Eigenzinnigheid in gezin en samenleving
“Ja, hij heeft een heel eigen willetje”, verzucht menige moeder die geconfronteerd wordt met de driftbuien van een weerbarstige peuter en vergeefse pogingen doet om hem in het gareel te krijgen.
Al vroeg leren we dat we niet ongebreideld onze eigen zin kunnen doordrijven en dat enige vorm van aanpassing geboden is willen we overleven en erbij horen. “Doe toch niet zo eigenwijs”, krijgen we regelmatig te horen als we de gang van zaken verstoren met een afwijkende mening of een tegendraadse handelwijze. Waaruit we kunnen opmaken dat eigenwijsheid niet altijd wordt gewaardeerd en het soms wijzer is om je gedeisd te houden.
Organisaties, of het nu een kleine gezinsunit, een familieverband, een bedrijf, een onderwijssysteem, een geloofsgemeenschap, een leger of een maatschappij is, hebben zo hun eigen mechanismen om zichzelf in stand te houden. En alles wat daar teveel van afwijkt of tegen indruist wordt gezien als lastig of bedreigend. Het moet dan ook worden genegeerd, gecorrigeerd en – in het uiterste geval – geëlimineerd. Eigenwijze mensen lopen dan ook steeds het risico om te worden uitgestoten of geïsoleerd.
Toch zien we dat systemen die geen nieuwe impulsen toelaten de neiging hebben om te verstarren en op den duur af te brokkelen. Levende organisaties worden gekenmerkt door hun vermogen zich open te stellen voor de verfrissende input van ‘het andere, het onbekende’, zonder hun identiteit te verliezen. Eigenheimers, mensen met een originele en vernieuwende kijk op de dingen, kunnen zorgen voor de noodzakelijke frisse wind die het levensbloed vormt van een dynamisch systeem.
Variaties van eigenwijsheid
Om tot onszelf te komen moeten we een zekere mate van eigenwijsheid hebben of ontwikkelen. Maar eigenwijsheid kan zich manifesteren in vele vormen en contexten – en met vele implicaties.
Er zijn eigenwijze mensen die beginnen met een bizar initiatief en binnen de kortste keren aan het hoofd staan van een bloeiende organisatie. En er zijn eigenheimers die uitstekend functioneren binnen het kader van een bestaand systeem. Die hun ideeën vorm kunnen geven in een uitdagend en vruchtbaar samenwerkingsverband. Denk aan wetenschappers die gezamenlijk onderzoek doen en van tijd tot tijd met hun geniale inbreng unieke bijdragen leveren aan de kwaliteit van leven, zowel materieel als immaterieel. Maar ook aan de vernietiging van leven, als het er om gaat ‘de vijand’ uit te roeien. Zoals Robert Oppenheimer, die wel de vader van de atoombom wordt genoemd. Ik herinner me een verhaal over één van de fysici die betrokken waren bij de ontwikkeling van de kernsplitsing – ik meen Einstein – die diep geschokt was toen hij zich realiseerde dat zijn inspanningen – bedoeld om iets positiefs bij te dragen aan de mensheid – indirect had geleid tot de vernietiging van honderdduizenden mensen in Hiroshima en Nagasaki.
Uiteraard horen ook dictators tot de categorie van eigenwijze mensen. Zij hebben uitgesproken ideeën waarmee zij anderen imponeren en achter zich krijgen, vooral in tijden van crisis, als er een roep is naar een sterke figuur. Eenmaal aan de macht en gesteund door een leger dulden zij doorgaans geen inspraak of tegenspraak en kunnen – zeker als zij gegrepen worden door expansiedrift – een uitgesproken en soms verwoestend stempel drukken op het wereldgebeuren en de geschiedenis.
Leiders met een krachtige eigen visie kunnen dus zowel een vloek als een zegen zijn voor een samenleving en voor de wereld.
Eigenzinnigheid en creativiteit
Eigenwijsheid hoeft zich echter niet altijd te richten op het vergaren van macht en invloed, al kan de behoefte aan roem en erkenning een rol spelen. Bij gevoelige mensen, die geraakt worden door of lijden aan de dualiteit van mens en wereld, kan al vroeg het verlangen ontwaken om op een indringende manier uiting te geven aan hun gevoelens. Dit zijn de dromers, de non-conformisten, de dwarsliggers en de visionairen van onze soort. Vaak voelen zij zich vreemdelingen op deze planeet, onmachtig om zich te voegen naar de conventies van hun omgeving en de status quo. In hun frustratie zoeken zij een medium dat hen kan helpen zich te verhouden tot en te communiceren over het mysterie van het bestaan en de waan(zin) van de wereld – en komen zo uit bij een tak van kunst. Kunst wordt dan ook wel de allerindividueelste uitdrukking van de allerindividueelste emotie genoemd.
De schrijver
Uren, dagen, maanden kan hij zich terugtrekken uit de wereld om zich te wijden aan het woord. Ongestoord door pottenkijkers wil hij zijn hoogst eigen visie, ideeën, herinneringen en fantasieën de vrije loop laten. In het menselijk verkeer zal men hem vaak aantreffen met een glazige of verstrooide blik, omdat zijn gedachtenwereld zich afspeelt op een ander plan. Hoewel hij alleen is in zijn taaluniversum, schrijft hij niettemin om gehoord en verstaan te worden door zijn medemens. Of hij nou fictie of non-fictie schrijft, zijn verhalen, artikelen en boeken zijn een roep om resonantie, herkenning en erkenning. Daarom zal hij van tijd tot tijd uit zijn hol moeten komen om de confrontatie aan te gaan met de uitgevers, de media en het lezerspubliek.
De dichter
Ook de dichter, die zich in zijn sensitiviteit en zielenpijn vaak onbegrepen voelt en in zijn ivoren toren – ver verheven boven de grauwe massa – zijn eigen bloemrijke universum schept, is ten diepste op zoek naar verbinding. Zijn uitzonderlijkheid is tevens zijn isolement. Hij weet dat de essentie van menszijn niet te vangen is in woorden, maar hij heeft niet het vermogen om op non-verbale wijze in verbinding met anderen uitdrukking te geven aan wat hem van het hart moet. Dus weeft hij vanuit zijn binnenste binnenste stukjes taalstof die als lokaas moeten dienen voor zielsverwanten, met mazen zo groot dat de lezer door de woorden heen kan vallen in de stilte en de ruimte erachter – waar woordeloze herkenning van het onuitsprekelijke kan plaatsvinden.
De beeldende kunstenaar
Een treffend beeld zegt meer dan duizend woorden. De beeldende kunstenaar heeft dat begrepen en wil daarom zijn eigenheid uitdrukken in beelden die het gemoed raken. Hij wil anders zijn dan anderen. Hij wil afrekenen met de burgerlijkheid en de platvloersheid van de horizontale dimensie. Met zijn persoonlijke weergave van de ‘werkelijkheid’ wil hij schoonheid creëren, schokken of ontroeren. Zo is ook hij paradoxaal genoeg – vanuit de veilige beslotenheid van zijn atelier, indirect op zoek naar respons. Al zal hij dat niet gauw erkennen en mogelijk door zijn leefwijze, kleding en houding trachten aan te tonen dat hij ‘niemand nodig heeft en schijt heeft aan alles’.
De acteur/regisseur
Eigenzinnigheid kan een prachtige uitlaatklep vinden in de theater- en filmwereld. Het vermogen om op originele wijze in de huid van een ander te kruipen geeft veel vrijheid. We kennen allemaal de verhalen over de grillen van filmsterren die meesters zijn in het neerzetten van karakterrollen en het ‘gemaakt’ hebben. Als zij het beu zijn om naar de (het?) pijpen van anderen te dansen worden zij zelf – mits ze daarvoor de capaciteiten hebben en de middelen kunnen genereren – regisseur, zodat zij zich nog meer ‘eigengereid’ kunnen uitleven bij het vormgeven aan de wereld van de illusie, via zelfgekozen verhalen en scenario’s.
De danser
De dans is een kunstvorm bij uitstek waarin een mens zijn eigenheid gestalte kan geven. Weliswaar doen velen dat binnen bepaalde structuren, zoals bij stijldansen, klassiek en modern ballet, jazz of rituele dansvormen zoals tribal dance, volksdans en sacred dance. Maar toch kunnen er altijd veel aspecten van het individu tot uitdrukking komen in een expressievorm waarbij het hele lichaam betrokken is.
De meest eigenzinnigen onder de dansers ontwikkelen zich tot choreograaf of ontwerpen hun eigen dansvormen, zoals Pina Bausch. Hedendaagse vormen waarin meer ruimte is voor het uitdrukking geven aan het eigen karakter zijn discodans, contactimprovisatie en biodanza.
Spirituele leermeesters zoals Gurdieff gebruiken soms de dans om juist los te komen van de identificatie met je persoon. Sufi dance, trance dance en sjamanistische extase zijn daar voorbeelden van.
De zanger/musicus
Je eigen wijs… Het lied dat opwelt vanuit je essentie – of vanuit je verwonding en frustratie. De melodie waarmee je als uniek onderdeel van de schepping deel hebt aan de harmonie c.q. de chaos der sferen. Muziek is trilling en omdat wij allemaal uit trillingspatronen bestaan worden we voortdurend blootgesteld aan de resonantie c.q. dissonantie die muziek teweeg brengt in ons systeem. Of je nu zingt of een instrument bespeelt, op popconcerten, in de concertzaal of in de kerk: de ‘golflengte’ van je zang- of muziekstuk bepaalt of bij de toehoorders gevoelens van ontroering en verrukking worden opgewekt, dan wel de stekels overeind gaan staan en de rillingen van afschuw over de rug lopen.
Zo kunnen wij met muziek en zang alle registers van ons menszijn opentrekken om te laten horen wie wij zijn en waar wij staan: via grof geweld, rauwe dierlijkheid en sentiment tot de meest fijnbesnaarde uitingen van tederheid, liefde, extase en vergeestelijking.
De cabaretier
En wie dan toch nog een andere ludieke vorm zoekt om zijn eigen wijsheid ten tonele te voeren kan als cabaretier op het podium gaan staan. Alles wat je stoort, wat je hoog zit, wat je niet kunt verteren en dus kwijt wilt, kun je hier op meer of minder gesublimeerde wijze – gelegitimeerd – over het voetlicht gooien. Net zoals in vroeger tijden de hofnar de koning aan het lachen bracht en even van zijn zorgelijke gedachten kon bevrijden, zo hebben in onze tijd de cabaretiers de functie en het vermogen om hun publiek even hun problemen te laten vergeten en met golven van gelach te verlossen van de spanningen van alledag.
Het podium is hun speeltuin. Daarin kunnen zij gebruik maken van alle kunstvormen: visuele effecten, kostuums, dichtkunst, muziek, zang, dans en film.
Eigenwijsheid en bewustwording
Voordat wij bij onze eigen wijsheid uitkomen moeten we verschillende stadia van eigenwijzigheid doorlopen.
In onze jonge jaren kan onze eigenzinnigheid zich uiten in koppigheid, lijdelijk verzet, driftbuien en de eerder omschreven onhandelbaarheid waar onze ouders de handen aan vol hebben.
In onze puberteit, als het ego zich begint te roeren, kan onze eigenwijsheid de vorm aannemen van betweterigheid, arrogantie, wijsneuzigheid, zelfingenomenheid, cynisme, sarcasme of rebellie. ‘Wij zullen anderen wel eens even vertellen – en desnoods laten voelen – hoe het allemaal in elkaar zit, wat er fout is en hoe het anders moet’.
Al naar gelang hoe we die beide fasen doorkomen ontwikkelen we ons vervolgens tot meelopers en jaknikkers of tot zelfstandige denkers – non-conformisten die niet bang zijn voor hun mening uit te komen ook al leidt dit soms tot conflicten. Die kunnen zowel in persoonlijke en werkrelaties als in de politiek bij tijden hoog oplopen. Als ‘het beter weten’ zich verhardt, kan het leiden tot verbetenheid en fanatisme met betrekking tot het eigen gelijk. En als het een collectief karakter krijgt zelfs tot oorlog en volkerenmoord.
Dan komt de tijd waarin we ons gaan realiseren dat we als puntje bij paaltje komt niets weten. Dat veel van onze stellige overtuigingen en ‘waarheden’ ofwel stoelen op boekenwijsheid – waarbij we abusievelijk zijn gaan geloven dat kennis gelijk staat aan wijsheid – , ofwel op persoonlijke conclusies die wij hebben getrokken als gevolg van pijnlijke ervaringen. En in het laatste geval dus eerder een emotionele reactie zijn op onverwerkte trauma’s dan een exponent van onze wezenlijke aard. Vragen kunnen rijzen als ‘Wie ben ik nou echt en ‘Wat is waar?’
Voor sommigen van ons kan dit aanleiding zijn om in therapie te gaan of zich te begeven in de een of andere vorm van psychologisch of spiritueel zelfonderzoek. Wat daarbij aan het licht komt kan soms zo heftig zijn, dat ons hele referentiekader op z’n kop komt te staan. Dit kan gepaard gaan met een staat van verwarring, desoriëntatie, depressie en soms zelfs psychose: Ons zelfbeeld klopt niet meer; we denken dat we ‘gek’ worden. Ook onze omgeving kan die indruk krijgen: ‘Hij is zichzelf niet meer – ik kan hem echt niet meer volgen’.
In zijn boek ‘The stormy Search for the Self’ doet Dr. Stanislav Grof (de grondlegger van de transpersoonlijke psychologie) verslag van een onderzoek waaruit blijkt dat veel mensen in psychiatrische inrichtingen niet geestelijk gestoord zijn, maar in een transformatieproces zitten naar een andere staat van bewustzijn (een ruimere beleving van ‘de werkelijkheid’). Een proces dat door de toediening van medicatie stagneert en zich dus niet verder kan voltrekken.
Als we deze fase echter goed doorkomen begint het licht van de eigen wijsheid te gloren. We krijgen contact met ons oorspronkelijke zelf en beginnen te handelen overeenkomstig deze unieke blauwdruk. Dat geeft rust en richting en maakt dat wij niet meer bang zijn om gek gevonden te worden, onze baan te verliezen of onze partner kwijt te raken. Ook zijn we minder geneigd anderen te veroordelen of af te fakkelen: we kunnen zien dat er meerdere waarheden zijn onder de zon.
Naarmate dit inzicht verder doordringt, komen we op het punt waarop we beseffen dat wat wij de ‘eigen’ wijsheid noemen minder eigen is dan we dachten. Is die immers niet afkomstig van de Bron waaruit wij allen voortkomen en waarnaar wij weer terugkeren als we ons lichaam afleggen? De grote Intelligentie die zich via trial and error uitdrukt in myriaden levensvormen, waarvan wij ons als individu afgescheiden waanden maar waarmee wij al die tijd innig verbonden zijn geweest.
De mysticus
Wanneer we ons van dit alles bewust zijn geworden kan de mysticus in ons ontwaken. Hij ziet dat alles anders is dan wij denken en ervaart de universele werkelijkheid achter onze aardse realiteit. Het leven openbaart zich dan als een prachtig mysterie dat wellicht nooit zal worden doorgrond, maar in verwondering kan worden aanschouwd en in een tijdloos hier-en-nu intens kan worden beleefd.
Onze eigen wijsheid heeft zich verbonden met het Zelf.
Yoyo