donzen kussen kan verdwijnen.

Jolie heeft het niet gehaald: er staat een onbekende man achter de balie. Maar de taxi is er en mijn take-away breakfast ligt klaar. Ik laat nog een ansichtkaart voor Jolie achter en in no time ben ik onderweg.

De taxi doet er nog geen drie kwartier over en de incheck verloopt voorspoedig. Ik heb ruim tijd om op mijn gemak het lekkere meeneem-ontbijtje eer aan te doen en nog wat aan mijn boekcorrecties te werken. Dan nog een ice moccha en daar gaan we de lucht in: keurig op tijd.

Ook de transit in Kuala Lumpur gaat soepel. En de vlucht naar Denpasar verloopt ook volgens schema. Leve AirAsia!

Als ik tegen achten in Denpasar aankom blijkt er geen pick-up te zijn (ik had ook geen bevestigingsmail ontvangen mijn de acceptatie van hun aanbod).

Een behulpzame taxichauffeur dient aan, die mij in twintig minuten naar mijn hotel brengt. Hij vraag 300.000 Rupiah (20 dollar). Later in het hotel blijkt dat hun airport transfer 60.000 Rupiah kost…

Maar ik ben dolblij met mijn onderkomen van vannacht. Een heerlijk hotel met een breed bed op mijn kamer, een lekkere warme douche en een gezellig restaurant, waar ik om 21.45 nog net een avondmaal kan bestellen.

Morgen hoef ik pas om 13.10 weer naar het vliegveld. Ik besluit alle verdere activiteiten tot morgen uit te stellen, neem nog een Sadhguru slaapmutsje en ga rond middernacht onder zeil… mijn laatste nacht in het Verre Oosten!

 

DONDERDAG 15 MAART

Ik slaap als een roos en word om half zeven uitgerust wakker.

Na mijn yoyoyoga zit ik om half acht al aan het ontbijt, waarna ik nog een paar baantjes trek in het zwembad naast het restaurant.

Dan boek ik een lekkere Vietnamese aromamassage voor 11.00 uur, neem een douche, check in online bij China airways, beantwoord wat e-mails, download mijn Esbima reader (om in het vliegtuig te bewerken: volgende week begin ik met twee leerlingen aan traject level II) en werk mijn blog bij.

Om kwart over één zit ik in de taxi, die mij in tien minuten aflevert bij Hanoi International Airport. De lange terugreis is begonnen. dit keer alleen geen smartphone om onderweg foto’s te maken…

Op het vliegveld heb ik flink wat tijd om online op mijn laptop te werken (alle luchthavens schijnen tegenwoordig free wifi te hebben), want de vlucht naar Taipei, waar we een tussenlanding hebben, vertrekt een uur later dan gepland.

Van een dutje in het vliegtuig komt vervolgens niet veel, want ik heb een aardige, spraakzame 79-jarige duikinstructeur uit Eindhoven naast me, Ernest, die mij een groot deel van zijn levensgeschiedenis vertelt, waardoor de vlucht van 5 uur snel voorbij gaat.

Ter onderbreking kijk ik nog naar een filmpje over graancirkels en tenslotte doen we toch allebei even de ogen dicht.

De wachttijd van 2,5 uur in Hanoi wordt ook gevoelsmatig verkort, doordat Ernest de draad van zijn verhaal verhaal weer opneemt.

In de aansluitende vlucht naar Amsterdam – die wèl keurig op tijd is) zit ik in het middenblok aan de kant van het gangpad. Rechts zit een jongeman die direct in slaap valt  De plaats in het midden is vrij, wat een gevoel  van ruimte geeft en waar ik mijn tas en spullen kwijt kan gedurende de vlucht van 13,5 uur.

En dan is het steeds je houding wat veranderen, schuiven met kussens en dekentjes, af en toe door het gangpad lopen en wat rekken en strekken, drankjes drinken, maaltijden nuttigen (het eten was goed verzorgd), filmpjes kijken (Paddington 2 en A theory of Everything, over het leven van de zwaar gehandicapte cosmologist Stephen Hawking; bij aankomst in Amsterdam hoorde ik dat hij twee dagen geleden is overleden).

Twintig minuten vroeger dan gepland komen wij aan en een half uur later haal ik mijn grote koffer van de band. Ernest begeleidt me naar de treinen en als ik heb gecheckt dat de eerstvolgende trein naar Arnhem om half acht vertrekt, mag ik zijn telefoontje lenen om Sangito te bellen, die mij een uur en een kwartier later komt ophalen van het station.

De zure appel blijkt een inbraak te zijn die drie dagen geleden heeft plaatsgevonden, toen Carola een week op skivakantie was.

Er is een steen door de ruit gegaan. Vervolgens is er een enorme puinhoop in het huis aangericht kasten en laden opengetrokken en leeggehaald. De brievenbus is ontzet, mijn slaapkamerdeur die op slot zat is geforceerd) en zijn er allerlei spullen meegenomen, zoals mijn iPad, Vaio laptop (waar min hele boekhouding in zat, met alleen lokale back-ups), oude Mac, een scan apparaat, drie geldkistjes (waar overigens bij elkaar nog geen honderd Euro in zat, mijn huissleutel en een portefeuille met weinig gebruikte pasjes. De komende dagen zal ik moeten gaan uitvinden of er verder nog ontbreekt en zo ja wat.

De Politie is geweest, een proces-verbaal is in gang gezet, de rommel is door Henk, Sangito en Carola opgeruimd, het raam is gerepareerd, de deursloten zijn vervangen en er komt iemand van Volkshuisvesting om mijn slaapkamerdeur en -kozijn en de brievenbus te repareren zodra het proces-verbaal is aangevuld met de lijst van vermiste zaken. Ik ben diep geroerd door al die spontane hulp…

Hoewel ik de impact van het gebeurde even moet verwerken, merk ik tot mijn blijdschap dat mijn goede stemming er niet door is verstoord: Uiteindelijk zijn het maar spullen en ik besef dat dat wat werkelijk van waarde is – de liefde die ik voel, de vriendschap die ik overal ervaar, het plezier in het werk en het oog voor schoonheid – door niemand kan worden afgepakt.

De verwarming is aan, er staat een mooie paarse hyacint op tafel van Carola, de koffie is klaar en Sangito heeft heerlijke gebakjes van Christiaan gekocht. We praten uitgebreid bij.

Als hij weg is pak ik op mijn gemak mijn koffers uit, bel Henk, Carola en Volkshuisvesting, neem een warm bad en ga een uurtje liggen in mijn heerlijke bed met de onvolprezen tempur-matras.

Ik ben weer thuis. Alles is goed…
En de praktische zaken zullen zich één voor één regelen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

18-03-02 Vietnam

VRIJDAG 2 MAART

Afscheid van Peer en Leny

Mogelijk vanwege de volle maan was ik het grootste gedeelte van de nacht klaar wakker. Ben nog even naar buiten gelopen om alles hier in het bleke maanlicht te aanschouwen en diep de bedwelmende geur op te snuiven van de ‘Dama de Noche’, een struik naast mijn kamer, die ‘s nachts bloeit.

Na toch nog zo’n twee uur slaap loop ik naar het zwembad om voor het laatst een paar baantjes te trekken en weer bij de dag te komen. De zon schijnt nog niet op het rimpelloze water… dat aangenaam koel is.

Om half acht zitten we aan het ontbijt. Leny heeft nog even het mailtje voor me uitgedraaid dat ik nodig heb voor mijn visum in Vietnam. Ik geniet  van mijn spiegeleitje met toast, de huisgemaakte yoghurt en ons ochtendgebabbel. Om half negen komt Judy, die heel blij is met het armbandje, de magneet-broche en de tip die ik haar als dank en afscheid geef.

En dan moet ik mij losmaken van dit verrukkelijke oord…
Peer en Leny brengen mij met de fourwheel drive naar de haven van Bulalacao. Zelf gaan zij daarna boodschappen doen in het stadje.

Op naar  Manila  met boot en vliegtuig

Teder nemen we afscheid… en dan zit ik in de wachtkamer nog een half uur te bloggen tot we aan boord van de drie verdiepingen tellende FastCat kunnen. Deze keer is er in de business class gelukkig wel goed werkende airco en ik zit helemaal vooraan bij het TV-scherm, met maar weinig mensen om me heen.

De tijd gaat snel, omdat ik eerst een dutje doe, dan nog wat werk aan mijn boekvertaling, en me tenslotte verlies in een verbijsterende oorlogsfilm, die mij weer eens ten diepste doet beseffen hoe deze wereld verscheurd wordt door dualiteit en onbewustheid.

De ferry is maar 20 minuten over tijd.

In de haven van Caticlan is het nog even zoeken en sms’en voordat Stephen en ik elkaar vinden. Maar dan zijn we in tien minuten bij de airport. Stephen wacht in het restaurantje aan de  overkant tot ik ben ingecheckt. Bij de bali vraag ik naar de nicht van Ali (de vriend van Peerke en Leny die op mijn verjaardag met zijn partner Tess ook te gast was), die hier werkt. Ik heb namelijk Ali’s gebitsprothese bij me die hij bij zijn vertrek had vergeten mee te nemen. Hij woont in Kalibo, niet ver van Caticlan. Het nichtje is snel gevonden (het is maar een klein vliegveld) en zo kan Ali binnenkort weer kauwen en lachen…

Als mijn koffer is ingecheckt heb ik nog een uur om bij te praten en foto’s te delen met Stephen in het tentje tegenover de ingang, onder het genot van een San Miguel Light.

En dan is er wéér een roerend afscheid… en een lange wachttijd bij de gate, ingekort door mijn onvolprezen laptop…

Met bussen worden wij naar het vliegtuig vervoerd. Overal is beveiligingspersoneel met felgekleurde tuigjes.

Als we uiteindelijk de lucht in gaan, zijn we in minder dan een uur in Manila, waar we om iets over vijf aankomen. Mijn vlucht naar Ho Chi Minh City is pas om 23.25, dus ik heb alle tijd. Maar eerst moet ik van Manila Domestic naar Manila International met de shuttle bus. Die komt pas over een uur en ik bof dat ik in de wachtkamer één van de drie gemakkelijke fauteuils weet te scoren,  waarin ik mij knus met mijn laptop installeer.

Stroom, valuta en rolstoelgemak

Dankzij de hotspot op mijn smartphone kan ik hier ook op het internet. Wel zie ik dat ik op mijn mobieltje nog maar 20% lading heb. Ik kijk om mij heen naar een stopcontact. Ja, daar is er een, aan de overkant. Ik vis mijn stekkerdoos uit mijn handkoffertje, want daar zit de adapter plug aan die ik indertijd bij de Mall of China heb gekocht. Of liever… daar zàt die plug aan. Want nu zit-ie er niet meer aan. O jee, bij het uittrekken van het snoer bij Leny en Peer is die kennelijk in hun contactdoos blijven zitten. Eén tel van onbedachtzaamheid…

Tja…, dus toch maar even zuinig aan doen,  de hotspot uitzetten en lokaal gaan werken, want je weet niet of ik vannacht mijn mobiel  nog nodig zal hebben. En op International maar kijken straks of ze daar wellicht ook zo’n plug hebben.

Ah! Daar is de bus…

Op International staan er al wat mensen bij de incheck balies van AirAsia (waar ik ook weer mee naar Vietnam vlieg) te wachten tot het baliepersoneel arriveert. Ik ga eerst maar eens het Filipijnse geld dat ik over heb omwisselen voor Vietnamees. Oef, dat wordt weer even lastig omrekenen: 320.000 Vietnamese dongs zijn 10 Euro’s…

Als ik terug kom zijn de rijen voor de balies al aanzienlijk gegroeid. Alleen voor de  de senior citizens balie staat nog niemand en ik besluit daar maar vooraan te gaan zitten in een rolstoel die ik achter de balie zie staan.

Een goed besluit, want het duurt nog drie kwartier voordat de staff arriveert. Gelukkig ben ik dan ook meteen aan de beurt en ik hoor dat er zo dadelijk iemand komt die mij naar de gate zal brengen. Het blijkt een vriendelijke jongeman, die eerst met mij gaat kijken of er ergens een adapter plug is te vinden. Maar helaas…

Dan rijdt hij mij naar het begin van de gangen naar de gates, waar een oplaadpaal staat met onder andere – hoera! – ook een Europees stopcontact, dicht bij een laatste koffietentje waar ik nog een consumptie kan halen. Nu kan ik in ieder geval mijn apparatuur weer opladen, en genieten van een iced mocha (met een shotje rum van de counter ernaast). Mijn begeleider zal mij tegen boarding time weer komen ophalen.

De tijd verstrijkt wat langzamer, nu ik even niet kan computeren. Ik schakel over op mensen observeren, wat ook heel boeiend is.

Als de boarding-tijd is aangebroken zie ik geen begeleider. Vijf minuten later nog niet. Ik begin me ongerust te maken. Er zit een jongeman naast me die via Dubai naar de US vliegt. Ik vertel hem mijn dilemma. Blijven  zitten met het risico dat ik de vlucht mis, of naar de gate gaan en een lege rolstoel achterlaten…
Mijn apparatuur is helemaal opgeladen en ik besluit te gaan. De jongen loopt met me mee, want zijn vliegtuig vertrekt pas over twee uur. Gelukkig zijn er veel lopende banden, maar het is nog een heel eind naar gate 23. We zijn er bijna, als ik plotseling ontdek dat ik mij heb vergist en een  uur te vroeg ben! Oh, wat suf…we schieten allebei in de lach.

OK, ik ga maar weer terug, want ik wil niet dat mijn rolstoelbegeleider straks op tijd komt en mij  niet meer aantreft. En een beetje lopen  is ook  niet verkeerd. Mijn metgezel vindt ons gesprek blijkbaar wel gezellig en loopt mee terug.

Daar zitten we dan weer, bij de oplaadpaal…
Nog geen vijf minuten later staat mijn begeleider voor onze neus: hij is vroeg!
Met een knipoog neem ik afscheid van mijn Amerikaanse metgezel en laat me braaf per rolstoel naar gate 23 rijden…

Ook hier mag ik weer als eerste aan boord – en ik heb een raamplaats op de voorste rij! Heerlijk anderhalf uur doezelen in mijn donskussen… De middelste stoel is vrij en daarnaast zit een jongen die ook meteen gaat zitten knikkebollen.

ZATERDAG 3 MAART

Vietnam… nieuwe belevenissen

Intussen is het 3 maart geworden. Als we geland zijn hoor ik dat er een rolstoel voor mij klaar staat. Maar ik  moet wel even wachten  totdat iedereen is uitgestapt. Geen probleem. Het duurt toch altijd nog een tijdje voordat de bagage op de band staat.

Ook mijn Vietnamese begeleider is één en al zorg en toewijding.  Hij brengt me naar de Immigratieloketten waar het een drukte van belang is met allemaal mensen die formulieren staan in te vullen.

Als ik aan de beurt ben en het visumaanvraagmailtje overhandig dat Leny voor me heeft uitgedraaid, blijk ik een probleem te hebben. Het duurt even voordat het mij duidelijk wordt wat dat is. Er blijkt bij die mail een bijlage  te moeten zitten: een uitnodigingsbrief met een akkoord-stempel.

Ik zoek het mailtje op in mijn smartphone – en ja hoor! Helemaal over het hoofd gezien. Ik open de bijlage en laat hem op mijn mobieltje zien aan de man  achter het glas. Hij schudt zijn hoofd. Dit is wel wat hij nodig heeft. Maar hij  moet een geprinte versie hebben…

Wat nu? Kom ik het land niet in?
Een baliemedewerkster schiet te hulp. Als ik het mailtje naar haar doorstuur, kan zij ervoor zorgen dat de bijlage wordt uitgeprint. Maar om dat te doen moet ik wel online zijn – en mijn Filipijnse simcard met toegang tot mobiele netwerken werkt hier niet. Geen nood, het meisje geeft mij de wifi van het vliegveld en een e-mail adres, en ik kan mijn mailtje verzenden.

“Het gaat wel even duren vóór ik die print heb,” zegt ze. Ze gebaart naar mijn rolstoel begeleider dat hij kan  gaan en dat zij het overneemt. Dan verdwijnt ze. Een kwartier later is ze terug, met de uitdraai!

Nu hoef ik alleen nog € 25,- te betalen in Dongs. Maar ik moet wel op mijn beurt wachten. Ook dat duurt weer een kwartier, want er zijn nog flink wat betalenden voor mij.

Uiteindelijk krijg ik een uur na aankomst het lang verwachte visumstempel en het meisje rijdt mij naar de uitgang. Oh, wacht, ik heb mijn koffer nog niet! Terug. Als we bij de baggage claim komen blijkt mijn rode koffer met gele band eenzaam rond te draaien op de band…  Het meisje wenkt een kruier, belt een Grab taxi en geeft het adres door van mijn hotel, waar ik gelukkig een screen shot van heb gemaakt. De kruier loopt mee naar de uitgang en als de taxi een minuut later arriveert wordt mijn bagage keurig voor me in de laadbak van een taxi gedeponeerd.

Ik kan het meisje ternauwernood bedanken: ze is alweer op weg naar de volgende klant…

Pffft… wat een run! De chauffeur spreekt geen woord Engels, dus ik kan rustig op de achterbank even bijkomen van de commotie.

Twintig minuten later zijn we bij het Bao Minh hotel, dat ik in Balalacao al heb geboekt, en behulpzame handen brengen mijn koffers naar de receptie. Het is half drie ‘s nachts – en ik ben bijna 18 uur uur onderweg…

Mijn hotelkamer blinkt niet uit in gezelligheid en ik besluit meteen op booking.com te gaan kijken naar een andere plek waar ik morgen heen. Tot mijn verrassing heb ik hier een goede en razendsnelle internetverbinding. En… de stopcontacten zijn geschikt voor Europese stekkers!

Ik kies voor Toni’s Home, dat er op de plaatjes vriendelijk uitziet, en krijg meteen een bevestiging toegestuurd. Met een zucht laat ik mij onderuit zakken, doe het licht uit en val in een diepe droomloze slaap, tot om half twaalf mijn wekker gaat.

MAANDAG 4 MAART

Als ik wakker word is er een mailtje van Toni’s Home, met excuses dat ze bezig zijn met een renovatie van de receptie. Ik ben welkom, maar het zal wat rommelig zijn…
Nou, ik zal het wel zien. Ik schrijf terug dat het geen probleem is.

Maar eerst voordat ik ga uitchecken een bekertje instant noodle soup die op mijn kamer bij ‘complimentaryde thee en koffie staat.
Ik krijg hem niet op voor twaalf uur (heet!), dus ik neem hem mee naar beneden. In de lobby is een klein gezellig zitje, waar ik mij op mijn gemak installeer.

Evan later voegen zich het meisje van de receptie en twee van de kamermeisjes bij me voor hun warme lunch met grote pistolets. Ze  nodigen mij spon taan uit om aan te schuiven en dan wordt het heel gezellig.

Als we voldaan zijn bestelt Ngi een Grab taxi voor me en twintig minuten later kom ik aan bij Toni’s Home, in een klein zijstraatje dicht bij het centrum. Quang, de hotel manager, komt mij al tegemoet en put zich uit in verontschuldigingen. Hij kan zorgen voor een kamer in een hostel aan de overkant als het moet, en ik krijg sowieso 10 procent korting.

Inderdaad is er geen sprake van een receptie maar van een bouwplaats. Maar de mensen die er werken geven mij een stralende lach en ach… ik kan gewoon ergens buiten gaan eten of zitten schrijven.

De kamer zelf is comfortabel en schoon, met airco, een breed leefbed, een groot bakon, een badkamer en goed werkende wifi. Op de tweede verdieping hoor ik nauwelijks iets van het gehamer en gezaag beneden (mede danzij het feit dat mijn linker oor sinds twee weken helemaal potdicht zit :-). Een ideale plek dus om een paar dagen te werken.

`

Als ik me heb geïnstalleerd en wat heb opgefrist drink ik in de namiddag om de hoek een iced moccha met Quang. Er ontstaat meteen een inspirerend gesprek over bewustwording en non-dualiteit met deze bescheiden en innemende jongeman, die warempel een Osho lover blijkt te zijn…. Hij werkt hier samen met een vrouwelijke compagnon. Ze huren deze plek van ene Toni, waaraan het hotel zijn naam ontleent.

We spreken af om ons gesprek de volgende avond voort te zetten en nadat ik op mijn kamer nog wat heb geschreven vlei ik mij heerlijk in mijn bedeiland voor een lange nachtrust.

ZONDAG 4 MAART

Pas tegen half elf ga ik op zoek naar een plek waar ik kan brunchen. Ik zit hier dicht bij het toeristische centrum en hoop daar croissants met goede koffie te vinden. Maar nee, ze eten hier ‘s morgens voornamelijk mi-soep met iets wat het midden houdt tussen een grote pistolet en een klein stokbroodje.

In een klein tentje hebben ze wel vele koffiesoorten en ik bestel een hazelnoot latte met slagroom (njum!) en daarna nog een tweede. De Franse invloed is hier nog goed zichtbaar.

Om de stad en de mensen op me in te laten werken wandel ik daarna door de binnenstad  en neem een kijkje in de overdekte markt.
De sfeer is relaxed en blijmoedig.

Overal waar ik contact maak begroeten mensen mij met het V-teken (Vrede, Victory, Vietnam?)

In de grote straten druk verkeer. Ook hier veel motoren, maar vooral schooters.

Voordat ik naar huis ga voor mijn werkdag  zoek ik nog even wat verkoeling in een klein parkje.

‘s Avonds ontmoet ik Quong weer en deze keer voegt Mai, zijn lieftallige compagnon, zich bij ons. Zij wil ook graag de foto’s van mijn schilderijen zien in mijn boek en gedichtenbundel.

We installeren ons in een bar waar ze gin-cocktails hebben en hebben veeluit te wisselen. Ik ben vooral geïnteresseerd om te horen hoe Quong het leven in het huidige Vietnam ervaart en ik waardeer zijn genuanceerde kijk op de situatie onder het communistisch regime, dat door de Zuid-Vietnamezen toch wel wordt beleefd als een bezetting, die de relatieve ‘westerse’ vrijheid die de Amerikaanse invloeden met zich meebrachten inperkt.

Mai vertelt me over haar werk in de makelaardij en diverse hotels – en over haar relatie die net uit is. Quang heeft wel een relatie, en een dochtertje. Maar die wonen niet in de buurt en hij ziet ze maar af en toe.

Voor we het weten zijn er twee uur voorbij. Quang en Mai gaan thuis eten, We spreken af dat we morgenavond naar een café gaan waar twee Filipijnse vrienden van hen live muziek maken.

Zelf neem ik aan de overkant in een klein pijpenlaadje een vermicellisoep met ei en garnaal als diner.

Nog even een werksessie, tot de slaap het overneemt…. en dan is er alweer een dag voorbij!

2018-03-05 Vietnam

MAANDAG 5 T/M WOENSDAG 7 MAART

Ik ben al vroeg wakker en werk tot elf uur aan mijn boekvertaling. Ik kijk nog even op Google naar de ‘must see’s’ in Ho Chi Minh City, maar geen van de monumenten, (oorlogs)musea en attracties spreekt mij aan. Ik wil gewoon de mensen zien…

Na een lekkere douche wandel ik de stad dus weer in en bestel met gebarentaal (hier geen Engels) bij een klein tentje op een hoek spiegeleieren en een pistolet, met een verse kokosnoot. Heerlijk, die zoete kokosmelk.  Als die op is wil ik het vruchtvlees opeten en vraag aan de baas van de tent of de kokosnoot gekliefd kan worden. Maar hij gebaart dat ik hem maar door het nauwe gat bovenin moet uitlepelen.

De jongen bij de kassa ziet mij worstelen, loopt naar mij toe, glimlacht en neemt de noot mee naar achteren, waarna ik hem even later keurig in twee helften terug krijg. Als ik even later vertrek schiet ik nog even een plaatje van de behulpzame kassa-jongen en een collegaatje.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door het plantsoen loop ik terug en loop op een hoek vlak bij mijn straatje tegen een klein maar stijlvol Art Déco cafeetje aan met airco en lekkere Italiaanse koffies.

Daar installeer ik mij met een hete moccha frappé in een knus balkonnetje met een schrijfblad, om mijn blog bij te werken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als ik genoeg heb gedaan besluit ik een kijkje te nemen bij de basiliek aan de overkant.

Vietnam heeft aan de Franse kolonisatie veel katholieken overgehouden (hoewel er volgens Quang vijf keer zoveel boeddhisten zijn en volgens Wikipedia ook flink wat Taoisten).

De grote met koper beslage  deur van de kerk zelf zit op slot, maar rondom de binnenplaats zijn er kleine kapelletjes, een gebedsruimte en veel heilige beelden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De rest van de dag werk ik in mijn kamer en ‘s avonds nemen Quang en Mila mij per Grab-taxi mee naar het muziekcafé waar hun vrienden Jerome en Jatar optreden. Het levendige centrum van deze westers georiënteerde stad is een feest van kunstig vervlochten lichtbogen in alle kleuren..

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In het eetcafé worden we bediend door een barbie-achtig poppetje in een spannend jurkje dat als een handschoen om haar superslanke lijfje sluit.

Quang en ik nemen een pilsje, Mai een thee (de twee cocktails van gisteren zijn haar niet goed bekomen :-)). danWe dromen weg op de zoetgevooisde stemmen van de zangers (met ook weer voornamelijk een zestiger-jaren repertoire).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ik heb nog niet gegeten, dus na een tijdje bestel ik een asperge-krabsoep en een mixed green salad met tofu.
In de pauze komen de jongens aan ons tafeltje zitten en er worden boeiende levensverhalen uitgewisseld. Dan gaan ze weer verder met hun  programma. Ik neem nog maar een pilsje.

,

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Om kwart over tien, als ze klaar zijn met hun optreden, praten we nog wat na en spreken we af dat we morgen om 12.00 uur als afscheid nog even gezamenlijk gaan brunchen.

(Om half twee moet ik naar het vliegveld, voor de vlucht van ruim een uur naar Da Nang, in het midden van Vietnam. Van daar uit rijd ik met een taxi in drie kwartier door naar Hoi An, een historisch stadje dat vrijwel ongeschonden uit de Vietnam-oorlog (of de American War, zoals ze die hier noemen) is gekomen.)

Dan rijden we weer terug tot waar de taxi kan komen en Quang begeleidt mij door de smalle straatjes naar het toni’s Home, voordat hij naar zijn eigen huis gaat.

Omdat ik na het douchen niet meteen kan slapen ga ik nog maar wat bloggen, totdat ik rond drie uur wegglijd in Morpheus armen.

 

DINSDAG 6 MAART

Om elf uur de wekker gaat en als ik om 12.00 uur gepakt en gedoucht heb sms ik Quang. Die is binnen 5 minuten beneden. Daar is intussen veel werk verzet voor de nieuwe receptie: de vloer en het plafond zijn klaar, evenals de sponningen voor ramen en deuren.

Quang loodst mij tussen en onder de steigers door en dan lopen we in vijf minuten naar het eettentje, waar het geellig druk is. Jatar kon niet komen, maar Jerome zit op de bovenverdieping al op ons te wachten, samen met een leerlinge van hem, die hij ukelele leert spelen. Ik bestel een noodle soep met wat groenten en twee gebakken eieren erbij. Vanwege het geroezemoes en mijn dove oor komt er niet veel van een conversatie terecht, maar Jerome, die zelf ook schildert, geniet van de illustraties van mijn werk.

Half twee… We moeten gaan!

In mijn hotelkamer reken ik af met Quang. Hij geeft mij 20% korting en ik betaal 58 Euro voor de drie dagen en nachten die ik hier heb doorgebracht. Ontroerd bestudeert hij de repro van mijn schilderij Sharing die ik hem als afscheid geef.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Dan bestelt hij een Grab-taxi en neemt hij mijn koffers mee naar beneden, waar Mai ook net is aangekomen (zij moest vanochtend werken). Gedrieën lopen we naar de taxi, die al klaar staat. Met lede ogen zien ze mij gaan. We knuffelen elkaar vaarwel – en nóg een keer, en nóg een keer – en beloven in touch te blijven via Facebook.

 

Ik ontspan op de achterbank.  De taxi-chauffeur spreekt geen Engels, dus da’s rustig. Door het drukke verkeer in Saigon doet hij er drie kwartier over om bij het vliegveld te komen. Kosten: 3 Euro…

Er staat een grote slingerslangerrij voor de check-in van Vietjet. Is er geen seniorenbalie? Ah! Ik zie een ‘courtesy desk’ waar wat rolstoelers, moeders met babies en bejaarden in staan. Ik heb mijn knie-brace omgedaan, just in case.
Ook in deze rij schiet het niet op. Na een tijdje klamp ik iemand van ground-service aan en die zegt dat ik voor rolstoelhulp een speciaal (gratis) ticket moet hebben, dat ik bij de balie aan de andere kant van de hal kan laten maken.

Gelukkig, daar staat niemand. Ik blijk daar ook meteen mijn grote koffer te kunnen afgeven. Dan wijst het meisje naar de hal hiernaast. Daar kan ik op een van de oranje stoelen gaan zitten, waar ik straks word opgehaald als het boarding tijd is.

Nog een half uur dus. Ik pak mijn donzen kussen uit mijn koffertje en doezel even lekker weg.

Mijn begeleider tikt me op de schouder. Tijd om aan boord te gaan. “Do you recognise me?”, vraagt hij als we onderweg zijn. Ik keer me om en kijk eens goed. Inderdaad! Dezelfde jongen die mij drie dagen geleden begeleid heeft toen ik aankwam in Vietnam… “Yes, I recognise you! Good to see you again.” Hij lacht breed. Bij de gate zet hij mij vooraan naast de rij van mensen die er staat en zegt: “I’ll be back’.

Het duurt nog een half uur voordat er wordt begonnen met boarden. Ik kijk naar de lange rij en prijs mij gelukkig dat ik in eenrolstoel zit…

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit keer kan ik niet meteen door het vliegtuig in, want er is geen slurf. Als de hele rij mensen is vertrokken naar de bussen, wordt ik overgedragen aan een jongeman die mij met nog twee andere rolstoelers naar buiten rijdt en via een laadklep in een vierkant voertuig manoeuvreert, van waaruit we na een trage rit over het vliegveld met een liftmechanisme omhoog worden gewerkt tot het level van de vliegtuigdeur. Wat een ervaring!

Ik heb deze keer een stoel aan het gangpad (fijn voor toiletbezoek!), maar de  middenstoel is vrij en dat geeft een gevoel van ruimte. De jongen bij het raam spreekt geen Engels, dus ik kan even lekker bij mezelf blijven.

Met een uur vertraging vertrekken we naar Da Nang. De vlucht van een uur en tien minuten breng ik beurtelings duttend, koffie drinkend en laptoppend door. Ik ben blij dat ik online al taxivervoer heb besteld bij het T&T-hotel (met zwembad!) dat ik in Hoi An voor drie nachten heb geboekt. Al zal de driver niet blij zijn dat ik een uur later aankom…

In Hoi An is wél een slurf en ik word als alle mensen zijn uitgestapt keurig met een rolstoel langs de formaliteiten geloodst en via een lift naar de baggage claim gebracht, door een meisje dat een selfie wel leuk vindt.

Zij brengt me tot aan de hekken waarachter de ophalers staan met naamborden van passagiers. Hier houdt haar service op. Ik bedank haar hartelijk en loop met mijn koffertje langzaam langs alle mensen die al ik weet niet noe lang staan te wachten en ja hoor: daar zie ik Elisabeth van der Kooi.

Wéér iemand die geen Engels spreekt, maar aan wie ik wel kan zien dat hij niet blij is met de lange wachttijd. Wat ik me nog beter kan voorstellen als blijkt dat de rit naar Hoi An geen half uur maar  een uur gaat duren, vanwege de verkeersdrukte langs de kust: hij heeft vast nog  niet gegeten en verlangt naar zijn avondmaaltje en nu wordt het zeven uur in plaats van zes uur…

Een mooie rit, trouwens. De Vietnamezen weten van lichtversiering is. En aangezien de hele kuststrook een onuitputtelijke bron van inkomsten is laten ze niets onbeproefd om hun bars, restaurants, spa’s en hotels te voorzien van de meest fraaie lichtdecoraties in alle kleuren van de regenboog. Hier en daar doet het een beetje Chinees aan, wat niet vreemd is vanwege het feit dat tussen 1600 B.C. en nu het land vier keer eeuwenlang door Chinese dynastieën werd bestuurd.

Dan zijn we bij T&T… en ik beland ik een waar paradijs!

Er wordt een welkomstdrankje gebracht. Een schattig meisje achter de balie , Yim, vertelt dat ze mijn kamer geupgrade hebben voor dezelfde prijs.

Behalve airco, TV, wifi, een kluisje en een badkamer met stortdouche krijg ik ook een bad in mijn slaapkamer en een balkon met uitzicht op het zwembad.

Dan legt ze mij  uitgebreid uit welke goodies deze plek heeft en laat op een plattegrondje zien waar ik bezienswaardigheden, vegetarische restaurants en kleermakers kan vinden (het lijkt me leuk om een paar van  mijn jurken te laten kopiëren; dat kan in één dag). Het historische centrum is op loopafstand, maar ik kan voor een luttel bedrag ook een fiets of een scooter huren: 5 km hier vandaan is een mooi strand.

Het ontbijtbuffet is van 7.00 tot 10.00 en het zwembad is open van 8.00 tot 21.00 uur.

Als ik mijn kamer op de eerste verdieping binnenkom stroom ik over van dankbaarheid. Wat en oase…


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het is inmiddels  kwart over acht. Ik pak mijn zwempak uit de koffer en  ga te water. Er is verder niemand in het zwembad, dus ik kan rustig op mijn rug ronddobberen zonder tegen iemand aan te botsen. Wat een weelde, na zo’n lange reis.

 

 

 

 

 

Als ik daarna gedoucht heb, besluit ik toch maar te kijken of ik nog ergens een hapje kan eten. Beneden bij de balie vraag ik meteen maar even of ik hier een dag langer kan blijven: dan maar een  dag minder in Hanoi…
Het kan. Alleen moet ik voor de laatste nacht wel even verkassen naar een vergelijkbare kamer op de begane grond. Dat vind ik geen probleem.

Op mijn gemak wandel ik door de zoele avond in tien minuten naar een van de vegetarische restaurantjes die mij zijn aanbevolen. Het is leeg en het ziet er naar uit dat de jongen net wil gaan sluiten. Maar nee, hij nodigt mij uit om binnen te komen en gaat nog wat voor mij klaarmaken. Vegetarische loempiaatjes en papaya-salade met kroepoek. Ik neem er een mango shake bij en maak een praatje met de jongen Huy, die goed Engels spreekt. Hij is een paar dagen geleden door zijn rug  gegaan en moet het rustig aan doen (gelukkig heeft hij hulp in de toko, en  boven een bed waar hij af toe op kan gaan liggen. “‘t Is wat, hè, met dat lijf,” zeg ik lachend, en vertel over mijn knie en dove oor.

Ik kan de salade niet op en Huy pakt hem voor mij in voor morgen. Innig tevreden loop ik terug naar huis door de stiller wordende straten, waar hier en daar langs de weg nog mensen zitten de praten op terrasjes, bij eetkarretjes of op de stoep.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Thuis installeer ik mij in mijn brede bed en wijd me tot middernacht met veel plezier aan het retoucheren van foto’s, omschrijven van filmfragmenten, beantwoorden van mailtjes en het bijwerken van mijn blog, waarna ik mij met een diepe zucht van welbehagen laat zakken in een warm schuimbad en me een half uur later overgeef aan een zoete nachtrust…

 

WOENSDAG 7 MAART

Hoewel ik de wekker op half negen heb gezet, wordt ik om zeven uur al wakker en heb weer zin in de dag. Ik rek mij even lekker uit en nestel me dan in de kussens voor de laatste update van mijn blog. Heerlijk om weer een goede en snel werkende internetverbinding te hebben.

Tegen negenen doe ik wat yoga-oefeningen, waarna ik mijn zwempak aantrek (dat alweer bijna droog is). Tijd voor een koele duik.

Deze keer zijn er twee andere (verliefde) mensen die hetzelfde idee hebben, dus ik maak het niet zo lang.

Het ontbijtbuffet is overweldigend en verrukkelijk.  Vers tropisch fruit en sappen, salade, broodjes, cakes, yoghurt, rijst, bami met of zonder vlees en op verzoek eieren naar wens bereid. Het enige wat hier ontbreekt is kaas…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ik geniet op mijn gemak van alle heerlijkheden en maak daarna een praatje met een paar vriendinnen: drie dames van mijn leeftijd uit Londen en Schotland, die aan een naburig tafeltje zitten. Zij zijn al vaker in Hoi An geweest (ik vrees dat mij dat ook gaat overkomen :-)) en gaan vandaag naar het strand.

Tot vier uur werk ik aan (de foto’s voor) mijn blog tot op dit moment. En besluit dat het nu tijd is (naast de uitstapjes) om weer eens te focussen op mijn filmproject.

Dat betekent voor mijn lezers de komende drie dagen radiostilte…
Tot later!

 

 

 

2018-02-23 Phils

VRIJDAG 23 FEBRUARI 

Sight-seeing: wat is dat ook alweer…?

Stephen had gezegd dat er vanaf zeven uur ontbijt werd geserveerd, maar als ik mij om prompt zeven uur bij de receptie aanmeld, blijkt dat vanaf half acht te zijn. Maar het meisje van de receptie loopt even met mij mee naar het keuken van het open restaurant, om te kijken hoeveel rek er in zit. En ja hoor ze willen wel alvast een ontbijtje voor mij klaarmaken.

Halverwege mijn omelet met tomaat en kaas staat Stephen al naast mij om te zeggen dat Julius – via wie hij voor € 38,- de boot – heeft gehuurd – al op ons staat te wachten. Ik moet nog douchen en mijn spullen bij elkaar pakken, maar om acht uur zitten we in de tricycle en om half negen staan we op het strand bij een tentje de registratieformulieren in te vullen: ook met een privé-boot kun  je kennelijk niet zomaar de zee op.

De catamaran Anna Rae zelf, met de captain, is nog niet gearriveerd, maar komt tien minuten later aanvaren. Julius gaat mee als bootmaatje. Hij helpt mij samen met Stephen langs een smalle loopplank aan boord en duwt met een lange stok de boot naar dieper water.

We boffen met het weer: een wolkenloze hemel en een stevig maar aangenaam briesje. De zee is woelig, met af en toe hoge golven, en de (stinkende) dieselmotor moet flink zijn best doen, maar ik geniet van de wind langs mijn gezicht en de deinende dans die de  boot maakt met de golfpieken en -dalen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijna een half uur later komen we aan op Christal Cove Island. Inderdaad een bijzonder oord

Mijn beeld van een maagdelijk eilandje zonder bezoekers moet ik wel even bijstellen: al is het nog vroeg in de ochtend, er lopen toch al heel (groepen) toeristen rond.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overal tussen het groen staan de meest wonderlijke bouwsels van bamboe en drijfhout, die de eigenaar heeft bedacht.

 

 

 

 

 

 

 

 

In een klein museumpje is een collectie te zien van bijzondere schelpen en koralen.

 

 

 

 

 

 

 

 

Ook hangen er een paar schilderijen van de hand van de eigenaar, die eh… laat ik maar zeggen… niet helemaal mijn smaak zijn.

 

 

 

 

 

 

 

Een ervan is een reproductie van een grappige trompe l’oeuil. Kijk maar even goed.

 

 

 

Het museum is aan de onstuimige noord-oostkant van het eiland, waar ik wel wat langer had willen blijven.


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Binnen een uur hebben we zo ongeveer alles wel gezien en gaan we bij het buffet – met schommels als stoelen – een drankje halen: ik een kokosmilkshake, de jongens een instant-soep met beef.

 

 

 

 

 

 

 

 

Op de terugweg blijven we nog even kijken naar een groepje  ‘hawaaiiaanse’ dansers met mooie hoofdtooien.

Dan heb ik nog een kwartier de tijd om in een met lege plastic flessen afgezet stukje zee – vanwege alle boten die daar af- en aanvaren – in mijn eentje een beetje rond te poedelen, (voorzichtig, want het water is ondiep en zit vol met het schelpengruis, de stenen en de stukken koraal): Stephen heeft mij beloofd dat ik op tijd bij de FastCat ferry naar Mindoro zou zijn – en hij neemt zijn taak serieus.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Terwijl ik te water ga, houdt hij mijn kokosshake vast en past op mijn tas.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Daar komt de boot alweer aan. In een mum van tijd heb ik mijn  natte badpak uit en mijn luchtige jurk weer aan. Vlot wordt ik aan boord geholpen, de bootsman puntert ons naar open water en dan is het weer genieten van de dans op de golven.

Op de terugweg hebben we de wind mee, dus gaat de reis wat vlotter.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

… En  dan zijn we weer op het strand van Boracay.

Op weg naar het hotel per tricycle scoor ik  nog tandpasta bij een drogist en wat pecunia bij een ATM.
Mijn koffers zijn in een mum van tijd gepakt, dan nog even betalen en… op naar de haven voor de 10-minuten boottocht naar Cáticlan, waar Stephenvals eerste aan de kassa is voor een FastCat ticket business class (met airco) We zijn zo ruim op tijd, dat we nog een uur rustig kunnen lunchen en nagenieten voordat ik aan boord ga.

Op weg naar Peerke en Leny

De terugtocht verloopt wat sneller, omdat we de wind mee hebben.
Op weg naar het hotel stoppen we nog bij een drogist voor wat tandpasta en een pinautomaat om weer wat flappen te tappen. Dan is het douchen, koffers pakken, uitchecken en hup in de tricycle naar de haven, voor de ferry naar Caticlan. Daar moeten we ons nog even door door de drukte heen worstelen en een eindje lopen naar de FastCat aanlegplaats.

We zijn er een kwartier voordat de het kaartjesloket voor Bulalacao open gaat, maar we zijn dan ook de eersten. Gelukkig is er een stoel, want ik moet even bijkomen van de rush :-).
Ik neem een business class ticket (€ 9,80 voor de vaart van drie à vier uur), omdat daar airco is.

Dan moeten we ons nog even aanmelden bij de havenmeester, om mijn ticket en paspoort te laten zien en een formuliertje in te vullen.
Hèhè, nu zijn we klaar. En we hebben nog een anderhalf uur de tijd. Dus zoeken we een cafetaria met airco op en genieten in alle rust van een lekkere afscheidslunch.

Dan moet ik beslissen hoeveel ik Stephen betaal voor zijn toegewijde zorg van de afgelopen 24 uur (“Geef hem maar wat goed voelt”, had Abdul gezegd, “Het is voor hem ook een vriendendienst die hij mij bewijst”). Ik gok op 3000 pesos. Dat is ongeveer € 48,- en voor de gemiddelde Filippijn één/derde maandinkomen. Stephen vindt het wel veel, maar ik gun het hem van harte.

Ik ga hem waarschijnlijk nog terugzien, want ik overweeg om 2 maart, als ik doorreis Vietnam, ook weer via Caticlan naar Manila te vliegen in plaats van de lange auto-/bootroute van plusminus 7 uur te nemen via Calapan en Batangas. En hij staat erop om mij dan weer op te wachten en naar het vliegveld te brengen.

Als hij mij na de lunch met mijn koffers heeft geïnstalleerd in de wachtruimte, nemen wij roerend afscheid. – en dan is hij verdwenen.

Ik kijk op mijn smartphone en zie een bericht van mijn vriend Peerke dat ik in Bulalacao met de jeep zal word opgehaald door Ryan, één van hun helpers die mij kent, die net vorige week is getrouwd. Ook dat is dus geregeld. Nu kan ik helemaal ontspannen.

Ook bij het aan boord gaan van het driedeks-schip krijg ik als senior citizen alle hulp. In de – gelukkig niet overvolle – business class blijkt de airco defect, maar in het gangpad staan wel een aantal ventilatoren.

Ik heb gelukkig mijn donskussen bij me en het grootste deel van de reis doezel ik af en toe even weg op de trage deining van het schip.

Als we om kwart over zeven aankomen wacht ik tot alle passagiers zijn vertrokken. Dan wordt mijn bagage door vele handen naar van boord geloodst en naar  de jeep gebracht die Ryan al klaar heeft staan. Hij heeft een vriend meegebracht die ik niet ken.

Voordat ik me realiseer dat het huggen van personeel bij Filipino’s niet gebruikelijk is, heb ik Ryan al omarmd om hem te feliciteren met zijn huwelijk. Hij laat het wat schutterig over zich heen  komen en dan gaan we op weg.

Het is een oude, open jeep, zonder gordels, die aan alle kanten rammelt en hotst en botst over de soms hobbelige wegen. Via het stadje Bulalacao gaan we steeds verder van de bewoonde wereld af tot we langs smalle weggetjes door de rimboe na ruim een half uur aankomen bij het verborgen paradijsje dat Peerke en Leny  hier met oneindig veel geduld en doorzettingsvermogen in de afgelopen tien jaar van droom tot werkelijkheid hebben gemaakt. Vorig jaar stond het grote woonhuis nog in de steigers en bivakkeerden we in het guesthouse, maar afgelopen zomer heeft ook dat zijn voltooiing gekregen.

Thuiskomen…

Als Leny mij omarmt is het thuiskomen. “Kom maar mee, we hebben  beneden op het grasveld bij de zee een zitje gemaakt, en we zijn aan de pils”, zegt ze. Ik voeg me bij Peerke en hun vrienden Ali en Tess, die ik ken van vorig jaar en die hier gisteren zijn aangekomen voor een paar dagen. Ik deel het guesthouse met hen. Dit keer krijg ik de voormalige slaapkamer van Peerke en Leny, die heel gezellig is ingericht en een eigen badkamer en w.c. heeft.

Als we even hebben bijgepraat heffen we de zitting op het grasveld op en gaan we langs het pad naar boven. Daar kan ik eindelijk het prachtige nieuwe huis bewonderen, dat heel smaakvol en praktisch is ingericht, Als we de ronde hebben gedaan, gaan we aan tafel op de veranda voor een laat avondmaal – speciaal voor mij vegetarisch – met ijs toe.

Na afloop kijken we in de televisiekamer nog naar een film over de reis naar de poolcirkel en het Noorderlicht die Peerke en Leny afgelopen zomer gemaakt hebben, toen ze na de voltooiing van het huis vier maanden in Nederland waren.

En dan is het rond kwart over tien bedtijd.
Ik pak mijn koffers uit, neem nog een douche en dan val ik binnen de kortste keren in een diepe, droomloze slaap…

 

ZATERDAG 24 FEBRUARI

Jarig!

Ik word om negen uur wakker met het ruisen van de zee en de wind in de palmbomen.
Vandaag heb ik mijn 73ste levensjaar voltooiden nu ben ik 74.

Een kwartier lig ik genietend naar binnen te kijken en om mij heen: naar de zonneplekken op de bewegende gordijnen, de reproductie van een schaatstafereel van Breughel – en mijn eigen zeefdruk ‘We are forever blowing bubbles’ die ik Peer en Leny ooit cadeau heb gedaan.

Dan ga ik het zwembad in dat naast het guesthouse ligt. Het water is 24 graden en voelt als satijn.
Als ik gedoucht heb knoop ik een regenboogdoek om en loop naar het grote huis. Peerke zit op de veranda met een verrekijker en heeft een kite surfer gespot bij het schiereiland aan de overkant van de baai. Sinds kort heeft een Duitse vrouw daar een resort gestart.

Leny (die nu de honden uitlaat) en hij zijn al vanaf half acht op, want een paar van hun pupillen – kinderen van helpers, voor wie ze de studiekosten betalen – komen zaterdags altijd een aantal klusjes doen. En Peer moest met een van zijn jongens een elektrische transformator verbeteren en stenen plaatsen om erosie van een talud achter het huis te voorkomen.

“Ik heb vanochtend toch maar even een verjaardagstaart voor je gemaakt”, zegt Peerke langs zijn neus weg.
Wat een verrassing…
“Hij moet nog even in de koelkast om op te stijven. Maar wil je alvast een stuk proeven?”
Dat laat ik mij geen twee keer zeggen. Intussen is Leny ook weer terug en gedrieën keuren we de slagroomtaart met kersen goed.

Dan maakt Leny een ontbijtje voor mij klaar: thee en nasi met spiegelei en groentenkroepoek.

We hebben een lange conversatie over leven en dood (Leny’s broer is onlangs vrij plotseling overleden).
Als Ali en Tess terugkomen van hun ochtendwandeling gaat over de beproevingen die zij meemaken: hun kinderloosheid, het feit dat ze door hun werksituatie elkaar maar eens per drie maan den kunnen zien, de schulden die ze gemaakt hebben om een doodzieke ondankbare broer in leven te houden…
Na een tijdje uitwisselen ga ik in mijn kamer mijn verjaardagsmails beantwoorden en mijn blog weer eens bijwerken. Peerke begint aan de voorbereidingen voor de vegetarische barbecue van vanavond – en Leny gaat even plat.

Tegen vieren komen we weer samen om bij de thee met het restant taart de conversatie te hervatten. Daarna doet ieder weer zijn ding (ik houd een siësta, neem daarna een frisse duik en geniet van de zonsondergang) tot aan het borreluur, waarbij met gin-tonic wordt geklonken op mijn nieuwe levensjaar – en dat van Ali, die maandag jarig is.

De barbecue is een groot succes, mede door een niet-vegetarisch voorafje in de vorm  van boterzachte rauwe yellow tuna met wasabi – en kip voor de vleesliefhebbers.

Na het eten kijken we op National Geographic naar een documentaire over Maya opgravingen in Mexico.
Dan neem ik afscheid van Ali en Tess, die morgen om acht uur vertrekken – ik ben dan naar verwachting nog niet wakker – en trek mij terug in mijn slaapvertrek om mijn blog aan te vullen tot dit moment.

En nu om tien voor drie… tevreden en dankbaar onder zeil, na een bijzondere en onvergetelijke verjaardag.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2018-02-25 Phils

ZONDAG 25 FEBRUARI T/M DONDERDAG 1 MAART 

 

De dagen in Bulalacao glijden voorbij als een zucht in de wind – en tegelijkertijd voelt het alsof ik hier al weken zit. De kalme zee in de baai trekt zich terug en zwelt weer  aan.

 

 

 

 

 

 

 

De kleuren van de zee en lucht veranderen door de dag heen.

Om half zeven uur ‘s avonds is het donker, om half zeven ‘s morgens weer licht. Het is het droge seizoen en het weer is stabiel. Rond 28 graden overdag en 26 ‘s nachts. Alsmaar zon, met af en toe wat lichte bewolking en een verkoelend windje. Een enkele keer valt er ‘s-nachts  wat regen, waar we heel blij mee zijn.

De vertrouwdheid van het samenzijn met Leny en Peerke doet me goed na al het anonieme reizen.
Het is heerlijk om mijn knusse kamer te hebben in het guesthouse, waar ik lekker kan werken in mijn eigen ritme.

 

 

 

 

 

 

Als ik ‘s morgens wakker word heb ik dit uitzicht:

 

 

 

 

 

 

 

Meestal begin ik de da met wat yoyoyoga en/of een duik in het zwembad.

 

 

 

 

 

 

Af en toe scheert er zwaluw over laag over het zwembad en duikt even voor een slokje water in de vlucht.

Na het douchen kijk ik – als ik wifi-ontvangst heb – naar mijn e-mail  en beantwoord ik wat mailtjes. Of ik werk wat aan mijn blog of de boekvertaling.

Rond tien uur ga ik naar de keuken in het grote huis, waar Leny dan meestal een lekker ontbijtje voor me klaarmaakt. Zij is dan zelf intussen aan de koffie toe, want ze heeft dan al van alles gedaan en de honden Sandy en Bruno uitgelaten. Om half twaalf komt Peer erbij voor de lunch (ik ga dan aan de koffie) en daarna gaan die twee plat voor de siësta en ik ga aan het ‘werk’ in mijn bed.

Rond vier uur ga ik weer eens kijken in de keuken van het grote huis en een kopje thee drinken met Leny. Tegen vijven zijn de werkers naar huis en doen we meestal gedrieën een zwembadsessie om af te koelen.

 

 

 

 

 

 

 

Dan is het om zes uur weer sunset time. Tegen half acht gaan we eten – en na de afwas installeren we ons op de banken in de TV-kamer om nog  wat nieuws zien of een film bekijken. Bedtijd is rond tienen, waarna ik in mijn slaapkamer meestal nog wat op de computer werk.

Twee achtereenvolgende dagen geef ik Peerke en Leny tegen de avond een lekkere massage.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ik oefen met mijn gimbal (een handgreep voor de smartphone waarmee je vloeiende omgevingsopnamen kunt maken) en schiet hier en daar wat macro-plaatjes in en om het huis.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De werkers komen en gaan. ‘s Morgens en ‘s middags heeft Leny huishoudelijke hulp van Judy, een vrouwtje uit het Mangian-dorp een half uur lopen hier vandaan. In de middagpauze, van half twaalf tot half drie, loopt ze heen en weer naar huis om voor haar kinderen en kleinkinderen te zorgen.

Peerke is nu bezig met de voorbereidingen voor het installeren van een kleine windmolen boven op de heuvel en daarvoor moet een fundament worden gelegd. Ik zie twee  jongens  de hele ochtend sjouwen met stenen die ze van het strand oprapen en in plastic zakken de lange de  helling op sjouwen. Af en toe hoor ik ze lachen en gekheid maken.

Donderdag 1 maart

Vandaag is het de laatste dag hier bij Peerke en Leny en in de Filipijnen. Morgen vertrek ik naar Vietnam. Ik heb nog wat kleine cadeautjes voor ze, en als afscheid maakt Peerke voor het happy hour bij zonsondergang een kan met heerlijke piña colada.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als de zon onder is gaan we naar boven voor ons gezamenlijke ‘galgenmaal’: romige pompoensoep met kokoscrème en een heerlijke bami-schotel.
Na afloop kijken we nog even of er wat op de TV is wat ons kan boeien, maar aangezien dat niet het geval is gaan we na een beetje zappen vroeg naar bed: we ontbijten morgen om half acht, want om kwart voor negen vertrekken we naar de haven  van Bulalacao, voor mijn overtocht naar Cataclan Airport.
(Dat er ineens zoveel foto’s zijn komt, doordat ik inmiddels (4 maart) in Vietnam zit (Ho Chi Minh City), waar ze  een uitstekende internetverbinding blijken te hebben!)