2018-03-08 Vietnam
(VOOR EERDERE DATA EN FOTO’S GA NAAR HET TABBLAD ‘OVER YOYO > BLOG’)
DONDERDAG 8 MAART
Het verblijf in T&T Villa is weldadig. Ongestoord kan ik mij verdiepen in het nieuwe video-editing programma dat ik heb gedownload en het maken van proeffilmpjes voor mijn Youtube-intro.
Het is een nieuwe uitdaging: in het groene lichtje van de webcam kijken en dan zomaar beginnen te praten tegen een publiek dat je niet kent, maar dat wel elke nuance van je presentatie ziet. Ik wil niet een tekst van papier oplezen, maar ik wil ook geen onderdeel missen van wat ik te zeggen heb.
Het moet kort zijn en krachtig, maar niet een zakelijke opsomming van onderwerpen die ik wil belichten. En vooral: het moet natuurlijk zijn en ‘aanwezig’. Keer op keer begin ik opnieuw, beurtelings in het Engels en het Nederlands. Keer op keer delete ik proef na proef.
Af en toe, als ik gefrustreerd raak, neem ik even pauze, voor een zwem-sessie of een praatje met het personeel of de Engelse dames.
Op Women’s Day krijgt de staf een etentje aangeboden van de zaak. Na afloop geeft Bon, een van de personeelsleden, een karaoke-sessie aan tafel (karaoke is hier in Vietnam een hype). Wat een mooie stem!
Ik word uitgenodigd om aan te schuiven en ze delen hun bier met mij. Zelf zing ik ook nog een gevoelig lied, dat enthousiast wordt ontvangen.
Als ik weer naar mijn kamer ga, krijg ik een rode en een witte roos van ze mee.
VRIJDAG 9 MAART
Voor 1 Euro huur ik een oude krakkemikkige fiets om wat rond te kijken in de omgeving en mijn laatste jurk op te halen (bij twee verschillende kleermakers heb ik drie jurken laten kopiëren). De halsuitsnede is niet helemaal naar mijn zin, dus morgen moet ik nog een keer terugkomen.
’s Middags bezoek ik de Japanse brug, waar het nu gelukkig veel minder druk is dan eergisterenavond.
Bijzonder, om in dit originele bouwwerk uit de zeventiende eeuw rond te lopen. De brug is indertijd gebouwd – met de hulp van de plaatselijke Chinezen en Vietnamezen – door de Japanners die hier toen woonden, om handel te kunnen drijven met de rijke mensen in de buitenwijken van de stad.
Tot op de dag van vandaag geloven de mensen hier dat de brug geluk brengt.
Er hangen oude foto’s en er is een tempeltje met een altaar vol lichtjes, wierook, goudglitter en glans, waarachter het trotse beeld prijkt van de keizer/god Bac De Tran Vo.
Ik slenter langs de rivier en koop van een marktvrouwtje wat vers fruit voor de reis van morgen: een mooie rijpe mango, lychees, mandarijnen en bananen.
Op de terugweg stap ik nog even af om drie beeldschone Vietnamese meiskes in de gracieuze lokale dracht te fotograferen, die duidelijk veel plezier hebben met elkaar.
Het grote (boeddistische?) tempelcomplex vlakbij het hotel is leeg en ziet er onbezocht en matig verzorgd uit (de meeste Vietnamezen behoren niet tot een religie en houden het thuis bij de voorvaderverering; de communistische regering moedigt religie ook niet aan).
Wel zijn de toegangspoorten prachtig gedecoreerd met oude beeldhouwwerken en reliëfs van monsters en draken.
ZATERDAG 10 MAART
De laatste dag kan ik rustig aan doen, want ik hoef pas om vier uur naar het vliegveld voor de vlucht naar Hanoi.
Dus als ik gepakt heb en uitgecheckt ben, ga ik met mijn videoprogramma eerst in de tuin bij het zwembad zitten, en als het zachtjes begint te regenen, in de lobby bij de receptie.
Kort voordat de taxi komt hebben we nog een foto- en knuffelsessie met alle dierbaren, en een van de meisjes haalt nog snel een warme take-away maaltijd voor mij op bij een stalletje om de hoek, want ze vindt dat ik niet zonder eten weg mag (aan een lunch was ik nog niet toegekomen).
Vier nachten en drie dagen Hanoi
De taxirit en de vliegreis naar Hanoi verlopen voorspoedig en zonder incidenten.
In Hanoi word ik na een vlucht van een uur opgewacht door de vooraf bestelde taxichauffeur, die mij in drie kwartier naar de oude binnenstad rijdt.
Ook hier in het Noble & Swan Boutique Hotel (waar ze waarachtig een vegetarisch restaurant hebben!) word ik hartelijk ontvangen en ik krijg een mooie, rustige kamer op de zevende verdieping.
Ik duik meteen mijn bed in, want de afgelopen nacht heb ik weinig geslapen en van een siësta is het niet gekomen.
ZONDAG 11 MAART
De volgende dag biedt Jolie van de receptie aan om met mij een wandeling door de binnenstad te maken als haar shift om vier uur is afgelopen. Daar maak ik dankbaar gebruik van, want het is lastig om wegwijs te worden uit de wirwar van straten en steegjes met onleesbare namen.
Totdat we gaan wijd ik mij aan mijn boekvertaling, die even een paar dagen stil heeft gelegen.
We lopen naar de grote waterpartij dat in het hart van de binnenstad ligt: het Zwaardmeer, zo genoemd ter ere van de een of andere held die ooit het land bevrijd heeft van de laatste Chinese overheersing. Zijn grote standbeeld kijkt tevreden uit over de mensenmassa en de watervlakte.
Iets verderop staat een meer eigentijds monument, dat de beschermende kracht van het socialistisch/communistisch bestel symboliseert.
Heel Hanoi lijkt deel te nemen aan een relaxte familiale pantoffelparade.
Er zijn staatmuzikanten…
… ijs- en versnaperingenstalletjes, ballonnenverkopers…
… en speelplaatsen voor ouders en kinderen, waar hele torens van houten stokjes worden gebouwd.
Op de rode brug naar de tempel in het midden van het meer is het een drukte van belang met selfie-makende verliefde koppels en vriend(inn)engroepjes.
Jolie koopt een kokosijsje voor me en vertelt over haar leven.
Naast haar werk als receptioniste doet ze de Pabo, want het lijkt haar leuker om met kinderen te werken dan in het hotelvak te blijven: je moet dat werk echt kunnen doen vanuit je hart – en dat lukt haar niet altijd bij alle gasten… Over een jaar heeft ze haar opleiding afgerond en dit jaar begint ze al met een praktijkstage in een klas met jonge kinderen.
Ze is 25 en single, wat voor Vietnamezen ongewoon/zorgelijk is: je hoort toch uiterlijk op je 23ste al onder de pannen te zijn. Ze aarzelt over het huwelijk en moederschap: haar vrijheid is haar lief. Maar de druk van de maatschappij is groot…: kinderen zijn een investering voor je oude dag, want hier kennen ze niet zoiets als een AOW. dat betekent dat als je geen kinderen hebt, je geld apart moet leggen voor als je later niet meer kunt werken.
Tegen vijven laat Jolie mij achter bij het meer, nadat ze op een plattegrondje van de binnenstad heeft aangegeven hoe ik weer terug naar het hotel kom: ze gaat uit eten met een paar vriendinnen.
Ik slenter op mijn gemak verder en kijk mijn ogen uit. Hier en daar maak ik wat foto’s.
Halverwege de terugweg wordt ik geconfisqueerd door een fiets-riksja, die mij voor een veel te hoog bedrag (twee keer zoveel als de taxi, ontdek ik later) naar het hotel rijdt. Maar het is een sensatie om in zo’n rijdende stoel-met-luifel voorop te zitten met zo’n zwoegende fietser achter je. Wat me opvalt is dat hier geen terrasjes zijn. Wel zijn er hier en daar koffietentjes en er zitten groepjes mensen op lage stoeltjes aan lage tafeltjes voor hun huis of winkeltje. Thuis maak ik een praatje met de andere receptioniste, Ngoc. Dan doe ik een dutje en ga tegen half acht een hapje eten in het restaurant op de 2e verdieping, waar ik maar zelden mensen zie. De jongens, Lek Tiep en Thang, maken deze keer een lekkere kipschotel voor mij klaar: ik wil weer eens wat vlees proeven…
MAANDAG 12 MAART
De volgende dag regent het en ik besluit er een werkzaam bed-dagje van te maken, met alleen een koffie-break in het tentje met de lage stoeltjes, om de hoek. Het Vrouwenmuseum waar ik nog naartoe wil is trouwens dicht op maandag.
Na een werkzame dag en avond (ik heb eindelijk een Engels en Nederlands intro-filmpje geüpload naar Youtube (vooralsnog niet openbaar, omdat ik er nog wat aan wil sleutelen, maar toch!) doe ik om twee uur ’s nachts het licht uit.
DINSDAG 13 MAART
Alweer mijn laatste dag hier. Het beroemde Vrouwenmuseum (in 2016 een eervolle internationaleonderscheiding gekregen) is vanaf 8.00 uur open, maar ik ben pas om 10.00 uur klaar met ontbijten.
de taxi doet er een kwartier over, en op het bordes stuit ik meteen op grote portretfoto’s van oude vrouwtjes met stralende doorleefde koppies, ruwe werkhanden met gebroken nagels en soms een pijp in de mond. Dan werk ik vier verdiepingen af waarin ik een uitgebreid beeld krijg van de Vietnamese vrouw in al haar aspecten: als kind, echtgenote, moeder, rijstplantster, verkoopster, zakenvrouw, leerkracht, religieus leidster, verpleegster, activiste en soldaat in de strijd tegen de Amerikanen.
Tegen half een zit ik met een voldaan gevoel in het restaurantje op de binnenplaats met een lekkere cappuccino.
Nu weer een taxi zien te scoren op de drukke verkeersweg voor het museum. Er stopt er een, maar de chauffeur weet niet waar het Noble & Swan Boutique Hotel is. Gelukkig heb ik in Google maps de route al opgezocht en ik leg mijn smartphone op de stoel naast de chauffeur (passagiers zitten hier altijd achterin), zodat hij af en toe kan checken of we nog op de goede weg zijn.
Ik denk nog: niet vergeten om mijn Galaxy straks weer terug te pakken, maar ik heb afgerekend en sta al in de lobby van het hotel als ik besef dat ik het toch ben vergeten en… de taxi is al weg. Een schrikgolf slaat door mijn lijf als de impact tot mij doordringt. Mijn voornaamste communicatiemiddel met honderden foto’s , filmpjes en al mijn notities en contacten: foetsie! Hoewel… hij staat op autoupload en alle foto’s en filmpjes staan ook keurig in Dropbox (behalve die mooie karakterkoppen die ik net heb gefotografeerd)!
Jolie van de receptie leeft mee, en vraagt of ik me het nummer of de kleur van de taxi herinner. Dan kan ze wellicht een van de centrales bellen. Maar nee, geen idee…
Ik ga naar bed, ontspan mijn spieren en richt mijn aandacht op mijn adem. Maar mijn mind neemt het keer op keer over; kennelijk moeten deze klap en de consequenties even verwerkt worden en de bijkomende gevoelens gevoeld. Dus van een siësta komt niet veel terecht. Zou de chauffeur het mobieltje misschien nog terugbrengen als hij het ontdekt? Maar nee, ik kan me voorstellen dat hij deze geweldige vondst óf voor zichzelf houdt, óf voor goed geld gaat verpatsen. Ik heb er geen beveiligingscode op, dus hij kan er zo in. Weliswaar zit er een lokale simcard in die morgen afloopt, maar die kan hij altijd opladen. Gelukkig zit mijn Vodafone simcard in het reserve-mobieltje uit Denpasar (dat overigens niet blijkt te werken), dus die kan zo in een vervangend toestel als ik thuis ben.
Via Skype bel ik Henk op zijn mobiel, maar hij geeft geen gehoor, dus ik spreek maar wat in op zijn voicemail, want ik moet mijn verhaal toch even kwijt. Even later mailt hij terug dat niet in een goede staat verkeert. Een zware tijd gehad na de operatie, weinig energie, zorgen over de kinderen. En hij bereidt mij voor dat er thuis voor mij een zure appel wacht waar ik wel even doorheen zal moeten bijten. Tja, wat zal dat nou weer zijn… Henk antwoord niet op mijn vraag en ik besluit het maar even los te laten.
Na het avondeten check ik uit bij Ngoc en spek ik de fooienpot. We nemen roerend afscheid en ik verblijd haar met een een ‘Sharing’ kaart. Zij zal zorgen voor een wake-up call om half zes en een take-away breakfast.
Jolie heeft vanmiddag beloofd dat ze er morgen om zes uur zal zijn om mij uit te zwaaien.
Het pakken gaat vlot en ik lig bijtijds in bed, want ik ben moe. Maar de slaap wil niet komen. Dus ga ik maar weer verder met mijn e-mail correspondentie, website update en boekvertaling. En sluit langzaam vrede met de gedachte dat ik tijdens mijn lange terugreis handy-free zal zijn.
Voor de zekerheid check ik of mijn kleine reiswekkertje nog werkt (ik heb aldoor mijn smartphone gebruikt als wekker) en download ook nog een wekker-app naar mijn laptop (die overigens niet blijkt te werken). Dan blader ik nog wat door mijn editing manual en kijk naar een Sadhguru fimpje. Ook al treedt hij regelmatig in herhaling, hij blijft boeien, die man. Om 01.00 uur val ik eindelijk in een diepe slaap.
WOENSDAG 14 MAART
De wake-up call werkt – en ook mijn reiswekkertje. Oef, ik ben nog lang niet uitgeslapen… Maar ik troost met de gedachte dat ik tijdens de twee vluchten van vandaag (Hanoi – Kuala Lumpur 4,5 uur uur en Kuala Lumpur-Denpasar ruim 3 uur) lekker even in mijn donzen kussen kan verdwijnen.
Jolie heeft het niet gehaald: er staat een onbekende man achter de balie. Maar de taxi is er en mijn take-away breakfast ligt klaar. Ik laat nog een ansichtkaart voor Jolie achter en in no time ben ik onderweg.
De taxi doet er nog geen drie kwartier over en de incheck verloopt voorspoedig. Ik heb ruim tijd om op mijn gemak het lekkere meeneem-ontbijtje eer aan te doen en nog wat aan mijn boekcorrecties te werken. Dan nog een ice moccha en daar gaan we de lucht in: keurig op tijd.
Ook de transit in Kuala Lumpur gaat soepel. En de vlucht naar Denpasar verloopt ook volgens schema. Leve AirAsia!
Als ik tegen achten in Denpasar aankom blijkt er geen pick-up te zijn (ik had ook geen bevestigingsmail ontvangen mijn de acceptatie van hun aanbod).
Een behulpzame taxichauffeur dient aan, die mij in twintig minuten naar mijn hotel brengt. Hij vraag 300.000 Rupiah (20 dollar). Later in het hotel blijkt dat hun airport transfer 60.000 Rupiah kost…
Maar ik ben dolblij met mijn onderkomen van vannacht. Een heerlijk hotel met een breed bed op mijn kamer, een lekkere warme douche en een gezellig restaurant, waar ik om 21.45 nog net een avondmaal kan bestellen.
Morgen hoef ik pas om 13.10 weer naar het vliegveld. Ik besluit alle verdere activiteiten tot morgen uit te stellen, neem nog een Sadhguru slaapmutsje en ga rond middernacht onder zeil… mijn laatste nacht in het Verre Oosten!
DONDERDAG 15 MAART
Ik slaap als een roos en word om half zeven uitgerust wakker.
Na mijn yoyoyoga zit ik om half acht al aan het ontbijt, waarna ik nog een paar baantjes trek in het zwembad naast het restaurant.
Dan boek ik een lekkere Vietnamese aromamassage voor 11.00 uur, neem een douche, check in online bij China airways, beantwoord wat e-mails, download mijn Esbima reader (om in het vliegtuig te bewerken: volgende week begin ik met twee leerlingen aan traject level II) en werk mijn blog bij.
Om kwart over één zit ik in de taxi, die mij in tien minuten aflevert bij Hanoi International Airport. De lange terugreis is begonnen. dit keer alleen geen smartphone om onderweg foto’s te maken…
Op het vliegveld heb ik flink wat tijd om online op mijn laptop te werken (alle luchthavens schijnen tegenwoordig free wifi te hebben), want de vlucht naar Taipei, waar we een tussenlanding hebben, vertrekt een uur later dan gepland.
Van een dutje in het vliegtuig komt vervolgens niet veel, want ik heb een aardige, spraakzame 79-jarige duikinstructeur uit Eindhoven naast me, Ernest, die mij een groot deel van zijn levensgeschiedenis vertelt, waardoor de vlucht van 5 uur snel voorbij gaat.
Ter onderbreking kijk ik nog naar een filmpje over graancirkels en tenslotte doen we toch allebei even de ogen dicht.
De wachttijd van 2,5 uur in Hanoi wordt ook gevoelsmatig verkort, doordat Ernest de draad van zijn verhaal verhaal weer opneemt.
In de aansluitende vlucht naar Amsterdam – die wèl keurig op tijd is) zit ik in het middenblok aan de kant van het gangpad. Rechts zit een jongeman die direct in slaap valt De plaats in het midden is vrij, wat een gevoel van ruimte geeft en waar ik mijn tas en spullen kwijt kan gedurende de vlucht van 13,5 uur.
En dan is het steeds je houding wat veranderen, schuiven met kussens en dekentjes, af en toe door het gangpad lopen en wat rekken en strekken, drankjes drinken, maaltijden nuttigen (het eten was goed verzorgd), filmpjes kijken (Paddington 2 en A theory of Everything, over het leven van de zwaar gehandicapte cosmologist Stephen Hawking; bij aankomst in Amsterdam hoorde ik dat hij twee dagen geleden is overleden).
Twintig minuten vroeger dan gepland komen wij aan en een half uur later haal ik mijn grote koffer van de band. Ernest begeleidt me naar de treinen en als ik heb gecheckt dat de eerstvolgende trein naar Arnhem om half acht vertrekt, mag ik zijn telefoontje lenen om Sangito te bellen, die mij een uur en een kwartier later komt ophalen van het station.
De zure appel blijkt een inbraak te zijn die drie dagen geleden heeft plaatsgevonden, toen Carola een week op skivakantie was.
Er is een steen door de ruit gegaan. Vervolgens is er een enorme puinhoop in het huis aangericht kasten en laden opengetrokken en leeggehaald. De brievenbus is ontzet, mijn slaapkamerdeur die op slot zat is geforceerd) en zijn er allerlei spullen meegenomen, zoals mijn iPad, Vaio laptop (waar min hele boekhouding in zat, met alleen lokale back-ups), oude Mac, een scan apparaat, drie geldkistjes (waar overigens bij elkaar nog geen honderd Euro in zat, mijn huissleutel en een portefeuille met weinig gebruikte pasjes. De komende dagen zal ik moeten gaan uitvinden of er verder nog ontbreekt en zo ja wat.
De Politie is geweest, een proces-verbaal is in gang gezet, de rommel is door Henk, Sangito en Carola opgeruimd, het raam is gerepareerd, de deursloten zijn vervangen en er komt iemand van Volkshuisvesting om mijn slaapkamerdeur en -kozijn en de brievenbus te repareren zodra het proces-verbaal is aangevuld met de lijst van vermiste zaken. Ik ben diep geroerd door al die spontane hulp…
Hoewel ik de impact van het gebeurde even moet verwerken, merk ik tot mijn blijdschap dat mijn goede stemming er niet door is verstoord: Uiteindelijk zijn het maar spullen en ik besef dat dat wat werkelijk van waarde is – de liefde die ik voel, de vriendschap die ik overal ervaar, het plezier in het werk en het oog voor schoonheid – door niemand kan worden afgepakt.
De verwarming is aan, er staat een mooie paarse hyacint op tafel van Carola, de koffie is klaar en Sangito heeft heerlijke gebakjes van Christiaan gekocht. We praten uitgebreid bij.
Als hij weg is pak ik op mijn gemak mijn koffers uit, bel Henk, Carola en Volkshuisvesting, neem een warm bad en ga een uurtje liggen in mijn heerlijke bed met de onvolprezen tempur-matras.
Ik ben weer thuis. Alles is goed…
En de praktische zaken zullen zich één voor één regelen.