Reisblog Verre Oosten 1
VAN 29 FEBRUARI T/M 23 MAART
(Meer foto’s voeg ik één dezer dagen toe)
Donderdag 29 februari
Countdown
Mijn 80ste verjaardag afgelopen zaterdag 24 februari was een warm liefdesbad met zo’n 20 dierbaren, ondanks dat ik geen ruchtbaarheid had gegeven aan deze mijlpaal omdat we een aantal weken daarvoor al een feestelijk jubileumweekend hadden gehad ter viering van het 25-jarig bestaan van de school voor Levenskunst.
De dagen daarna vlogen voorbij met het (deels) beantwoorden van de talloze appjes en mailtjes die binnenstroomden, het plannen van nieuwe activiteiten voor na mijn terugkeer, het bijwerken van de website, het schrijven van een nieuwsbrief, het opruimen van bonnetjes en facturen voor de BTW-aangifte in april, het versturen van mijn Engelse boekvertaling (eindelijk na 8 jaar voltooid verklaard!) naar Lulu Publishers in Singapore, het wegwijs maken van vriend Frits Opdam die tijdens mijn afwezigheid in mijn huis zou bivakkeren – en het voorbereiden van mijn reis.
Op naar Schiphol
Als ik rond 17.20 uur in de trein naar Schiphol zit, met mijn rode fleece jasje, twee rode koffers en mijn onvolprezen rode Nepalese schoudertas, kan ik eindelijk tevreden achterover leunen en alles loslaten.
In de stationshal van Schiphol heb ik tijd genoeg om in alle rust te genieten van een portie gefrituurde garnalen en een glas witte wijn. Vervolgens ga ik op zoek naar de incheckbalie (waar op dat uur tot mijn blijdschap nog niemand stond) en word ik met mijn instapkaart – en één grote koffer minder) – vriendelijk doorverwezen naar de Rolstoelassistentie die ik als ‘senior’ online had aangevraagd om het wachten in lange rijen en de ‘run’ naar naar de gate te vermijden.
Daar zittten alleen een in Amsterdam wonende Iraanse man (die bijna onberispelijk Nederlands spreekt) met zijn kleinzoon (die alleenEngels spreekk) te wachten op een rolstoel. Hij gaat met die kleinzoon een nostalgische reis van een half jaar make naar verschillende plekken die hij ooit heeft bezocht, te beginnen met Argentinië. Ik ben zo geboeid door zijn verhalen dat ik helemaal vergeet om mijn rolstoelreservering af te geven aan de balie. Als ik me dat realiseer zeigt de man achter de desk “Nou, u bent net op tijd om nog een begeleider voor u op te roepen, anders had u mogelijk uw vlucht gemist.”
De begeleider komt en loodst mij vakkundig langs de bagagecontrole en naar de lounge die ik heb gereserveerd om in een gemakkelijke stoel de lange wachttijd tot we aan boord konden door te brengen. Omdat die wachttijd inmiddels aardig is ingekort, kan ik de bar en het buffet in de lounge nauwelijks eer aandoen voordat de volgende begeleidster klaarstaat om mij op te halen.
De vlucht naar Singapore
Ik heb een raamplaats gekozen zodat ik mij met mijn donskussen lekker in de hoek bij het raam kon nestelen en wat kon slapen. Naast mij zit een jongeman die wijdbeens nogal veel ruimte inneemt en een soort zenuwtrek heeft in zijn rechterbeen waardoor hij af en toe – zonder het te beseffen – tegen mijn knie aan zit te trillen, totdat ik die knie beweeg, waarna hij zijn benen weer wat meer bij elkaar houdt.
De Indiase maaltijd die ik had besteld wordt vrij snel bezorgd en valt niet tegen, maar ik heb weinig trek want ik zit nog vol van de gefrituurde garnalen en het lounge-buffet. Daarna gaan de lichten in de cabine uit en wordt iedereen verondersteld te gaan slapen, filmpjes te kijken (er is een ruime keus), te lezen of zich bezig te houden met smartphone of laptop.
Tijdens de 12 uur dat de vlucht duurde moet ik mijn buurman en zijn vriendin drie keer wakker te maken voor toiletbezoek en wat rek- en strekoefeningen, maar tussendoor lukt het mij toch om wat te slapen. Het laatste uur raak ik verdiept in de psychologische thriller ‘The Joker’, die ik helaas niet uit kan zien omdat we gaan landen…
Vrijdag 1 maart
Aankomst in Singapore
Keurig op tijd komen we om 16.15 plaatselijke tijd aan in Singapore
Als ik als laatste de cabine uitstap, staat een vriendelijke rolstoelassistent, Dean, mij al op te wachten in de slurf. Hij begeleidt mij naar de bagageband en als we mijn koffers hebben gevonden en hij hoort dat ik zo snel mogelijk door wil reizen naar Lombok staat hij erop mij daarbij te helpen. Een geduldige medewerker van de Scoot-balie voor Senioren concludeert dat er pas zaterdag om 3 maart om 07.35 uur een rechtstreekse vlucht gaat. En na enig geharrewar met boeken slaagt hij erin om een plaats voor mij te reservere
Oef, dat had ik niet verwacht… Dat betekent dat ik toch nog twee nachten onderdak moet zoeken in Singapore… En dat ik dus ook door de Immigratie moet in plaats van op het vliegveld te kunnnen blijven met een transit. Ik ben gaar en snak naar een bad en een bed. Maar als ik samen met Dean online op zoek ga naar een hotel in de nabijheid van het vliegveld schrik ik me een hoedje. De prijzen per nacht variëren van 380 tot 500 Euro per nacht, omdat er een festival gaande is. Ook blijken de meeste hotels al vol te zitten of hooguit 1 nacht een kamer beschikbaar te hebben
Hoewel het een aanslag is op mijn mijn budget besluit ik toch om vor € 380 één nacht in Village hotel Changi te gaan zitten, 20 minuten van de airport. En dan de vrijdagnacht maar op het vliegveld door te brengen. Dean begeleidt mij nog tot voorbij de Immigratie naar een taxi en dan nemen wij roerend afscheid.
In de taxi besluit ik mij de luxe van dit hotel dan ook maar volledig te laten welgevallen.
Dus geniet ik van de gesprekken met het balie-personeel, de porter die mijn bagage naar mijn kamer brengt, een heerlijk schuimbad, een smakelijke maaltijd in één van de restaurantjes in de eat-street ‘om de hoek’ en tenslotte het zachte kingsize bed waarin ik sluimerend de nacht doorbreng.
Zaterdag 2 maart
Als ik uitgeslapen ben begint mijn dag in het prachtige grote zwembad op het dak van het hotel met uitzicht over Singapore. Daarna wandel ik naar een rijtje winkeltjes tegenover de eat-street en haal yoghurt, banaan en appels bij kleine supermarkt om mijzelf vervolgens een ontbijtje op bed te maken met een lekker kopje thee.
Rond 12.00 uur check ik uit en gaat mijn bagage in het depot achter de receptie en mag ik mij de rest van de dag comfortabel installeren in de lounge of bij het zwembad op de begane grond, waar ik begin met het schrijven van dit blog.
Loungen op de airport
Om 17.00 uur neem ik de laatste (gratis) shuttle bus van het hotel naar de airport, waar ik 20 minuten later arriveer.
Daar ontdek ik dat er ergens in de airport een lounge is waar ik voor € 80 inclusief dinerbuffet e drankjes zes uur kan doorbrengen in een comfortabele stoel en daarna ook gebruik kan maken van een douche. Het is nog een toer om die lounge te vinden, want ik moet daarvoor met de skytrain van terminal 1 naar terminal 2 en vervolgens nog bijna een uur zoeken, maar tegen zeven uur ben ik er en boek een plek vanaf 22.00 uur, zodat ik de volgende ochtend bijtijds kan terugkeren naar terminal 1 voor de incheck die om 5.00 uur begint. Daarna drentel ik door de brede, mooi gestoffeerde e gedecoreerde gangen van de airport (nog vanwege het Chinese Nieuwjaar) en verbaas mij over alle zinnenprikkelende pracht, praal en luxe die te koop is, waarvan niets mijn begeerte opwekt, behalve een bekertje hete chocolademelk.
Gastheer Stephen van de servicebalie maakt mij rond 22.00 uur wegwijs in de lounge.
Hier en daar liggen onderuitgezakte en ingepakte passagiers die zich al hebben opgemaakt voor de nacht.
Ik geniet van wat er nog over is van het diner-buffet. Daarna nestel ik mij in een van de gemakkelijke stoelen en zet mijn wekkertje op half vier voordat ik wegdoezel…
Zondag 3 maart: Op naar Lombok
Om 03.45 is er een douche vrij en om vier uur ben ik fris en wakker om de voorlopig laatste etappe van mijn reis aan te gaan.
Stephen van de lounge service desk biedt mij vóór ik vertrek naar de gate nog een gratis ontbijtbuffet aan en verzekert me dat ik dan nog ruim op tijd bij de gate zal zijn. Dankbaar maak ik gebruik van zijn aanbod.
Daarna neem ik afscheid van deze hardwerkende man met een groot hart.
Hij had gelijk. De terugkeer per sky train van terminal 2 naar terminal 1 verloopt vlot. En bij de gate moet ik nog een hele tijd wachten wachten. Bij het boarden ontstaat er een lange rij die maar langzaam opschuift.
Ik ga niet in de rij staat maar installeer me op een strategisch punt op de grond (er is vaste vloerbedekking in de gangen) tegen een pilaar aan, lezend, rondkijkend en wachtend tot de laatsten aan boord gaan.
De vlucht van anderhalf uur verloopt voorspoedig en we komen zelfs iets eerder aan dan gepland was aa op Lombok Praya Airport.
In Lombok heb ik vijf dagen geboekt in het enige bungalowparkje in het dorp aan de noordkust waar mijn vriendje Dul woont, 500 meter verderop.
[Dul (Abdul)heb ik in 2018 ontmoet toen ik 10 dagen doorbracht in een bungalowpark op Gili Meno, één van de drie eilandjes ten noorden van Lombok, waar geen auto’s en motoren zijn toegestaan en het vervoer uitsluitend plaatsvindt met de benenwagen, de fiets of per paard en wagen. Dul werkte bij de receptie en in de keuken van bungalowpark Nautilus waar ik ee huisje had gehuurd en bracht mij elke morgen mijn ontbijt. Het was niet druk, dus hij kwam af en toe bij mij zitten en wij hadden leuke conversaties, die hem de kans gaven om zijn Engels te oefenen. Vóór mijn vertrek maakte ik nog een video interview met hem waarin hij vertelde over zijn leven zijn werk, het vaderschap (hij en zijn vrouw hadden een zoontje van drie jaar) en hoe het is om een moslim zijn (85% van de mensen op Lombok zijn moslims).
Terug in Nederland hadden we af en toe nog chat contact, dat na een tijdje verwaterde. Maar twee jaar geleden kreeg ik een noodkreet van hem. Het bleek dat er zes maanden na mijn verblijf op Gili Meno en de eilanden een week lang heftige aardbevingen zijn geweest , zowel op de eilanden als op het vasteland, waarbij ook de hele horecasector werd verwoest of onherstelbaar beschadigd (ook ‘mijn’ bugalowpark Nautilus) en duizenden mensen dakloos werden.
Dul zat sinds die tijd met zijn vrouw en (inmiddels twee) kindjes in een opvangkamp, waar de omstandigheden steeds benarder werden doordat de overheid in gebreke bleef met onderdak, voedsel en hygiëne. Werk was niet te vinden (na de aardbevingen en tijdens de Corona risis kwamen er geen toeristen naar Lombok) en hij had nog één zakje rijst. Daarna wist hij het niet meer. Sinds die tijd ben ik financieel gaan bijspringen waar dat nodig was en heb ik hem geholpen om met een ‘street-food car’ weer aan het werk te komen. Gedeeltelijk kan hij nu weer in zijn eigen onderhoud voorzien. Op de ruïne van zijn oude huis aan de noordkust van het vasteland heeft hij inmiddels optrekjes gemaakt voor zijn naaste familie en hij is nu bezig om stap voo stap met zijn eigen handen weer een ‘echt’ huisje te bouwen voor zijn vrouw en (inmiddels twee) zoontjes.
Ik ga kijken naar hoe het nu met hem en zijn gezin is en combineer dat met een kleine vakantie: ik heb 7 nachten geboekt in het enige bungalowparkje in het dorp waar hij woont. Daarna vervolg ik mijn reis met een mijn bezoek aan dierbare vrienden op deFilipijnen en de Golden Door Ceremony in Singapore.]
Bij aankomst op Praya, het enige vliegveld van Lombok, moet ik eerst een ‘visum on arrival’ voor Indonesië aanschaffen. Dat neemt een klein half uur in beslag.
Daarna blijken er vier lange rijen vóór de Immigration desks te staan, met zeer traag werkende ambtenaren. Ruim een uur sta ik van het ene been op het andere, doe rek- en strekoefeningen, loop heen en weer en switch af en toe van rij als er één korter wordt (nergens zijn stoelen). Spijt heb ik dat ik voor deze reis geen rolstoelassistentie heb aangevraagd. Ook voel ik stress: zou de driver die ik met mijn vluchtboeking heb besteld er nog wel zijn? (Hij mag na 45 minuten weg als de passagier niet komt opdagen)). Als ik eindelijk aan de beurt ben blijkt er een complicatie te zijn. Weliswaar heb ik een retourticket Singapore-Amsterdam voor 26 maart, maar ik moet hoe en wanneer ik van Indonesië naar Singapore kom… Na 20 minuten geharrewar, uitleg, foto’s en vingerafdrukken laten ze me toch door. Pffft..
Zodra ik na anderhalf uur met mijn bagage de Arrival Hall binnenkom word ik belaagd door taxichauffeurs die hun diensten aanbieden. Maar ‘mijn’ driver moet ergens bij de Uitgang staan. Ik worstel me door mijn belagers heen in die richting.
En ja hoor, gelukkig, daar staat hij, achter de slagboom – na bijna twee uur wachten – met een bord ELISABETH VAN DER KOOI. Ik vlieg hem spontaan om de hals. Hij is ook heel blij om mij te zien en helpt mij met geld wisselen bij een van de money changers die elkaar ook verdringen (geen idee of ik wel of niet word opgelicht. Moet nog ontdekken wat de koers is…)
In ruim 2,5 uur rijden we naar Sunset Springs Beach Retreat met een welkome onderbreking voor lekkere koffie/choclademelk in een ruim café in Mataram (de grootste stad van Lombok en de woonplaats van de chauffeur). Naarmate we noordelijker komen krijg ik een duidelijker beeld van wat de aardbevingen indertijd teweeg hebben gebracht. Overal langs de kant van de weg staan geheel of gedeeltelijk ingestorte en verlaten huizen en gebouwen. Een treurig gezicht.
Als we in het dorpje Papak eindelijk aankomen op de plek die Google maps aangeeft voor het resort, blijkt het niet te vinden te zijn vanwege het ontbreken van een leesbaar bord aan de straat. Na ruim een half uur geduldig informeren bij de omwonenden komt mijn driver er toch achter waar we moeten zijn: een groene oase, direct aan zee.
We worden hartelijk ontvangen door caretaker Oji, die ons in een grote lege ronde eetzaal een drankje en hapje aanbiedt. Ik blijk de enige gast te zijn in dit resort… De Australiër van wie het is houdt het aan, ondanks dat de toeloop ook na de Corona niet groot is. De vier mannen die er werken zorgen voor het onderhoud. Het regent pijpenstelen en het is 31 graden. De muggen beginnen hun aanval. (gelukkig heb ik twee een grote spuitflacons Deet antimug meegenomen).
Ik neem dankbaar afscheid van Addie de driver en Oji begeleidt mij met paraplu door het natte gras naar bungalow nr. 3, schuin aan de overkant van de eetzaal. Manusje van alles Arie zorgt voor mijn koffers.
Het is bloedheet in de schemerige kamer en ik zie geen airco of ventilator. En ook geen bedlampje. Er hangt alleen een 40 watts peertje aan het plafond. Wel is er een breed bed en een badkamer met een (gelukkig koude: het is 31 graden)) douche onder een gedeeltelijk open dak.
Even later maak ik kennis met Alpi, die de markt en de keuken doet en in de buurt van Mataram woont met vrouw en vier kinderen. Elke dag rijdt hij ruim een uur heen en terug met zijn motorfiets…
Hij geeft mij nog wat extra anti-mug cream sachets en steekt onder mijn tafel in de eetzaal een coil aan (dat helpt goed). Dan laat hij mij de bescheiden menukaart zien en vraagt wat ik wil eten: Ik kies voor chicken rice met veggies en Papaya juice.
Hij schenkt een kleine Bir Bintang voor mij in (dat is heel bijzonder hoor ik achteraf, want in de meeste restaurantjes op Lombok wordt geen alcohol geschonken, wat dat verbiedt de Koran. (Omdat er echter in de Koran niets staat over tabak, zijn veel moslims fervente kettingrokers).
Dan verdwijnt hij in de keuken en komt niet lang daarna terug met een smakelijke maaltijd.
Gedurende mijn hele verblijf daar zorgt hij goed voor mij ( het biertje vooral wordt vaste prik) en weet zelfs een keer sperziebonen en oesterzwammen voor mij te bemachtigen op de markt in Mataram.
Tussendoor hebben we af en toe interesante gesprekken
’s Avonds in bed is het zweten… En mijn enkels zijn behoorlijk opgezwollen van de lange vliegreis. Ik besluit elke nacht een kussen onder mijn onderbenen te leggen om het vocht weer omhoog te laten stromen.
Maandag 4 maart
Om 04.50 uur begint het klaaglijk/troostend gezang van de Imam, vanaf de toren van de nabije moskee. Twintig minuten luid en daarna hoor je gedurende 50 minuten de goegemeente wat zachter, met af en toe uitschieters. Ik vind het geen fijn vooruitzicht dat ik de komende 6 nachten elke keer om vijf uur uit mijn slaap word gehaald en ben blij dat ik Ohropax heb meegnomen (al helpen die maar gedeeltelijk omdat de luidsprekers keihard staan). Voor de moslimgemeente begint elke dag dus om 04.00 uur, want om 5.00 uur word je verondersteld in de moskee te zijn voor het eerste van vijf dagelijkse gebeden. Daarna begint de werkdag. Het is wel duidelijk dat de oslims een regelmatiger en intensiever contact hebben met wonderbaarlijke onzichtbare architect van het bestaan dan wij in Nederland.
Om 08.55 ontvang ik een berichtje van Dul dat hij van Bali (waar hij inmiddels in de bamboe huizen pbouw werkt) op weg is naar Gili Meno eiland om spullen op te halen bij een vriend. Vanmiddag rond 17.00 uur naar mij toekomen.
Alpi ziet mij rond half elf aankomen en verrast mij met een heerlijke brunch. Soft-boiled eggs en toast, papaya juice, thee met suiker, later koffie toebroek. Ik kaart het ontbrekende bedlampje aan. Dat hebben ze niet, maar hij gaat zijn best doen om er voor mij één te scoren.
Airco blijkt er gewoon te zijn, hoog bovenaan de muur. En ook een fan, in de nok van het dak. Gisteren – moe als ik was – heb ik ze in die schemerige kamer gewoon niet opgemerkt gisteren… Wat een opluchting!
Het blijft regenen, maar ik vind het heerlijk verkoelend, met mijn blote voeten in het natte frisgroene gras…
Intussen wordt er Wifi voor mij geregeld op mijn kamer, via een dongel. Ik breng de hele dag door met het beantwoorden van appjes en het piekeren over wel of niet meedoen aan het Hieros Gamos Festival van 18-23 juni of toch kiezen voor een Samos retrait van 20-28 juni…
Om 18.15 uur komt Dul aan op de motorfiets, met vrouw Lida en jongste zoon Gibran (die beiden geen Engels spreken en zeer verlegen zijn). Het is een blij weerzien. Ik herken hem nog goed van zes jaar geleden en we vinden al gauw de vertrouwdheid terug van onze conversaties van toen.
Oudste zoon Risky is nog op school, maar voegt zich later bij ons.
Ik nodig ze allemaal uit om te blijven eten. Dat nemen ze graag aan.
Op mijn beurt word ik door hen uitgenodigd om de volgende middag bij ze te komen lunchen.
We praten bij tot een uur of negen. Daarna vertrekken ze gevieren op de motor: een ritje van vier minuten (ze wonen op 500 meter afstand van Sunset Springs).
Alpi laat mij kennis maken met de nachtwacht Rosa en vertrekt dan naar vrouw en vier kinderen in Mataram. Hij moet morgen weer om half zes van huis vertrekken om inkope te doen op de markt en op tijd met zijn werk hier te kunnen beginnen. Ik trek mij terug in mijn koele kamer, neem een douche en doe earplugs in om het geluid van de imam te dempen…
Dinsdag 5 maart
Ik heb beter geslapen dan de eerste nacht. De Ohropax dempte het luidruchtige ochtendgezang voldoende. Na het ontbijt word ik rond 11.00 uur per motorfiets opgehaald door Dul. Hij praat eerst nog gezellig bij met Oji, die zijn buurman blijkt te zijn in Papak en hem Ahong noemt.
Ik word hartelijk en ietwat onwennig verwelkomd door de familie van Dul en Lida (zo’n 12 mensen, zwagers, schoonvader, tantes, schoonzusters, zwager, nichtjes en neefje ) die in een gemeenschapje met schamele optrekjes wonen op het erf waar vóór de aardbevingen eens zijn huis heeft gestaan.
Van het ‘echte’ huis, waar Dul mede door mijn maandelijkse bijdragen een begin mee heeft kunnen maken, zijn de huiskamer en twee slaapvertrekjes al klaar en in gebruik. De volgende stap is een w.c. in het huis, in plaats van het hokje buiten.
Maar de bouwspullen zijn duur. En voorlopig komt er geen geld binnen, want zondag begint de Ramadan, die een maand duurt, waarin niet gesolliciteerd kan worden. Dul is gestopt met werken in Bali – al betaalt het daar beter – want hij wil vaker bij zijn gezin kunnen zijn en gaat na de Ramadan toch maar weer op zoek naar een free-lance bouw-job op Gili Meno.
De kinderen spelen op de tegelvloer van de woonkamer, totdat het eten klaar is.
Ook willen ze wel even voor mij poseren.
We eten in een kring op de grond. Ik krijg als gast een matras om op te zitten. Rijst met wat groenten en speciaal voor de gelegenheid wat kip.
Tegen half vier brengt Dul mij weer naar huis. Gibran gaat mee op de motor en zit vóór hem. Eenmaal in Sunset Springs aangekomen raken we in gesprek. Dul blijkt toch wat somber te zijn over hoe langzaam de bouw van het huis gaat: het gezin en de familie gaan nou eenmaal steeds vóór en er is altijd wel wat. Hij is de enige kostwinner van de familie want zijn jongere broer heeft Down Syndrome en kan niet werken. De schoonvader is te oud.
Rond vijf uur gaat hij weer naar huis, met Gibran voorop.
Maar hij belooft dat hij elke dag even langs zal komen. Hij heeft nu tijd, omdat hij niet werkt.
Morgen gaat hij op de motor bij de bank in een naburig stadje geld voor mij wisselen, want ik heb niet genoeg roepia’s. Ik geef hem € 50 extra mee voor hemzelf.
’s Avonds werk ik tot middernacht aan mijn correspondentie en zet daarbij een eerste stap in het Hieros Gamos dilemma door het aan mijn gastheer Anastasios in Samos voor te leggen.
Verder neem ik mij voor om als morgen om vijf uur de gebeden beginnen gewoon op te staan en dat uur te gebruiken voor mijn yogaoefeningen, waar ik tot nu toe niet aan toe ben gekomen. Daarna mag ik van mezelf dan nog drie uur slapen.
Woensdag 6 maart
Aldus geschiedt. Het doet me goed en ik voel me monter en uitgeslapen als ik om 9.00 uur wakker word. De zon schijnt. Er is een gesproken bericht van Frits, de vriend die in mijn huis zit, die in een hilarische situatie verkeert. Het is daar twee uur ’s nachts en hij blijkt in de huiskamer opgesloten te zitten omdat de klink van de deur geblokkeerd is. Hij moet nu via de eettafel en het raam naar buiten en via de (niet afgesloten) achterdeur weer naar binnen om naar de w.c. te gaan. Ik bel hem met Whatsapp en verwijs hem naar Volkshuisvesting, want in mij huurcontract zit ook hulp bij reparaties. Weliswaar zijn ze ’s nachts gesloten, maar ik weet zeker dat zij hem morgen weer kunnen bevrijden (dat blijkt ook te kloppen). We moeten beiden hartelijk lachen om deze uitzonderlijke situatie, die mij in de ruim 30 jaar dat ik daar woon nog nooit is overkomen.
En dan de zee…
De zon schijnt en ik besluit om voor het eerst de zee in te gaan, die ik helemaal voor mezelf alleen heb: de mensen hier zwemmen niet. En op het zwarte (vulkanische) zandstrand liggen alleen wat verlaten vissersbootjes. Het water is helder en warm en wordt snel dieper. Er is een lome golfslag waar ik mij na een tijdje zwemmen op laat drijven, terwijl mijn blik zich in het blauwe wolkenloze uitspansel verliest.
Dan blootsvoets door het nog natte gras naar mijn huisje om te douchen.
Nog wat langer blijven…
Als ik daarna kom ontbijten blijkt dat Alpi vanochtend een bedlampje voor me heeft gescoord… en yoghurt! Hij serveert me een grote schaal met mooi gesneden ananas, papaya en watermeloen, zodat ik voor het eerst van een uitgebreid yoghurt-/fruitontbijtje geniet met de noten die ik uit Nederland heb meegenomen.
Oji is er ook en omdat ik mij hier zo goed voel, vraag ik of ik na de vijf dagen die ik heb geboekt nog twee dagen langer kan blijven. Dat kan!
Kapers op de kust…
Hij heeft daarna een meeting met mensen die toestemming van de overheid in Jakarta schijnen te hebben gekregen om iets verderop naast hun landgoed een garnalenfabriek en -restaurant te beginnen. Dat betekent waste-uitstoot en andere vormen van overlast, plus vervuiling van de zee. Bij absentie van de Australische eigenaar van Sunset Springs willen zij van Oji als ‘zaakwaarnemer’ goedkeuring en een handtekening hebben. Hoewel Oji beseft dat dit vermoedelijk uiteindelijk overmacht zal worden, is hij niet van plan om zijn goedkeuring te geven of een handtekening te zetten.
Ik ga weer bezig met mijn correspondentie en blog. Als ik om 14.00 uur pauze neem en naar de eetzaal ga, tref ik daar twee Spanjaarden die allebei Jose heten. Zij slapen hier vannacht, maar gaan nu eerst per motor een bezoek brengen aan de grootste waterval van de krater op het eiland. Misschien treffen we elkaar later nog.
Alpi maakt voor mij een lichte lunch van scrambled eggs en toast met koffie toebroek.
Dan arriveert Dul met drie kinderen, die meteen enthousiast gaan spelen en dollen in de lege eetzaal (waarbij één van de stoelen het moet ontgelden). Hij ziet er belabberd uit. Vannacht kreeg hij duizelingen toen hij ging liggen en daarna heeft hij nauwelijks geslapen. Niettemin is hij wel naar de bank gereden om geld voor mij te wisselen.
Hoewel ik het moeilijk vind om hem zo te zien, besef ook dat ik zijn lot niet kan (en hoef te) dragen. Wel kan ik er nu even helemaal voor hem zijn. Dus luister ik naar hem tot hij zijn hart heeft gelucht. Dan raad ik hem aan om een tijdje rust te nemen, terwijl ik mij tegelijkertijd realiseer dat dat niet mee zal vallen met al dat luidruchtige grut (er zijn vijf kinderen in de kumpulan) en zijn verantwoordelijkheden als pater familias.
Maar nu hij gaat nu toch maar met de kinderen naar huis en even liggen. Als hij zich vanavond wat beter voelt komt hij misschien nog even alleen hierheen om rustiger te kunnen praten.
Ik zie hem die avond niet, en de twee Spanjaarden zijn kennelijk elders gaan eten. Dus na de nasi goreng met gefrituurde vis en een kortstondig incident met elektriciteitsuitval trek ik mij terug in mijn koele kamer en ga verder met het schrijven van dit blog. Rond 23.00 uur breekt er een wolkbreuk los met bliksem en onweer.
.
Donderdag 7 maart
Om 0.30 uur lees ik een appje van Dul dat hij gisterenavond niet kon komen omdat hij naar de dokter is geweest. Die constateerde te lage bloeddruk. Ik check metee Christiane Beerlandt op de psychologische oorzaken daarvan: stress, somberheid, depressie en verdriet. Oplossing: rust nemen en gevoelens toelaten.
Om 01.30 stop ik met het blog. Het is moeilijk om in slaap te komen met het noodweer, dat met tussenpozen aanhoudt. De stortbuien kletteren op het dak.
Ik besluit Ohropax in te doen en dat helpt. Om zeven uur word ik wakker en ik heb niets gehoord van de Imam (of zou die vanwege het noodweer niet gezongen hebben?) Ik mag nog twee uurtjes verder slapen, maar wordt af en toe door mijn ‘working mind’ uit mijn sluimer slaap gehaald. Om half tien besluit ik mijn wat verlate maandelijkse bijdrage aan Dul over te maken (dit keer wat meer dan gebruikelijk, vanwege de Ramadam werk-stop). Daarna beland ik weer in dit blog voor ik het weet is het tien uur. Inmiddels is het weer droog en zonnig. Ik ga maar eens poolshoogte nemen want ik hoor stemmen buiten…
Bezoekers
Het blijkt dat er vandaag en morgen in de eetzaal een meeting is met 20 personen, die hier komen lunchen. Ik zit dus tijdens het ontbijt en de lunch een beetje langs de zijlijn van deze nogal saaie en serieuze bijeenkomst, waarin niet of nauwelijks wordt gelachen. Daarom breng ik veel tijd door in mijn kamer, met het beantwoorden van appjes en het regelen van mijn vluchten naar Denpasar op 10 en 11 maart.
In Manila boek ik een nacht in het Eurotel hotel dat Peerke mij aanraadde. Dinsdag de 12de vlieg ik vervolgens in alle vroegte naar San Jose op Mindoro. En als alles goed gaat staan mijn vrienden Peerke en Leny mij daar om 7.40 uur op te wachten…
Maar morgen heb ik eerst nog mijn enige uitstapje op Lombok: een dagje Gili Meno. Gelukkig zijn mijn opgezwollen enkels inmiddels weer helemaal afgeslankt.
Vrijdag 8 maart
Driver Rudy was voor 9.00 uur besteld maar is er al als ik om 7.45 kom ontbijten.
Zijn Engels is niet best maar hij praat graag. Hij is 8 jaar geleden getrouwd met een huwbaar meisje (dat hij in de moskee heeft ontmoet en ‘ingekocht?’ bij de ouders) maar krijgt kennelijk te weinig seks en knuffels want daar praat hij direct of indirect vrijwel voortdurend over.
Het is bijna een uur rijden naar de plek waar een charter speedboat mij zal oppikken. Onderweg kopen we een regenpak en stoppen we bij een money changer die Rudy kent, zodat ik geld heb voor de rit, de overtocht en het vervoer naar de luchthaven zondag.
Bitter-zoet weerzien
De overtocht van 20 minuten met captain Akim en twee helpers verloopt voorspoedig en is een verrukking.
Om de stank van de dieselmotor te ontwijken hang ik lekker buitenboord met de haren in de wind en het opspattende schuim vlak naast me. Het brede zandstrand met stukjes koraal waar we aanmeren brengt meteen de heerlijke herinneringen aan mijn tijd op Gili Meno in 2018 naar boven. Hier zulle ze mij om half vier weer ophalen. Ik installeer mij in een fijne zithoek iets boven de straat met uitzicht over zee in het aanbevolen nieuwgebouwde hotel/restaurant ‘Bask’, waar ik mij tegoed doe aan twee echte latte machiato’s met amandelmelk (en een hartje) en me de strijkages van het personeel (elke toerist telt!) laat welgevallen. Dulad, Ganga, Rahim).
Daarna huur ik een paard en wagen en vraag de voerman of hij weet waar Villa Nautilus ligt/lag.
Dat weet hij en hij brengt me via een mooie route door het binnenland naar de plek waar ik met eigen ogen de droevige restanten van wat eens een bloeiend bungalowpark was kan aanschouwen. De betrekkelijkheid van alles wat materie is wordt me hier weer eens pijnlijk duidelijk en ik kan me iets voorstellen van hoe deze ramp voor Dul en de vele betrokkenen moet zijn geweest.
Op veel plekken staan nog vervallen verlaten huizen en onopgeruimde ruïnes. Maar er is ook weer veel opgebouwd – en de toeristen, die na de ramp en gedurende de Corona-jaren daarna het eiland meden, beginnen ook weer terug te komen: het leven gaat door.
Terug bij ‘Bask’ ga ik om bij te komen eerst even de lauwe kristalheldere zee in aan de overkant van het pad. Een zaligheid: er is niemand in het water.Daarna spoel ik mij af in het Bask hotel en maak nog even gebruik van hun (ook lege) buitenzwembad van, dat gedecoreerd wordt door een sculptuur van twee lovers in ecstasy.
Als afronding van mijn dag bestel ik een heerlijk gerecht met grote garnalen, dat ik snel moet opeten om de vliegen vóór te zijn.
Dan neem ik afscheid van deze bitter-zoete plek en installeer ik me in een gemakkelijke stoel op het strand waar wij aankwamen, totdat de captain en zijn maat me komen ophalen voor de terugtocht.
’s Avonds eet ik bij Dul & family. Voor de gelegenheid is er vis en wat groente bij de rijst.
De kinderen, die bij mijn eerste bezoek wat verlegen afstand hielden, komen wat los. Met elkaar praten kunnen we niet, maar met wat gebarentaal, beweging en geluiden kunnen we toch met elkaar spelen en gekheid maken.
Ook Lida, die zich tot nu toe schuil hield voor de camera, wil nu wel met mij op de foto.
Bijna moet ik geïmproviseerd blijven slapen vanwege een wolkbreuk die weer losbarst. Maar na een dutje in de kinderkamer brengt Dul mij toch (met regenpak aan en Gibran voorop) dwars door de buien en de plassen heen op de motor naar huis, zodat ik mijn eigen bed in kan duiken.
Zaterdag 9 maart
Dit is mijn laatste dag hier. Ik voeg me voor een gezellig gesprek bij Oji en zijn vrienden aan de ‘rooktafel’ (de koran verbiedt weliswaar alcohol, maar over tabak staat er niets in, dus veel moslims hier zijn kettingrokers). Daarna geniet ik aan een ander tafeltje van het laatste beetje yoghurt met noten, papaya en banaan, aangevuld met scrambled eggs en toast en geserveerd door Arie.
Omdat mijn laatste cashgeld ongeveer op is en mijn Master cards tegenwoordig niet blijken te worden worden geaccepteerd zonder de pincodes (die ik vergeten ben mee te nemen), ben ik vanaf nu aangewezen op mijn Maestro pinpassen, die als het goed is moeten werken bij ATM’s. Dul, die met Gibran langs komt, gaat (ziek als hij is) twee keer tevergeefs naar een ATM in de buurt. De eerste blijkt geen Maestro te accepteren, de tweede is ‘Out of Order’.
Ik besef trouwens ineens dat ik niet weet of mijn pinpassen werelddekking hebben… Ik bel Frits om te vragen hoe ik dat kan checken en hij legt me uit hoe ik dat eenvoudig kan doen en aanpassen in mijn ING app. Inderdaad blijken mijn beide passen op Europa-dekking te staan. Met een druk op de knop is dat bijgesteld…
De laatste avond geniet ik van het afscheidsfeestmaal van Alpi, die paddestoelen en green beans heeft kunnen scoren en vanavond trakteert. Dul en de kinderen mogen mee-eten.
De kids vragen af en toe aandacht, maar toch lukt het Dul om wat vertellen over zijn droom om een eigen warung/restaurant/reisbureau op Gili Meno te starten. Hij denkt nog twee jaar te moeten sparen (voornamelijk van wat ik maandelijks naar hem overmaak) voordat hij daarmee een begin kan maken.
Ik besef dat als ik van deze reis had afgezien, hij met het geld dat ik daarmee zou hebben uitgespaard waarschijnlijk meteen had kunnen beginnen…
’s Avonds in bed lig ik nog lang te mindfucken over de ongelijkheid in de wereld en hoe ik die op mijn eigen manier mede in stand houd door de luxe die ik mij af en toe permitteer en door mijn ogen te sluiten voor de nood in de wereld. Zo wordt het toch middernacht voordat ik mij overgeef an de slaap.
Zondag 10 Maart
Mijn koffers zijn al bijna ingepakt als ik mijn laatste ontbijt in Sunset Springs eer aandoe. Oji, Alpi en Arie zijn er. En ook Dul is al gearriveerd met Gibran. Later voegt ook Risky zich bij ons. Die is komen lopen. Rudy, de driver die mij rond 12 uur naar de airport gaat brengen, is al om 11.00 uur aanwezig en weet te vertellen dat er vandaag (op de eerste dag van Ramdan) op de route naar het vliegveld opstoppingen zijn door demonstraties van hindoeïstische feestvierders. En dat morgenochtend om zes uur alle vliegvelden in Indonesië dichtgaan vanwege Stiltedag. Ik houd mijn hart vast… Mijn aansluiting van Denpasar is om 01.00 uur morgenochtend, en als ik die mis lopen mijn afspraken met Peerke e Leny in het honderd.
Na een roerend afscheid van de Sunset Springs staff stap ik bij Rudi in de auto. Op Dul’s verzoek gaan we ook nog even langs bij zijn familie. De hele kumpulan staat mij op te wachten. Er worden foto’s gemaakt en glimlachjes, bedankjes en knuffels uitgewisseld.
Dan
gaan we op weg. Rudy’s voorspelling blijkt te kloppen. Halverwege onze reis, in de buurt van Mataram, zit het verkeer volledig vast. Gelukkig weet Rudy bijtijds om te keren en via kleine steegjes en straten de opstopping te omzeilen.
De rest van de reis luister ik zonder veel respons te geven naar zijn vragen over of ik van grote of kleine piemels houd en naar zijn fantasieën over hoe fijn het zou zijn geweest als hij een nachtje met mij had kunnen slapen, masseren en vrijen…
Ik ben blij als we na bijna 2,5 uur rijden eindelijk (ruim op tijd) bij het vliegveld zijn en hij, na een hartelijk afscheid en een dikke fooi, huiswaarts keert naar Mataram om uit te rusten van een klus van zo’n vijf uur.
Bij de ingang van het vliegveld vraag ik meteen rolstoelassistentie aan en een jonge moslima met hoofddoek die nauwelijks Engels spreekt loodst mij door de check-in en de baggage controle en brengt me naar de toiletten. Daarna drinken we samen koffie en als het tijd is om te boarden brengt ze mij niet naar Departures maar via een aantal omwegen en de lift naar een grote lege hal bij Arrivals op de begane grond. Ik vraag of dat wel klopt. Ze glimlacht en zegt “Trust me”. Maar ze blijft wel druk bezig met haar smartphone en rent nog een paar keer met haar naaldhakken trappen op en af voordat ze mij kan verzekeren dat ik rechtstreeks naar het vliegtuig zal worden gebracht. Het lijkt een eeuwigheid voordat er inderdaad een paar mannen met gele vestjes komen zeggen dat ik aan boord kan. Ik bedank mijn begeleidster hartelijk voor het houden van haar belofte en kan eindelijk weer ontspannen. Als ik deze vlucht had gemist zou ik voorlopig niet in Manilla zijn aangekomen, want het blijkt de aansluiting in Denpasar inderdaad één van de laatste vluchten is voordat om 6.00 uur de Stiltedag van de Ramadan ingaat en de airport wordt gesloten.
Als we na drie kwartier in Denpasar landen regent het. Met een heel team van gele jasjes, gewapend met een paraplu, word ik ‘droog’ naar de aankomsthal vervoerd en naar de bagageband van Domestic gereden, waar mijn koffers al snel zijn gevonden. Twee begeleiders loodsen me vervolgens via een doolhof van lange gangen en een gammel treintje met wapperende plastic flappen naar Denpasar International, waar ik word overgedragen aan een andere vriendelijke begeleider.
Ik prijs me gelukkig dat ik deze route niet zelf hoefde uit te vinden.
Een aardige dame bij de senior check-in desk bekijkt mijn paspoort, mijn vliegticket naar San Jose in Mindoro en mijn retourticket Singapore-Amsterdam. Dan vraagt ze hoe ik van San Jose naar Singapore kom. Ik vertel haar dat ik eerst vrienden ga bezoeken in Mindoro en dan vanuit het eiland Caticlan daar in de buurt naar Singapore zal vliegen. OK. Of ik daar het vliegticket van heb? Nee, die vlucht heb ik nog niet geboekt omdat ik nog niet precies weet welke dag het zal worden. Tja, dat zal ik dan hier ter plekke moeten beslisse, anders kan ik niet mee.
Mijn begeleider rijdt mij naar de zijlijn en ik pak mijn smartphone. Die is bijna leeg. En ik heb geen internetverbinding. De aardige dame van de check-in schiet te hulp en voert de wifi-code van het vliegveld in. Ze blijft stand-by als ik razendsnel de beschikbare vluchten Caticlan-Singapore en kies voor 20 maart. Deze maatschappij heeft nog niet mijn creditcard gegevens, dus die moet ik ook nog even opdiepen in invullen voordat ik de boeking kan plaatsen. Daarna is het wachten op de bevestiging. Als in trance krijg ik het allemaal voor elkaar voordat de batterij van mijn smartphone het begeeft.
Dan wordt mijn grote koffer ingecheckt en krijg ik mijn instapkaart. Mijn begeleider brengt mij via de baggage check langs allemaal gangen naar de wachtruimte bij de gates en laat mij daar alleen tot boarding time. Die is pas over anderhalf uur, dus ik heb alle tijd om even bij te komen van deze race, en mijn smartphone op te laden, de benen wat te strekken, van een beker hete chocolademelk te genietenen en (op app-verzoek van Peerke) vier cinnamon rolls te kopen voor bij de koffie morgen…
Maandag 11 Maart
Prompt op tijd komt mijn begeleider terug om mij als eerste naar het vliegtuig te brengen. Ik dank hem hartelijk en dan is hij alweer op weg naar de volgende bejaarde of gehandicapte…
De 3,5 uur naar Manila breng ik half sluimerend door. Ook daar staat er weer een rolstoelssistente op mij te wachten, die mij helpt met de uitgebreide douaneformaliteiten. Zij maakt op mijn smartphone in 10 minuten een Travel-In document voor me, waardoor alles verder soepel verloopt. Als we door de Immigratie heen zijn staan bij de bagageband mijn koffers al klaar, waarna we meteen door kunnen naar de taxistandplaats. Er blijken twee Eurotel hotels te zijn Eurotel Manila en Eurotel Marcati. Als de driver mij op zijn display beide routes laat zien, meen ik van toen ik online incheckte de route langs de kust te herkennen, dus daar gokken we op. Hij hoopt dat het klopt, want hij is moe en ik ben zijn laatste klant voordat hij naar huis kan na een lange nacht.
Het is vijf uur ‘s morgens en het verkeer is al één grote hel. Gelukkig heeft de oude driver 10 jaar ervaring en hij weet ons behendig door de chaos te loodsen. Na 25 minuten zijn we er en het blijkt – hoera! – het juiste hotel te zijn. Ik ben doodmoe en zie er tegenop om tot 14.00 uur te wachten voordat ik kan inchecken. Maar tot mijn opluchting kan ik voor € 20 extra meteen naar een kamer. Daar werp ik al mijn bagage en mijn kleren van mij, neem een hete douche en val vervolgens als een blok in slaap tot drie uur ’s middags.
Als ik wakker wordt is er een paniek appje van Peerke enLeny: “Waar ben je? Je zit niet in het Eurotel! We hebben ze gebeld maar je staat niet op de gastenlijst. Nou, daar zit ik dus mooi wèl… Wat blijkt: zij wisten niet dat er twee Eurotels zijn en dachten dat ik in het andere Eurotel zat. Ik stel ze via de beeldapp gauw gerust en ga dan meteen maar even door met het beantwoorden van nog een paar appjes.
Vervolgens besluit ik een kijkje te gaan nemen in de grote Robertson mall aan de overkant. Ook hier staan de versieringen voor het Chinese Nieuwjaar nog volop te pronken.
Ikdwaal door de gangen van de vier verdiepingen tellende gigant en ik kijk mijn ogen uit naar alles wat hier te koop en te eten is. Ook hier voel ik geen enkele koopdrang. Maar uiteindelijk ontdek ik op de bovenste verdieping wel een pedicure salon, waar ik zo’n drie kwartier heerlijk mijn voeten laat verzorgen en masseren. Ik heb veel plezier met de meisjes die daar werken.
Met nieuwe voeten ga ik naar beneden. Op de begane grond kies ik uit de vele eetgelegenheden uiteindelijkvoor een Japans restaurant, waar ik mij tegoed doe aan een garnalen- en een groentetempura met een halve California roll en een warme saké (rijstwijn).
Daarna neem ik bij Starbucks nog een latte macchiato en maak wat gekheid met de mensen achter de counter.
Het is nog een hele toer om de uitgang weer te vinden, maar om acht uur zit ik weer in bed en wijd me aan de openstaande correspondentie en dit blog.
Om tien uur vind ik het welletjes en ga ik horizontaal. De receptie heb ik gevraagd om mij om drie uur te wekken en te zorgen dat er om half vier een hoteltaxi is, want om 6.30 uur vertrekt mijn vliegtuig naar San Jose, waar ik anderhalf uur later eindelijk mijn dierbare oude vrienden Peerke en Leny weer ga ontmoeten met wie ik acht dagen zal doorbrengen, deels in hun prachtige droomhuis in Bulalacao (ruim een uur rijden van het vliegveld), deels op het tropische paradijs-eiland Boracay.
[We hebben elkaar leren kennen in Arnhem, toen in 29 was en mijn studie aan de kunstacademie afrondde. Zij deed de PABO, hij zat op de Bosbouwschool. Samen gingen ze ontwikkelingswerk doen in de Filipijnen en adopteerden daar twee kindjes. Leny ging met fondsen van Terre des Hommes schooltjes oprichten voor gehandicapte kinderen en meedoen aan projecten gericht op het bestrijden van de kinderprostitutie. Zij werd uiteindelijk directeur van Terre des Hommes voor Zuid-Oost Azië. Peerke begon met het installeren vaan kleine zonnepanelen voor boeren in de rimboe en kwam uiteindelijk terecht bij de Verenigde Naties, waarvoor hij wereldwijd groene energieprojecten deed.
Op onze levensreis hebben wij altijd contact gehouden. Zo bezocht ik ze in Kenya, Indonesië en de Filipijnen. En als ze weer eens in Nederland waren kwamen ze altijd even aanwippen in Arnhem.]
Veel slaap ik niet, want door mij hoofd spoken onopgeloste zaken, zoals eind juni kiezen voor het Hieros Gamos Festival of de Samos retraite. Anastasios, de zoon van mijn inmiddels overleden dierbare vriend Stelios (bij wie ik 25 jaar lang bijna elk jaar één of twee Samos retraites heb gegeven), wil graag snel weten of hij die data eind juni voor mij moet vasthouden of dat ik de retraite uitstel tot oktober, zodat hij de juni-data kan aanbieden aan individuele gasten via Booking.com. Er hebben zich voor mijn retraite tot nu toe twee deelnemers en drie belangstellende aangemeld maar dat is niet genoeg om al definitief te boeken. Zouden deze mensen bereid zijn te wachten tot oktober? Ik wil ze liever live spreken dan mailen of appen hierover.
Dinsdag 12 maart
Als om drie uur de receptie belt, ben ik dus nog wakker, verbaasd dat mijn wekkertje dat ik om vijf voor drie had gezet niet is afgegaan. Dan zie ik dat ik het per ongeluk op vijf voor vier heb gezet in plaats van vijf voor drie. Gelukkig maar dat ik een wake-up call had gepland – en dat ik uit mezelf al wakker ben…
Ik neem een douche, kleed me aan en heb binnen een mum van tijd mijn nauwelijks uitgepakte koffers weer ingepakt.
De driver staat al klaar als ik om 03.32 uur beneden ben bij de receptie Ik check uit, mijn koffers worden in de taxi gezet en dan gaan we op weg. Er is een dilemma: mijn rolstoelbegeleidster had mij gisteren toen ze mij naar de taxi had gebracht gezegd dat mijn vlucht naar San Jose zou vertrekken van Terminal 2. Maar Peerke heeft gisteren geappt dat deze lokale vluchten niet worden verzorgd door Cebu Pacific maar door Cebgo, een dochterorganisatie. En dat ze altijd van Terminal 4 vertrekken. De terminals liggen nogal ver van elkaar en ik wil deze vlucht voor geen goud missen. Dus ik vraag de driver of hij mij naar Terminal 4 wil brengen en dan wil blijven wachten, zodat ik kan checken of die terminal klopt. Dat wil hij wel.
Als we daar na 20 minuten aankomen (het verkeer is minder druk dan gisteren) staat er een controleur bij de ingang die mijn boekingsbevestiging van Cebu Pacific laat zien. Die bekijkt hij en zegt: “Maar mevrouw, u moet bij Terminal 1 zijn”. Ik schrik en twijfel nu helemaal: 2, 4 of 1? “Wat is uw vluchtnummer?”, vraagt hij. Dat staat niet op de boekingsbevestiging. Ik zoek verder op mijn smartphone (die ik weer op Roaming heb gezet omdat ik nog geen wifiverbinding heb (soms werkt dat en soms niet) en vind het. Daarop staat inderdaad het vluchtnummer en als maatschappijnaam Cebgo. “Ah,” zegt de man. “Dan moet u inderdaad hier zijn.” Ik slaak een zucht van verlichting en loop terug naar de chauffeur, die ons heeft gadegeslagen en de koffers al aan het uitpakken is. Hij krijg een flinke fooi en een hug. Blij rijdt hij weg.
Dan krijg ik een rolstoel assistent, word ingecheckt, langs de bagagecontrole geloodst en naar de gate gereden, waar ik weer alleen word gelaten tot het boarding time is. Vervolgens word ik keurig bij het kleine propellorvliegtuig afgezet en krijg een raamplaats. Dankbaar voor mijn donskussen ben ik als ik Singapore onder me heb zien wegglijden. Binnen een paar minuten ben ik onder zeil en ik word pas weer wakkere als vijf kwartier later de daling inzet.
Twee rolstoelassistenten staan me op te wachten. De ene ontfermt zich over mijn ingecheckte bagage, de ander rijdt me naar buiten, waar ik Leny al zie staan. Ze kijkt gespannen naar mij uit en ziet mij niet vanaf de zijlijn aankomen. “Je kijkt de verkeerde kant op!” roep ik en als ze me in de rolstoel ziet zitten schatert ze het uit. Dan liggen we in elkaars armen. Peerke is thuisgebleven maar hun chauffeur heeft Leny in anderhalf uur hierheen gereden en brengt ons nu weer terug. Ik zie hoe droog het landschap is nu er al in weken geen regen is gevallen. Alleen de bougainvilles, die juist blijken te gedijen bij droogte, bloeien uitbundig. In april wordt de moessontijd verwacht, wat weer het andere uiterste is… Kleren die niet drogen, schimmel in de schoenen…
Onderweg doen we in Bulalacao nog een paar boodschappen en dan rijden we naar het afgelegen domein van mijn gepensioneerde vrienden, met het prachtige uitzicht over zee, waar ik al een aantal malen eerder van heb mogen genieten in de tien jaar dat hun droomhuis daar werd gebouwd.
De twee herdershonden begroeten ons enthousiast. Het voelt als thuiskomen. Een heerlijk vooruitzicht om acht dagen met mijn vrienden door te brengen. Mijn bagage wordt al naar het guesthouse gebracht en wij drinken thee. Daarna mag ik toegeven aan mijn vermoeidheid. Ik voel me ook niet helemaal lekker en even later, in het guesthouse, krijg ik een diarrhee aanval waarvan een klein deel in mijn schone bed terechtkomt. Ik was de schade zo goed en zo kwaad als het gaat weg en leg voor de zekerheid een handdoek onder me. Nog wat later moet ik wéér naar de w.c. rennen om mijn maag binnenstebuiten te keren. Dat lucht op. Vermoedelijk was er gisteren iets in het eten van de Japanneer wat niet goed is gevallen. Maar zodra ik in bed lig, val ik in een comateuse slaap, waar ik pas vijf uur later uit wakker word.
Mijn vrienden hadden een heerlijke maaltijd in gedachten, maar die stellen we even uit tot later, want mijn maag is nog steeds van streek. Ik volsta met wat bouillon en een cracker en zij met een lichte maaltijd. Wel voel ik me al een stuk opgeknapt en we hebben heel wat bij te praten, totdat we rond negen uur alledrie op één oor gaan (de tijd waarop zij meestal naar bed gaan, om ’s morgens om half zes met de honden wakker te worden). ’s Nachts moet ik er nog één keer om mijn darmen te legen, maar daarna slaap ik als een roos.
Woensdag 13 maart
Omdat Peerke en Leny nogal ver van de ‘beschaafde’ wereld wonen tussen de aboriginals, moeten ze van tijd tot tijd hun voedselvoorraden aanvullen in de dichtstbijzijnde grote stad. Vandaag rijden we dus in anderhalf uur in de fourwheel drive langs kleine dorpjes en door de bergen naar Rojas en zo krijg ik wat van de wilde natuur, de rijstvelden en de cultuur te zien, die veel Spaanse invloeden heeft ondergaan en daarmee ook het katholicisme heeft geassimileerd in de natuurgodsdiensten. In deze tijd is in de supermarkten ook de economische invasie van China duidelijk merkbaar.
Verder dein ik mee op het levensritme van mijn beide vrienden: half zeven ontbijt, 13.00 uur lunch, half twee siesta, 15.00 uur thee, 16.30 zwemmen en bijkletsen in het grote zwembad (30 graden!) tussen het master house en het guest house (waar ik logeer) , dat visueel lijkt over te lopen in de zee.
Rond dit uur vliegen de zwaluwen er op topspeed overheen, zonder ooit met elkaar in botsing te raken, snelle dips makend voor een slokje water in volle vlucht. Wat een wonderbaarlijke staaltje van navigatie!
Achter het zwembad is een muur waarop de silhouetten staan afgebeeld van de vele vrienden die hier in de loop van de jaren op bezoek komen. Ik ben ook opgenomen in de galerie (die kleine met de ‘ballon-jurk’).
Na het zwemmen installeren we ons op de galerij van het master house, met een (al dan niet alcoholisch) drankje, om de avond te zien vallen (hier is geen langdurige schemering, binnen een kwartier ‘gaat het licht uit’. En 12 uur later ’s morgens gaat het weer aan.
Peerke regelt met zijn staf alles wat er gebeuren moet aan onderhoud, renovatie en ontwikkeling rond huis en land en met de veestapel van een paar koeien, ganzen, kalkoenen, kippen en konijnen. Hun hele domein draait qua energie op de zonnepanelen installatie die hij heeft aangelegd. Daarnaast plant hij (fruit)bomen bakt hij brood en maakt met veel plezier taarten, bonbons en koekjes (hij heet ook ‘De Bakker’). Samen met Leny bereidt hij dagelijks het avondeten (en voor mij maken ze er dezer dagen een 5-sterrenrestaurant van. Leny runt met ‘helper-girl’ Judy het huishouden, draagt bij aan de sociale contacten met het personeel (incidenteel ook aan de educatie van hun kinderen), laat de honden uit en verzorgt de moestuin.
Hoewel zij hele verschillende karakters hebben en af en toe stevig kunne botsen is te zien en te voelen dat zij van elkaar houden. Ze vormen een mooi team, met een goede balans tussen samenwerken, elkaar aandacht geven en hun eigen ding doen.
Donderdag 14, vrijdag 15 en zaterdag 16 maart
Tijdloos genieten van hier zijn. En elke dag een mango bij het ontbijt zó rijp en zoet als ik ze in Nederland nog nooit heb geproefd… Verder vul ik het het formulier in waarmee ik mij beschikbaar stel als workshopbegleider/elder voor het Hieros Gamos Festival eind juni. Van de respons laat ik afhangen of ik de Samos retraite wel of niet zal uitstellen tot oktober.
Zondag 17 maart
Vroeg pakken, want we gaan drie dagen naar Boracay.
Om 7.00 uur een afscheidsontbijtje met eggs Bénédictine: een culinair hoogstandje van Peerke: toast met spinazie, gepocheerd ei, gesmolten kaas en sauce hollandaise.
De boot naar Caticlan (reisduur vier uur), waarna we overstappen op de boot naar Boracay (reisduur 20 minutern) vertrekt om 10.00 uur en chauffeur Ryan rijdt ons om 9.00 naar de haven.
Geen boot te zien. Die moet blijkbaar nog uit Caticlan komen. Niemand kan ons vertrellen waar die nu is, hoe laat hij aankomt en of hij überhaupt nog gaat vertrekken vandaag. Dat is stevig balen.
Gelukkig hebben Peerke en Leny goede contacten met Ching, die met haar familie een bijzonder hotel/restaurant met prieeltjes op verschillede niveau’s heeft gebouwd op de berghelling een kilometer verderop.
Van daaruit kunnen we de boot zien aankomen (àls hij komt). We installeren ons in één van de prieeltjes die op de verschillende levels tussen het groen staan en worden gastvrij voorzien van water, koffie, snacks en later zelfs een hele maaltlijd.
Om 12 uur zien we de grote ferry aankomen, om 13 uur ligt hij in de haven en om 14.00 uur kunnen we aan boord. Maar het duurt nog een uur voordat we vertrekken, vanwege problemen met de een laadklep.
In dit hele proces van wachten moet er door mijn vrienden af en toe flink gefoeterd worden. Leny snapt niet hoe de Filipijnen onder zulke omstandigheden doodgemoedereerd uren kunnen gaan zitten wachten. Zelf kan ik gelukkig vooral genieten van dit extra uitstapje.
De overtocht naar Caticlan duurt vier uur. En dan begint de bureaucratische tocht langs vijf de ticket- en verificatieloketjes om op de boot naar Boracay te komen, die ons daar in tien minute naartoe bengt.
Vandaar is het nog een klein half uur met de tricycle (die zijn tegenwoordig elektrisch, wat veel lawaai en stank scheelt) naar het hotel van vriend Hans, aan de rustige kant van dit eiland, dat zowel bij de toeristen als bij de locals zeer geliefd is.
Ze hebben het zwaar gehad de afgelope jaren want tijdens de Corona heeft Duerte het hele eiland dichtgegooid en alle horeca bedrijven langs de kust moesten hun toko en terrassen 8 meter landinwaarts verplaatsen. Een hele operatie omdat de bar mest worden verplaatst. Maar nu is de levendigheid weer terug.
Hans heeft tot 20.00 uur op ons zitten wachten (het is nu bijna negen uur) en inmiddels is hij naar bed gegaan. Zijn vrouw Diana verwelkomt ons hartelijk. We droppen onze bagage en vieren na deze lange reisdag onze aankomst aan een tafeltje bij de open bar met de blote voeten in het zand en een lekker koel San Miguel biertje.
Daarna is het heerlijk om te crashen in een comfortabele kamer met een breed bed, airco en een lauwwarme douche.
Maandag 18 maart
Het Levantin hotel is prachtig gelegen aan het spierwitte strand aan de rustige kant van het eiland. Meteen bij het wakker worden loop ik de transparante zee in. Daar zwemt in de vroeger ochtend nog niemand. Alleen een enkele kiter scheert over het water
Als ik terugkom van dit ochtendritueel zitten Leny en Peerke al aan een ontbijtafeltje. Ik neem een douche en sluit dan aan met thee, een verse kokosnoot met een rietje en een groente-omelet. Hans (die ik nog ken van zes jaar geleden) voegt zich bij ons, Hij werkt nu zeven jaar in dit hotel, nadat hij burnt-out was geraakt in zijn IT-baan in Duitsland en wil hier niet meer weg. We praten uitgebreid bij en we spreken af dat we ’s avonds gezamenlijk Koreaans gaan eten. Het eiland is de laatste jaren ontdekt door de Chinezen en Koreanen, die door de economische welvaart in hun landen zich nu ook kunnen veroorloven om te reizen…
Na het ontbijt maken Leny en ik een wandeling van de ene kant van het eiland naar de andere kant en weer terug langs de boulevard. Het is warm!
Onderweg komen we een schattig hondje tegen dat vanuit een hooggelegen vensterbank de wereld beschouwd.
En even later lopen wij binnen in het atelier een oude collega-kunstenaar/travestiet, die ons een zelfportret laat zien uit zijn jonge jaren in Parijs.
Dinsdag 19 maart
Mijn laatste dag alweer in dit paradijselijke oord.
Ik leef mee met het verdriet van Hans: één van zijn twee honden is vannacht in zijn armen overleden.
Het zag er de laatste dagen al naar uit dat het afgelopen was en hij had de dierenarts opgeroepen om haar uit haar lijden te komen verlossen. Maar het was dus niet meer nodig.
Vandaag wordt ze begraven onder een palmboom
Tijdens het ontbijt geniet ik van de gesprekken met mijn vrienden, van de zee en van de heerlijke massage die ik ’s middags krijg.
’s Avonds neemt Hans ons in de tricycle mee naar een mooie plek aan de andere kant van het eiland, vanwaar we onder het genot van een cocktail ‘de mooiste zonsondergang van de wereld’ intens kunnen meemaken.
Het is inderdaad een belevenis.
Ali, een oude vriend van Peerke en Leny, voegt zich bij ons. Hij heeft vroeger met hen gewerkt in Afrika voor Terre des Hommes, Nu woont hij een uur hier vandaan en is speciaal overgekomen om er morgen voor te zorgen dat ik veilig en op tijd op het vliegveld van Caticlan aankom.
Gezamenlijk ronden we de dag af met een heerlijke Filipijnse maaltijd in één van Hans’ lievelingsrestaurants.
En om half tien lig ik voldaan en dankbaar in bed…
Er is een appje binnengekomen van Hieros Gamos. Eind maart hoor ik of ik welkom ben als groepsleider/elder tijdens het Festival eind juni.
Woensdag 20 maart
Op naar Singapore, de laatste etappe…
Mijn koffers zijn weer gepakt en we ontbijten met z’n vieren om half negen.
Ali heeft niet zo goed geslapen op de bank in de huiskamer van Peerke en Leny en kreeg tegen de ochtend een lichte absence. Dat was al lang niet meer gebeurd (hij leed jaren geleden aan epileptische aanvallen). Is het dan wel verstandig dat hij mij vergezelt naar Caticlan? Hij stelt ons gerust: “Ik voel me prima en zo’n absence herhaalt zich niet zo snel. Bovendien moet ik zelf toch ook door naar huis.” Hij ziet er inderdaad goed en opgewekt uit.
Om tien uur arriveert de tricycle en neem ik roerend afscheid van Peerke en Leny. Onderweg naar de boot vertelt Ali mij iets meer van zijn levensverhaal en hoe hij is omgegaan met de tegenslagen die op zijn pad kwamen. Er is veel herkenning.
Hij regelt snel en adequaat alle formaliteiten voor de bootreis en daarna zijn we ruim op tijd bij de airport. Als ik ben ingecheckt en de wheelchair assistance is geregeld kunnen we in het restaurant aan de overkant dus nog lekker een koffietje doen en wat doorpraten totdat ik word opgehaald door mijn rolstoel begeleider.
Na een hartelijk afscheid word ik langs de lange rijen handig door alle poorten gereden en bij de gate afgezet, waar ik nog een tijd aan mijn blog kan werken voordat ik word opgehaald voor boarding. Oh, wat is het toch een zegen om hier senior citizen te zijn…
De vlucht naar Manila heeft bijna een uur vertraging en duurt een uur en tien minuten en. Dat verkort de wachttijd van 6 uur die ik daar heb aanzienlijk. Ook hier staat er weer keurig een rolstoel voor mij klaar. Met het ophalen va mijn bagage, de busrit van Domestic naar International, het inchecken en het invullen van diverse (gezondheids)formulieren die ik bij aankomst moet laten zien (Corona neemt weer toe in Singapore, veel mensen dragen daar weer een mondkapje) gaat de rest van de overstaptijd ook snel voorbij.
Deze vlucht is keurig op tijd en duurt vier uur. Rond middernacht kom ik aan. Al bij Leny en Peer heb ik zes nachten geboekt in het Robertson Quay hotel (mede via WhatsApp aanbevolen door Tahira, die de Golden Door Awards Ceremony organiseert en vorige zomer twee weken bij mij in Arnhem heeft gelogeerd toen zij in Europa was voor de funding van haar Eco Societies). Zij logeert zelf ook in dat hotel, samen met een prijswinnares van twee jaar terug, Roszani uit India.
De locatie ligt niet ver van de Cricket Club, waar de prijsuitreiking en het gala buffet zullen plaatsvinden. Deze keer betaal ik voor een nacht geen 2 maar 140 Euro, nog wel een flink bedrag maar een groot verschil met de eerste nacht van 270 Euro. En… het hotel heeft een (rond) zwembadje op het dak!
Het is 01.00 uur ’s nachts als ik aankom. Ik heb een kleine maar prettige kamer op de bovenste (10e) verdieping, met een breed bed, airco en een warme douche, waar ik bij aankomst meteen dankbaar gebruik van maak voordat ik me overgeef aan een diepe slaap. Voor de volgende dag heb ik niets in de planning staan, dus ik hoef geen wekker te zetten. De eerste activiteiten rond de ceremonie zullen pas 23 maart plaatsvinden en de ceremonie zelf is op zondag 24 maart. Wat een zee van vrije tijd!
Donderdag 21 maart
Als ik om 11.00 uur wakker word en de gordijnen open doe ligt daar een metropool die een totaal andere wereld toont dan de tropische stranden waar ik net vandaan kom en het dorp in Lombok waar ik daarvoor een week doorbracht.
Omdat het hotel geen eetzaal of restaurant heeft ga ik naar buiten om de buurt te verkennen en te kijken of ik wat te eten kan vinden voor een late brunch. Om de hoek blijkt een grote supermarkt te zijn waar ze een hele afdeling met vers fruit en pokabowl-achtige kant-en-klaar hapjes hebben. Ik koop een grote rijpe mango, yoghurt en een bakje met sushi/sashimi dat ik ter plekke opeet.
Daana drink ik een lekkere cappuccino in ‘The Dutch Coffee Company’ op de begane grond (ergens wordt ons koloniale verleden – Max Havelaar! – blijkbaar toch nog gewaardeerd…) Thuis op mijn kamer maak ik nog een toetje van yoghurt en mango en dan heb ik wel genoeg gegeten voor vandaag.
Als ik tegen het eind van de middag bezig ben met mijn appjes krijg ik een berichtje van Tahira die vraagt of ik goed ben aangekomen en laat weten dat haar kamergenote Roshani vanavond al aankomt uit India. Zelf arriveert zij pas morgenmiddag vanuit Malaysia (waar haar moeder woont en zij zelf een woonplek heeft).
Tijd om het zwembadje te gaan uitproberen. Er is niemand in. En het water is 25 graden. Een weldaad…
Als ik terug ben en gedouct heb is er een appje van Roshani die zojuist is aangekomen. Ze vraagt of ik een kopje thee kom drinken en dus daal ik af naar de 5e verdieping.
Roshani is klein van stuk maar blijkt een kordate, hartelijke en praatgrage persoonlijkheid te zijn. Ze is aan het stoeien met een kledingrek en (naast haar andere bagage) een reusachtige koffer, in een kamertje met twee éénpersoonsbedden, dat wat krapper is dan het mijne. En ze is hevig gefrustreerd. Op deze kamer wil ze niet blijven. Er is niet eens een deur naar de badkamer en dat kan toch niet als je met z’n tweeën bent! (later blijkt dat de deur naar de douche op vernuftige wijze ook dienst kan doen als deur naar de badkamer). Het is duidelijk dat ze betere accommodaties gewend is dan deze. Ik laat haar mopperen en rommelen en houd me – manoeuvrerend tussen de pakken door – bezig met het maken van twee kopjes thee.
Dan zitten we op de bedden en vertelt ze over hoe leuk ze het vindt om Tahira en een aantal Golden Door ambassadors nu live te ontmoeten. De vorige prijsuitreiking (twee jaar geleden) was digitaal vanwege Corona.
Tegen tien uur zijn we wel klaar voor vandaag. Ik kan zien dat ze moe is en ik ben zelf ook wel weer toe aan wat rust en stilte. Ik neem een douche, krul me op in bed en dan duurt het niet lang voordat ik in slaap val..
Vrijdag 22 maart
Vandaag ga ik op zoek naar een ATM cash automaat waar Maestro wordt geaccepteerd. Bij aankomst op het vliegveld heb ik wel wat geld opgenomen maar ik voorzie dat dat voor de komende dagen niet genoeg zal zijn. Op Google maps zie ik dat er geen ATM’s in de directe omgeving van het hotel zijn. De dichtstbijzijnde is een half uur lopen. Met een temperatuur van 31 graden geen aanlokkelijke wandeling, maar ik ga. DE ATN is in een Metro station en het duurt even voordat ik hem vind. Helaas: ze accepteren wel Master Cards (maar daarvan weet ik dus de pincode niet), maar geen Maestro.
Op de terugweg neem ik als troost dus maar een cappuccino op het lege terras van The Dutch Coffee Colony, vlak bij het hotel. Daar strijkt op de tafel naast mij een blackbird neer. Ik praat tegen hem. Hij houdt zijn kopje schuin en praat terug en zingt daarna zowaar een riedeltje. Het maakt mijn vergeefse geldexpeditie helemaal goed.
Thuisgekomen is het heerlijk om nog even in het zwembadje te plonzen. Alleen ga ik bij het terugkeren naar mijn kamer een 6-tredig trapje op in plaats van af, maak snel een (ongelukkige)draai, struikel, verlies mijn evenwicht en val achterwaarts naar beneden. In de val lukt het mij wonderbaarlijk genoegom de koperen trapleuning te grijpen, zodat ik niet via de granieten traptreden naar beneden stuiter. Wel maak ik met met mijn ribbenkas een flinke smak tegen de trapleuning. Aanvankelijk voel ik daar weinig van, maar in de dagen daarna zal ik merken dat mijn ribben toch wel aardig gekneusd zijn. Gelukkig heb ik niks gebroken. Ik kruip lekker in bed m bij te komen van de schrik en ga nog een uurtje onder zeil.
Rond 18.00 uur krijg ik een appje van Tahira. Ze is aangekomen in het hotel. Zullen we elkaar beneden in de lounge ontmoeten? Dat is leuk. We begroeten elkaar hartelijk en als we even hebben bijgepraat doen we gezamenlijk wat boodschappen. Daarna gaat ze haar koffers uitpakken en een dutje doen. We spreken af dat ze Roshani en mij vanavond om 21.00 uur ‘Singapore by night’ laat zien (zij heeft 25 jaar in Singapore gewoond). Nicolette, één van de deelneemsters uit de USA, komt hierheen en gaat ook mee. Met haar zou ik oorspronkelijk een kamer delen, maar zij heeft uiteindelijk ook gekozen voor een eigen kamer, in een hotelletje niet ver hier vandaan.
Om 21.00 uur gaan we gevieren op stap. Langs de Quay, over de hangbrug naar de pantoffelparade aan de overkant en verder naar het feest van licht in het winkelcentrum.
Na een uur wandelen hebben we alle vier wel zin om wat te eten. Aan een avondmaal zijn we geen van allen toegekomen. We bestuderen verschillende menukaarten, maar Roshani, die strict vegetarisch is, vindt nergens iets wat haar zint. Het duurt nog een half uur voordat we eindelijk bij een restaurantje komen met gerechten waar ze blij van wordt. Maar dan is het ook smullen!
Na het eten duurt het nog ruim drie kwartier voordat we thuis zijn. Ik consulteer Tahira over mijn witte Birkenstock slippers, het enige schoeisel dat ik bij me heb en waar ik altijd op loop. Kan ik die gewoon aan zondag bij de Awards Ceremony? Alledrie in koor roepen ze “No way!”. Dat is duidelijk. Het is morgen al zaterdag en ik zal dan dus behalve op geld- ook op schoenenjacht moeten. Tahira raadt mij aan om met de taxi naar het hoofdkantoor van de HSBC Bank te gaan. Daar zullen ze zeker Maestro accepteren. Ze maakt mij ook attend op de Grab App, waarmee ik 30% korting krijg op alle taxi’s in Singapore.
Pas tegen middernacht zijn we thuis. Maar dan val ik ook als een blok in slaap.
Zaterdag 23 maart
Als ik rond negen uur wakker ben en gedoucht heb neem ik een Grab taxi naar de HSBC Bank. Ik neem ruim de tijd want het zal nog niet meevallen om in deze onbekende metropool een schoenenwinkel te vinden. En om 14.30 is er een bezoek aan de National Gallery gepland voor deelnemers aan de Awards Ceremony. Ik weet al dat ik niet in de prijzen val (er zijn 150 inzenders en 5 prijzen), maar ik verheug mij erop om mensen uit zoveel verschillende landen met zulke verschillende (religieuze) achtergronden te ontmoeten die allemaal geboeid zijn door het thema ‘Truth & Integrity’.
Het is 20 minuten rijden naar de Bank. Ik word afgezet bij een gigantisch grijs gebouw dat tot in de wolken reikt. Een cleane en verlaten buurt, met nergens een cafeetje of restaurant. Ik loop om het gebouw heen maar zie geen levende ziel en ook geen ATM machine. De deuren zijn gesloten. Dan realiseer ik me dat het zaterdag is, en dat de banken dan waarschijnlijk niet open zijn. Enigzins verloren kijk ik om me heen en loop wat rond. Dan zie ik in de verte aan de overkant nog een bank: de Bank of China. Ik steek over en ga de trappen op. Tt mijn grote vreugde gaat de deur open en achter een hoge desk verscholen zit een vrouw met een mondkapje voor. Ja, er zijn twee ATM machines. Ze wijst naar een andere ruimte ernaast, een paar treedjes naar beneden. Maar ze weet niet of Maestro daar wordt geaccepteerd. Met kloppend hart loop ik erheen en ja hoor: het Maestro logo staat er bij!. Ik pin 250 Singapore dollar en krijg een bericht: “Sorry, we cannot serve you this moment. Try again later”. Dat is balen. Zonder veel hoop herhaal ik de procedure bij de machine ernaast. En oh wonder: hij doet het!
Nu moet ik een taxi zien te krijgen naar China Town, waar allicht wel schoenen te vinden zullen zijn. Maar ik heb geen wifi… En de dame achter de desk kan mij niet aansluiten op het internet.
Dan maar op zoek naar een restaurantje of café. Ik loop door de kale straten met hoge gebouwen maar vind niets. Uiteindelijk ga ik bij de Bank of China op de trap zitten en probeer Roaming op mijn smartphone. En waarachtig: ik blijk de Grab App te kunnen gebruiken. De taxi arriveert binnen een paar minuten en een 25 minuten later word ik afgezet in China town. Ik verwacht daar een gezellig markt-achtig gebeuren met kleine winkeltjes. Maar die kleine winkeltjes zitten hier allemaal in van die grote malls. Dus dwaal ik door de gangen van zo’n gigantisch warenhuis en als ik eindelijk schoenen zie blijkt dat ze in deze mall alleen maar sportschoenen hebben.
Ik word verwezen naar een loopbrug naar de andere kant van de staat, waar nog zo’n monstrum staat. Omdat ik nergens een info balie zie ga ik maar weer wat trappen op en af en vraag bij een drogisterij afdeling of hier ook ergens chique schoenen te koop zijn. Een aardig meisje loopt met mij mee. Ik moet naar beneden, de straat op. Aan het eind van de straat rechts en dan schuin aan de overkant, in een andere mall. En ja hoor, na enig vragen in die mall vind ik een afdeling waar wel duizend schoenen staan in alle soorten en maten. Maar weinig witte pumps, die bij mijn witte jurk passen. Uiteindelijk worden het deze:
Maar ja, ik ben dan wel meteen bijna de helft van mijn net getapte Singapore dollars kwijt…
En ik heb nog tijd noch zin om weer terug te gaan naar de Bank of China.
Ik besluit terug naar het hotel te gaan en daar nog een yoghurt ontbijtje te maken voordat ik naar de National Gallery ga, want ik heb nog niets gegeten.
Maar er blijkt Grab taxi te zijn die in de drukke straten hier kan parkeren om mij op te pikken.
Ik moet een heel eind lopen voordat ik in een zijstraat een restaurantje vind waar ze wifi hebben en waar een Grab taxi kan parkeren. Maar vóór ik die bestel moet ik eerst even bijkomen van deze marathon met een ice tea.
Rond half één ben ik weer in het hotel en als ik even gelegen heb (ik voel mijn ribben wel!) heb ik nog tijd voor mijn late yoghurt ontbijtje met een stuk van de grote mango, die in mijn koelkastje ligt.
Keurig op tijd zet de Grab taxi mij af bij de entree van de National Gallery. Tahira heeft de kaartjes al geregeld. Het wachten is nog op een paar laatkomers. Dan gaan we met een groepje van negen eerst naar een tentoonstelling van Zuid-Aziatische en Latijns-Amerikaanse kunst in uit de 20ste eeuw.
Indringende beelden…
Daarna lopen we door de nog lege ruimtes van wat vroeger het Hooggerechtshof was en die nu ter beschikking zijn. gekomen van de National Gallery.
Na afloop van dit bezoek was het de bedoeling dat we gezamenlijk ergens in de buurt wat zouden gaan eten, maar in de drukte rond de Gallery raken we elkaar kwijt en het duurt een tijd voordat zes van de mensen elkaar weer hebben gevonden en het duidelijk is dat drie mensen toch maar naar hun hotel zijn gegaan. En dan wordt het toch nog een simpele maar gezellige avondmaaltijd.
Eenmaal thuis om een uur of acht duik ik meteen mijn bed in. Als ik om tien uur weer wakker word heb ik zin om beneden in het Italiaanse restaurantje naast het hotel een wijntje te gaan drinken. Sinds ik hier ben heb ik tot mijn verbazingnog geen druppel alcohol gedronken. Er zitten verschillende mensen nog te eten. Ik loop naar binnen en zoek een lekker plekje uit om te gaan zitten. Dan kijk ik op de menukaart wat voor wijnen ze hebben en overweeg ook om een klein voorafje te nemen.
Ineens staat er een heer van middelbare leeftijd voor mijn tafeltje met een sprankelend glas prosecco in zijn hand. “Lady, mag ik u dit glas aanbieden en op uw gezondheid drinken?”, vraagt hij. Ik ben verbaasd en informeer waar ik dat aan te danken heb . ‘Nou, mijn collega en ik zagen u binnenkomen en uw straalde zo’n rust en gratie uit dat wij besloten om u deze toast aan te bieden.” Ik neem de verrassing in dank aan en nodig de beide heren uit aan mijn tafeltje. Hoewel ze zo weg moeten omdat ze nog een andere afspraak, komen toch even bij mij zitten en we klinken op het leven.
Er ontstaat een plezierige conversatie en ik vertel ze dat ik mijzelf deze reis heb gegeven ter gelegenheid van mij 80ste verjaardag. Eén van de heren loopt even weg en praat met iemand aan de bar. Een paar minuten later staat het voltallige personeel van het restaurant om ons heen. Ze zingen ‘Happy Birthday to you’ en bieden mij een toetje aan van twee bolletjes ijs met slagroom en vlaggetjes erop. Ik ben ontroerd en moet ook hartelijk lachen. Eén voor één kijk ik de beide mannen aan en we klinken nog een keer. Dan zetten we ons gesprek voort en als ze een kwartier later vertrekken omhelzen we elkaar spontaan.
Ik geniet nog even na van dit hartverwarmende intermezzo en neem nog een glas rode wijn en een voorafje voor dat ik weer naar boven ga en in mijn holletje kruip.