2013-12/2014-03 Bali/Thailand
IN DIT BALI-BLOG 2013-2014 STAAT HET MEEST RECENTE BERICHT BOVENAAN. DAARONDER GAAN WE TERUG IN DE TIJD TOT 10 DECEMBER 2013.
WOENSDAG 12 MAART 2014 (BANGKOK TIJD – IN NEDERLAND IS HET NOG 11 MAART)
Om zeven uur ’s morgens word ik in tien minuten naar het vliegveld gereden. Daar vergaap ik mij aan een indrukwekkende monument dat de strijd weergeeft tussen goed en kwaad, tussen bewust en onbewust.
Op weg naar de gate kom ik nog een pakkende poster tegen die mensen uitnodigt om Venetië te bezoeken. Werelden in werelden…
Finnair vertrekt om negen uur – op tijd. Op weg naar Helsinki werk ik aan mijn boekvertaling en bekijk ik twee films. Tussendoor slaap ik ook nog een uurtje, genesteld in mijn onvolprezen donzen kussen. In Helsinki heb ik precies genoeg tijd om op mijn dooie akertje door de immigration en de security check naar de gate van de aansluitende vlucht te wandelen.
Dan is het nog twee uur naar Amsterdam. Op Schiphol ontdek ik dat mijn geliefde Délifrance (waar ik bij aankomst altijd even een consumptie neem) is verdwenen en plaats heeft gemaakt voor een Plaza verswaarrestaurant. Ze zijn nog maar pas open en de bediening verloopt daardoor wat chaotisch. Maar ik scoor toch een meeneemwokje met veel champignons en mie (de kerrysaus blijkt in de trein helaas een flink tikkie te heet te zijn! Maar de volgende dag vermengt Jheel het restant met macaroni en zo hoeft er toch niks weggegooid te worden).
Henk komt mij ophalen van station Arnhem. Door een misverstand moet ik een tijdje op hem wachten. Ik sta in mijn dunne jurk en met blote voeten in teenslippers te vernikkelen op het perron. En mijn jas zit onderin de grote koffer… Zal ik hem wel/zal ik hem niet uitpakken? Maar… daar is Henk al en die drapeert liefdevol zijn net gekochte nieuwe jack om mij heen. Ik kruip achter het stuur en dan is het óp naar huis.
In de Oost-Peterstraat komen we tegelijk aan met Selma. Binnen is het warm en gezellig en brandschoon. Daar zitten An, Jheel en Sangito al klaar met witte rozen en een lekker flesje wijn. Even later voegt ook Willem zich bij het gezelschap. Oh, wat is dat heerlijk thuiskomen…!
Het ontvangscomité laat mij de transformaties zien in de kleine groepsruimte, de hal en het kantoor, die het gevolg zijn van het ontruimen van de grote groepsruimte. Ik ben diep onder de indruk van al het werk dat er is verzet en de creatieve oplossingen die er zijn gevonden voor deherinrichting.
Het wordt kwart over elf voordat we uit elkaar gaan. En dan duik ik heerlijk in mijn schone vertrouwde holletje. Telefoons uit en géén wekker!
DINSDAG 11 MAART
De terugreis verloopt voorspoedig. De minivan is ruim op tijd. Het begin van een reis die 21 uur zal duren.
Ik kan nog een koffietje en een tuna-sandwich nuttigen op het vliegveld. Die tunasandwich is wel puur bedrog: aan de snede kun je zien dat er tonijn in zit. Maar als je de boterhammen van elkaar haalt, blijkt dat er alleen bij de snede een minuscuul randje tonijnpasta is aangebracht :-).
Om één uur ben ik in het airporthotel in Bangkok waar ik een kamer heb geboekt. Daar maak ik de rest van de dag gebruik van alle geneugten die ze daar te bieden hebben: lunch, zwembad, aperitief en avondmaal. Met vervolgens een schuimbad in de glazen badkamer (vanuit je bed kun je je geliefde in het bad zien zitten!) en tot slot nog wat zappen.
MAANDAG 10 MAART
Vandaag is mijn laatste dag hier en ik heb een afspraak met Bert van der Sluis, die aan de uiterste andere kant van het eiland zit in een luxe detox-centrum. We gaan samen lunchen (nou ja, hij drinkt kokosnootsap) en daarna heeft hij voor mij een massage geboekt. Ook is er een mooi zwembad dus ik neem mijn badpak weer mee.
Er is geen openbaar vervoer en ik vind het te ver en te tricky (haarspeldbochte n) om op het scootertje te gaan: kom ook vanavond pas in het donker thuis. Dus ik laat me ophalen door de limousine van het resort (scootertje huren kost € 5,-, limousine € 55,- heen en terug), wat net iets goedkoper is dan een gewone taxi (€ 65,-). De rit duurt ongeveer drie kwartier.
Voor ik vertrek neem ik alvast afscheid van de staff, met wie ik in de afgelopen dagen een warme band heb gekregen. Mogelijk zie ik ze niet meer voordat ik morgenochtend vroeg vertrek:
Mr. Moo
Yan
Het wordt een verrukkelijke middag.
Tijdens de lunch kletsen we gezellig bij, dan gaat Bert zijn detox-programma afwerken en de eerste laxeermiddelen toedienen, terwijl ik me vermaak in het prachtige zwembad (daar is verder niemand), totdat het tijd is voor de massage, die er ingaat als Gods woord in een ouderling…
Daarna ontmoeten Bert en ik elkaar weer bij het diner, dat voor hem uit vruchtensap bestaat, en voor mij uit het restant van de uitgebreide lunch..
Tot mijn verrassing staat Bert erop om mij te trakteren op alle heerlijkheden en de massage (“Jij hebt al genoeg geïnvesteerd in het hierheen komen!”, vindt hij). Wat een cadeau…
Als ik iets na negenen thuiskom, blijken mijn leuke Franse buren Charley en Brigitte uit Strasbourg nog in het restaurant te zitten. Dat wordt nog een gezellig gesprek, onder het genot van een blauwe cocktail.
Daarna heb ik geen puf meer om mijn koffers te gaan pakken en ik duik lekker in bed. Mijn wekkertje zet ik om zes uur, want om zeven uur word ik opgehaald door de shuttle minibus die mij via de ferry naar het vliegveld van Trat zal brengen.
ZONDAG 9 MAART
Tja, de volgende ochtend ben ik al vroeg wakker. En ik heb tot vanmiddag het scootertje nog tot mijn beschikking. Dus, vooruit met de geit – eh… olifant. Ik neem een licht ontbijt en vetrek bijtijds richting Sanctuary.
Als ik een kwartiertje later aankom, blijkt dat ik niet genoeg geld bij me heb voor deze trip, die – uiteraard – betaald moet worden ter instandhouding van de lifestock (olifanten eten zo’n 200 kg. voer per dag). Een privé-tochtje van een uur met een Mahout (verzorger) kost me € 40,-. Na enig wikken en wegen besluit ik het toch te doen. Ik sjees met mijn scootertje op en neer naar Penny’s resort om mijn budget aan te vullen, en dan gaat het gebeuren.
Voor de tocht naar de rivier zit ik in zo’n sultanstoeltje, vastgebonden op de rug van de olifant. Silipon heet ze. Terwijl de Mahout vóór me op haar nek zit. Heerlijk, die trage cadans van zo’n logge gigant. We wandelen door een prachtig landschap, waar niets de stilte doorbreekt behalve de vogelgeluiden en de zware tred van Silipon. Onderweg komen we in het droge gedeelte van de rivierbedding nog een grote slang tegen, maar gelukkig zit ik hoog en droog.
Uiteindelijk arriveren we bij het water. De rivier staat in deze tijd niet hoog, dus echt zwemmen zit er niet. Maar wel wordt nu bij het platform waar een medewerkster ons opwacht het stoeltje van Silipon’s rug afgehaald en ik mag nu alleen op haar nek zitten, in mijn zwempak.
De Mahout geeft vanaf het platform instructies en het meisje maakt opnamen met mijn mobieltje. Beurtelings gaat Silipon op commando door de achter- en de voorbenen en af en toe door alle vier tegelijk, waardoor ik soms kopje onder ga. Ik snuif diep de geur van het dier in, vlij me tegen de gelooide huid, buig me over haar kop, streel haar wenkbrauwen en laat de gordijnachtige flaporen tegen en rond mijn voeten klapperen. Af en toe spuit ze luidruchtig het water uit haar slurf. Een onvergetelijke sensatie, qua innigheid vergelijkbaar met de ontmoeting die ik indertijd in Albufeira had met een dolfijn.
Dan is het tijd om terug te keren. Ik neem afscheid van het meisje Het stoeltje wordt weer vastgebonden, de Mahout neem zijn plek op de nek weer in en en we deinen door het landschap terug naar de stal.
Er staan water en fruit voor me klaar. Ik bewaar het laatste stukje ananas voor Silipon, die al uitgebreid bezig is met behulp van haar slurf een berg ananasbladeren te verorberen.
De rest van de dag besteed ik aan lezen en zwemmen: nog één keer waag ik mij langs de keien naar de open zee.
ZATERDAG 8 MAART
Vandaag is blog-dag. Zou ik nog aan een scootertochtje naar de olifanten toekomen?
En inderdaad, tegen vijven ben ik bij de ‘Sanctuary’ waar tien olifanten de kost verdienen met ritjes door de jungle. Ik ben ditmaal niet geïnteresseerd in zo’n jungletrek (zoiets heb ik in Chiang Mai een aantal jaren terug al meegemaakt). Wat ik wil is met de olifanten naar de rivier om ze te zien zwemmen.
Helaas, als ik aankom blijken ze net alweer terug te zijn van hun dagelijkse wasbeurt. Maar… ik kan de volgende ochtend om acht uur als ik wil een olifant ‘huren’ om alsnog het water mee in te gaan. Nou, daar ga ik nog even over denken.
Op de terugweg rijd ik door naar één van de White Sands beaches, waar ik net vóór zonsondergang aankom. Dit is echt zo’n wit palmenstrand uit de brochures. Er zijn niet veel mensen. Ik bestel een hapje en een drankje en loop de zee in, de zon tegemoet. Oh, die zijdezachte zee en dat lauwwarme transparante water waar je gewoon in wilt oplossen…
Als ik terugkom zijn intussen de kleurige lampjes aangefloept. Een feeërieke sfeer, waar ik in alle rust van geniet.
VRIJDAG 7 MAART
Ik ben al om zes uur wakker en heb dus even tijd om te zwemmen, wat correspondentie te doen en een ontbijtje te nuttigen.
Dan is het – met nog wat gasten van andere resorts – ruim een half uur rijden naar het uiterste zuidpuntje van het eiland, waar we door een dorpje een marktje op palen in ruim tien minuten naar de steiger lopen waar de kleurige open toerboten liggen aangemeerd. 2-Deks, met lange houten banken. Er is plaats voor zeker honderdvijftig mensen, maar we zijn hooguit met tachtig man/vrouw.
Het begin van een onvergetelijke dag op een blauwe zee, langs onbewoonde eilandjes met witte stranden, tropische oerwouden en grillige rotsformaties. Drie keer hebben we de gelegenheid om al snorkelend de onderwaterwereld te bewonderen. Scholen vissen en visjes om je heen – op twee centimeter afstand . Ze worden naar de boot gelokt door de bemanning, die brood in het water gooit.
Langzaam zwem ik langs de wondere vormenwereld van de koralen, vol ontzag voor de eindeloze creativiteit en schoonheid van de schepping.
Bij één van de duiken glipt mijn snorkel uit het riempje van mijn duikbril. Ik vind hem niet terug. Als ik het rapporteer bij één van de boys, zegt hij: “Waar ging je in het water?” Ik wijs het trapje aan. “One moment”, zegt hij en duikt overboord. Even later verdwijnt hij uit zicht terwijl hij om de boot heen zwemt.
Tegen dat we weer vertrekken komt hij triomfantelijk aanlopen met mijn snorkel!
Onderweg zit ik meestal op de voorplecht bij het bloemenaltaar, met een zoel windje in de haren. Of ik ga op mijn plek op één van de lange banken een dutje doen (leve mijn onvolprezen kussen!), of wat lezen in Osho’s ‘The ultimate Tao’, dat ik als e-book op mijn iPad heb staan. Er is een heerlijke lunch aan boord, en later nog een lekkere snack met fruit en saté.
Er er is ook een leuke, vrolijke, knuffelige hond, van één van de helpers. Heel gezellig.
Als ik ’s avonds moe maar voldaan thuiskom, blijf ik er uit te zien als een kreeft… Ongemerkt heb ik toch meer dan een doorsnee portie zon op mijn lijf gehad!
Om kwart voor negen lig ik in bed. En slaap als een roos tot de volgende ochtend half acht.
DONDERDAG 6 MAART
Van zeven tot negen slaap ik toch nog twee uur. Dan zwem ik een paar baantjes, eet mijn ontbijt en ga opnieuw onder zeil. ’s Middags maak ik het ordenen van de bonnetjes af.
En ik boek voor morgen een snorkeling dagtrip op een grote boot van twee verdiepingen. Ik word om tien over acht opgehaald, dus na het eten ga ik vroeg naar bed! Gelukkig laat de slaap niet lang op zich wachten.
WOENSDAG 5 MAART
Na het zwembad en het ontbijt besluit ik deze dag rustig en nuttig te besteden. Ik haal de stapel met bonnetjes tevoorschijn van alle bankopnames en uitgaven die ik op deze reis heb gedaan. In Thaise Baht, Laos Kip, Indonesian Rupiah en dollars. Nu moet ik ze dateren, categoriseren en bekijken wat ik wel en niet kan opgeven voor de fiscus… Dat hangt natuurlijk ook van de inkomsten af die ik heb gehad. In Thailand was dat € 17,- :-), van die ene deelneemster aan mijn workshop. Op Bali zo’n ‘€ 1.900. Kijk, dat zet zoden aan de dijk. De vier privé-sessies in Jakarta echter zijn allemaal in natura betaald, dus dat schiet weer niet op. Nou ja, dat zoek ik dan thuis wel uit met Ellen Liem.
Het voelt in ieder geval goed om alles alvast wat geordend te hebben.
Tegen de avond waag ik mij in zee. Het is wat tricky met de grote glibberige ronde keien, maar ik ga zo snel mogelijk plat en werk mij op mijn buik met mijn handen tastend langs de grote en kleine stenen naar het open water. Eenmaal daar is het weer goddelijk drijven op mijn rug, verdwijnend in het blauw van de avondhemel.
Die nacht grijpt het boek ‘This Earth of Mankind’ van Pramoedya mij zodanig dat ik niet kan slapen. Ik lees dus door tot het ochtendgloren.
DINSDAG 4 MAART
Om drie uur gaat de wekker. Opstaan en douchen. Aankleden. Laatste spullen in de koffers. Het gewicht is goed verdeeld en ik zit net aan het maximum wat is toegestaan.
De taxi is er al om tien voor half vier. Leny en Peer komen nog even uit bed om mij uit te zwaaien (Leny vertrekt vandaag om 10.00 uur naar Bangkok, ze zien elkaar over een week week op de Philippijnen). Innig afscheid – en dan rijden we door de nacht naar het vliegveld. Het verkeer is om deze tijd nog rustig. Geen files! We zijn er in een uur.
Ik ben nog te vroeg om in te checken en zoek een lekker plekje om nog wat te lezen. Als ik bij de incheck kom staan daar al twee lange rijen. Wachten dus. Op weg naar de gates kom ik Starbucks tegen. Tijd genoeg voor nog een lekkere latte met hazelnoot shot – denk ik. Als ik verder loop richting gates blijk ik nog door de immigration te moeten. En daar staat een slingerslangerdranghekkenmenigte van wel zes rijen dik…!
Ik zweet peentjes. De klok tikt door. Tergend langzaam vordert de rij. En ik weet niet hoe ver ik nog moet lopen nà deze barrière… Nog een kwartier vóór de gate sluit. Nog tien minuten. Nog vijf… En dan ben ik aan de beurt. En blijkt de gate net achter de immigration te zijn. Oef, net op tijd spring ik in de laatste bus op weg naar het vliegtuig.
Hèhè, even uitblazen. Ik heb een raamplaats, dus ik kan mooi Jakarta onder mij zien verdwijnen in de nevel van gasdampen… Naast mij zitten twee mensen, die even later verkassen: er zijn nog veel vrije plaatsen in het vliegtuig.
In Bangkok heb ik nog een paar uur voordat mijn aansluiting naar Trat vertrekt. Ik zorg nu wel dat ik alvast in de buurt van de gate ben :-). Er vlak tegenover blijkt tot mijn verrrassing een lounge voor Bangkok Airways passengers te zijn. Met van alles gratis te snacken, zoet en hartig. Ik vind een bank waar ik languit op kan liggen en doe mij – tussen het lezen en de dutjes en tegoed aan popcorn, thee, koffie, chocola en muffins. Dankbaar voor mijn onafscheidbare donzen kussen dat in mijn cabinekoffertje zit en nu goede diensten bewijst.
Voor de vlucht naar Trat heeft Bangkok Air een klein, fleurig beschilderd vliegtuigje. We vertrekken keurig op tijd. Ik zit achterin (bij de in-/uitgang) om zo snel mogelijk te zien of ik nog een aansluiting kan krijgen voor de ferry naar Koh Chang. Een behulpzame licht aangeschoten potige Duitser ontfermt zich over mijn bagage. Hij komt al 25 jaar op Koh Chang. Werkt een paar maanden per jaar in Duitsland bij een transportbedrijf en brengt de rest van het jaar hier door.
“Relax”, zegt hij, en gaat nog een blikje bier halen. “De laatste ferry wacht op de passagiers van deze vlucht.”
En zo is het. Met de minivan, de boot en nog eens de minivan doen we er een klein uur over naar mijn resort: Penny’s bungalows. Het is tegen half acht en al donker als we aankomen. Behulpzaam worden mijn koffers naar mijn verblijf gedragen. Mijn per mail verstuurde verzoek van eergisteren is gehonoreerd. Ik krijg een 1-persoons bungalow met ruime kamer, breed bed en badkamer met warme ((nou ja, lauwe en enigszins pieterige) douche, vlak naast het zwembad en 12 meter van de zee.
Als ik me heb gedoucht en verkleed, blijk ik nog wat te kunnen eten. Dus laat ik mij de ‘vegetable-fried-rice’ goed smaken!
Dan vroeg naar bed en slapen tot half tien de volgende dag (ontbijt is tot tien uur :-))
MAANDAG 3 MAART
Mijn laatste dag hier. Nog één keer geniet ik van het wakker worden in het zwembad, terwijl Peerke naar de gym gaat. Dan maakt Ujun een muesli-ontbijtje met peer voor me en Peer haalt wat kaarten en fotoalbums tevoorschijn om mij een indruk te geven van hun nieuwe thuisland en de droomplek die ze daar aan het bouwen zijn, met guesthouse, zwembad, family-house en boomgaard.
De rest van de dag besteed ik voornamelijk aan het repareren van mijn blog (het stuk van 10 december tot 10 januari bleek spoorloos verdwenen te zijn) en het lezen in de twee boeken waar ik mij tussen de bedrijven door beurtelings in verdiep: ‘The Hiram Key’, over de oorsprong van de vrijmetselarij en ‘This Earth of Mankind’, de autobiografie van een Javaanse native rond 1900, die het leven onder de kolonisatie van Nederland vanuit het Javaanse oogpunt belicht. Beide heel boeiend.
Nadat ik mijn koffiers heb gepakt eten we nog één keer samen. Ik geef Ujun, Linda en Ricky een klein cadeautje en een flinke fooi en neem afscheiden van ze. Dan kijken wenog even naar het Nederlandse nieuws via een Belgische internationale zender. Rusland is net de Oekraïne binnengevallen en wordt door Amerika vermaand… Oekraine vraagt hulp aan Europa.
Om een uur of elf gaan we naar bed. Hoewel ik de slaap niet kan vatten, lig ik lekker en voel me rustig en tevreden.
ZONDAG 2 MAART
Peerke maakt me om negen uur wakker: we gaan de nieuwe tafel inwijden met een gezamenlijk ontbijt. De tafel is een solide schijf boomstam van zo’n 150 kg. Hij is hier vorige week vanuit Bali afgeleverd en heeft al die tijd op de waranda. Gisteren hebben ze uit de buur zes man gecharterd om hem op zijn poten te zetten.
Door zijn model is hij ook goed te gebruiken als massagetafel. Uiteindelijk is het de bedoeling dat hij mee gaat naar Mindoro op de Philippijnen, waar Peerke en Leny zich over anderhalf jaar gaan vestigen.
Voor het ontbijt doen Peerke en Leny nog even hun fitnessrondje in de sportschool. Ik vermaak me ondertussen in het zwembad. Op zondag zijn de bediendes vrij en dus kan er op die dag bloot gezwommen worden zonder dat we ze in islamitische verlegenheid brengen.
Rondom twaalf is Peerke klaar voor zijn sessie. Ook dat wordt weer een boeiende reis waarin een paar belangrijke kwartjes vallen.
Na een korte lunch break is om half vier is Leny aan de beurt en ook haar brengt de sessie wat bevrijdende inzichten en opluchting. Wat is het toch heerlijk om dit werk te kunnen doen.
We belonen onze goede werken met een film in de aircon TV-kamer: ‘Unknown’ heet hij en hoewel mij vaag bijstaat dat ik hem al eens gezien heb, is hij als nieuw en dus heel spannend.
’s Avonds komen Cecilia en Pharaoh voor het evaluatierondje. Pharaoh wordt even naar de TV-kamer verwezen – met de fles Scotch – , want hij heeft geen sessie gehad en dus vindt Peer dat hij ook niet bij de nabespreking hoeft te zijn. Na een vruchtbare sharing wordt hij weer opgehaald en dan hebben we het op de waranda nog gezellig over koetjes en kalfjes totdat de gastheer en gastvrouw om half twaalf aankondigen dat het sluitingstijd is: Leny moet morgen weer vroeg op voor haar werk.
ZATERDAG 1 MAART
Om elf uur gaat de wekker. Zes uur geslapen. ik had me nog wel even om willen draaien, maar ik heb straks een sessie met Cecilia bij haar thuis.
Ik heb nog net even tijd om met Peerke te ontbijten en na te praten over de conversatie van de afgelopen nacht. Nog een paar baantjes in het zwembad en dan wordt ik door Peerke en Leny, die boodschappen gaan doen, bij Cecilia gedropt.
We installeren ons in de tuin op de waranda, met koffie en cake.
Er komt een eekhoorntje langs over de tuinmuur.
Ik weersta de verleiding om het initiatief te nemen. Als vanzelf praat Cecilia zich toe naar de vragenlijst van gisteren en het meest aandacht vragende issue. Dan hebben we een ingang voor een boeiende keuze-weerstandsoefening, die ruim twee uur in beslag neemt.
Het is fijn om haar door de enoties heen lichter en mooier te zien worden.
Als we klaar zijn laat ze mij vol trots een schilderijtje van haar creatieve dochtertje Amara zien.
Tegen half vier komt Pharaoh thuis met zoon Jorin. Ze hebben soccer gespeeld en cheescake gegeten in de stad. En er toen twee uur over gedaan om weer thuis te komen.. Na nog wat social talk word ik door de chauffeur naar huis gebracht. Thuis vind ik een bedankmailtje van Cecilia. De sessie heeft haar kennelijk goed gedaan.
Van vijf tot acht werk ik op mijn kamer aan mijn blog en correspondentie, terwijl Peer en Leny beneden TV kijken: Zij hebben vandaag boodschappen gedaan, Leny is naar de kapper geweest en ze hebben met zes man uit de buurt de grote Balinese tafel (een 150 kg wegende schijf van een grite boom) op zijn poten gekregen.
Peerke laat vandaag weer een staaltje van zijn haute cuisine zien: op de huid gebakken zalm met hickorysaus, groene asperges, krieltjes en sla. We laten het ons goed smaken. De verse ananas die we als toetje krijgen wordt met een ananasboor (nog nooit zo’n ding gezien) ontdaan van hart en schillen. Ongelooflijk, die techniek.
Daarna activeert Peer na enige strubbelingen in mijn slaapkamer de gast-TV met de ‘oude’ dvd-speler. Vanmiddag hebben ze een film gekeken die ik volgens hen ook absoluut moet zien? Philomena, met Judy Dench. Daar ga ik dus maar eens lekker voor achterover leunen in de kussens….
Morgen willen Peerke en Leny allebei een sessie, dus niet te laat gaan slapen!
VRIJDAG 28 FEBRUARI
Vanochtend geniet ik extra van het zwemmen. Het frisse blauwe water, het koesterende zonnetje, de muur van groen, de vlinders die boven mij fladderen als ik op mijn rug lig te drijven en de tere witte bloemen in de tuin waarvan er elke dag weer een paar nieuwe uitkomen…
Op de waranda, na het ontbijt samen met Peerke, schrijf ik aan mijn blog.
Daarna maak ik mij klaar voor een tweede vertaalsessie met Pharaoh. Deze keer bij hem thuis. Hij stuurt zijn chauffeur met auto naar ons toe om mij op te halen. Ik voel me een echte koloniaal…
We komen met de vertaling tot aan het eind van het gedeelte wat ik gecorrigeerd heb. Dan word ik weer naar huis gebracht en werk op mijn kamer mijn mail en WordFeud bij.
Vrijdagavond… Als Leny thuikomst vieren we het begin van het weekend met een gin/tonic. Daarna doen we ons tegoed aan biefstuk met gebakken aardappelen, sla en appelmoes, heerlijk klaargemaakt door Ujun.
Nog even een dutje na het eten en dan komen de gasten. Rebecca heeft afgezegd omdat ze overvallen is door ’tummy bugs’. Dus zijn we uiteindelijk en petit comité met Pharaoh, Cecilia, Leny, Peerke en ik. Ze zijn allemaal in voor een rondje overtuigingen inventariseren. Dan maken we afspraken voor individuele sessie voor de komende twee dagen. Van een workshop gaat het dus niet komen… Aan één kant jammer, aan de andere kant wel lekker rustig zo vlak voor mijn vertrek naar Thailand dinsdag.
De heren gaan vervolgens nog even een bezoekje brengen aan de Beer Garden en de drie dames gaan aan de wijn, de gossip en de harstontboezemingen. Als Peerke en Pharaoh zich een paar uur later weer bij ons voegen (het was te druk en te lawaaiiering in de Beer Garden, dus ze zijn naar een rustiger plek geweest), gaat de conversatie door met wijn en whisky. Een tijdlang wordt er gedelibereerd over de titel van mijn boek. Iemand vond Blossoming in the Bog niet echt pakkend. Als suggesties komen naar voren ‘Emerging from the Marsh’, ‘Soaring in the Swamp’, ‘Flowering in the Shit’ en ‘Thriving in the Trash’.
Vervolgends gaat over de vraag of de mens een toevallig product is van de combinatie van zijn genen (die hij niet zelf heeft uitgekozen) en omgevingsfactoren (waar hij ook geen invloed op heeft) – de Advaita-gedachte – , of vanuit zijn ‘spirit’ controle heeft over zijn genen, zijn omstandigheden en zijn leven. Tegen half drie zijn we in een vurige discussie beland, waarin vooral Pharaoh – die flink aan de Scotch is – zich hartstochtelijk uitleeft.
Om kwart over drie zijn we er nog niet uit, maar we vinden het welletjes voor vandaag en breken de tent op. In bed neem ik toch nog wat tijd voor mail en blog, maar om vijf uur ga ik plat.
DONDERDAG 27 FEBRUARI
Een lees- en correspondentiedagje… Het belangrijkste is dat ik een uitnodiging voor morgenavond de deur uit krijg aan de vijf gegadigden. We gaan dan kijken wat iederwensen en prioriteiten zijn voor komend weekend.
Mijn enige afspraak voor vandaag is een sessie met Rini, een Indisch meisje van Leny’s staf bij Terre des Hommes. Zij zit met wat problemen en Leny heeft haar een consult van mij cadeau gedaan.
In mijn kamer installeren we ons op het bed en al gauw voelt ze zich op haar gemak. Als we het grootste struikelblok hebben gepinpoint gaan we aan de gang met de keuze-weerstandsoefening. Die werkt heel effectief en na anderhalf uur gaat ze opgelucht naar huis
Ik kijk nog even TV met Peer en Leny en dan ga ik boven de laatste verjaardagswensen beantwoorden.
WOENSDAG 26 FEBRUARI
Om kwart over tien rijd ik op Leny’s fiets in tien minuten door de laantjes van Kemang Dalam III naar de Allure Sanctuary bij de Hero supermarkt. Daar neem ik het cadeautje van Leny en Peer in ontvangst: een heerlijke Balinese ontspanningsmassage van anderhalf uur, met na afloop een rondje sauna. Het is verlaten in de Spa en ik heb het grote zwembad helemaal voor mij alleen. In het restaurant is het niet gezellig, dus ik fiets naar het winkelcentrumpje naast de Hero supermarkt. Daar is een gezellig bistro’tje dat helemaal vol zit op één plek na. Dat komt goed uit!
Hier drink ik de lekkerste cappucino sinds mijn aankomst in het Verre Oosten. En ik bestel er een croissant met roerei en een portie gebakken champignons bij. Mmmmm!
Thuis heb ik nog een half uurtje voor mijn verjaardagscorrespondentie. Zo’n vijftig hartenwensen hebben mij weer eens herinnerd aan de warme band die ik heb met velen – ook al zien we elkaar niet vaak.
Dan is het tijd om per taxi naar het Jakarta Residential Building te gaan, waar Rebecca Duffield woont, het Australische meisje dat ik in het vliegtuig heb ontmoet. Zij is geïnteresseerd in mijn werk en heeft mij uitgenodigd voor de thee en eventueel aansluitend een etentje met vrienden.
Ik gok op een uur reistijd en inderdaad, de taxi doet er precies een uur over. Kosten: € 3,50. Om drie uur stap ik de indrukwekkende ontvangsthal binnen. Rebecca komt mij ophalen bij de receptie.
Ook hier zie ik weer een luxe appartement met grote glanzende vloertegels en open ruimtes die in elkaar overlopen. Gus, Rebecca’s partner, werkt op de Australische ambassade en die regelt voor haar werknemers dit soort comfortabele onderkomens.
Het is een leuke uitwisseling. Rond vier uur voegt Gus zich bij ons. Er is op de ambassage de laatste tijd niet veel te doen, vanwege de spanningen die er zijn tussen de Australische en Indonesische regering. Dus hij kan vaak al wat vroeger naar huis.
Na een kwartiertje social talk excuseert hij zich en gaat zijn yoga-oefeningen doen. Rebecca vertelt over haar werk in de klinieken voor natuurgeneeswijzen en toont mij foto’s van bloedtests. Schokkend om te zien wat de invloed is van het gebruik van suiker en vetsin op de staat van de rode bloedlichaampjes. En te weten dat dat spul (onder verschillende schuilnamen) in ongeveer al onze voedingstoffen zit….
Rond zes uur komen er twee vriendinnen van Rebecca. Gedrieën hebben zij zich ingeschreven voor een online cursus meditatie en ze nodigen mij uit om mee te doen met de eerste les. Niet veel nieuws onder de zon, maar sowieso is het lekker om even niet te hoeven praten. De Australische tongval is voor mij wat moeilijk te verstaan en het was best inspannend om zo’n drie uur lang de diverse conversaties te volgen.
Daarna toveren Gus en Rebecca een heerlijke maaltijdsalade op tafel, besprenkeld met een goede rode wijn.
Als de beide vriendinnen zijn vertrokken blijf ik nog een half uurtje met Gus en Rebecca napraten over de dingen des levens en hoor ik hoe hun relatie tot stand kwam. Ze zijn nu tweeëneenhalf jaar samen en doen het zo te zien goed. Rebecca vertelt dat een vriendin van haar ook geïnteresseerd is om ‘iets’ met mij te doen. We zullen zien hoe het gaat, komend weekend. Wordt het nog een groepje, of gaan de vier, vijf gegadigden toch liever voor een individuele sessie…?
Om elf uur ben ik thuis, ditmaal in veertig minuten, omdat het verkeer een beetje tot bedaren is gekomen. Peerke en Leny liggen al in bed en ik volg – dankbaar voor en voldaan van weer een rijke boeiende dag – hun voorbeeld.
DINSDAG 25 FEBRUARI
Als ik rond lunchtijd weer boven water ben, heb ik nauwelijks tijd om mijn rituele WordFeud, Face-book en e-mail rondje te doen voordat Faraoh, de partner van Cecilia (goede vrienden van Peerke en Leny) zijn opwachting maakt. Hij heeft aangeboden om samen met mij de meest recente correcties die ik in mijn boekvertaling heb aangebracht door te nemen.
Het wordt een boeiende en gezellige sessie, met tussendoor gedachtenwisselingen over het leven, relaties, verlichting en de liefde. Voor we het weten is het half zes en komt Leny thuis van haar werk. We drinken op de waranda nog gezamenlijk een pilsje en dan gaat Pharaoh naar huis. Voor de volgende dag heeft hij een afspraak met Peerke, die hem heeft uitgenodigd om vanuit zijn expertise een onderdeel van het Philippijnse electro-project waar hij aan werkt voor zijn rekening te nemen. 11 Maart gaan ze samen naar Manila.
’s Avonds als Peer en Leny naar het nieuws en de sport kijken, trek ik mij terug in mijn kamer voor nog wat verjaardagscorrespondentie. Als ze vervolgens besluiten om het laatste deel van Thrive te gaan zien, voeg ik me weer bij hen in de koele TV-kamer. De film geeft aanleiding tot een interessante gedachtenwisseling over geldstromen, macht, bewustwording, compassie en liefde.
In bed wijd ik me nog even aan de verjaardagspost. Zulke prachtige en lieve plaatjes en blijken van liefde ontvangen…
MAANDAG 24 FEBRUARI
Als om 6.24 uur de wekker gaat, verbind ik mij in mijn halfslaap door de tijd heen met het moment waarop mijn moeder mij op 24 februari 1944 dan eindelijk uit haar buik perste (geen inscheuringen ondanks dat ik de eerste was, omdat de vroedvrouw – mijn oudtante Elisabeth naar wie ik genoemd ben – mijn hoofdje een aantal keren terug duwde zodat de huid langzaam werd opgerekt) en dank haar in stilte. Dan draai ik mij om en slaap tot 11.00 uur.
Zwemmen (de zon komt net weer door), douchen en dan krijg ik van Ujun een heerlijk ontbijtje met koffie, toast, zachtgekookt ei en papaya op bed, terwijl Peerke in de keuken bezig is met het maken van een verjaardags(slagroom)taart.
Daarna is het tijd om mijn blog weer bij te werken en een deel van de verjaardagsmailtjes te beantwoorden. Mijn plannetje om mezelf te trakteren op een lekkere massage vanmiddag valt in duigen: daar had ik vanochtend al voor moeten bellen, want alle masseuses zijn nu bezet tot 18.00 uur. En dat is het tijdstip waarop ik Peerke en Leny mee ga nemen naar een Japans restaurant…
Maar eerst gaan we de jyummy scrumtuous taart eer aandoen die Peerke voor mij gebakken heeft. Met mango, slagroom en nootjes. Zeven kaarsjes staan er op, éénvoor elk decennium.
Het Japanse restaurant is boven een supermarkt, Range. Het heeft behalve een Japanse ook een Indonesische, Chinese en Europese keuken. We doen ons uitgebreid tegoed aan soep, sushi, sashimi en tempura’s. De eerste sashimi, tuna belly, valt tegen. Vettig en smakeloos (die blijkt achteraf nota bene het duurste te zijn: € 18,- voor vier kleine stukjes!). Maar alles wat we daarna krijgen is heerlijk zacht en mals.
’s Avonds in bed blijkt mijn computer overladen met verjaardagswensen: per mail, sms, app en Facebook. Wat een verrassing! Een deel van de post beantwoord ik meteen, maar al gauw kan ik mijn ogen niet meer open houden. Voor de komende dagen heb ik dus nog een leuk klusje….
ZONDAG 23 FEBRUARI
Als ik om tien uur wakker word zet ik eerst wat plattegrondfoto’s op een memory stick: van de twee adressen waar mijn grootouders honderd jaar geleden hebben gewoond en waar mijn vader is geboren. In de hoop dat Leny ze kan uitprinten, zodat een taxichauffeur mij daar vanmiddag heen kan brengen. Jammer, de printer doet het niet dus ik zal het met de overzichtskaart van Jakarta moeten doen.
Maar eerst zijn we uitgenodigd om te komen lunchen bij Ati, een secretaresse van de Nederlandse ambassade, die ook in Leny’s boekenclubje zit. Ik ken haar al van het verjaardagsfeest. We hebben toen een geanimeerd gesprek gehad. Ze is gescheiden en heeft twee volwassen zoons (een één-eiïge tweeling) en vier kleinkinderen.
Ze leeft dus alleen. Ook zij heeft een gerieflijk huis met een zwembad. Maar in september dit jaar loopt haar dienstverband af vanwege de pensioengerechtigde leeftijd en dan gaat ze weer naar Nederland. Ze maakt zich wat zorgen over hoe ze daar dan vervolgens haar leven moet gaan inrichten… Graag had ze komend weekend meegedaan met de workshop om wat helderheid te scheppen, maar helaas heeft ze verplichtingen waardoor dat er niet inzit. Wellicht een keer in Nederland!
Ze heeft een heerlijk koud buffet voor ons gemaakt met stokbrood, sla, zalm, forel, brie en pizza. En schenkt er een lekkere witte wijn bij. Op de waranda krijgen we allemaal anecdotes te horen over haar avond- en weekenddiensten bij de ambassade. Sterfgevallen, ongelukken, visa- en geldproblemen. De gekste dingen maakt ze mee.
Om drie uur wordt het tijd om op te stappen wil ik mijn pilgrimage nog kunnen maken. En ja hoor, het lukt de nauwelijkse Engels sprekende taxi driver om – na een rit van ongeveer een uur – met behulp van mijn aanwijzingen Jalan Tanah Abbang IV te vinden. We parkeren halverwege het boomrijke laantje bij nummer 9, waar ooit het geboortehuis van mijn vader heeft gestaan. Er staat een huis dat weliswaar niet nieuw is, maar zeker geen honderd jaar oud.
Eerst wandel ik terug naar nummer 4, waar het gezin ook heeft gewoond. De sfeer van het laantje is nog goed te proeven, omdat er weinig of geen hoogbouw is (in de wijk er omheen stikt het van de torenhoge hotels en bank-/overheidsgebouwen). Hier hebben dus mijn grootouders gelopen en heeft mijn vader gespeeld. Een wonderlijke gewaarwording.
Nummer 4 blijkt een braakliggend terrein te zijn waar ooit een huis heeft gestaan. Ik loop er rond over het puin en realiseer me dat ik nu mijn voetenstappen zet op hetzelfde stukje aarde waar honderd jaar geleden opa van der Kooi, oma Benjamin (die ik nooit gekend heb omdat ze in het Jappenkamp is overleden), mijn oom Jaap (verongelukt in zijn vliegtuig in 1943) en mijn vader zich bewogen.
Op de terugweg naar de taxi kom ik langs nummer 5. Daar staat een huisje dat mogelijk nog uit de koloniale tijd stamt.
Ik rammel aan het hek en word binnengelaten door een eenvoudige Indonesische familie die geen woord Engels spreekt. Met handen en voeten maak ik duidelijk waarom ik hier ben en ik word uitgenodigd om op het binnenplaatsje te komen zitten en rond te kijken. Nee, ze weten niet hoe oud dit huis is. Wel heel oud! Helaas heb ik de vorige avond verzuimd om mijn smartphone op te laden (dom, dom, dom!): hij is leeg, dus foto’s maken zit er niet in. Gelukkig heeft Maria mij gisteren en eergisteren een paar foto’s gestuurd van deze plek, omdat ze toevallig in de buurt was.
We nemen hartelijk afscheid. Dan werp ik door het hek nog een laatste blik op nummer 9 (waar niemand thuis is) en vervolgens gaan we op weg naar de Jalan Sumenep. Daar zijn we binnen een half uur. Deze wijk is wat ‘deftiger’ en ligt iets zuidelijker. Het huis op nummer 13 lijkt nog origineel, met het vierkante pannendak kenmerkend voor de koloniale bouw. Door het hek in het golfplastic zie ik een goed onderhouden kleine tuin en een waranda. Ik rammel aan de poort en een gedienstige komt kijken. Ze doet het hek niet open. Door een gat probeer ik duidelijk te maken waarom ik hier kom aankloppen. Ze spreekt geen Engels en zegt me te wachten. Dan komt er een andere gedienstige, die een paar woorden Engels spreekt en voor de gelegenheid haar mondkapje even laat zakken. Ze laat mij binnen, dus ik kan of het erg wat rondkijken. Wie woont hier? Ene Mr. Mohammed Abdul, zegt ze. Of ze die dan even wil roepen? Ze gaat naar binnen en komt even later terug. Mr. Abdul is al een paar jaar dood, zegt ze nu pas. En zijn kinderen zijn er (nu) niet. Dus ze kan mij verder niet helpen.
OK, omdat ze me niet binnen vraagt, neem ik nog even goed de sfeer van dit lieflijke huis in mij op (oh, oh, jammer toch die lege smartphone!) en neem dan afscheid.”Sorry”, zegt ze nog. Buiten kijk ik nog even rond. Aan de overkant veel groen, bomen en bloemen. Langs een kanaal of gracht duidelijk stammend uit die oude tijd of nog ver daarvoor.
Dan is mijn queeste afgerond. De chauffeur rijdt mij in bijna een uur terug naar huis. Ik ben voldaan – en een tikje weemoedig, zo aan de vooravond van mijn 70ste verjaardag. De dag waarop ik mijn moeder heb overleefd, die op 69-jarige leeftijd overleed.
Peerke kookt altijd op zondag en ditmaal heeft hij een voorgerecht van avocado met kippenlevertjes en salade gemaakt (heerlijk!) en spaghetti met groene asperges en bacon als hoofdgerecht (iets minder omdat ik niet zo van bacon houd). Als toetje zijn er zelfgemaakte pindarotsjes van pure chocola met ananas. Yummie!
Na de maaltijd gaan we onderuit in de TV-kamer en zien het eerste deel van de film Thrive – the Movie, die tot mijn genoegen zowel bij bij Leny als bij Peer aanslaat (het is zo’n film waar je óf niets van moet hebben, óf meteen door gefascineerd raakt).
Daarna schakelen we over naar een korte Nederlandse film die absoluut bagger blijkt te zijn. Toch zien we hem uit tot het laatste, steeds hopend dat er toch nog iets gebeurt – maar helaas.
In bed verlies ik mij weer in WordFeud, Facebook, e-mails (veel verjaardagsmailtje!) en het verkleinen en verzenden van foto-batches voor de workshopdeelnemers. Tussendoor wijd ik af en toe liefdevolle gedachten aan mijn moeder in haar laatste barensweeën – morgenochtend om 6.25 uur deze tijd is het 70 jaar geleden dat ik ter wereld kwam -, en mijn vader, zenuwachtig om haar heen omdat ik hun eerste was. Ik zet de wekker op 6.24.
Dankbaar voor dit fascinerende, wonderlijke, verschrikkelijke leven laat ik mij tegen vijf uur door de imams en de vogels in slaap zingen.
ZATERDAG 22 FEBRUARI
Het regent nog steeds en dat zal het de hele dag blijven doen. Het is de eerste keer sinds ik hier ben: sinds 13 februari is het droog geweest, met meestal zonneschijn. Maar in de maand daarvoor is het water het hier continu met bakken uit de lucht komen vallen, met alle overstromingen in de lage binnenstad van dien. Leny, die hier alleen zat (Peer was op de Philippijnen) werd er helemaal miesj van. Gelukkig staat hun huis op een plek waas ze hoog en droog zitten.
Ik blijf de hele dag lekker in bed met mijn boek, iPad, laptop en smartphone.
Pas tegen de avond kleed ik mij aan: we zijn uitgenodigd voor een etentje bij Cecilia en Pharaoh. Peerke neemt rijpe avocado’s en garnalen mee om daar één van zijn befaamde voorgerechten mee te componeren. Vanavond wordt het gin-tonic en rode wijn (Peer vertelt mij later dat hij indertijd als één van de bobo’s van de VN 7.000 dollar per maand aan drank mocht uitgeven – wat hij overigens stelselmatig heeft geweigerd).
Het nieuwe huis van Cecilia en Pharaoh is kleiner dan hun vorige, maar nog steeds ruim, met koele grote glanzendwitte tegels. Het is smaakvol ingericht met stijlvolle meubelen, gerieflijke banken en fauteuils. Overal aan de muur, op tafels en in vitrines kunstobjecten, voornamelijk uit Afrika (Pharaoh is in Kenya geboren en getogen). En natuurlijk is er een (niervormig) zwembad, een grasveldje en een waranda – waar we het grootste deel van de avond doorbrengen, met de ventilatoren aan voor verkoeling.
Tijdens het eten krijgt Jorn, de 12-jarige zoon, een soort aanval: schokken in zijn hersenpan, messcherpe steken in zijn mond, ademnood en misselijkheid. Hij is doodsbang ensteunt “Ik wil nog niet dood, Mamma!” Zijn moeder kan niet anders doen dan vasthouden, geruststellen en aanmoedigen om door te ademen. Dit hebben de ouders nog niet eerder meegemaakt en ik zie ze schrikken. Omdat Cecilia af en toe lijdt aan epileptische aanvallen, denken we even in die richting. Maar het lijkt niet op een absence dus het moet wat anders zijn. Langzaam ebt de aanval weg en in de loop van de avond komt hij weer tot zichzelf.
Peerke is niet geïnteresseerd in de gesprekken die ontstaan over de boeken van Ayn Rand, Hesse en andere schrijvers. Hij vertrekt dan ook kort na het eten. Leny en ik blijven nog wat hangen en we hebben een boeiende uitwisseling met Cecilia en Pharaoh over relaties en bewustwording – tot een uur of half twaalf. Daarna wandelen we in de zwoele nacht door het stille buurtje in tien minuten terug naar huis. De regen is gestopt (of verschillende plekken in Jakarta hebben weer straten blank gestaan, onder andere ook de plek van het café waar we gisteren waren) en de lucht is doordrenkt van aardegeuren. Bij de poorthekken van verschillende huizen zitten hier en daar guards gehurkt te kaarten, te dobbelen of te praten. Zij wensen ons vriendelijk welterusten.
VRIJDAG 21 FEBRUARI
Een rustig dagje na de excursie van gisteren. Zwemmen, lezen en mailen. De herinnering aan mijn astrologiesessie in The Sanctuary Thailand komt boven. Victoria, die mijn horoscoop duidde, suggereerde dat het een goede aanvulling op mijn werk zou zijn om hypnose te leren. Ik surf het internet en vind www.hypnosecursus.nl. Een simpele, heldere website zonder toeters en bellen, van een opleiding voor traditionele hypnose in Boxtel. Ik geef me op voor de eerste module van 3 en 4 mei. Spannend! Het geeft een prettig gevoel van lichte opwinding.
’s Avonds als Leny klaar is met haar werkweek bij Terre des Hommes gaan we gezamenlijk naar het expatcafé EP (Eastern Promises). Dat is dichtbij, maar met het verkeer toch nog ruim een half uur rijden.
Het is daar iedere vrijdagavond Happy Pressure Hour: vanaf zes uur gratis drinken totdat de eerste van de gasten naar de w.c. moet of weggaat.
Het is mudjevol, maar voor de dames (Cecilia is er ook met haar man Pharaoh) wordt er een stoel geregeld. We beginnen met bier en daar houden we het bij. Om kwart over zes moet de eerste al naar de w.c. en is helaas het gratis drinken over.
We verplaatsen ons naar het stamlokaal achter in de bar waar we op barkrukken met een klein gezelschap rond de hoge tafel pitcher na pitcher met bier laten aanrukken…
Peerke weet ons angeheitert en wel veilig door het drukke verkeer weer naar huis te loodsen. Daar heeft hij alles al klaarstaan voor de pancakes met champignons en sla. Hij is een fantastische kok (en een lekerbek!) en heeft ons al verschllende keren staaltjes van zijn kunnen laten proeven.
We besluiten de avond met de film ‘Flight’, over een vliegramp en het geweten van de piloot, die dronken en onder de invloed van cocaïne zijn onklaar geraakte passagiersvliegtuig toch nog aan de grond weet te krijgen, zij het met de nodige gewonden en het verlies van een paar levens.
’s Nachts breekt er een noodweer los, met onweer, bliksem en stortregens.
DONDERDAG 20 FEBRUARI
Vroeg op vandaag want we vertrekken om acht uur. Naar schatting hebben we twee uur nodig om naar het centrum te rijden, waar we om tien uur Maria zullen ontmoeten ‘in het snoepwinkeltje’ in Chinatown.
Het verkeer is weer een crime. Mede door het alsmaar groeiende legioen van motoren en scooters (de rijkdom van de armoede hier in Jakarta, waar – met de suburbs erbij – zo’n 24 miljoen mensen wonen) zit alles potdicht, wordt er links en rechts ingehaald en bewegen de stinkende, drie rijen dikke files zich stapvoets.
Niettemin zijn we ‘al’ na anderhalf uur ter plekke. Peer maakt van de gelegenheid gebruik om op zoek te gaan naar een nieuwe oven. De thermostaat van de oude is kapot en er is geen vervanging te krijgen. Weer lopen we door een soort warenhuis, maar ditmaal met een labyrint van piepkleine winkeltjes, die allemaal hun eigen specialiteit hebben. Dus ze verkopen bijvoorbeeld alleen rubberen afdekringen, mobieltjes, ruggenkrabbers, naaigarens of aluminium pannen, maar dan wel in allerlei soorten en maten.
We doen drie witgoedzaakjes aan om prijzen te vergelijken. Vervolgens kijken we ook even naar een dvd-speler. De afstandsbediening van hun huidige apparaat is kapot. En je hebt hier al voor € 12,- een nieuwe dvd-speler mét werkende afstandsbediening.
Dan gaan we naar het snoepwinkeltje. Dat ziet er wat anders uit dan ik me had voorgesteld. Grote zakken met zoete en hartige snacks, ‘gouden’ munten met chocola, geconfijte vruchten en noem maar op. Wachtend op Maria zoeken we alletwee wat lekkers uit om mee te nemen.
Terwijl we daar nog mee bezig zijn komt onze tour guide Maria aan. Zij is een vlotte, gezellige vrouw, half Chinees en half Indisch. Haar grootvader was Boeddhist, haar moeder is Christen en zij heeft ook Moslims in haar familie. Zowel in Indonesië als in Vietnam en andere Aziatische landen begeleidt ze historisch getinte excursies en reizen.
Terwijl we op krukjes in de snoepwinkel zitten, steekt ze al meteen geanimeerd van wal. In korte tijd vat ze de hele geschiedenis van de stad Jakarta samen vanaf ongeveer 1500, toen als eerste de Portugezen Indonesië ontdekten. Dat bestond toen nog globaal uit drie koninkrijken, waar zo’n 800 verschillende dialecten werden gesproken.
In het begin van de 17e eeuw kwam onze Jan Pieterszoon Coen aanvaren die, gesponsord door de Heren Zeventien en de Verenigde Oostindische Compagnie, de handel in nootmuskaat, foelie, kaneel en kruidnagelen ter hand nam en – geholpen door een gewapende vloot – wist te monopoliseren. In die tijd nam het ongeveer twee jaar in beslag om van Nederland naar Indonesië te reizen Bij een deal met de Britten, die ook ergens in de archipel een vinger in de pap hadden, werd hij bedrogen: op het eiland dat hij in ruil voor een stuk land had gekregen, bleken bij aankomst alle nootmuskaatbomen reeds gekapt te zijn. Om zijn woede te koelen vermoordde hij een groot van de lokale bevolking.
Later vestigde hij zich als gouverneur in West-Java, recruteerde de Chinese bevolking als slaven om een stadsmuur te bouwen en noemde de stad die later Batavia en Jakarta zou heten naar zijn geboorteplaats Hoorn ‘Nieuw Hoorn’. Maar daar waren de Heren Zeventien het niet mee eens. Zij bepaalden dat de naam veranderd moest worden in Batavia, naar onze voorouders de Batavieren. Het Nederlandse verhaal gaat dat hij in 1929 – 43 jaar oud – aan malaria overleed. Maar de Javaanse geschiedenis weet te vertellen dat hij door de plaatselijke bevolking werd afgeslacht.
In de 18e eeuw was het gouverneur Valckenier die met name de – inmiddels weer vrije en merendeels rijk geworden – Chinezen via absurde belastingheffingen wist uit te buiten. Toen hij in oktober 1743 ontdekte dat ze een geheime gang hadden gebouwd naar hun tempel buiten de stadsmuren om accijnzen bij de stadspoort te ontduiken) gaf hij zijn manschappen opdracht om alle Chinezen die ze maar konden vinden te doden. In drie dagen waren dat er ruim 8000. Alle kanalen waren rood van bloed. De bergen lijken werden naar elders op Java worden vervoerd om epidemieën te voorkomen.Toen deze ‘actie’ in Nederland bekend werd vond zelfs de V.O.C. dit iets te ver gaan en werd hij teruggefloten. Het schip waarmee hij huiswaarts keerde kwam echter zonder hem in Nederland aan.
Ademloos luister ik naar de vervolgverhalen. Na deze genocide wist Nederland twee eeuwen lang een betrekkelijke rust te handhaven in de Indische koloniën. Totdat in 1943 de Japanners de macht overnamen en via de werkkampen in twee jaar tijd een ware slachting aanrichtten onder zowel de Nederlanders als Indonesiërs.
Toen in 1945 na Hiroshima de Japanners capituleerden brak de ‘Bersiap’-periode aan waarin in drie maanden tijd door Indonesische onafhankelijkheidsstrijders (die wilden voorkomen dat Nederland weer aan de macht kwam) nog vóór de geallieerder de orde konden herstelden tussen de 5000 en 20000 Nederlanders en Nederlands-Indiërs werden vermoord. De onafhankelijkheid werd in 1945 door Soekarno onder dwang verklaard, maar pas in 1949 door de Nederlanders erkend.
Veel Nederlanders trokken naar Nieuw Guinea en het was pas in 1956 dat ze gedwongen werden om ofwel het land te verlaten, ofwel de Indonisische nationaliteit aan te nemen.
Na dit aangrijpende relaas beginnen we aan een tocht door het gangenstelsel van Chinatown, waar je beseft dat wat er ook ter wereld gebeurt, het leven gewoon doorgaat. Ik kom in een totaal andere wereld terecht. Het is één grote markt, deels overdekt, met in de stalletjes en kraampjes een duizelingwekkend aanbod van etenswaren en spullen, waarvan ik veel nog nooit heb gezien of geproefd. Het is bloedheet en het zweet druipt met straaltjes van mij af. Ik ben blij met mijn luchtige katoenen kleren. Die zijn al gauw kletsnat en geven zo een beetje ventilatie.
De vismarkt kan ik haast niet aanzien. Er hangt een weeïg-zilte misselijkmakende geur van bederf. We lopen langs onafzienbare rijden met bakken vol dode of zieltogende vissen, palingen, krabben/ kreeften (de scharen met elastiekjes aan hun lijf gebonden), schildpadden en kikkers. Een man doet niets anders dan aan de lopende band in razend tempo levende kikkers openrijten, de ingewanden er uithalen en de kop afsnijden. Voor de kikkerbilletjes. Hele restaurant- en hotelketens bestellen hier hun vlees, vis en groenten.
Temidden van dit gekrioel bevinden zich vier aaneengesloten Chinese tempels: één voor dagdagelijkse gebeden, één voor de voorouders, één voor voorspoed en één voor de dood. Ze bedienen een breed publiek, omdat zowel de Boeddhisten als de Confucianen en de Taoïsten hier terecht kunnen. Rood en goud overheersen, zowel in de hoofdtempels als in de vele nissen. De aankomsthal is gevuld gantische manshoge kaarsen – die dag en nacht branden – en ‘hemels’ vol lampionnen.
Voor de offerandes zijn er in en om de tempel bloemen, vruchten, zoetigheden en wierook in alle maten en geuren te koop. Voor de doodsrituelen zijn er papieren namaakhuizen, kleding, schoenen auto’s, bankgebouwen en stapels nepbankbiljetten. Bij het overlijden van een persoon worden deze ceremonieel verbrand om de overledene een voorspoedige overgang naar een volgende ïncarnatie te garanderen.
De wierookwalmen zijn bedwelmend en bijna verstikkend. Overal zijn mensen bezig met hun gebeden en rituelen vóór de schrijnen met gouden en koperen godenbeelden. Ze waaieren de rook uit de wierookpotten naar hun gezicht en haren en houden er zelfs hun portemonnee boven, om financiële welvaart af te smeken.
De ‘oppergodin’ is Quan Yin, symbool van mededogen en onvoorwaardelijke liefde. Ze is ook een soort orakel. Je kunt haar vragen stellen en via een ingewikkelde bamboe constructie geeft ze antwoord in de vorm van een getal dat naar een code verwijst waar een verhaal aan vastzit, dat mensen uit een kastje kunnen halen. Een soort i Ching dus.
Het herinnert me aan het boeiende spirituele project van mijn vriend de Oostenrijkse kunstenaar Sebastian Holzhuber uit Amsterdam. Hij nodigde vorig jaar 49 vrienden uit, waaronder ik, om de godin Quan Yin te personifiëren (zie http://www.newrituals.com/main/index.php?id=159&taal=nl&menuID=42&serieID=14).Het verbaast me dat ik hier gewoon mag fotograferen – niemand neemt er aanstoot aan, geabsorbeerd als men is in gebed en rituele handelingen.
Tegen half twee ben ik hard aan een koffie toe – en gelukkig weet Maria een leuk tentje vlakbij. Daar eten we meteen maar een hapje en dan gaat de reis nog een half uurtje verder. Café Batavia besluiten we uit te stellen tot een volgende keer, want Peer wil zijn oven en dvd-speler nog ophalen en we willen graag voor de avondspits weer thuis zijn. We nemen hartelijk afscheid van Maria en zij gaat voor mij uitzoeken in welke straat het geboortehuis van mijn vader is (als het nog bestaat).
Ook over de terugweg doen we ruim anderhalf uur en achter in de taxi doezelen we af en toe even weg.
Thuis ga ik meteen een uurtje plat, totdat Leny thuiskomt. Dan samen een biertje op het terras, een korte maar gezellige Skype audiosessie met de achterban – die vandaag teambespreking heeft in de Oost-Peterstraat – en een hapje eten. Om acht uur wordt Leny opgehaald voor een salsa-avond. Peerke en ik installeren ons in de TV-kamer met de spannende film Flight. De nieuwe dvd-speler (een ‘dure’ van € 20) doet het uitstekend!
En zo is er alweer een bijzondere dag voorbij…
WOENSDAG 19 FEBRUARI
Vandaag is mijn zusje Joyce jarig. Ze wordt 68. Hopelijk is mijn andere zus Marijke intussen uit het ziekenhuis, waar ze een paar dagen was in verband met een – naar bleek onschuldige – darmaandoening: diverticulitis, want dan kunnen ze gezellig samen koffie drinken, taartjes eten en borrelen. Ik stuur haar een What’s App’je.
Na het zwemmen, een overheerlijk door Ujun geserveerd ontbijtje (fruit, nasi goreng, kroepoek, yoghurt en kruidenthee) en het verwijderen van mijn rode nagellak (leuk voor een feestje, maar verder toch niet echt wat voor mij) besluit ik de knoop door te hakken en alle boekingen voor de Thailand-reis te doen, rellen of geen rellen in Bangkok. Ziezo: ik ben er wel ruim een uur mee bezig, maar nu is het dan off my mind en kan ik weer lekker hier zijn.
Daarna schrijf ik naar mijn nicht Famke, om te vragen of ze mij de adressen wil sturen van waar onze grootouders op Java hebben gewoond. Zij is een paar jaar terug op pilgrimage geweest en was er zeer van onder de indruk. Ik had een kopie van de adreslijst gemaakt maar die is op wonderlijke wijze niet in mijn bagage terechtgekomen. En morgen gaan we een historie-tour door het hart van Jakarta maken, dus wie weet valt er nog een glimp op te vangen van de sfeer waarin mijn grootouders geleefd hebben.
Nu eerst maar eens een instant cappucino’tje (gisteren gescoord) met een Ferrero Rocher (ook gisteren gescoord) en dan met The Hiram Key op de bank op het terras. Door mijn slaapkamerraam hoor ik een vogel in de tuin uitbundig zingen.
DINSDAG 18 FEBRUARI
Vandaag met Peerke voor boodschappen naar Blok M, een giga-warenhuis in het centrum van Jakarta. Oh, die verkeerschaos… Als Hollanders kun je je toch niet voorstellen dat je over een afstand van 15 km anderhalf tot drie uur doet! En dat elke dag… Peerke en Leny beperken hun bezoekjes aan de binnenstad dus tot maximaal één keer per twee weken. En ze verheugen zicn erop om binnen anderhalf jaar – dan zit Leny’s tijd bij Terre des Hommes er op – definitief naar de Philippijnen te vertrekken, waar het guesthouse van hun nieuwe domein dan intussen klaar is voor bewoning.
Als we met veel moeite op de bovenste verdieping van de parkeergarage een plekje hebben gevonden, struinen we (Peerke heeft stevig de pas erin en ik volg hem op de hielen) van beneden naar boven en van voor naar achteren door het shopping centre. Non-food, food en tussen de bedrijven door op zoek naar een plek waar je een goeie cappucino kunt krijgen (dat valt nog niet mee!). Het is leuk om te zien hoe anders de inrichting, de uitstalling en de bediening zijn dan in Nederland. En ook prettig om te merken dat er praktisch niets meer is dat mijn begerigheid opwerkt :-).
Peerke beperkt zich tot het hoogst nodige, (‘Zuinigheid met vlijt…” is zijn devies), samengevat op zijn boodschappenlijstje, maar besteedt veel tijd aan het vinden van een geschikt telefoonhoesje voor zijn Galaxy en het uitzoeken van dvd’s om ’s avonds in de airco TV-kamer te bekijken (hij heeft honderden films). Uiteindelijk keren we toch met een aardig volle achterbank huiswaarts.
De rest van vandaag oriënteer ik mij op waar ik de laatste week van mijn verblijf zal gaan zitten. Dat het Thailand zal worden had ik al zo’n beetje besloten, maar waar precies…
Totdat er eergisteren een mailtje kwam van Bert van de Sluis. Die blijkt van 6 tot 20 maart naar Thailand te gaan en de eerste tien dagen doet hij een detox-kuur op Koh Chang, een eiland ten zuidoosten van Bangkok, vlak bij de grens met Cambodja. Over die plek had ik al goede verhalen gehoord en omdat het me leuk lijkt om Bert daar te ontmoeten besluit ik (na of Google afbeeldingen nog even te hebben gesmuld van de foto’s van dit tropisch paradijs) om daar mijn laatste zes dagen door te brengen.
Op zoek naar betaalbare en enigszins rustig gelegen guesthouses (prijzen van 100 tot 250 Euro per nacht zijn in die contreien niet ongebruikelijk!). stuit ik op een familie-resort van € 28,40 per nacht inclusief ontbijt op een rustig plekje aan de westkust (mooie sunsets!), mét zwembad, warme douche en wifi: Penny’s bungalows http://www.penny-thailand.com/. Weliswaar heeft het een rotsstrandje, dat niet zo geschikt is om te zwemmen, maar de white beaches zijn 2 km verderop en met de fiets of de scooter ben je daar in vijf à tien minuten. Bert zit aan de oostkant in een luxe detoxcentre, maar met scooter of taxi kunnen we elkaar gemakkelijk bereiken.
Nu nog kijken hoe ik daar kom. Het vliegtuig naar Bangkok doet er 3,5 uur over. Dat wordt dus een vlucht met Tiger Air van 7.00 uur (komt goed uit, want om om 5.00 uur op het vliegveld te zijn moet ik om 3.00 uur vertrekken en dan vermijd ik de verkeerschaos van overdag). Vervolgens moet ik vanuit Bangkok óf een bus pakken, die er vier à vijf uur over doet om bij de ferry naar Koh Chang te komen, of ik neem een vliegtuig – dan ben ik in een uur in Trat Airport, vanwaar het nog een half uur reizen is naar het eiland. Dat laatste heeft vooralsnog mijn voorkeur.
Er gaan drie vluchten per dag met Bangkok Airways (er zijn goedkopere vluchten, maar die vertrekken van het Domestic Airport Don Muang, dat aan de andere kant van de stad ligt, ruim twee uur met de taxi). De tweede vlucht sluit krap aan op mijn aankomsttijd in Bangkok. De derde vlucht sluit krap aan op de laatste ferry – die om 19.00 uur vertrekt – , maar ik las op een forum dat die ferry doorgaans op de mensen van de laatste vlucht wacht.
Hm… ik laat het nog maar even rijpen. Morgen is er weer een dag.
Tijdens het eten vertelt Leny trouwens dat er in Bangkok weer trammelant is. Als ik het internet er op nakijk en de website van de Nederlandse ambassade, ziet het er naar uit dat de rellen zich in het centrum van Bangkok concentreren en zowel de regering als de oppositie hebben verklaard dat de vlieghavens niet zullen worden bezet. Maar je weet ’t natuurlijk nooit…
MAANDAG 17 FEBRUARI
Om half acht word ik wakker met een ingeving voor Facebook. Meteen zit ik alweer rechtop. Na een half uur ben ik tevreden met mijn ‘I-am-post’. Dan stuur ik Ingmar wat feedback op de Esbima-verslagen die hij mij gisteren heeft gestuurd. En een sms-berichtje naar de Australische Rebecca die gisterenavond mijn telefoontjes heeft gemist omdat ze al vroeg in bed lag. Ik heb haar e-mail niet, anders had ik haar de flyer al gestuurd. Leny meldt dat ze de derde versie van de flyer prima vind en alvast heeft doorgestuurd nhaar achterban.
Nou, vooruit, nog even mijn WordFeud beurten met Joke en Jack voordat ik opsta. En dan lekker alvast in mijn zwempak met een kopje thee op de galerij in de tuin, met de ventilator aan voor wat koelte. De tuin is ommuurd met hoge muren die helemaal begroeid zijn met weelderige topische klimmers. Je waant in een jungle.
Dan even een paar baantjes trekken en een ontbijtje maken (Ujun is nog niet terug van haar vrije weekend, dus ik behelp mezelf). Douchen en dan met mijn boek weer in de tuin. Peerke, die al naar de fitness is geweest en nu in zijn werkkamer en op zijn computer schoon schip maakt, komt er even bij. “Je mag maar één beschuit per dag”, merkt hij droogjes op.
Oeps…! Niet wetend dat je hier in Jakarta geen beschuit kunt kopen – en de door vrienden incidenteel meegenomen rollen als een schat worden bewaakt heb ik in mijn onschuld twee beschuiten uit het blik op het aanrecht genomen: één met pindakaas en één met mango-jam. Pijnlijk… Nou, dat is een glitsj die ik niet meer zal maken.
Ujun komt aan en Peerke gaat haar in de keuken instrueren over de avondmaaltijd. Ik installeer me weer in mijn kamer. Het is tijd om de bergen foto’s die ik op Pantai Mas heb gemaakt – en de foto’s die de anderen via memory-sticks op mijn computer hebben gezet – uit te dunnen en naar de workshopdeelnemers te sturen. De selectie die ik overhoud bevat toch nog 295 foto’s, dus die verklein ik eerst met Enterimage en daarna verstuur ik ze met WeTransfer, een gratis download- en verzendprogramma voor grote bestanden. Dat gaat heel langzaam (32 Mb en een trage netwerkverbinding en het nadeel is dat die bestanden na een week worden verwijderd als je niet de betaalde Plus-versie van WeTransfer aanschaft En dat kost dan weer 120 dollar per jaar, wat voor de paar keer dat ik het programma gebruik niet reëel is.
Zo breng ik het grootste deel van de dag lekker spelend in bed door. Peerke gaat naar Cuny, het meisje dat mijn reis van Bali naar Jakarta heeft verzorgd. Zij is hun vaste reis-operator en zit ‘om de hoek’. En er moeten weer de nodige reizen worden geboekt. Leny gaat 5 maart naar Thailand voor Terre des Hommes. 15 Maart gaan ze samen naar de Philippijnen, deels voor hun werk, deel voor het toezicht op de fundering voor hun huis. Verder komen er van de zomer nog de nodige vrienden uit Holland bij hen logeren, voor wie ook alvast tickets worden geboekt. Mijn vliegreis had ik nog niet betaald, dus het geld daarvoor kan Peerke mooi meenemen, da’s ook weer geregeld.
Ujun komt me in de loop van de middag nog een bordje fruit brengen: papaja en appel. Heerlijk.
ZONDAG 16 FEBRUARI
Overleg over de workshop. Hoe kondigen we hem aan? Wanneer en waar gaan we hem houden. Voorlopig komen we uit op het eerste weekend van maart. En dan de vrijdagavond daarvoor beginnen. Bogor lijkt een geschikte buitenplaats, met diverse resorts die een groepsruimte en bungalows hebben. Nu nog kijken hoe dat zit met verblijfkosten en reservering. We hebben namelijk geen idee of er mensen zullen komen en zo ja hoeveel. Leny wil graag, en ze wil één van de meisjes op haar kantoor als afscheidscadeau de workshop aanbieden. Cecilia wil misschien ook, maar aarzelt als er mensen zijn die vanuit de expatgemeenschap kent. En met Rebecca, mijn Australische medepassagier in het vliegtuig, moet ik nog contact maken om te zien of ze dan weekend kan.
Samen bekijken we de flyer, waar Leny een paar digitale adressen voor heeft. Er wordt geschrapt en bijgeschaafd om hem beter af te stemmen op de maagdelijke doelgroep hier: mensen die blijkbaar nog nooit van de verticale dimensie hebben gehoord…
’s Middags om drie uur een welkome onderbreking: we gaan gedrieën naar the Sanctuary, de vaste massagesalon van Peerke en Leny niet ver van hun huis. Ooooooh…. alleen voor die massages zou ik hier al in het Verre Oosten willen wonen. Anderhalf uur ben ik van de wereld.
Daarna kijken we thuis naar een film die ik al eens gezien heb: Captain Phil. Over bootpiraterij in Afrika. Af en toe maak ik mij eruit los om in mijn kamer de flyer Time-out met Yoyo bij te werken.
Leny gaat na het eten vroeg naar bed want ze moet morgen weer aan de bak. Peerke blijft thuis en hoeft van zichzelf even niets (hij heeft op de Philippijnen een heel boekwerk volgeschreven voor het electrocompanies-samenwerkingsproject dat de UN daar op touw zet. Niettemin volgt haar voorbeeld en zo zit ik om half negen alweer rechtop in de kussens om mij te wijden aan het finetunen van de flyer, Facebook en de mail. Zelfs lees ik nog een paar bladzijden in het boek dat Peer mij gaf over de oorsprong van de Vrijmetselarij: The Hiram Key. Maar om twaalf uur doe ik het licht uit en binnen de kortste keren ben ik onder zeil.
ZATERDAG 15 FEBRUARI
Hoewel ik er een paar keer uit moest om te plassen heb ik al met al toch nog zo’n negen à tien uur geslapen. Als ik om kwart over één uitgerust beneden kom zijn de organisatoren bijna klaar met opruimen. Eén van hen, Jessica, heeft maar een uur kunnen slapen omdat haar dochtertje om half vijf al wakker was. Zij en haar man Fons gaan vanmiddag zo te zien nog een flinke siësta houden. We praten nog wat na met een kopje koffie samen en dan gaat iedereen zijns weegs. Na zwembad en douche geef ik Peerke een lekkere hoofd-, nek en schoudermassage en dan gaat hij met Leny de weekendboodschappen doen in het naburige winkelcentrum. Ik wijd me in die tijd aan e-mail, Wordfeud en blog.
Als ze thuiskomen zetten we ons met thee en amandelspijsbrioches in de TV-kamer voor het nieuws (we zien nu ook voor het eerst de beelden van de vulkaanuitbarsting op Oost-Java) en de film ‘Twelve years a Slave’. die Leny al twee keer heeft gezien. Een op feiten gebaseerde speelfilm die een schrijnende aanklacht vormt tegen de blanke mens, met veel scènes waar ik van ineenkrimp.
We eten laat en lekker. Een visschotel met puree en sperziebonen: een welkome variatie op alle Indische rijstgerechten van de afgelopen weken. Met voor Peer en mij nog een klein ijsje toe. We bespreken naast de aangrijpende film die we zojuist hebben gezien onze drankinname van gisterenavond. Peerke heeft van alles door elkaar gedronken – hij was dan ook aardig mellow tegen het eind. Leny heeft zich tot het bier beperkt, maar in totaal toch wel zo’n 15 glazen genutigd. En ik was met de consumpties die ik al heb opgesomd blij verrast dat ik – ondanks dat ik op Pantai Mas drie weken praktisch droog heb gestaan – zonder hoofdpijn of kater het feest heb overleefd.
Na het eten kijken we nog even naar Max en Nieuwsuur (heel raar om het Nederlandse nieuws weer te zien na zo’n lange medialoze tijd) terwijl nu ook Leny’s hoofd, nek en schouders nog even onder handen neem. Tegen half elf houden we het voor gezien en trekken we ons terug in onze nachtverblijven.
VRIJDAG 14 FEBRUARI
Als ik om kwart over negen beneden kom, na zeker twaalf uur slaap, zijn de drie andere feestvarkens en één van hun partners al druk bezig met het versjouwen van meubilair en het versieren van het huis.
Het is vandaag Valentine’s Day, dus alle slingers, lampionnen en ballonnen zijn in het rood. Ook de gasten is gevraagd om rond acht uur in het rood te verschijnen.
De bar wordt ingericht in de garage.
In de tuin komen ronde statafels en gemakkelijke rieten stoelen. Er worden boodschappen ingeslagen voor de kerry-eieren en de shoarma met pittabroodjes. Er is een heliumgasfles voor het vullen van de grote ballonnen, die even later het plafond versieren. Helaas wordt even later ontdekt dat ze maar vijf uur ‘houden’. Dus wordt er iemand gecharterd die vanavond een half uur voordat de gasten aankomen nog een vulrondje komt doen.
Nadat ik een duik in het zwembad heb genomen en een ontbijtje van nasi goreng en yoghurt heb genuttigd help ik met het opblazen van de kleinere ballonnen met een handpompje, totdat mijn vingers pijn gaan doen van het dichtknopen.
Omdat ik graag mijn haar wil laten fatsoeneren vraag ik of er een kapper in de buurt is. En even later ben ik op Leny’s fiets op weg naar beautysalon Grace, vijf minuten rijden van hun huis. Ik besluit om niet alleen mijn haar te laten knippen maar ook meteen een pedicure en manicure behandeling te bestellen, iets wat ik nog nooit eerder heb gedaan. Ik dacht dat die behandelingen na elkaar zouden plaatsvinden, maar tot mijn verrassing gaan er drie mensen tegelijk met mij aan de gang. Een bijzondere ervaring. Nadat mijn haar is gewassen (met een lekker hoofdmassage toe) vraagt een bloedmooi opgemaakte travestietachtige slanke homo hoe ik mijn haar wil hebben. Terwijl ik door een jongeman wordt geknipt gaat een meisje mijn voeten wassen en begint een ander meisje mijn handen en onderamen te masseren en mijn (net eergisteren door mijzelf geknipte) nagels te vijlen… Ik sluit mijn ogen en geef me over aan de veelheid van sensaties.
Anderhalf uur later en € 25,- armer ga ik met rood gelakte nagels de deur uit. Intussen zijn thuis de voorbereidingen zo goed als klaar en om half vier gaat iedereen even plat voor een siësta. Ik gebruik die tijd om mijn e-mail bij te werken en voor mijn WordFeud beurten. Er is een bericht van Jack, die opmerkt dat er steeds als ik ergens opduik een natuurramp gebeurt (toen ik op Bali aankwam was er een aardbeving ten Zuiden van Java). Omdat ik van niks weet, vraag ik hem over wat voor natuurramp hij het heeft.
Nog voordat hij terug kan schrijven hoor ik als ik in het rood gekleed weer beneden ben van één van de eerste bezoekers dat er een vulkaanuitbarsting is geweest op Oost-Java met een as-uitstoot die heel Oost- en Midden-Java onder de as heeft gelegd, dat honderdduizenden mensen zijn geëvacueerd en dat alle vliegvelden behalve Jakarta zijn gesloten.
Gek genoeg mag dit de pret voor de feestgangers niet drukken. Langzaam stromen de gasten binnen en de conversaties gaan over alles behalve de ramp. De bar wordt meteen bestormd, de discoplaylist gaat aan (deze is samengesteld door de jongelui en blijkt voornamelijk hard rock en techno-muziek te bevatten, hetgeen in eerste instantie mijn Sanctuary-trauma van de kerstdagen weer activeert) en een gevarieerd gezelschap in vele verschillende rood-creaties stort zich in een (dans)avond die tot drie uur ’s nachts zal duren.
Gelukkig zijn er een paar mensen die ik ken van vorige keren, waarmee ik in de tuin (waar het geluid van de disco het verst weg is) toch nog wat boeiende gesprekken kan voeren. De gevulde eieren en de shoarma-broodjes zijn lekker en ik doe me in de loop van de avond tegoed aan vier mojito’s, een gin-tonic, een Fonsie (een door Fons bdachte cocktail van wodka, lime and cranberry juice) en een cosmopolitan, afgewisseld met glazen water. Bij tijden waag ik mij op de dansvloer en gebruik de technomuziek voor vrije variaties waar sommigen zich enthousiast door laten inspireren.
Maar het merendeel van de tijd zit ik in de gemakkelijke fauteuils in de tuin, samen met de oudere garde die geamuseerd kijkt naar hoe de jongelui zich uitleven. Tegen het eind van de avond maak ik kennis met een buurman van Australische oorsprong, die in de construction sector werkzaam is met de bouw van vliegvelden en dergelijke. Hoewel ik zijn slang nauwelijks kan verstaan hebben we een wonderlijke kortstondige ontmoeting voorbij de woorden, op hart- en spiritniveau. Een mooie afronding van de avond.
DONDERDAG 13 FEBRUARI
Het was weer zo’n white night, waarin de slaap niet wil komen, zelfs niet na wat seksgymnastics. Niettemin lig ik lekker en geniet ik van de mindmovies die in flarden doorgaan met hun doorlopende voorstelling.
Als om half acht de wekker gaat ben ik toch nog een paar uurtjes weggedoezeld. Na een lekkere lange laatste douche ben ik klaar voor het pakken van de laatste spullen, een ontbijtje met nasi goreng en spiegelei, fruit en basilicumthee, een solo afscheidsritueel met Evert en een kletsje met de gasten die net voor ik vertrek laaiend enthousiast terugkomen van hun dolfijnenjacht.
Dan de lange tocht door de bergen met Dimas. Een diepgaande uitwisseling van hart tot hart over de bizarre wegen en beproevingen van het leven en de liefde bekort de reistijd.
Op de vlieghaven staat Dimas vriend al klaar om mij via de gebruikelijke VIP-procedure snel door de check-in en de douane te loodsen.
Als we bij de gate zijn aangekomen neem ik hartelijk afscheid van de jongens. Dan ben ik weer alleen. Met nog een uur voordat het vliegtuig vertrekt.
Dat uur besteed ik nuttig in de Garuda lounge met een hapje, een biertje en voetmassage van een half uur, die helaas iets voortijdig moet worden afgebroken vanwege de boarding call.
In het gerieflijke Garuda vliegtuig (met lekker veel beenruimte) zit ik naast Rebecca, een jonge vrouw uit Brisbane, Australië, die sinds drie jaar in Jakarta woont en in een natuurgeneeskundige kliniek werkt. Haar partner werkt bij de Australische ambassade. Het klikt meteen en ze blijkt erg geïnteresseerd te zijn in wat ik vertel over mijn workshops. Als ze hoort dat ik er wellicht ook één in Jakarta zal geven zegt ze dat ze graag mee wil doen als dat kan. En of ik haar maar een seintje wil geven als ik meer weet over datum en plek.
Gezamenlijk nemen we een taxi naar het Zuiden van Jakarta. Rebecca heeft daar een appartement niet zo ver van waar Peerke en Leny wonen. Ze staat erop om de rit te betalen. Als we haar thuis hebben afgezet blijkt het voor de chauffeur nog flink zoeken te zijn voordat hij het adres van Peerke en Leny kan vinden. Gelukkig heb ik een lokale telefoonchip in mijn mobieltje en kan ik Leny bellen, die na haar werk ook onderweg is naar huis. Haar driver kan de mijne uitleggen waar hij ongeveer moet zijn en met nog een paar tips van Leny aan mij komen we uiteindelijk (ruim anderhalf uur na vertrek van het vliegveld) toch nog iets vóór haar aan in Jalan Kemang Malam, IIIB.
Dan installeren we ons met een gin tonic op de galerij in de tuin bij het zwembad om in alle rust bij te praten. De voorbereidingen voor het feest van morgen blijken al in volle gang te zijn. Er zullen naar verwachten zo’n zestig gasten zijn: vrienden van Peer en Leny en van de drie andere (jonge)dames die in februari jarig zijn. Dat wordt wat!
Peer zal naar verwachting vannacht om één uur thuiskomen na een zakenreis van vier weken in de Philippijnen en de laatste voorbereidingen voor de start van de bouw van hun huis op Mindoro. We besluiten bijtijds naar bed te gaan. Leny zal dan later weer even opstaan om hem te ontvangen, ik zie hem morgenochtend. Dit keer heb ik – in de vertrouwde plezierige gastenkamer – geen moeite met inslapen…
WOENSDAG 12 FEBRUARI
Vandaag mijn laatste dag hier op Pantai Mas. Ik drink elk moment in. Van het wakker worden in mijn heerlijke brede bed, het zachtjes losmaken en laten drijven van mijn lijf in het zwembad, het douchen onder de grote gulle douchekop tot het voelen van de ochtendbries op mijn huid in het prieel, het genieten van de toast met roerei, het verse fruit en de basilicum thee, het zachtjes kabbelen van de uitgestrekte lege zee en de geluiden van de hanen, de vogels, de stoeiende honden en in de verte op de achtergrond ‘de wereld: het verkeer van de kustweg die langs Pantai Mas loopt.
Na een ochtendpraatje met de drie uit Zwolle/Ede maak ik kennis met Laura en Martijn, een koppel dat gisteren uit Nederland is aangekomen en hier in Pantai Mas begint aan een wereldreis van vier maanden. Zij zijn aangenaam verrast door de sfeer hier en blijven tot zondag.
Omdat Dayu, met wie ik een afscheidsdronk in Lovina zou hebben, vandaag naar Denpasar moet om weer nieuwe gasten op te halen, ben ik vrij om de dag in te vullen overeenkomstig de impulsen die zich voordoen. Het wordt een combinatie van sluimeren, mailen, bloggen en vertalen. Tegen de avond afgewisseld met mijn eerste en laatste kanotocht over de kalme deinende zee langs de achtertuinen van de buren.
Als ik aanmeer zie ik dat inmiddels op de traptreden de avondofferandes zijn neergezet als een dankzegging voor weer een rijke dag.
Intussen is mijn paspoort met verlengd visum aangekomen, en ook de laatste nieuw genaaide kleren zijn afgeleverd. Nu alleen nog het vliegticket laten uitdraaien en vanavond mijn koffers strategisch pakken (met mijn extra aankopen kom ik over de 20 kg en moet dus zoveel mogelijk in mijn cabinekoffertje zien te stouwen) en dan ben ik klaar om ‘weer een deurtje verder te gaan’. Nog een hele maand mag ik genieten van oosterse sferen…
Maar nu zit ik in de avondschemering met een paar kussen in mijn rug, Bubbles – één van de honden tegen mij aan en een aardbeien/bananensmoothie naast me tegen een pilaar van het ‘paviljoenbed’ aan zee uit te kijken over de lome golven. Een paar vissers proberen met hun hengel wadend of vanuit een bootje nog een avondmaal aan de haak te slaan. Nog een half uur voor de gong gaat voor het eten. Toch nog maar even wat bladzijden van de vertaling doornemen…
Na het eten gaat iedereen vroeg naar bed. De nieuwe gasten hebben voor morgen een dolphin spotting tour besteld en worden om zes uur opgehaald. Ik moet om half negen klaar zijn voor de reis naar Denpasar, die plusminus vier uur zal duren.
In alle rust pak ik mijn koffers. Zoveel mogelijk gewicht gaat in de handbagage. Met passen en meten lukt me om de grote koffer omstreeks de 20 kg te houden.
Als ik klaar ben doe ik nog mijn laatste e-mails en tegen enen gaat het licht uit.
DINSDAG 11 FEBRUARI
Na een verkwikkende nachtrust van 10 uur begin ik de dag met mijn Yoyo-yoga en een plons in het zwembad. Ik heb besloten om vandaag met Robert en Elina mee te rijden naar Ubud.
Dimas heeft een mooie route door de bergen voor ons in petto, langs kleine weggetjes, authentieke dessa’s en twee grote vulkaanmeren. Hier zien we het oorspronkelijke Bali met de vele kleuren groen van het tropisch oerwoud en proeven we de schoonheid en de eenvoud van de traditionele dorpsgemeenschappen.
Als contrast maken we ook nog een uitgebreide wandeling door een groot tempelcomplex gelegen aan de oever van één van de vukaanmeren. Hier is men niet ontkomen aan de verleiding om via Disneyland-achtige attracties meer om toeristen te lokken. Hoewel er dus veel mensen rondlopen, voelt het toch niet ‘vol’, vanwege de ruim aangelegde heiligdommen en tuinen.
In The Balinese Bakery genieten we vervolgens van kaascroissants en warme chocolademelk. Voordat we verder rijden geef ik Dimas een nek- en schoudermassage: hij heeft zich gisteren vertild met gastanks en ook zijn rechter schouder geblesseerd tijdens een stoeipartij met Dewi. Ik snap niet hoe hij het volhoudt om dag in dag uit urenlang het eiland te doorkruisen (soms wel twee of drie keer op en neer naar Denpasar, waarbij hij twaalf tot zeventien uur achter het stuur zit), met gasten of om boodschappen te doen c.q. zaken te regelen.
Ubud, het handicraftcentrum van Bali, is een grote trekpleister en krioelt dus van de toeristen, guesthouses, spa’s en huurmotoren/-scooters. Ik herken er niets van mijn eerste bezoek zo’n 18 jaar geleden – behalve het tempelmuseum en het sockerfield bij Forest Monkey Road, dat indertijd een stuk braakliggend land in een rustige dorpsstraat was, waar ’s nachts de honder hun huilconcert voor de maan hielden.
Terwijl Robert en Elina geld tappen voor het voldoen van hun Pantai Mas-rekening, helpt Dimas met zijn EHBO-kit een meisje dat vlak voor hem omkukelt met haar scooter en wat schaafwonden blijkt te hebben opgelopen.
Daarna gaan we op zoek naar het hotel dat Robert op het oog had en waar hij goede herinneringen aan heeft van vijf jaar geleden. Het blijkt volgeboekt te zijn. Gelukkig heeft Dimas zijn Pantai Mas-connecties en hij brengt ons naar een prachtig guesthouse, schitterend gelegen iets buiten het centrum, temidden van de sawa’s. Hier kunnen de lovebirds nog een paar dagen ongestoord van elkaar genieten in een superdeluxe kamer met bad.
Op het dak genieten we van het uitzicht en een orange juice. Als afscheid geeft Robert Dimas zijn iPod cadeau met 150 Gb aan muziek. Dimas is met stomheid geslagen en moet echt even overgehaald worden om dit cadeau te accepteren. Maar dan is hij ook als een kind zo blij. We nemen roerend afscheid.
Op de terugweg – het is intussen donker – stuiten we net buiten Ubud op een tweede ongeval, ditmaal ernstiger, waardoor de weg een tijdje is versperd. Een scooter is aangereden door de auto vóór ons. De jongeman is buiten bewustzijn, zijn moeder die – zonder helm – achterop zat – is gewond en heeft vermoedelijk onder andere haar schouderblad gebroken. De slachtoffers worden omzichtig naar een naburig restaurant gedragen in afwachting van de ambulance.
Dimas is een beetje misselijk van het gebeuren, maar we rijden toch verder en hij zweert mij dat hij mij heelhuids thuis zal brengen. We hebben nog ruim twee uur te gaan. Maar gelukkig is de kronkelroute binnendoor die Dimas neemt vrijwel verkeersvrij (hij heeft hem al meer dan 6000 maal gereden, zegt hij. en kent elke bocht, hobbel en kuil in de weg). Onderweg krijgen we nog een flinke plensbui en we maken halverwege nog een tussenstop in zijn favoriete tokootje bij een bevriende moslimfamilie, waar hij gewoontegetrouw zijn soto ajam (kippensoep met mihoen en ei) en koffie bestelt. Ik doe mee.
Op het laatste traject korten we de tijd met het uitwisselen van anecdotes, het draaien van zijn favoriete nummers en en het zingen van liedjes. Om kwart over elf zijn we thuis en na een verfrissende douche duik ik meteen mijn bed in. Nog even mijn e-mail checken en dan…. oogjes dicht.
MAANDAG 10 FEBRUARI
Gisterenavond na het eten en het afscheidsritueel van Robert en Elina begon ik – na mijn Word-feud beurten en conversatie met broer Jack – weer in de e-book versie van Inferno te lezen. Dit keer liet het verhaal mij niet meer los, ondanks dat een ander deel van mij mij verschillende keren maande om te gaan slapen. Zelfs toen de batterij van mijn iPad leeg was en ik mij in een onhandige bocht moest wringen om met het apparaat aan de lader door te kunnen lezen kon ik niet stoppen. Toen het boek eindelijk uit was, was het vanmorgen zes uur. Hoewel het boek spannend was tot het laatste moment, kon ik mij toch niet onttrekken aan een licht gevoel van teleurstelling over de ontknoping, waar voor mijn gevoel een aantal niet direct te definiëren incongruenties in zaten.
Vandaag gaan Elina en Robert gaan met Dimas naar de bouwplaats bij de waterval in de bergenwaar de traditioneel-Balinese huizen van de familie zullen verrijzen. Dat betekent dat ik de hele dag voor mijzelf heb.
Eerst ga ik na een paar rondjes in het zwembad en het gezamenlijk ontbijt nog een paar uur slapen. Daarna werk ik mijn e-mail bij en dan is het heerlijk om op de galerij verder te werken aan de boekvertaling. Koffietje erbij en later weer zo’n verrukkelijke tropical fruitsmoothie.
Later in de middag even het zwembad in als pauze en dan zijn de beide tortelduifjes terug en geef ik Elina een Esbima-massage in de grote groepsruimte boven. Ze kan wat extra ruimte in de quadriceps, onderrug, nek en schouders goed gebruiken en omdat ze al gauw ontdekt hoe ze via adem en geluid de gevoeligheid in de verkorte spieren kan transformeren, geniet ze erg van de ‘good pain’
Tijdens het eten maken we kennis met de drie nieuwe gasten: Guido, zijn vrouw Josephine en schoonmoeder Jos.
Deze laatste zit in een rolstoel en is behoorlijk doof, maar blijkt met enige gerichte conversatie over een heerlijk droog gevoel voor humor te beschikken. Opgegroeid in Noordwijk in een groot gezin heeft ze zich na de MULO via zelfstudie (“alleen de jongens mogen studeren, meisjes gaan toch maar trouwen”, vonden haar ouders) toegang verschaft tot de universiteit waar zij politicologie heeft gestudeerd. Later woonde ze met haar man en twee kinderen vijf jaar in Suriname en vervolgens in België bij Brussel. Nadat haar man onverwachts stierf verhuisde zij naar Rhenen en later naar een serviceflat in Ede, waar ze sinds 2001 tot tevredenheid woont.
Haar dochter Josephine, die met haar man Guido in Zwolle woont, is binnenhuisarchitect in Amsterdam. Guido werkt in Hooghalen, waar hij conservator is in Kamp Westerbork, dat na de oorlog is omgevormd tot een herinneringscentrum. Jos, die mogelijk niet lang meer te leven heeft, is blij met dit uitstapje naar Bali, waar ze altijd nog graag een keer heen wilde. Omdat Pantai Mas volledig is ingericht voor gehandicapten en de bus ook rolstoelen kan vervoeren, is dit een uitgelezen plek voor de drie om hun acht daagse vakantie door te brengen.
Na het eten hebben we het afscheidsritueel voor Robert en Elina, die morgen vertrekken naar Ubud, waar ze nog een paar dagen willen doorbrengen voordat Elina weer terugvliegt naar Montreal. Robert, die zijn huis in San Miguel, Mexico, heeft onderverhuurd, weet nog niet waar hij heen zal gaan. Terug naar zijn moeder in Dallas, die een paar maanden geleden weduwe is geworden en waar hij een paar weken bij heeft bij heeft gewoond, trekt hem niet zo aan (hoewel hij haar trouw elke dag opbelt om te horen hoe het met haar is): het is heel koud in Dallas en ze zijn intussen wel ongeveer uitgepraat. Dus hij dubt tussen Thailand – waar ik hem The Sancturary heb aanbevolen – en India of Goa.
Boven in mijn kamer merk ik dat ik een beetje heimwee heb naar het boek van Dan Brown dat nu uit is. Ik moet er echt even van afkicken. Ik ga dus na een WordFeud rondje maar bijtijds slapen.
ZONDAG 9 FEBRUARI
De afgelopen dagen stonden in het teken van afscheid nemen. Na onze duikdag had iedereen behoefte aan even niets. Lezen, zwemmen en luieren en ’s avonds kijken naar het tweede en laatste deel van ‘Stranger than Fiction’.
Gisteren na een gezamenlijk ontbijt vertrokken Yvo en Chantal, na veel geknuffel hartelijk uitgezwaaid door de hele familie.
Marco, die eergisteren al had willen vertrekken, was er nog steeds. Maar ook hij was intussen gepakt en gezakt en van plan om maar eens op zijn scooter te stappen. Echter, de achterblijvers raakten in een boeiend gesprek in het ontbijtprieel. En een paar uur en de nodige koffie’s en fruitsmooties later besloot hij om toch nog maar een dagje te blijven (Evert vergeleek hem met een wagenmenner met een span van zeven volbloed Arabische hengsten die alle zeven een andere kant op willen).
Dit vierden we door ’s avonds gevieren uit eten (en aan de Bir Bintang!) te gaan in Lovina. Elina was uitgelaten als een kind. Ze zag er weer stijlvol en sexy uit
Bij ‘Sea Breeze’bestelde ze kreeft (die viel tegen: duur, veel schaal en weinig vlees, maar gelukkig: Robert bertaalde :-)) en had na het dessert – dat we gratis kregen als compensatie na haar klacht bij de restauranteigenaar – echt zin in een party. Evert, die ons kwam oplaten, stopte bij een disco en draaide de raampjes naar beneden zodat we de muziek konden horen. Maar behalve Elina had iedereen toch meer zin om naar huis te gaan en Elina wilde er niet in haar eentje heen. Dus had ze met Robert een haar eigen intieme party op de galerij, met muziek en dans en levendige conversatie tot diep in de nacht.
Toen we thuiskwamen zagen we dat er alweer twee nieuwe gasten waren gearriveerd (ze blijken maar één nacht te blijven). En vandaag komen er nog drie aan. Dimas gaat ze ophalen in Denpasar.
Zojuist heeft Marco zich dan toch losgescheurd uit dit warme nest.
Robert en Elina hebben een taxi besteld voor een tempeltour. Ik ben alleen en installeer me op de galerij voor het bijwerken van mijn e-mails en mijn blog. En dan… ga ik eindelijk beginnen aan de correcties van de drie laatste hoofdstukken van mijn boekvertaling.
DONDERDAG 6 FEBRUARI
Mijn wekker staat op acht uur, maar om kwart over zeven wordt er op de deur geklopt.
Het is Ketut, een van de boys, die komt zeggen dat het ontbijt klaar staat en de twee duikinstructeurs Manku en Komang van de scuba-dive school ons over een half uur komen ophalen.
Slaapdronken wankel ik naar de douche en tien minuten later ben ik beneden. Dimas is de formulieren met gezondheidsverklaring etc. al aan het invullen. We zijn met z’n vieren: Chantal, Yvo, Elina (die ook moeite heeft met wakker worden) en ik. Ik ben de enige die een brevetheeft en al enige – zij het prille – duikervaring. De anderen zijn nog maagdelijk.
Na een mooie tocht van anderhalf uur met de minibus komen we bij de boot, die ons in een half uur naar een onbewoond eiland met witte stranden zal brengen. Daar gaan we in ondiep water de basisinstructies oefenen.
We hebben intussen onze duikuitrusting aangemeten gekregen: bril op sterkte, vinnen, wetsuit en trimvest.
En tijdens het wachten heb ik maar eens een close-up genomen van Dimas zijn indrukwekkende tattoo tattoos. Hij kondigde meteen aan dat hij ze niet meer echt mooi vindt en ze misschien wel gaat laten weghalen…
Voordat we aan boord gaan hebben we nog een koffie- en toiletpauze. Hier hebben ze nog van die ouderwetse hurk-w.c.’s. Eigenlijk is het inmiddels het tijdstip voor mijn stoelgang. Maar vandaag is er – wellicht vanwege die niet zo aantrekkelijke hurk-w.c. – geen aandrang.
De boottocht is onstuimig: alsof je een wild paard berijdt. Binnen vijf minuten zijn we doorweekt van alle golven die over de rand slaan en sproeien. Ik trek mijn kleren maar vast uit en geniet in mijn badpak van deze vrijpartij met de zee. Onderweg begint Manku al met de uitleg van de duikbeginselen: gebarentaal, oordruk clearen, water uit de bril verwijderen, buoyancy (op één diepte kunnen blijven via trimmen en ademhalen), de regulator (waar je mee ademt) terugvinden mocht die uit je mond geslagen worden. Ik zie Chantal en Yvo bleek wegtrekken en ben benieuwd of zij zich al dan niet op het laatste moment zullen terugtrekken.
Maar eenmaal aangekomen lukt het Dimas met zijn betrouwbare en humoristische aanwezigheid om ze toch in hun uitrusting te krijgen en mee het water in te nemen.
Elina heeft er minder moeite mee en gooit zich er met jeugdig enthousiasme in. Ik moet nog even terug naar de boot omdat mijn loodgordel is vergeten, waardoor ik niet naar beneden kom.
Maar dan knielen we binnen de kortste keren op de bodem en brengen we ondanks meer of minder bibberaties de theorie in praktijk. De instructeurs zijn steeds bij ons, houden handen vast en brengen bij paniekaanvallen de mensen weer even omhoog.
Ik had niet kunnen denken dat we meteen al een uur onder water zouden zijn, tot een diepte van zeven meter. Als ik na de spanning van de hernieuwde kennismaking (het is vier jaar geleden dat ik op Koh Phiphi mijn eerste twee duiken deed) min of meer tot rust ben gekomen dringt de ongelooflijke rijkdom en schoonheid van de onderwaterwereld weer langzaam tot mij door. Komang houdt mij bij de hand, waardoor ik mij nog meer kan ontspannen.
Het ‘clearen’ van de oren, het levelen en het verwijderen van water uit mijn bril geven in eerste instantie nog wat problemen, maar Komang gebaart wat ik moet doen en na een tijdje gaat het goed.
Na onze eerste duik lunchen we onder een afdakje op het eiland, waar behalve wij niemand is. Ook in de zee geen enkele boot. De toeristen zijn hier nog niet doorgedrongen.
Daarna gaan de drie een wandeling over het eiland maken en Elina maakt een romantische en ondeugende fotoshoot van Chantal en Yvo. Intussen doe ik een dutje in de zon.
Chantal besluit van de middagduik af te zien, maar Yvo – die het aanvankelijk ook wel welletjes vond – gaat toch op – of liever onder – voor de tweede ronde. Die levert voor hem en voor mij wat problemen op, omdat we door de Sprite en de Cola een wat opgeblazen gevoel in de maag hebben, met oprispingen. Maar uiteindelijk gaat het na een beetje boeren toch weer goed en opnieuw genieten we een uur lang van de wonderwerken van de natuur onder de zeespiegel.
Moe maar voldaan komen we om kwart over acht thuis aan, waar de anderen op ons gewacht hebben voor de avondmaaltijd. We kletsen uitgebreid bij met Marco en Robert. Marco, die morgen vertrekt voor zijn Indonesië-tour, neemt bij het dessert van Evert de rituele Pantai Mas afscheidscadeau’s in ontvangst.
Bij de koffie krijgen ze allemaal hun certificaat. Evert heeft die vandaag bij de copyshop op prachtig geschept papier laten afdrukken. Ze zijn zichtbaar blij met dit tastbare aandenken aan een innerlijke reis die niet in woorden is te vatten.
Robert, die met Marco en Evert naar Singaraja is geweest en een uitgebreide pedicure/manicure behandeling heeft gehad, is moe en gaat naar bed. De anderen bekijken nog de uitgebreide fotoserie die Evert en Dimas van Marco’s ceremonie hebben gemaakt en verhuizen daarna naar Dimas’ kamer, waar we vanaf mijn memory-stick de eerste helft van de film ‘Stranger than fiction’ op zijn breedbeeld TV bekijken.
Om twaalf uur ’s nachts besluiten we de tweede helft tot morgen uit te stellen. Ik duik mijn bed in, stel mijn blog uit tot morgen en beperk mij tot mijn WordFeud-beurten en Inferno. Pas om half twee kan ik me van deze pageturner losscheuren.
WOENSDAG 5 FEBRUARI
Ik slaap diep en hoor niets van de mensen die ’s morgens om zeven uur al vertrekken voor hun sightseeing tour langs de Oost- en de Zuidkust.
Als ik rond half negen wakker wordt ga ik eerst nog even door met de certificaatontwerpen. Dan kijk ik of Marco al aan het ontbijt toe is en we komen ongeveer gelijktijdig aan. We nemen de tijd om nog wat na te praten en ik kan Marco nog wat nuttige tips meegeven. Hij heeft overigens besloten om wel door te gaan met zijn, maar vandaag nog niet te vertrekken voor zijn solotour (hij wil naar West-Bali en dan dwars over de bergketen naar de westkust, om van daar over te steken naar de Kili-eilanden. Hij heeft nog tot eind februari).
Marco – die vanochtend al gesnorkeld heeft – gaat in een ligstoel de zon aanbidden. Ik ga door met de certificaten, na een vrijpartijtje met aapje Mimi. Het is weer leuk spelen met foto’s, tekst en lay-out. De tijd vliegt voorbij. Om kwart voor twee komt Marco vragen of ik zin heb om in Lovina te lunchen. Ik heb weliswaar nog wat nasi goreng over van vanmorgen, maar besluit toch met hem mee te gaan. Agus brengt en haalt ons. We zitten heerlijk in het Sea View restaurant en omdat Evert heeft aangekondigd dat we vanavond en petit comité uit eten gaan (bijna iedereen is weg) neem ik alleen een soep en een guacamole met tortillachips. Er komt iets verderop een processie aan in kleurige kostuums. Er is kennelijk een ceremonie gaande in de tempel op het Dolfijnenplein. Ik ben te laat om de stoet te vereeuwigen, maar ook de poort ziet er feestelijk uit.
Om vier uur hervat ik mijn werkzaamheden en tegen zessen zijn de certificaten klaar. Ik ga voor het donker wordt nog even wat zwemmen in de lauwe zee en dan is het alweer etenstijd. Evert heeft nu een ander restaurant op het oog, niet ver van het vorige waar we geweest zijn maar ditmaal aan zee.
Ik zeg geen nee tegen de cocktail van het huis die ze aanbieden, ondanks dat de anderen zich van alcohol onthouden :-), maar verder beperkt ik mij weer tot soep (ditmaal broccoli à la crème), een Griekse salade en een ijstoetje met slagroom. Het is leuk dat Marco nu Dayu – die elkaar nog niet zoveel hadden gezien – geanimeerd in gesprek raken. En Evert geeft een leuke metafoor van hoe hij Marco ziet: als een wagenmenner in zo’n chariot met zeven volbloed paarden die allemaal een andere kant op willen…
Pleegdochter Zahira zit er stil bij. Het is niet aan haar te zien of ze het gesprek van de volwassenen volgt of in haar eigen wereld vertoeft..
Na het eten word ik overvallen door een vlaag van vermoeidheid. Maar eenmaal thuis en in mijn bed krijg ik nog een laatste opleving waarmee het lukt om de certificaten op een memory stick te zetten (morgen brengt Evert die naar de copyshop) en deze woorden uit mijn toetsenbord te wringen om jullie weer even bij te praten. En passant komt tegen half twaalf Robert nog even binnenvallen om te vertellen dat ze thuis zijn en een goede dag hebben gehad. Ondanks de lange autorit heeft hij niet of nauwelijks pijn gehad, al ik hij nog steeds wat kortademig (het laatste bericht van het ziekenhuis was dat hij zeer waarschijnlijk een breuk heeft in de vijfde borstwervel en hij moet dus wel voorzichtig doen tot de definitieve uitslag van een specialist dit weekend komt).
Intussen komt er weer een wolkbreuk uit de hemel vallen. Tijd dus om plat te gaan en me door de regen in slaap te laten ruisen. Morgen om half acht op voor de scubadive-dag…
DINSDAG 4 FEBRUARI
Een intense dag. Ik ben blij dat ik de avond tevoren Elina en Robert nog heb kunnen bijspijkeren. Vandaag kunnen ze dus alledrie aan de gang met het toepassen van de Bibliotheek-procedure op verschillende levensgebieden. Het gaat hier en daar met wat strubbelingen en weerstanden gepaard, maar die kunnen we mooi gebruiken voor de oefeningen. Tegen de tegen de lunchpauze zijn ze toch zo’n beetje op tweederde.
We gaan deze keer niet de deur uit om te eten. Ik heb nog wat kroepoek en we kunnen bij de keuken smoothies bestellen. Omdat Marco graag ook nog wat Esbima-extensies wil leren toepassen (hij heeft als proefkonijn tot nu toe alleen maar ontvangen) ga ik nog een uurtje met ze aan de gang. Daarna even de mail doornemen en wat rusten. Om vier uur gaan we verder met het programma. Als we de belangrijkste affirmaties hebben geïnventariseerd besluit ik toch eerst nog de Hot Seat met ze te doen. Dat blijkt een goede keuze te zijn.
We doen het iets anders dan gebruikelijk. De drie commentatoren zitten op een stoel om de Hot Seat heen. Wie ists wil zeggen staat op, stapt naar voren, maakt oogcontact, zegt zijn zegje en gaat weer zitten. Vijf minuten negatief, vijf minuten positief. Het werkt prima en brengt de mensen nog dichter bij elkaar. Dat is fijn voor de laatste loodjes. Tussen vijf en zes werken we tenslotte de affirmaties af, waarbij ik beurtelings met alledrie werk. We moeten nog even wat nieuw opkomende opristpingen wegwerken (Marco wil ineens spontaan zijn reis afbreken en terug ‘naar huis'(Engeland, Glastonbury, maar even later beseft hij dat ’thuis’ niet een locatie is) maar als de gong gaat zijn we precies klaar.
Aan tafel is de stemming opperbest. We zijn weer ‘onder ons’, want na Hannah gisteren zijn vandaag Jolanda en Richard ook vertrokken. Na het toetje installeren we ons in het ontbijtprieeltje voor de evaluatie. Ik neem er een biertje bij. Het wordt een mooie evaluatie met weinig woorden en veel hand vasthouden. Liefde en dankbaarheid stromen over.
Innig tevreden rol ik – na een heerlijke douche – om kwart over elf mijn bed en begin aan het ontwerp van de certificaten. Om kwart over één houd ik het voor gezien en krul me zonder de wekker te zetten op in mijn holletje.
MAANDAG 3 FEBRUARI
Na vier uur slaap zit ik om half negen weer bij Robert en Elina. Robert heeft de nacht overleefd en zit op een stoel. Weliswaar heeft hij een paar uur geslapen, maar de paar keer dat hij naar de w.c. moest waren hel. Ook nu kan hij zich nog nauwelijks bewegen en hij ademt heel oppervlakkig en snel. Hij ziet er fragiel uit.
Toch lukt het hem om met Elina’s hulp naar beneden te komen en om negen uur vertrekt Evert (die vandaag jarig is) met hen beiden naar Singaraja voor de x-rays.
Ik neem een duik in het zwembad en voeg me dan bij de anderen die aan de ontbijttafel zitten.
Yvo en Chantal zetten zich na het eten aan het lezen en zonnebaden.
Ik begin om tien uur met Marco aan de identificatie-oefeningen.
Die gaan vrij vlot en het is prachtig om te zien wat het shiften van opinies doet met zijn gezichtsuitdrukkingen.
Net als ik over wil gaan tot de initiatie van de Bibliotheekoefening komt de familie weer terug van het ziekenhuis. De eerste interpretatie van de x-rays is dat er geen ribben gebroken zijn maar mogelijk wel een rugwervel beschadigd is. Dat zou (via de zenuwbanen) de pijn in de borst kunnen veroorzaken. Er wordt nog verder naar gekeken, maar voor nu is het enige wat hij kan doen rust houden en pijnstillers slikken. Hij installeert zich in een gemakkelijke stoel op het terras.
Ondanks zijn kwetsbare toestand is hij uitermate gemotiveerd om verder te gaan met het programma. Dus geef ik hem en Elina een omschrijving van de identificatieoefeningen – die ze op eigen houtje mogen uitvogelen – en installeer me dan met Marco op de comfortabele matras van het prieeltje bij het zwembad. Als hij ruim een uur later door de initiatie heen en helemaal ‘gesmolten’ is, is het alweer tijd voor de lunch.
Na enig overleg besluiten we met ons zessen naar het ‘Evert-restaurantje’ in Lovina te gaan. Het wordt een gezellig uitstapje. Agus brengt ons, Dimas haalt ons.
Om kwart over vier zijn we weer thuis en ik doe tot kwart voor vijf een hazenslaapje. Als ik vervolgens weer met het programma verder wil gaan, blijkt Robert in een diepe slaap gevallen te zijn, waaruit Elina hem niet wil wakkermaken. Dat wordt wat lastig, want ik had Marco met Robert willen laten werken terwijl ik Elina de initiatiesessie gaf. Marco is er mee akkoord om in zijn eentje wat vervolgoefeningen met de Bibliotheek te doen. En omdat het intussen is begonnen te regenen, neem ik Elina mee naar mijn kamer voor de sessie. We zijn nog niet halverwege de initiatie als Elina ook in slaap valt en niet meer ‘bij de les’ te krijgen is. Geen wonder, ze hebben beiden denk ik maar twee uur geslapen…
Ik laat haar slapen en ga kijken hoe het met Marco is. Onderweg word ik geschept door Jolanda, die een inzameling voor Evert aan het houden is. Ik draag bij en wil dan weer op zoek gaan naar Marco. Die komt net aanlopen met een gezicht als een oorwurm. Hij is weer helemaal in de contramine geschoten omdat het hem in zijn eentje nog niet lukte om de vervolgoefeningen te doen.
Intussen gaat de gong voor het feestelijke verjaardagsdiner van Evert. Er is gedekt voor veertien mensen. Maar Marco heeft geen zin om te komen en wil in zijn donderwolk blijven zitten. Elina en Robert zijn nog onder zeil. Ik deel mijn dilemma met Dimas en Evert, die beiden vinden dat het gezelschap compleet moet zijn voordat we aanvallen. Evert gaat kordaat en met succes Marco uit zijn donderwolk sleuren. Dimas gaat naar boven om de twee bijslapers wakker schudden.
Tien minuten laten zijn we voltallig en kunnen we het (inmiddels wel wat koud geworden) buffet alle eer aandoen.
Er is een overvloeg aan gerechten en zelfs Fanta en Cola :=). Na afloop krijgen we chocoladetaart en gamelanmuziek en een klein meisje dat op bezoek is geeft een knap staaltje van Balinese dans ten beste.
Inmiddels ben ik zelf ook behoorlijk moe en hoewel ik bang ben dat we door alle toestanden en vertraging het workshopprogramma niet rond krijgen, heb ik niet zo veel zin om na het eten nog door te gaan met de initiatiesessies.
Maar na een tijdje en een kop koffie besluit ik er toch voor te gaan (de twee slapers zijn inmiddels weer zo fris als een hoentje.
Ik krijg gelukkig weer een second wind en ben heel gelukkig als om kwart over elf zowel Elina als Robert door de procedure heen zijn.
Nog even dit blog bijwerken en dan nog een Wordfeudje en een stukje lezen in Inferno. Niet meer zo laat gaan slapen als gisteren, want morgen wil ik wel fit zijn voor de laatste dag van de workshop…
ZONDAG 2 FEBRUARI
Vandaag is Marco aan de beurt voor de Melukas ceremonie. Hoewel hij wat twijfelde of hij het wel of niet zou doen, vond hij het uiteindelijk toch een mooie ervaring, die hem weer in contact bracht met de spirituele dimensie die hij een tijdje kwijt was.
Na het ontbijt bekijken en becommentariëren we met veel plezier de filmopnamen van zijn scène met de ‘ongeïnteresseerde’ Heloise en die van Robert met zijn aandelenobsessie.
Daarna geven we ons bloot op de muziek van ‘I am what I am’. Het is even slikken voor Marco en Elina (voor wie het nieuw is) als ze worden uitgenodigd om onder de ogen van de drie anderen te vertellen en showen wat ze wel en niet bevalt aan hun lijf. Maar… ze gaan ervoor!
In de middagpauze wandelen we naar het visrestaurant en worden halverwege overvallen door een plensbui, maar dat mag hem de pret niet drukken.
Onderweg komen we ‘harshuilende bomen’ tegen. Evert verzekert ons later dat die bomen ‘huilen’ elke keer dat er een auto of motor tegen ze aan botst – soms met dodelijke afloop.
’s Middags gaan we verder met de affirmaties, waar ze alle drie steeds meer bedreven in raken. Robert doet veel moeite om zijn pijn te verbergen, maar slaagt daar steeds minder in (wat we hem laten overdrijven). Hij houdt het nog uit tot na een korte massagesessie en het avondeten, maar daarna moet hij echt plat: de pijn trekt nu door naar zijn borst. Evert belt kordaat het ziekenhuis en maakt een afspraak voor morgen om röntgenfoto’s te laten maken.
Intussen zijn Yvo en Chantal teruggekomen van hun tweedaagse uitstapje naar Ubud. Zij zijn vol van alles wat ze hebben gezien: het bergmeer, drie musea, twee dansvoorstellingen, de Apentempel, het Artiestencafé en de markt. Ook hebben ze nog een stevige Balinese massage gehad (voor Chantal iets te pittig), met een zachte massage en bad met rozenblaadjes toe. Ze zijn wel moe na de terugreis van viereneenhalf uur door de bergen in de mist en verheugen zich op morgen uitslapen en een dagje lezen en niets doen.
Later op de avond, als Eline zich bij Robert gevoegd heeft en ik al in bed lig, is er een noodoproep voor Evert, die ik even later met Dayu en Dimas langs de galerij hoor lopen naar hun kamer. Ik ga maar eens poolshoogte nemen. Robert zit in één grote kramp en blijkt niet meer van de stoel in zijn bed te kunnen komen. Hij schreeuwt het uit van de pijn bij de minste beweging of aanraking. De natuurarts/sjamaan in Evert staat op. Vakkundig en gedecideerd, met een mix van humor en commando’s, brengt hij Robert tot bedaren en voert een aantal checks uit om te bekijken op welke manier hij het best kan liggen. Het lukt hem om hem – zij het met veel gejammer en gekreun – met behulp van kussens en een stoel naast het bed in een positie te krijgen waarin de pijn draaglijk is. Met nog een zetpil en wat (adem)instructies laat hij hem over aan de zorgen van Elina, die hem in noodgevallen weer mag roepen.
Nou, het is me een toestand… Terug in bed werk voor mezelf nog even mijn favoriete affirmatie bij “Alles wat er gebeurt is in overeenstemming met de diepste zielenwens van alle betrokkenen”. Daarna wat Wordfeuden en dit blog bijwerken en dan – ook al is het inmiddels diep in de nacht – nog wat lezen in ‘Inferno’.
Morgen, de één na laatste dag, zal ik het moeten doen met nog slechts twee deelnemers, want Robert heeft al laten weten dat hij zich – ongeacht de uitslag van het ziekenhuis – niet in staat voelt om mee te doen. Maar ook daar gaan we weer het beste van maken!
Ik heb nog steeds geen zin in het muskietennet en hoewel ik intussen een paar beten te pakken heb, besluit ik om het te houden bij wat Deet op de plekken die boven het laken uitkomen.
ZATERDAG 1 FEBRUARI
VRIJDAG 31 JANUARI
Jolanda heeft haar reinigingsceremonie gehad en ziet en staat zachtjes te stralen.
Yvo en Chantal vroeg op pad met Dimas.
Beetje laat en rommelig begonnen.
Even wennen aan klein groepje. Maar het gaat goed/
Dansen, kruisdragen.
‘Tell me who you are’. “Tell me what yo want’. Robert’s linker onderbeen in de kramp sinds gisteren. Moeder dragen na de dood van vader?
Onderbenen masseren. Marco doet Robert, die links krimpt van de pijn bij vrijwel elke aanraking.
Massageolie wordt door Evert opgehaald.
Lunchen met Marco bij één van Evert’s favoriete restaurantjes. Agus brengt ons weg in de stromende regen en haalt ons weer op. Springolls, avocado-shrimp cocktail, gado-gado en visschotel gedeeld.
Catnap. Was wordt gebracht, keurig gestreken.
Kwart over vier weer beginnen.
Rollenspel tot aan het avondeten met een fruitpauze. Snakefruit, naar de huid die op die van een slang lijkt.
Robert’s onderbeen na massage van Artin toch weer in de kramp. Na het eten verder met rollenspel. Marco en Elina. Robert met pijnstillers in bed.
Na rollenspel zelf ook lekker mijn bed in en videoopnamen uploaden. S.o.s.-call van Robert. Esbima in onderbeen. Lijkt verlichting te brengen.
Mail bekijken. Dit blog in telegramstijl.
DONDERDAG 30 JANUARI
Er zijn intussen ook wat andere (Nederlandse) gasten, die zich in het prieeltje hebben geïnstalleerd. Voor de evaluatie van onze Intro nemen we dus het ontbijt aan een ronde tafel in de tuin. Ik hoor over de workshop alleen maar lyrische geluiden en verwondering over hoe snel er een soort familiegevoel is ontstaan.
Na het eten ga ik met de drie ‘doorpakkers’ en Chantal – die nog wel graag een demo wil meemaken van de keuze-weerstandsoefening nog twee uurtjes aan het werk in de heerlijke groepsruimte. De oefening is hier en daar flink contronterend, maar iedereen is het er over eens dat er hele nuttige inzichten uit ontstaan.
De middag nemen we vrij. Ik doe een dutje. Zoals elke dag is als ik terugkom in mijn kamer alles schoongemaakt en mijn bed keurig opgemaakt. Heerlijk…
Rond vier uur komen we weer bij elkaar om afscheid te nemen van Jeanette.
Zij wordt opgehaald door Didi van het kindertehuis in de bergen.Zij brengt haar naar Denpasar, vanwaar morgen haar vliegtuig naar Thailand vertrekt. Ze vindt het moeilijk om zich van de groep los te maken. “”Ik voel hier spontaan zo’n heerlijke warme band met iedereen. Als ik had geweten wat deze workshop mij zou brengen, had ik die zes dagen in Thailand waarschijnlijk niet geboekt en was ik hier gebleven”.
Als ik even later in mijn kamer komt ligt er een ansichtkaart met een lief bedankje van Jeanette op mijn bed.
De overgeblevenen gaan gezamenlijk een wandeling door de rijstvelden en het dorp maken; ik zet me aan wat noodzakelijke administratie en correspondentie, o.a. betreffende de financiële en praktische afwikkeling van de muurschildering in de St. Janskerk.
Twee uur later ben ik klaar en opgelucht. en is de groep – doorweekt van een paar stortbuien maar in opperbeste stemming – terug.
Na nog een plons in het zwembad is het alweer tijd voor het avondeten. Daya is er niet want ze heeft vandaag een vastendag. Ze heeft het maar druk met al die offerandes. Ze zag er vanochtend een beetje moe uit vond ik. Ze voelde zich niet moe zei ze, maar ze heeft vandaag wel een vastendag, waarop ze niet eet en drinkt. Als kind vastte ze twee dagen in de week en kreeg daar veel energie van. Dat wil ze nu weer gaan oppakken.
Aan tafel onderhoud ik me met één van de nieuwe gasten tegenover mij, Richard. een chemisch analist uit Assen, die een Vrijmetselaar-logegenoot is van Evert. Hij blijft hier tot dinsdag en gaat dan op Timor zijn dochter bezoeken, die daar haar geliefde heeft gevonden en in oktober gaat trouwen.
Marco, die naast mij zit, voelt zich zo lekker dat hij zich zorgen maakt: “Dat kan toch eigenlijk niet, dat ik mij twee dagen na de scheiding van Heloise zo goed voel… Zou ik iets wegdrukken?” Ik stel hem gerust: hij is gewoon meer hier en nu en kan dus genieten van het aangename gezelschap waar hij moment in verkeert.
Yvo heeft vandaag spontaan een sessie aangeboden gekregen (“Ik voelde eigenlijk niets bijzonders) van de andere Nederlandse gast Jolanda, een pittige vrouw van middelbare leeftijd die de helft van het jaar in Nederland en de andere helft in Bali een paranomale praktijk voert. Ze is hier om morgen een Melukat reinigingsceremonie te ondergaan. Ook Marco heeft zich – voor komende dinsdag – opgegeven voor dit traditionele Hindoestaanse ritueel.
Yvo en Chantal worden morgen vroeg door Dimas naar Ubud gereden. Ze hebben met veel enthousiasme en met behulp van Jeanette, Joanda en Evert een heel programma uitgestippeld. Zondagavond komen ze terug.
Robert en Elina, die zichtbaar van elkaar en van hier zijn genieten, zijn verhuisd van een ‘gewone’ kamer op de begane grond naar het mooie appartement met uitzicht op zee, op de 1e verdieping aan het eind van de galerij – waar ik vorig jaar ook twee weken gebivakkeerd heb.
WOENSDAG 29 JANUARI
Vandaag heeft Dimas in alle vroegte een ceremonie ontvangen ter gelegenheid van zijn Balinese verjaardag. Als wij aan het ontbijt zitten komt de familie terug (Dewi is thuis gebleven om voor onze inwendige mens te zorgen) . Dimas zien er ‘schoongewassen’ uit. Ik vind hem steeds mooier worden, van binnen en van buiten.
Ook de tweede en laatste dag van de Intro is een bron van verrassing en voldoening, waarbij we af en toe flink de diepte in kunnen gaan en steeds weer uitkomen bij de bevrijdende lach. Helaas is in woorden niet weer te geven wat er tijdens al die interacties en processen gebeurt. Maar voor mij voelt het als Liefde in actie, die alle deelnemers doorstroomt.
In de lunchpauze gaan we met een aantal van ons eten in het visrestaurant een eindje verderop langs de weg. Vandaar hebben we weer een ander uitzicht over zee. We laten ons door de strandverkoopstertjes verleiden tot de aanschaf van een paar mooie sari’s en een blouse voor € 3,- per stuk. Ze spreken een aardig mondje Nederlands, wat ze gebruiken voor hun verkooptechnieken: “Kijke, kijke, nie kope…”, “Nu nie kope, later kope?” en “Wij goedkoper dan Hema en Zeeman!”
De verse tuna-steak waar ik voor kies is groot en taai. Gelukkig zijn er een paar katten rond onze tafel die er wel raad mee weten.
DINSDAG 28 JANUARI
Om tien uur zijn Chantal en Yvo terug van hun ceremonie, opgetogen van de belevenis, ook al hebben ze geen diepe emoties gevoeld. Ze zijn vooral geroerd door de toewijding van de mensen hier op Pantai Mas bij de voorbereidingen van hun inwijding. En ook blij met deze symbolische viering van hun 25-jaar samenzijn.
We zijn nu met de hele groep verenigd rond de ontbijttafel in het prieel aan de waterkant, waarop een grote offerandemand staat (één van de vier!) met een overvloed aan exotische vruchten, en zoute en zoete lekkermijen..
Iedereen kan er naar hartenlust van nemen.
Er heerst een geanimeerde stemming terwijl iedereen kennis met elkaar maakt. Om twaalf uur beginnen we met het programma. Ik heb wat oefeningen verzameld die we kunnen doen en laat het aan de impulsen van het moment over welke we zullen gebruiken. Dat werkt weer fantastisch.
Al gauw is het ijs gebroken en de alchemie van onze gezamenlijke intentie doet haar wonderlijke werk. Na afloop is iedereen is enthousiast over wat de dag heeft gebracht.
Hoewel het even een teleurstelling is dat Yvo en Chantal ervoor kiezen om na de Intro te gaan sightseeën in plaats van door te gaan met de Intensive, rol ik ’s avonds niettemin innig tevreden en dankbaar’s mijn bed in.
MAANDAG 27 FEBRUARI
Als ik om half elf in het ontbijtprieel aankom zitten Chantal en Yvo al geanimeerd met Jeanette te praten over haar Bali-ervaringen. Chantal is gecharmeerd van haar verhalen over een sober en super low-budget familyguesthouse in Ubud. Yvo voelt toch meer voor de wat luxere optie die Evert in de aanbieding heeft. Er ontstaat een gesprek over wel of niet alles samen doen als je getrouwd bent.
Later komt Marco erbij. Die heeft een groot deel van de nacht wakker gelegen. Dimas heeft voor hem een motor besteld en hij gaat straks naar Singaraja om te zien of hij linnen kan vinden voor een kopie van zijn tot op de draad versleten broek. Jeanette vertrekt na de brunch naar Lovina om haar was op te halen. Zij gaat op de fiets: er staan vier nieuwe vrij te gebruiken mountainbikes in de schuur. Evert gaat de werklieden op de bouwplaats weer een hart onder de riem steken. Een paar zware rotsblokken moeten gespleten worden voor ze kunnen worden versjouwd.
In de keuken zijn Dayu en Dewi toegewijd bezig met de manden vol offertjes voor de ceremonie van Chantal en Yvo.
Die voelen zich bijna beschaamd door zoveel liefdevolle aandacht.
Chantal helpt een tijdje mee met het vouwen en vlechten van de palmbladeren en het vullen van de bakjes en mandjes met fruit, rijst, zaden en bloemen.
Zelf ga ik mijn blog maar weer eens bijwerken en van foto’s voorzien. In de loop van de middag vertrekt Dimas naar Denpasar om Robert en Elina op te halen.
Evert en ik zijn in de open groepsruimte – waar een mooie blauwe Shiva in staat – een flinke tijd bezig om de superprofessionele geluidsinstallatie en de luidsprekers te checken en uit te balanceren. Het is leuk om te zien dat hij zijn skills als road manager nog niet verleerd heeft. Al gauw denderen de bassen van de drums door de ruimte als hij Herbie Hancock even op volle sterkte zet.
Wel blijkt hij later tijdens het eten zijn schouderkapsel te hebben verrekt door het in zijn eentje opbeuren en op statief zetten van de zware speakers.
Vanuit de groepsruimte heb je een mooi uitzicht over de vijver met fontein en the sea front.
Voor het even ga ik toch nog maar even de zee in, ook al is die intussen weer wat wilder geworden. Eenmaal voorbij de branding is het heerlijk deinen op de hoge golven.
Na het eten weten Dewi en ik via mijn USB-key en een trage inkjet printer de eerste opdrachten voor de workshop van morgen uit te printen.
Daarna wil ik nog een dutje gaan doen voordat de nieuwe gasten arriveren. Maar ik lig nog niet goed en wel of Dewi komt al aankondigen dat ze gearriveerd zijn. Dimas heeft flink kunnen doorrijden. Het is een roerend weerzien met Robert, die nu eindelijk ook zijn lover sinds 17 jaar Elina heeft mee gekregen. Zij vertrok vanuit Montreal, hij vanuit Dallas. Ze zouden elkaar in New York ontmoeten en dan samen verder naar hier reizen. Maar doordat haar vlucht gecanceled werd ging het allemaal anders. Uiteindelijk via vijf geïmproviseerde vluchten kwamen ze toch nog bij elkaar en konden ze het laatste stuk van de reis getweeën voltooien.
Ze zijn behoorlijk afgepeigerd van de reis dus na een watermelon shake is het huppetee naar bed.
Ik maak nog een praatje met Marco. Boven de zee zien we een prachtig schouwspel van geluidloos weerlichten. Marco gaat dan ook buiten slapen onder één van de afdakjes en ik bied hem mijn reisklamboe aan. Hij heeft in Singaraja geen linnen voor zijn broek kunnen vinden maar wel voor mij een warm-licht gloeilamp weten te bemachtigen voor de lamp naast mijn bed, waar een kil-witte spaarlamp in zat.
ZONDAG 26 FEBRUARI
Als ik ’s morgens tegen elven naar de ontbijtplek kom – waar Chantal en Yvo al lekker zitten te smikkelen – blijkt Jeanette intussen te zijn aangekomen met Didi en een heel stel kinderen van het opvangtehuis. Ik zie haar heerlijk in de zee ravotten met twee van de jongetjes. De andere kinderen leven zich uit in het zwembad. Vandaag is het voor het eerst sinds tijden stralend weer met een onbewolkte blauwe lucht. De stormen en de continue regenval van de afgelopen dagen hebben in het binnenland veel schade aangericht: hele wegen zijn weggeslagen en er zijn zelfs mensen omgekomen. Ook bij de bouwplaats van Evert is een stuk weg verdwenen en de werklieden moeten nu de spullen lopend naar de werkplek sjouwen. Chantal en Yvo gaan met hem mee om de vorderingen te bekijken – en de nabijgelegen watervallen. Daarna gaan ze een wandeling te maken in de bergen.
Als de kinderen met Didi zijn vertrokken installeer ik mij met het dunne boekje ‘Wat blijft’ van de cynische filosofe Patricia de Martelaere’ – geleend van Chantal en Yvo – in het prieeltje bij het zwembad. Zij is in 2009 op haar 52ste gestorven aan een hersentumor. Dertien jaar eerder verdween naar echtgenoot tijdens een zeereis van België naar Engeland spoorloos. Beiden waren al lang bezig met de dood en de (waan)zin van het leven en speelden regelmatig met het idee van zelfdoding, waarbij hij een voorkeur aan de dag legde voor verdrinking: “Daarmee belast je anderen he minst; en door de onderkoeling is het zo gepiept”, was zijn visie.
Het uitzicht over zee en de kalme golfslag zijn weldadig. Afwisselend sluimer en lees ik, totdat Jeanette zich bij mij voegt. We hebben het nodige bij te praten en besluiten daarna naar Lovina te gaan voor een cappucino en een biertje. Maar voordat we vertrekken neem ik nog mijn eerste duik in zee – mijn brandwond is denk ik voldoende dicht nu om het erop te wagen. Het water is 27 graden! Het strand glooit maar heel langzaam naar beneden dus het duurt een tijdje voor ik genoeg water onder me heb om te kunnen zwemmen. Maar dan is het ook net alsof ik in een warm bad ligt. Ook hier weer niemand behalve ik in de zee. Blauwe lucht, de palmen van de baai en het transparante water langs je lijf. Gewichtloos wiegend op de golven waan ik mij in de kosmosbaarmoeder.
Als we aan de drukke staat voor Pantai Mas al een tijdje staan te wachten op een Bemo (buurtbusje) en er drie propvolle voorbij zijn gekomen, biedt Agus, het hoofd van de staf, aan om ons met de auto naar Lovina te rijden. Daar maken we dankbaar gebruik van.
Na een (ijs)cappucino in het winkelstraatje verkassen we naar een restaurantje aan het water voor onze Bir Bintang.
Met wat guacamole, taco’s vliespinda’s en een portie patat met mayonaise erbij doen we in alle rust twee halve liters lang de schuimkraag eer aan en genieten van de schitterende wolkenpartijen waarlangs de zon ter kimme nijgt.
Daarna doen we nog wat boodschappen – één van mijn slippers is gebroken dus ik schaf een nieuw paar en een paar zwemschoenen (voor het scherpe koraal in zee) aan – en posteren we ons weer langs de weg, in de hoop dat er rond zes uur nog Bemo’s langskomen. Dat blijkt niet het geval. Maar gelukkig stopt er een pick-up truck zodra Jeanette een liftgebaar maakt. Gratis en voor niets worden we door de bestuurder bij Pantai Mas afgeleverd.
Inmiddels blijkt Marco Jackson uit Glastonbury UK te zijn aangekomen. Hij heeft al gezwommen en nadat ik gedoucht heb ik vind hem in een ligstoel onder een parasol op het terras aan het water. Hij is nog aan het bijkomen van de uitputtende emotionele schermutselingen met zijn vriendin Heloise van de laatste weken en de shock van haar uiteindelijke besluit om niet mee naar Bali te gaan omdat ze nu toch echt een einde aan hun relatie wil maken. Treurig heeft hij in zijn eentje drie dagen doorgebracht in de alreeds gereserveerde luxe en romantische tweepersoonskamer in Ubud.
Successievelijk maakt iedereen met iedereen kennis en tijdens de gezamenlijke maaltijd is er gelegenheid om wat meer van elkaar aan de weet te komen. Deze keer als stoorzenders geen kleine onweersvliegjes, maar grote langvleugelige insecten die rond de lampen zwermen en af en toe in ons eten of drinken vallen. We doen de lichten uit en een paar kaarsjes aan. Dat helpt. Als we na een tijdje de lichten weer aan doen zijn de bezoekers gevlogen.
Om negen uur trek ik mij terug in mijn kamer. Ik wil nog even een dutje doen vóór ik om 22.00 uur mijn Skype-afspraakje heb met Nina in Berlijn. Maar ik laat me weer verleiden door e-mail en WordPress en vóór is het weet is het is tien uur. Echter, wie er online is… geen Nina. Ik wacht en lees en lees en wacht. Tegen half twaalf heb ik mijn boekje uit (de schrijfster neigt aan het eind, na een slijtageslag waarbij ze alle Westerse filosofieën tegen elkaar heeft weggestreept, naar de Boeddhistische zienswijze) – en dan is er een bericht van Nina: ‘Bist du da?’ dat ze kennelijk al om drie over tien heeft verstuurd. Er is toch kennelijk nog iets wat ik niet snap in al die techniek. Ik ben net aan het terugschrijven als er een video-oproep van haar binnenkomt. Hèhè, eindelijk…!
Ik ga rechtop zitten, wrijf mijn ogen uit en dan verdwijnen we samen weer even uit de tijd. Het is half één (bij haar half zes) als we ons aan elkaar verzadigd hebben.
Genoeg voor vandaag? Nou, bijna: nog even aan mijn WordFeud-verplichtingen voldoen en dan de vanuit Dropbox de oefeningen distilleren en nalopen die ik tijdens de introductieworkshop overmorgen en daarna zou kunnen gebruiken. Morgen ga ik met Evert de groepsruimte en geluidsinstallatie bekijken en zien wat we nodig hebben voor onze bijeenkomsten. Zo wordt het toch weer over vieren voordat ik de muggenspray aanbreng, de horizontale positie aanneem en het licht uit doe.
ZATERDAG 25 FEBRUARI
Het plan is om na het ontbijt een wandeling door de sawah’s (rijstvelden) aan de overkant te maken. Maar Yvo wil liever eerst wat lezen. En ik wat bloggen. Dus stellen we het uit tot vier uur. Maar als het vier uur is hebben de wolken zich alweer samengepakt en waait het hard. We verschuiven de wandeling dan ook tot later. In plaats daarvan vraag ik Dewi of de masseuse wellicht tijd voor mij heeft.
Mijn eerste massage hier. Artin heet ze – een alleenstaande moeder met een zoontje – en ze komt met haar scootertje vanuit Lovina hierheen rijden. Ik herinner me haar nog van vorig jaar. Heerlijk stevig en toch zacht. Mijn brandwond dekken we af met een steriel gaasje en daar werkt ze keurig omheen. Veel aandacht geeft ze aan mijn scheenbeen met het verschoven stukje bot glij-/valpartij in de taxiboot op de eerste avond van aankomst in The Sancturary) . Na de behandeling is de gevoeligheid een stuk minder. Mijn schouderkapsel is nog wel steeds pijnlijk bij bepaalde bewegingen.
In de eetzaal zijn de honden aan het ravotten. Er zijn er een paar die als een paar dagen iets in of met hun keel hebben en af en toe afgrijselijke hoest- en kokhalsgeluiden maken.
Tijdens het eten worden we geplaagd door hordes kleine rozerode onweersvliegjes. Raar, zoals er de ene dag wel en de andere dag niet insecten naar onze tafel komen. Met muggen valt het mee. Alleen tegen de avond moet je je wel even insmeren. Ik heb mijn klamboe nog niet gebruikt. Wel doe ik voor het slapen gaan wat Deet op gezicht, handen en schouders – voor de paar verdwaalde bijtertjes. Ook vind ik het prettig om ’s nachts de airco op 24 graden te zetten. Terwijl ik overdag geen moeite heb met de temperatuur, die varieert tussen de 28 en 32 graden. Bij activiteit zweet ik meteen met straaltjes, wat direct verkoeling geeft.
VRIJDAG 24 JANUARI
Vandaag gaan Chantal en Yvo met ons mee naar Singaraja. Zij hebben zich opgegeven voor een reinigingsceremonie a.s. dinsdag de 28ste vlak vóór we met de workshop gaan beginnen (Chantal doet in elk geval met de Intro mee, dus we beginnen met zes mensen). Daarvoor hebben ze traditionele kleding nodig en zij willen dus ook even in een stoffenwinkeltje kijken. Toevallig is het die week 25 jaar geleden dat zij elkaar voor het eerst ontmoetten. En het voelt een beetje alsof ze weer opnieuw gaan trouwen. Ze zien er in ieder geval verliefd uit…
Maar eerst gaan we naar de bank voor mijn cashoperatie. Daar blijkt dat ik met mijn Platinum card maximaal 6 miljoen Rupiah’s kan opnemen – en zelfs dat heeft nog de nodige voeten in aarde. Ik heb er 16 nodig. Dus ga ik met mijn Laborint-pas naar de ATM-machine beneden en het lukt me om daarmee drie keer het maximum bedrag van 2.5 miljoen op te nemen. Tot slot weet ik er met mijn Platinum card ook nog eens 2,5 miljoen uit te peuren, maar dan heb ik inmiddels voor het totaalbedrag wel vijf keer de opnameprovisie betaald…
Daarom niet getreurd, we gaan door naar het stoffentokootje. Daar vinden Yvo en Chantal een mooie combi voor hun ceremoniele kleding. Ik ik besluit toch maar de tigerprint mee te nemen voor de Thai-jas kopie.
Nadat Yvo nog een memorystick heeft gekocht (voor de foto’s van hun ceremonie) en na enig gehannes de sim kaart van mijn mobieltej is vervangen door een prepaid tijgen we wederom naar het restaurant op palen. Vandaag is het weer beter en de zon komt een beetje door. Als we wat gegeten en gedronken hebben, doen Chantal en Yvo met Dayu nog een rondleiding door de Bhoeddistische tempel aan de overkant. Ik heb die vorig jaar al bezocht en blijf met Dewi nog wat praten. Nu Yvo uit zicht is kan ik trouwens wel een Bir Bintang nemen…! Ik bel Leny in Jakarta met mijn inmiddels ‘lokale’ telefoon en helaas heeft ze besloten om toch maar thuis te blijven komend weekend. Ze is net terug van Cambodja en nog nauwelijks bijgekomen van de verschrikkingen op de Philippijnen. En om nu weer meteen haar koffers te pakken… Dus doet ze liever mee als ik straks in Jakarta een weekend ga geven. Verder is het feest dat ze voor haar vriendinnen en mij geeft een dag vervroegd naar 14 februari. Dat betekent dat ik de 13e al van Pantai Mas moet vertrekken.
Tegen vieren zijn we thuis. Intussen is het weer gaan regenen en de paraplu’s worden gedistribueerd zodat we droog in onze kamers belanden.
Als ik anderhalf uur later ontwaak uit mijn siësta is het weer droog en ik installeer me op de galerij (waar Yvo en Chantal ook zitten te lezen) om te zien of ik mijn blogtekst van de iPad naar mijn laptop kan loodsen en vandaar in WordPress plakken. Nog vóór ik het heb kunnen uitproberen krijgen we een seintje dat de naaister is gearriveerd en het komende half uur zijn we bezig met te bekijken wat ze wel en niet voor elkaar kan krijgen. Mijn Thaise jas blijkt voor haar te gecompliceerd. Maar Dayu heeft nog wel een andere kleermaker op het oog.
We eten en petit comité: Dayu helpt Zahiro met een stukje huiswerk. Ik ga bijtijds terug naar mijn kamer, want ik wil nu toch wel graag dat blog weer up to date hebben.
Het blijft aanvankelijk tobben met het knippen en plakken van de tekst, ook via mijn laptop. Totdat ik ontdek dat de onderliggende tekst blijkbaar verdwijnt vanwege de alinea’s. Als ik die weghaal en na het plakken handmatig weer aanbreng, gaat het goed. Een beetje omslachtig, maar alles beter dan niets.
DONDERDAG 23 JANUARI
Als ik om tien uur in het ontbijtprieeltje kom is er nog niemand. Na de stortbuien van gisterenavond is het weer helemaal opgeklaard, er schijnt een koesterend zonnetje en de zee is kalm en heeft zich wat teruggetrokken, zodat er weer een stuk strand zichtbaar is. Ik zet me met mijn iPad in een van de gemakkelijke stoelen aan de ronde tafel en werk mijn WordFeud beurten af.
Na een tijdje komt Dewi mij vragen wat ik voor het ontbijt wil: ik kies voor nasi goreng met spiegelei, fruit en zwarte thee. Ze hebben gisteren een intensieve en gevarieerde dag gehad (tempelceremonie bij het kratermeer, watervallen, museumbezoek in Denpasar, de hechtingen uit haar wang laten halen – dat ging snel en praktisch pijnloos – en op de terugweg een gezellig etentje. Pas om half twaalf waren ze thuis.
Ik geniet in alle rust van mijn ontbijtje.
Yvo en Chantal verschijnen pas tegen twaalven. Terwijl zij ontbijten drink ik nog een kopje koffie en iets over enen vertrekt het drievrouwschap in de fourwheeldrive, met Dayu aan het stuur. Wat rijdt die heerlijk soepel en relaxed!
Op het moment dat we een half uur later bij de bank aankomen besef ik met een schok dat ik wel mijn paspoort en creditcard maar niet het briefje met mijn pincodes heb meegenomen. Ik weet alle pincodes uit mijn hoofd, behalve die van mijn Platinum creditcard, omdat ik die eigenlijk nooit gebruik om te pinnen. En die card heb ik nodig om zo’n groot bedrag ineens op te kunnen nemen… Het briefje met de codes ligt met mijn andere bescheiden in het afsluitbare laadje in mijn kamer. En de twee sleuteltjes daarvan heb ik bij me in mijn tas. Dayu belt naar huis om te zien of Agus, het hoofd van de huishoudelijke staf, wellicht nog een reservesleuteltje heeft, maar dat blijkt niet het geval. Wat nu…
We gaan toch maar in de wachtrij zitten bij de bank. Misschien kan ik volstaan met een handtekening… In een brainwave herinner ik me dat ik vanuit mijn mobiele telefoon bij Dropbox kan komen (mits ik internetverbinding heb), waar mogelijk in de map Codes en Nummers ook de pincodes staan. Het lukt me om een – zij het heel trage – WiFi-verbinding te krijgen en in het bestandje van mijn Platinum card te komen. Helaas… Alle gegevens van de kaart staan erin, maar niet de pincode. Intussen zijn we aan de beurt en krijgen we niet alleen te horen dat de pincode verplicht is, maar ook dat deze bank geen grote bedragen uitkeert en dat we bij een andere bank moeten zijn. Op weg naar buiten pijnig ik mijn geheugen en meen me wellicht toch de 4-cijferige code te herinneren. We checken het bij de ATM-machine buiten. Maar na twee foutmeldingen geef ik het op.
Dayu heeft intussen een ander idee. Ze kan Agus met de reserve-auto naar ons toe laten komen en met mijn sleuteltjes weer naar huis laten rijden. Dan kan hij het laadje in mijn kamer openmaken en de pincode doorbellen. Zo gezegd, zo gedaan. Intussen gaan wij naar de computerreparatieshop, die vlak bij de andere bank is. Daar check ik mijn laptop en hij doet het inderdaad weer als een zonnetje. Ook het schermkabeltje is verwisseld en ik heb nu geen flikkerend beeld meer. Ineens krijg ik een ingeving. In Dropbox heb ik behalve een map Codes en Nummers ook een map Handleidingen. Met de WiFi-code van de computershop kom ik erin, vind een ING-bestand en lo’ an’ behold: daar hebben we het hele rijtje pincodes inclusief dat van mijn Platinum card!
Snel wordt Agus mobiel gebeld. Hij is al halverwege en mag weer omkeren naar huis. Verheugd spoeden we ons naar de ‘goede’ bank. Het is twintig voor drie. We trekken een nummertje en zijn meteen aan de beurt. Als de juffrouw hoort dat ik voor € 1000,- aan Rupiah’s wil opnemen, verwijst ze ons naar de afdeling op de eerste verdieping. “The next station up is God”, grap ik nog. Maar de humor verdwijnt even uit zicht als de mijnheer die ons opvangt ons vriendelijk laat weten dat deze afdeling om twee uur al sluit, zodat we voor vandaag te laat zijn…
Het duurt even voordat we toch weer in lachen uitbarsten: life is a cabaret, indeed! “Nou, we gaan morgen gewoon weer”, zegt Dayu laconiek. En welgemoed begeven we ons naar de stoffenwinkeltjes voor het volgende programmapunt. Na een uitputtende speurtocht door een labyrint van gangetjes met tientallen winkeltjes (hoe kunnen die allemaal rondkomen, ik zie bijna nergens klanten…!) vind ik vier stoffen die qua kleur en textuur naar mijn zin zijn. Zijde hebben ze hier niet en ik aarzel bij een crèpeachtige tigerprint die ik eventueel zou kunnen nemen voor een kopie van mijn turquoise zijden Thai-jas. Toch maar even niet. Maar ja, om voor zijde weer drie uur heen en ook weer terug naar Denpasar te rijden is misschien een beetje overdreven…
Ook Dewi vindt nog een wit brocaten aanvulling voor haar bruidsjurk. We vieren onze aankopen met een drankje en een hapje in het open restaurant – waar ik vorig jaar met Dayu ben geweest – dat op palen boven de zee is gebouwd.
Het is weer gaan stormen en regenen en de woeste golven spattend schuimend uiteen op de kades. Ik voel me opgetogen temidden van de elementen.
Maar Dayu vindt het wel een beetje eng.
Niettemin genieten we van onze tropical smoothies en van de bananenpancake en (ikke) de garnalencocktail.
Als Dewi het koud begint te krijgen (het is afgekoeld tot zo’n 24 graden!) keren we huiswaarts.
Thuis worden we met paraplu’s opgewacht en naar onze kamers geloodst. Ik neem een hete douche en duik in bed: net nog tijd voor een late siësta totdat Zahira mij komt ophalen voor het avondeten.
’s Avonds krijg ik een mailtje van Robert Baines uit Mexico. Hij komt in ieder geval met één vriendin naar de workshop. Ze arriveren maandagavond. Dat is leuk bericht. Ook de vooralsnog onbekende Jeske heeft zich intussen opgegeven. Marco van Heloise arriveert zondag, evenals Jeanette.
Verder mailt Leny uit Jakarta of ik haar even wil bellen. Ze raadt me aan om een met een prepaid card een lokaal nummer te nemen voor mijn mobiele telefoon, dat geeft een helderder verbinding dan Skype. Ik vind dat wel een goed idee, maar dat kan ik morgen pas doen en dus bel ik haar nu toch maar even met Skype. Ze overweegt om voor de Intro samen en een vriendin over te komen en vraagt of het mogelijk is om de workshop te vervroegen naar het weekend. Dat is niet mogelijk, maar ik kan natuurlijk wel met hen beiden werken. De verbinding is zo slecht dat we de conversatie uitstellen totdat ik morgen een lokaal nummer heb.
WOENSDAG 22 JANUARI
Deze keer ontbijt ik na een rondje in het zwembad met banana pancake en vers tropisch fruit, geserveerd door Dayu zelf, met wie ik even bijpraat. Er heerst een serene sfeer in het centrum, waar vandaag behalve zij en Evert niemand is. Ja, een paar van de jongens zijn rustig en aandachtig bezig in de tuin, op de galerij en in de de kamers maar je ziet of hoort ze nauwelijks.
Voor het eerst sinds dagen breekt de zon door en al gauw is het te warm om buiten te zitten. Ik ga weer even op bed liggen en ben binnen de kortste keren weer onder zeil. Als ik uitgerust wakker word wijd ik me aan mijn blogtekst, zodat ik een beetje bij ben als morgen wellicht mijn laptop het weer doet en ik normaal met WordPress kan werken.
Om zes uur komt Zahira mij ophalen: met de familiekern gaan we uit eten in één van hun drie favoriete tentjes in Lovina Beach. Wij zijn de enige gasten in het plezierig ogende établissement en worden hartelijk ontvangen. Dayu kiest voor een uitgebreide seafood schotel. Evert gaat voor de verandering eens aan (o.a) de Cola en patat met mayonaise en Zahira neemt een pizza. Voor mij wordt het een fruit shake, spring rolls en rijst met garnalen en champignons in een heerlijke saus.
Als we verzadigd zijn kijken we nog even naar een natuurprogramma op National Geographic. We zien hoe wonderlijk gigantische voorwereldlijke leguanen zich voortbewegen en hoe een slang een muis met zijn gif verlamt en in zijn geheel naar binnen stulpt. eten en gegeten worden lijkt de wet van de natuur te zijn.
Thuisgekomen doen we gezamenlijk in de keuken nog een koffietje. Zahira verdiept zich met Evert in een krant waarin tips staan over planten die je wel of niet in je tuin moet zetten voor ‘goede energie’.
Het is leuk om te zien hoe die twee aan elkaar verknocht zijn.
Echte maatjes. Ook de astrologische horoscoop wordt nog even doorgenomen.
En dan is het weer bedtijd. Eenmaal knus genesteld in mijn vele kussens, word ik weer helemaal wakker. Delen van mijn blog zet ik voor de aardigheid maar eens op Facebook met een paar plaatjes, omdat ik nog even niet met WordPress kan werken.
Dan doe ik een paar rondjes WordFeud met mijn spelmaatjes en kijk nog even naar mijn email.
Daar zit een schokkend bericht bij. Martin Vissers en Silvia Dikmans, de dragende krachten achter het Memorarium Arnhem in de voormalige St. Janskerk, hebben in een al enige tijd lopend en de laatste maanden snel escalerend conflict met hun compagnon Hans de Kluijver juridisch het onderspit moeten delven en zich moeten terugtrekken uit het project. Ik besef dat ze momenteel door een diep dal gaan (en dat terwijl Martin net herstellende is van een ingrijpende operatie) en voel intens met ze mee.
Daarnaast rijst voor mij de vraag hoe dat nu verder moet met de puntjes op de i van de muurschildering – en de € 4.000.- die ik nog tegoed heb van mijn honorarium…
Gelukkig is er ook nog een leuker bericht: iemand had in de Koorddanser over mijn workshop gelezen en wil graag meedoen. Ze had al een reis geboekt naar Bali en komt de 30ste aan. Door al deze commotie en correspondentie wordt het toch weer drie uur voordat ik ga slapen. Ik zet de wekker op half tien, want morgen gaan Dayu, Dewi en ik naar Singaraja om het geld voor mijn verblijf te cashen, mijn laptop op te halen (hoera, die schijnt het weer te doen!) en stoffen uit te zoeken voor de jurken die ik hier wil laten namaken.
DINSDAG 21 JANUARI
Na de brunch gaan Dayu en Dewi naar de dichtstbijzijnde grote stad, Singaraja, voor bankzaken en om stof te kopen voor Dewi’s bruidsjurk. Ze nemen mijn laptop mee om te zien of die gerepareerd kan worden.
Yvo, Chantal en ik worden door Dimas gedropt bij het dichterbij gelegen toeristenoord Lovina Beach.
Onmiddellijk worden we belaagd door mensen die hun handelswaar willen slijten. Het is zwaar bewolkt en het waait hard. Wij zijn zo ongeveer de enige buitenlanders en dus hun enige kans voor vandaag (dit is waarom ik als ik naar de bewoonde wereld ga bij voorkeur gechaperonneerd word door iemand van de Pantai Mas familie, die iedereen kent en met rust laat). Ik krijg het benauwd als ik me voorstel dat ik op deze manier mijn brood zou moeten verdienen…
We ontsnappen naar een tempel met afschrikwekkende godenbeelden.
Die moeten de demonen op een afstand houden…
Die uiteraard alleen maar buiten onszelf bestaan…:-).
Dan wandelen we via een onbevolkt parkje langs de kust naar een rustig restaurantje dat Dimas ons had aangewezen. De capuccino waar we ons op verheugden vinden we er helaas niet (op de terugweg zien we een tentje dat het wel heeft, dus dat weten we voor de volgende keer) en we moeten het doen met Nescafé. Maar ze hebben wel lekkere brownies en lime/cheesecake.
Chantal koopt nog een lief luchtig tropenjurkje en Yvo bijna een groot houten beeld van een boeddha met een innige smile, leunend op zijn knie. Het is te zwaar om mee te nemen en opsturen geeft een hoop gedoe, dus we laten het toch maar staan. ’s Middags trekt ieder zich weer terug op zichzelf en ’s avonds voor het eten is Evert druk met het samenstellen en toelichten van een detox-programma en medicijn/voedingsupplementenschema voor Yvo, die af en toe kijkt alsof hij lijkt te denken “Waar ben ik in ’s hemelsnaam aan begonnen…”, maar niettemin dapper besluit ervoor te gaan.
Dayu heeft mijn laptop met Robert’s schermsnoertje afgegeven en zal worden gebeld als ze meer weten.
We gaan bijtijds naar bed, want morgen vertrekken Dimas en Dewi al vroeg naar Denpasar (Dewi’s hechtingen gaan er uit) en Yvo en Chantal gaan mee voor museumbezoek en wellicht een inheemse dansvoorstelling. De thuisblijvers gaan dan s’ avonds uit eten, zodat Dayu niet hoeft te koken.
In mijn kamer bel ik nog even met Henk, die mijn blog niet kan openen en wil weten hoe het is.
Daarna volgt nog een lang Skype-gesprek met Heloise in Glastonbury. Hoewel mijn gevoel (dat ze iets in zichzelf nog niet aan wil gaan) volgens haar wel klopt, heeft ze toch besloten om thuis te blijven en niet mee te doen met de workshop hier. Over 14 dagen wil ze wel – net als veel van haar vrienden de laatste jaren hebben gedaan – naar de ashram van Ramana Maharshi in Rishikesh (India), waar Mooji – een leuke hedendaagse goeroe, zie Youtube – satsangs houdt. Ik ben blij dat ze in ieder geval besloten heeft om ‘naar binnen’ te gaan. Na nog een spelletje WordFeud – ik verlies jammerlijk van mijn broer Jack – worden tegen half één mijn oogleden zwaar en geef ik mij over aan de vergetelheid, waaruit ik pas de volgende ochtend om negen uur verkwikt wakker zal worden.
MAANDAG 20 JANUARI
Zelf kom ik tegen half twaalf mijn bed uit, Yvo en Chantal houden het uit tot half twee. Een dag van uithangen, lezen, zwemmen en schrijven, met tussendoor geanimeerde gesprekken en kwinkslagen. Ik mijd – om ontstekingen te voorkomen – de zee nog even, totdat mijn brandwond dicht zit.
Het aapje Mimi, dat in een grote kooi met een gigantische boomstam zit, fascineert mij mateloos. Dimas waarschuwt me niet te lachen: als je je tanden laat zien voelt ze zich aangevallen. Hijzelf kan alles met haar doen, laat zich zelfs door haar ‘vlooien’ maar als ik dichterbij kom wordt ze nerveus en agressief. “Jaloezie”, legt Dimas uit. “Je haalt een deel van de aandacht weg die ik voor haar heb”. De komende dagen zoek ik voorzichtig toenadering en al gauw is het ijs gebroken en stulpt ze zich in allerlei bochten om gekriebeld te worden. Wat voelt dat lief, die zachte handjes en voetjes die respons geven op je aanraking…
Het inspirerende boek waar ik sinds ik onderweg ben af en toe in lees (ik heb er een paar op mijn iPad staan) is ‘The Wisdom of Balsekar’, over non-dualiteit. Ramesh Balsekar, een Advaita meester uit Bombay (1917-2009), heb ik in 2004 of 2005 ontmoet op de terugweg van mijn 2e bezoek aan Poona. Eerder las ik van hem ‘Consciousness speaks’ en ‘Confusion no more’.
Het zijn goede reminders voor wat wij in essentie zijn: het eeuwige onuitsprekelijke bewustzijn achter de concepten, het licht van de projector dat de ‘film’ van al het gemanifesteerde in tijd en ruimte zichtbaar en ‘werkelijk’ maakt waardoor wij – als schijnbaar afzonderlijke entiteiten – ons ermee kunnen vereenzelvigen en het duizendvoudige dualistische drama kunnen ervaren wat we ‘leven’ noemen.
ZONDAG 19 JANUARI
Om negen uur ben ik uitgeslapen. Martini en Frans waren al vroeger op en we ontbijten met tropisch fruit.
Daarna springt Frans op zijn scooter om Franse croissants te halen bij de Nederlandse bakkerij.
Tijdens het douchen na de brunch brand ik bij het bukken mijn heup/bil aan de gloeiendhete mengkraan (“We hebben een lekkere hete douche”, zei Frans). Ik besteed er niet veel aandacht aan, maar de volgende dag zal ik ontdekken dat het een lelijke brandwond is geworden die een week later nog niet dicht zit. Het herinnert me aan een gedichtje van John o’Mill uit Dutch and Double Dutch:
You burnt your lips when you were young
You lapped it on your lars
You’ll burn your bips when you are old
And sit down on the blars
Er is nog wat e-mail en telefooncontact met Pantai Mas over mijn verloren bril en de route van het vliegveld naar de plek waar ze me komen ophalen.
Vervolgens maken we nog een ommetje door het buurtje, waar veel Chinezen wonen die hier en daar al druk in de weer zijn met versieringen voor het Chinese Nieuwjaar op 31 januari
Kwart over twaalf – vroeger dan we gedacht hadden – staat de zwarte fourwheeldrive van Pantai Mas met Dimas (de zoon van onze gastheer Evert), Chantal en Yvo voor de deur.
Mijn bril is niet gevonden. Dus is het kennelijk tijd voor een nieuwe, Indonesian style: “Ik help je wel met het uitzoeken van een montuur”, zegt Dimas, die het zichtbaar gezellig vindt dat ik er weer ben. Hij gaat er via een bevriend computerreparatiebedrijf ook voor zorgen dat mijn kwakkelige laptop weer oplaadt en een stabiel scherm heeft, verzekert hij mij.
Ik kruip naast hem voorin. Drie uur om bij te kletsen en (niet onverdeeld) te genieten van zijn haarscherpe stuurmanskunst. Een soort Willem.
In het hartje van Denpasar komen we nog een begrafenisstoet tegen, waardoor het verkeer van de andere kant helemaal muurvast zit.
Als we de stad eenmaal uit zijn (dat duurt wel drie kwartier) neemt Dimas allemaal binnendoorweggetjes, zodat we ruimschoots de gelegenheid krijgen om te genieten van een stuk ongerept tropisch oerwoud, berglandschap en authentiek rural Bali.
Het is zwaar bewolkt en de valleien zijn nevelig en mysterieus. Dimas vertelt dat het de afgelopen weken bijna onafgebroken heeft geregend en gestormd. Verder kondigt hij met enige trots aan dat Dewi, zijn verloofde (en een volle nicht van Dayu, zijn vader’s huidige – tweede- vrouw) en hij in april gaan trouwen. Evert is al bezig om drie kwartier van Pantai Mas, tussen de watervallen en de padi’s, twee originele houten familiehuizen te laten bouwen.
Halverwege de rit nemen we in een klein tokootje nog een soto ayam/sapi met kroepoek en jasmin icetea; de vleesballetjes laat ik staan. Teveel gemalen kraakbeen.
‘Thuis’ op Pantai Mas worden we met open armen en een kokosnoot ontvangen. We zijn voor de komende dagen de enige gasten. Er zijn twee nieuwe honden bijgekomen (in totaal zijn er nu zes) en er is een poes weggelopen. Verder heeft Evert een klein aapje geadopteerd, Mimi. Eén van de meisjes die vorig jaar bedienden is er niet meer: ze heeft nu een baan op een cruiseship. De staf is uitgebreid met twee jongens.
Dayu is vorige maand met haar scooter aangereden en moest tien dagen plat. De verwondingen aan haar rechter onderarm en knieëen zijn grotendeels hersteld. Bij haar rechter enkel is een voetbotje nog niet helemaal goed. Als ze een tijdje loopt zwelt haar enkel op. Dus ze moet zich nog een beetje in acht nemen.
Niettemin is ze alweer ijverig bezig met het bijschilderen van het Ganesha-beeld (de olifantgod) bij de ingang, wit en goud.
Dewi heeft een paar hechtingen in haar rechter kaak, van een kleine – gelukkig niet kwaadaardige – tumor die een paar dagen geleden is weggehaald.
Zahira, het adoptie-dochtertje van Evert en Dayu (uit de jungle geplukt), is nu twaalf. Ze is in een jaar tijd aardig gegroeid en wat minder schuw en verlegen geworden.
Er komen een paar van Evert’s aanloopkinderen op bezoek, die zich na de nodige knuffels meteen – met een hele partij grote en kleine ballen – meester maken van het zwembad. Dolle pret!
Yvo en Chantal, die doodmoe zijn van de vliegreis en de autorit, hebben hun kamer naast de mijne op de galerij (ik heb tot mijn genoegen dezelfde kamer kunnen krijgen als vorig jaar) en blijven op aanraden van Evert nog even wakker tot na het eten. Ze zijn aangenaam verrast door de plek, de sobere luxe en de schoonheid. Wel hadden ze wat meer mensen verwacht, maar de rust hier ervaren ze een dag later toch vooral als plezierig.
Intussen regent het pijpenstelen en we gaan met de klaar hangende kleurige satijnen paraplu’s naar de open eetzaal.
De maaltijd is zoals ik gewend ben overvloedig en smakelijk. Vis, vlees en vegetarisch, met een toetje (ijs deze keer!) en koffie toe.
Yvo, die een echte witte wijn liefhebber is, schrikt even als hij hoort dat hier geen bar is en alcoholgebruik niet wordt aangemoedigd (al wil Evert best voor bier en wijn zorgen als je dat echt graag wilt). Al gauw gaat het gesprek over Yvo’s gezondheid. Yvo is onder de indruk van Evert’s kennis van de natuurgeneeswijzen en besluit zich te wagen aan een experiment met kruiden en voedingssupplementen, waarbij hij gedurende zijn verblijf hier zijn reguliere medicijngebruik gaan minderen en afziet van bier en wijn.
Tegen een uur of tien trekken we ons terug in onze slaapvertrekken – en we zetten geen wekker…
ZATERDAG 18 JANUARI
Om kwart voor vier gaat de telefoon van de wekdienst. We nemen nog een warme douche, maken thee en koffie, checken uit en wandelen dan over de loopbrug weer naar het vliegveld. Ruim op tijd zijn we bij de incheck en we nemen op weg naar de gate nog een sandwich. Helaas voor Jeanette is er niet genoeg tijd om zich te verlustigen in de vele make-up artikelen van de gerenommeerde parfumhuizen.
Het vliegtuig is on schedule en stipt om vijf over zes stijgen we op van het donkere vliegveld.
Het is een tocht van vier uur en we hebben in een rij van drie stoelen beiden onze favoriete plek: Jeanette aan het gangpad, ik bij het raam, met nog een lege plek tussen ons in, want ik wel fijn vind omdat het de kans verkleint dat ik haar griepje van haar overneem.
Terwijl buiten het ochtendrood gloort nestel ik mij met mijn kussen in m’n hoekje. En ondanks dat er onderweg veel heftige en soms angstaanjagende turbulentie is waar ik telkens van wakker schrik, haal ik toch nog wat slaap in.
De visumformaliteiten nemen niet meer dan twintig minuten in beslag en als we met onze bagage van de airco de Balinese droogtrommelhitte instappen staan Frans en de taxidriver van Jeanette ons al op te wachten. We nemen nog een drankje, want Jeanette vindt het leuk om even kennis te maken met Frans. Dan nemen we afscheid van haar, want zij vertrekt naar Ubud en vandaar morgen naar ‘haar’ kindertehuis. 26 Januari komt ze ook naar Pantai Mas, om mee te doen met de eerste twee dagen van mijn workshop.
Vier van de vijf ATM-machines op het vliegveld doen het niet. De vijfde accepteert de pinpas van mijn Maestro card niet – maar wel mijn Platinum Master card, waar ik de pincode van bij me heb. Gelukkig, weer wat cash. Wat ik pas later thuis bij Frans zal ontdekken is dat mijn bril vermoedelijk bij de ATM-machine of op het terrasje is blijven liggen (gelukkig heb ik nog een reservebril en een zonnebril ‘op sterkte’ bij me).
Het nieuwe huis van Frans en Martini, waar ze twee dagen geleden ingetrokken zijn (tweeduizend Euro per jaar inclusief energiekosten, TV en airco), is net gebouwd, fris en comfortabel. Met een terras, kleine huiskamer, drie slaapkamers en twee badkamers. Ik heb dus voor vannacht een eigen kamer met een breed bed op de grond en airco, die hier wel heel welkom is: 26 graden vind ik voor de nacht toch prettiger dan 32!).
Terwijl ik een douche neem en een dutje doe kookt Frans een hapje vegetablefriedrice voor me.
Als ik wakker wordt is ook Martini thuis van haar werk en wisselen we verhalen uit. Daarna ga ik nog weer een uurtje onder zeil.
’s Avonds is er een housewarming voor een paar collega’s van Martini en een Nederlandse vriend van Frans die op Borneo woont en ook benieuwd is naar de nieuwe behuizing. Weer heeft Frans uitgebreid gekookt en het wordt een gezellige bedoening.
Tegen negenen gaat iedereen weer naar huis. Wij kijken onder het genot van een pilsje nog even TV om te zien hoe het met de jaarlijkse steeds erger wordende januari-overstromingen in Jakarta is (Martini’s ouders wonen daar en zijn al geëvacueerd naar hoger gelegen gebieden) en rondom tien gaan we naar bed.
VRIJDAG 17 JANUARI
Een half uur voor de wekker word ik al wakker uit een onrustige droom: de hele reis van vandaag heb ik daarin al gemaakt, met de meest wonderlijke obstakels. Kennelijk maak ik me toch wel een beetje zorgen of de tuk-tuk dit betrekkelijk nieuwe en onbekende hotel wel kan vinden. Op mijn reisbiljet staat een onduidelijke krabbel voor het adres.
Om negen uur ben ik gedoucht, gepakt en gezakt. Eerst maar lekker een ontbijtje halen.
Oef, het is druk in de patio. Een gezelschap van zo’n 16 Chinezen is net klaar met eten en loopt heen en weer met uiteenlopende soorten bagage en dozen.
Ben slaapt nog en Wong, die een beetje grieperig is, kan de drukte met zijn andere collega nauwelijks aan. Het duurt tot bijna half tien voordat ik aan de spiegeleieren met (heerlijk warm en knapperig) stokbrood kan beginnen. Er zit deze keer een knakworstje in, dat ik me goed laat smaken. Wong knapt een beetje op als ik hem een behoorlijke fooi geef. Voor de reis heb ik nu nog 70.000 Kip (ongeveer 7 Euro). Dat moet genoeg zijn voor eventualiteiten
Om tien voor tien wil ik nog even gaan plassen, maar ik ben al uitgecheckt en ze zijn intussen in mijn kamer begonnen met schoonmaken. Meteen trekken ze zich met hun emmers en dweilen discreet terug om ruimte voor me te maken. De badkamer staat blank en ik moet na afloop voorzichtig schuifelen met mijn gladde slippers, tot ze weer droog en stroef zijn.
Als ik terugkom is Ben ook gearriveerd en hij vindt het leuk als ik een foto van hem maak.
We nemen hartelijk afscheid, wisselen Facebookadressen uit en dan wandel ik naar de straat om uit te kijken naar de tuk-tuk. Prompt om tien uur rijdt die voor. Het is een chique exemplaar, eigenlijke een soort minibusje met open overdekte bak met twee bankjes tegenover elkaar.
Er zit een Chinese jongen in die Ringo heet en samen met zijn moeder – die er heel jeugdig uitziet – rondreist. Heel hulpvaardig helpt hij de hele reis met het in- en uitladen van mijn koffers.
We moeten bij de grens namelijk twee keer allemaal uit de bus: een keer voor de Laotiaanse en een keer voor de Thaise douane. Tijd genoeg om even rond te kijken en een paar van de medepassagiers te vereeuwigen.
Maar de reis gaat al met al een stuk vlotter dan die van Luang Prabang naar Vientiane. Ik had gehoord dat er twee à drie uur voor stond en gezien mijn eerdere ervaringen had ik erop gerekend dat we wellicht niet voor drieën in Udon Thani zouden zijn, maar we arriveren al na twee uur en een kwartier in het busstation in het centrum van de stad.
Het is één uur. Ik heb nog zeeën van tijd, want mijn vlucht naar Bangkok gaat pas om 18.50 uur. Dus ik duik in het eerste het beste eettentje waar ze vegetablefriedrice (Khow Pad Pak) hebben en doe me te goed aan de heerlijk mild gekruide rijstschotel met knapperige groenten. De smaaksensatie wordt enigszins overschaduwd door de reuksensatie: het tentje blijkt zich vlak boven een open riool te bevinden…
Ik wandel nog wat met mijn twee koffers rond het busstation, belaagd door hordes tui-tuk-drivers, maar er is niets wat me hier bekoort en het is bloedheet. Dus ik kies er één uit en laat me naar het vliegveld brengen, nadat ik van 100 naar 80 Baht heb afgedongen. De andere drivers lachen en gekscheren met elkaar. ‘He says he loves you’, zegt mijn driver en wijst op een tandeloze collega met een brede grijns. Ik werp hem een kushand toe als we wegrijden en herhaal dat als we even laten een tuk-tuk met giechelende schoolmeisjes passeren. ‘I love you!’, roep ik en lachend zwaaien ze terug.
Het is wel bijna een half uur rijden en de tuk-tuk rammelt van alle kanten, maar onderweg geniet ik van de zon en de wind en zingt de driver af en toe het hoogste lied. Als we aankomen bij het kleine vliegveld besluit ik hem 90 te betalen. En als blijkt dat hij niet terug heeft (:-)) van de 100 die ik hem geef, doe niet moeilijk: it’s his lucky day. En wat is uiteindelijk € 2,50 voor zo’n rit…
In de hal is het aangenaam koel van de airco. Ik vraag en krijg de wifi-code en installeer me bij een koffieterrasje met een ice-latte met slagroom. Heerlijk om om mijn gemak mijn e-mail door te nemen en te beantwoorden en ook mijn Wordfeud-beurt weer te nemen. Na een tijdje strek ik de benen door de lange hal op en neer te wandelen. Vervolgens neem ik de roltrap naar boven, waar ik in het restaurant een verse kokosnoot bestel.
Nadat ik ingecheckt heb en nog een pilsje heb gedronken duurt het even voordat ik de gate gevonden heb vanwaar het vliegtuig naar Bangkok Don Muang Airport vertrekt. We vertrekken met twintig minuten vertraging en komen na een rustige vlucht om iets over acht ’s avonds aan in Bangkok.
Ik besluit dat ik bij voorkeur toch niet tot zes uur de volgende ochtend op stoelen wil blijven hangen en ga direct via de loopbrug naar het Amari hotel -het enige dat bij het vliegveld gelegen is – om te kijken of er nog een kamer vrij is en zo ja hoeveel die kost. Het vergt enig geduld, want de paar mensen voor mij bij de receptie hebben heel veel tijd nodig om hun boekingen afgehandeld te krijgen.
Maar uiteindelijk blijkt dan toch dat er nog kamers beschikbaar zijn en dat een kamer met twee bedden 55 Euro kost. Dat valt mee, ik had gerekend op zo’n honderd Euro. Ik besluit hem te nemen en Jeanette die rond elf uur vanuit Cambodja aankomt straks te verrassen met een slaapplek, ondanks dat ze zelf zelf niet van plan was om daar geld aan te spenderen.
Het blijkt een heerlijke grote luxe kamer te zijn (duidelijk afgestemd op zakenlieden), met zachte brede bedden, TV en zelfs een badkuip. Het hotelzwembad blijkt om kwart over negen helaas net dicht te zijn, anders had ik nog een paar baantjes getrokken. Nu neem ik in plaats daarvan een lekker warm bad. Alleen al het feit dat ik nu niet de hele nacht met mijn bagage hoef rond te zeulen is een verademing…
Tegen elven posteer ik mij bij de Arrivals hal en ja hoor, twintig over elf komt Jeanette naar buiten. Inderdaad is ze blij verrast met mijn hotelactie. We nemen nog een drankje in de bar en kletsen gezellig even bij. Daarna gaat ook zij even badderen en rond half één leggen we ons te rusten.
Binnen de kortste keren is Jeanette onder zeil, maar ik kan de slaap niet vatten. Om de tien minuten zwelt de bromtoon van de koelkast in de pantry aan (tevergeefs probeer ik in het donker het uitknopje te vinden) en Jeanette, die in Cambodja een flinke kou heeft opgelopen, hoest en kreunt in haar slaap. Niettemin geniet ik van het languit liggen in dat zachte bed met de koele lakens, mijn hoofd genesteld in het onvolprezen donzen kussen dat mij op al mijn reizen vergezelt.
DONDERDAG 16 JANUARI
Inderdaad doet mijn laptop het weer. En ik ben na het ontbijt dan ook ijverig bezig met het updaten van mijn blog, wat gisterenavond met de iPad van geen kanten lukte.
Om kwart voor twee ben ik tevreden en stap op mijn fietsje om het plaatselijke nationale museum te gaan bekijken dat hier dichtbij moet zijn. Het is nog even zoeken met eenrichtingsverkeersstraten maar om twee uur ben ik ter plekke en loop de geschiedenis van Laos sinds de prehistorie nog eens door. Voor Nederlandse begrippen is het een wat klungelige bedoening. Maar toch goed om de historie – vooral die van de afgelopen eeuw – eens door communistische ogen te zien en een beeld te krijgen hoe gruwelijk het imperialistische Westen in dat land heeft huisgehouden.
Al ik bij mijn fiets kom die ik in onder een boom in de groenstrook bij het museum heb geparkeerd, zie ik dat de grond bezaaid is met die heerlijke geurende bloemetjes, die in Thailand Thai flower worden genoemd, in Laos Lao flower en op Bali Bali flower. Ik adem weer diep de bedwelmende geur van de bloesems in.
Daarna fiets ik in het zonnetje naar de boulevard om alsnog mijn massage te halen. Anderhalf uur word ik heerlijk door de mangel gehaald. De traditionele Laos massage lijkt veel op de Thaise. Maar deze masseuse is wat gevoeliger voor mijn feedback en heeft een stevige maar toch subtiele touch.
Na afloop wandel ik in de namiddagzon langs de markt die zich onafzienbaar uitstrekt langs het boulevard-park onder het genot van een Laotiaanse Magnum Almond. Er is niets wat mijn begerigheid opwekt, maar het ik leuk om de mensen te zien. Halverwege keer ik om want ik moet uiterlijk om zes uur mijn fiets weer terugbrengen
Omdat ik nog flink wat Kips over heb koop ik bij de kinderspeelplaats aan de andere kant van de markt een drietal fantasieballonnen waar zowel de verkoopster als een paar kinderen blij mee maak. Het geeft aanleiding tot een praatje met een maatschappelijk werkster die met gehandicapten werkt. Heel open en spontaan.
Als ik de fiets heb ingeleverd ga ik naar mijn kamer om een douche te nemen en mijn post na te kijken. Om zeven uur heb ik alsnog afgesproken met Fabio en Myriam, die prompt om zeven uur komen aanwandelen. We vinden een gezellig restaurantje langs de boulevard en leren elkaar wat beter kennen. De verhalen van Myriam over Syrië en de stad Aleppo waar ze als kind haar vakanties doorbracht zijn hartverscheurend. We concluderen dat we het in Europa toch zo slecht nog niet hebben. Daar is althans sinds zestig jaar geen oorlog meer geweest, terwijl overal ter wereld brandhaarden zijn..
We vieren ons ‘geluk’ met nog een Baileys in de cocktailbar waar ik gisteren ook was. Dan brengen ze me naar huis en we nemen afscheid, waarbij wederzijds de wens wordt uitgesproken dat we elkaar weer mogen zien in Montpellier, Nederland of wellicht weer in Azië.
Ik doe nog een poging om mijn pinpas telefonisch te blokkeren, maar de verbinding valt steeds weg, dus ik laat het nog maar even. Wellicht komt hij morgenochtend bij het herpakken van mijn koffers toch nog terecht. Eerst maar eens lekker slapen: door die heerlijke massage zit ik aan één stuk door te gapen… Wekkertje op acht uur, dan heb ik nog een uur om te douchen en te pakken en nog een uur voor het ontbijt, voordat ik door de tuk-tuk om tien uur word opgehaald.
WOENSDAG 15 JANUARI
De volgende ochtend ben ik rond half negen uitgeslapen. Ik doe mijn yoyo-yoga om de stijve zitspieren weer wat losser te maken en installeer me dan in de patio voor het ‘happy breakfast’, dat overal in Laos lijkt te bestaan uit een keuze tussen spiegeleieren, omelet of gekookt ei met of zonder worstje, stokbrood, boter, aardbeienjam en wat fruit. Ik ga zoals meestal voor de spiegeleieren en de Lipton tea, met een koffie toe.
Totdat ik om elf uur naar de kamer naast mij kan verhuizen houd ik me nog even bezig met mail en Wordfeud. Daarna ben ik in een mum van tijd opnieuw ingericht en constateer tot mijn voldoening dat er hier inderdaad wel warm water is.
Tot een uur of half vier regel ik wat praktische zaken rond mijn a.s. verblijf op Pantai Mas. Ergens halverwege moet mijn laptop weer worden opgeladen en dan… blijkt hetzelfde euvel van een paar weken terug zich opnieuw voor te doen: hij laadt niet meer op. Ik heb nu echt het gevoel dat het aan het contactje ligt. Maar dat verandert niets aan de situatie. Erg vervelend, vooral omdat het bijhouden van mijn blog en het inlassen van foto’s via de iPad veel omslachtiger en moeizamer gaat. Maar het is zoals het is.
Dan nu eerst maar geld halen, want ik heb niet meer genoeg om deze twee dagen rond te komen. En ook moet ik dollars hebben voor mijn visum op Bali, hoorde ik van Frans.
Bij een bank om de hoek kan ik met mijn creditcard rechtstreeks 50 dollar kopen (de bank rekent 3%). Vervolgens wil ik met mijn pinpas in een ATM machine nog 400.000 Kip opnemen, als ik tot mijn schrik ontdek dat mijn privé pinpas niet meer in mijn paspoorttasje zit waar hij hoort te zitten. Ik doorzoek mijn hele schoudertas, zonder resultaat. Wanneer heb ik hem voor het laatst gebruikt? Dat was in Luang Prabang, drie dagen geleden… Misschien in de pinmachine laten zitten? En ik herinner me dat er onderweg in de bus bij het voorover bukken dingen uit mijn paspoorttasje dreigden te vallen omdat het ritsje niet dicht zat. Ik dacht toen alles net keurig te hebben opgevangen, maar je weet het niet… Alles is mogelijk bij deze klunzige Eppie. :-).
Uiteraard ben ik niet voor één gat gevangen. Ik heb nog een Laborint pinpas en ook nog eentje van mijn zelden gebruikte tweede privérekening. En via internetbankieren kan ik gemakkelijk geld heen en weer schuiven. Verder is er altijd nog mijn creditcard, waarmee ik bij de bank alle valuta kan opnemen. Straks voor alle zekerheid ook nog mijn koffervakjes en portemonnee doorsnuffelen voordat ik de verdwenen pinpas laat blokkeren.
Met mijn L pas neem alsnog 400.000 Kip op en dan ga ik mijn nieuwe rijkdom meteen maar vieren met een late lunch in het chique Dhavara hotel (93-130 Euro per nacht) op de hoek.
Een portie springrolls met garnalen en een watermelon shake, met een capuccino toe.
Er is niemand in het restaurant maar ik word koninklijk ontvangen en geniet van de sobere schoonheid van het interieur en van de presentatie en uitgelezen smaak van het gerecht. De bejaarde oud-eigenaresse van het hotel (dat nu door haar zoon wordt gerund) komt met echtgenoot binnenzeilen en maakt in perfect Frans een praatje met me, ongetwijfeld denkend dat ik een hotelgast ben.
Ik laat het maar zo.
Vlak vóór het donker wordt ga ik nog even op zoek naar een huurfiets in ‘mijn’ straatje. Ik vind een aardig ouderwets en doorleefd instapmodel, metallic lichtblauw en rijd naar huis om even te rusten en te kijken of er een bericht is van Myriam en Fabrio, die ik vanochtend per e-mail heb uitgenodigd om samen te eten. Geen bericht.
Nu eerst even kijken op mijn ING account (dat gaat weer heel snel en gemakkelijk op de iPad). Gelukkig is er niets van mijn rekening verdwenen. Ik hevel bijna het saldo voor de zekerheid over naar de veilige andere privérekening. Mijn koffers napluizen doe ik later wel.
Eerst wip ik nog even aan bij de Mixok Inn twee straten verderop om te zien of Myriam en Fabrio daar misschien toch zitten te wachten. De lobby is leeg. Dat betekent een avondje uit met mezelf. Ik rijd naar het river front, op zoek naar een lekkere cocktail. Cocktail bars blijken echter dun gezaaid in deze buurt en het duurt even voordat ik er één vind. Daar installeer ik me in een donker hoekje op een bank met lekkere kussens en begin met het bijwerken van mijn blog.
Op de gok bestel ik een black Russian. Fout gegokt. Kahlua met veel cola. Ik had meer zin in iets romigs. Tot overmaat van ramp krijg ik er ook meteen twee, in ‘drunken glasses’, omdat het happy hour is. En nee, ik kan voor de tweede geen andere combi krijgen… Pindakaas.
Nou ja, alcohol is alcohol en terwijl ik dit zit te schrijven werk ik mij slokje voor slokje door het geestrijke vocht heen.
Nu ik hier toch ben kan ik trouwens meteen wel een hapje eten – ze hebben ook een restaurant. Het wordt witte rijst met gebakken paddenstoelen en tomaat. Heerlijk klaargemaakt met een soepje er overheen.
Het is trouwens frappant en wonderbaarlijk dat ik sinds een tijdje na mijn aankomst hier in het Oosten helemaal geen maagzuur en reflux meer heb. Heel verheugend maar ook vreemd. Komt het door het eten hier? Door de ontspanning? Of door de peluw waar ik tegenwoordig ’s nachts mee slaap, waardoor mijn bovenlichaam wat hoger ligt? Dat moet ik voor de aardigheid eens uitproberen door hem weg te laten.
De foot-, head- and shouldermassage die ik op het ook had voor de terugweg stel ik uit tot morgen als ik hoor dat de tarieven ’s avonds bijna twee keer zo hoog zijn als overdag.
Thuis worstel ik nog een tijdje met het op de website zetten van mijn laatste blogitems met de iPad. Dat lukt niet. Elke keer als ik het document in mijn blog plak, verdwijnt alle voorgaande tekst inclusief plaatjes. En rechtsstreeks in het blog schrijven doet-ie ook niet. Als een terriër probeer ik allerlei trucs die ik kan bedenken, maar tevergeefs. Tegen één uur geeft ik het op.
Voor ik plat ga kijk ik tegen beter weten in toch ook nog even naar het plugje van mijn laptop. En zie tot mijn verbazing dat-ie weer aan het opladen is!
Nou, dat slaapt in ieder geval wat lekkerder. Morgen kan ik waarschijnlijk weer ‘normaal’ bloggen…
DINSDAG 14 JANUARI
Het is koud ’s morgens. 13 Graden schat ik. Ik doe mijn jas aan en een shawl om voor de reis. Inderdaad word ik om prompt om zeven uur opgehaald door een jongen die samen met Ting van het guesthouse – waar ik ’s avonds af en toe een praatje mee heb gemaakt – mijn bagage naar de tuk-tuk aan het eind van het straatje brengt. Ting wil geen fooi aannemen. Hij buigt, ik bedank hem en wij nemen afscheid.
In de tuk-tuk zit een leuk koppel met rugzakken. Hij heet Fabrio en komt uit Italië. Zij heet Myriam en is van Syrische afkomst. Ze wonen in Frankrijk bij Montpellier en zijn vijf jaar samen. Hij is musicus (klassieke mandoline), zij geeft les in Frans. Ze hebben zes weken vakantie. Er wordt nog een Amerikaans stel opgehaald en om vijf voor half acht zijn we bij het busstation.
Onze VIP-bus vertrekt pas om acht uur, dus we hebben tijd om nog een kop koffie te drinken bij één van de stalletjes rondom het busplein. Fabrio heeft gehoord dat de bus er 10 uur over doen naar Vientiane. Mij is verteld dat we er in acht uur zijn.
Het wordt uiteindelijk bijna elf uur, waarvan negen uur slingerend langs een smalle bergweg met talloze haarspeldbochten en peilloze afgronden. De chauffeur toetert bij elke bocht.
Een lange en af en toe billenknijpende zit, met je knieën klem tegen de stoel vóór je! Gelukkig is de vering goed. En Fabrio heeft een extra opblaaskussentje voor me, zodat ik schuin tegen de gordijnophang kan leunen.
De uitzichten over de hoge pieken, groene bergen en valleien zijn adembenemend en de doorgaans schamele huttendorpjes die we passeren geven een goede indruk van het echte Loatiaanse (over)leven. Daken van palmbladeren, hier en daar moestuintjes of een rijstveldje, koeien langs de weg, veel honden. Om elf uur hebben we een plaspauze en om twee uur een lunchstop. Het wordt snel warmer, maar de bus heeft airco.
Af en toe doezel ik een beetje weg, maar als we tegen zevenen in het pikkedonker aankomen ben ik wel behoorlijk gaar!
Van het busstation naar het centrum van de stad is het ook nog een half uur hobbelen in de tuk-tuk en we worden met z’n zessen tegelijk ergens met bagage en al gedumpt vanwaar het volgens de driver ‘niet ver is’ naar onze respectievelijke guesthouses. Ik zie de bui al hangen.
Maar, met behulp van de Loneley Planet van Myriam en Fabrio en de gps van één van de andere reizigers komen we er achter dat we inderdaad geen van allen verder dan zo’n vijf minuten lopen van onze bestemming zijn.
Bij de receptie va het backpackers Star Hotel word ik hartelijk begroet door Ben en Wong. Ben is de jonge Vietnamese hotelmanager die hier tijdelijk vanuit Hanoi is komen werken om mee te helpen met de renovatie van deze plek. Hij heeft een warme innemende glimlach en is heel behulpzaam.
De open patio-lobby wordt gedomineerd door een giga black and white airbrush painting van een sterk opgemaakt meisjesgezicht met een sensuele mond en zwoele, zaadvragende ogen.
Mijn kamer is uiteraard basic, de matras is hard en er zijn geen kasten. Maar hij is rustig en op de begane grond en er is wel airco (die ik niet wil gebruiken maar niet uit krijg ) een badkamer met w.c. Ben zorgt ook nog voor een gezellig bedlampje op mijn nachtkastje.
Helaas blijkt de douche geen warm water te geven. Dus ik fris me op met koud water en Ben verzekert me dat ik de volgende dag een andere kamer krijg.
Nadat ik in de patio een halve fles bier heb gedronken (ze hebben alleen hele flessen, de andere helft bewaren ze in de koelkast voor me tot morgen) en het zakje chips heb verorberd dat ik voor de reis had meegenomen, maak nog een ommetje door de wijk en langs het ‘river front’ dat een sterk St.-Tropez-achtig karakter heeft, zij het veel relaxter.Vientiane is sowieso een Frans georiënteerde stad: de tuk-tuk drivers spreken eerder Frans dan Engels.. Bij een Indiaas stalletje bestel ik een banana-parathi. Lekker, en meer dan genoeg als avondmaal na de chips en het bier!
Thuis in bed kijk ik nog even naar mijn e-mail en tegen half elf ga ik heerlijk onder zeil.
MAANDAG 13 JANUARI
Ik werk mijn blog bij en lever mijn vuile was in bij de familie, voordat ik met Jeanette van ons laatste gezamenlijke spiegelei/stokbrood/fruit ontbijtje ga genieten op het zonovergoten terras aan de river Khan. Daarna wandelen we naar ons koffietentje en als we een uurtje later en terugkomen is het tijd voor haar om te vertrekken. Op naar Siem Reap in Cambodia. Een tuk-tuk brengt haar naar het vliegveld.
Ik laat het alleen zijn even op me in laten werken op mijn kamer.
Na een tijdje ga ik weer online. Als ik zie dat Stelios (van villa Eva op Samos) online is, maak ik skype-contact met hem. Het beeld is vaag en we kunnen niet lang praten omdat hij Anastasios naar school moet brengen, maar het is fijn om hem even te zien en ons hartscontact te voelen. Hij ziet er wat bleek en mager uit: wel ‘alive’, maar nog niet echt ‘kicking’, zoals hij het zelf uitdrukt. En hij is jaloers als hij hoort wat ik nog allemaal op het programma heb staan hier in het Oosten tussen nu en maart.
Even later skypt hij terug: hij wil graag nog wat meer horen en verder praten. Heel fijn en vertrouwd.
Vervolgens heb ik ook Peerke uit Jakarta even aan de lijn, die op het punt staat om voor zijn werk tien dagen naar Mindoro in de Philippijnen te reizen. Een gruelling schedule waar hij niet echt zin in heeft. Maar ook dit gaat voorbij… Wel weet hij te vertellen dat Leny misschien samen met vriendin Cecilia mee gaat doen met mijn workshop. En dat ze iets aan het voorbereiden is voor mijn verjaardag en die van een paar andere vriendinnen die in februari jarig zijn :-).
Tot slot bel ik Henkie op, die om tien over acht (hier is het tien over twee ’s middags) net wakker is en nog in bed ligt. Ruim een half uur kletsen we gezellig bij. Zijn andere dierbare, Antonietta, vertrekt donderdag voorgoed naar El Lierro. En hij past nu even een paar dagen op haar hond.
ZONDAG 12 JANUARI
Jeanette voelt zich niet lekker. Ze heeft last van haar keel en een opkomende hoofdpijn. Vreest dat ze weer een aanval krijgt van voorhoofdholteontsteking. Na het ontbijt kruipt ze weer in haar bed. Ik heb inmiddels besloten om nog een dag langer in Luang Prabang te blijven omdat ik het hier zo fijn vindt en de verhalen over Vientiane die ik hoor minder enthousiast zijn.
Dus bespreek ik in het reisbureau een VIP-bus voor dinsdagochtend 8.00 uur, die mij in acht uur naar de hoofdstad zal brengen. De 17de reis ik dan vandaar ook weer per bus in twee à drie uur naar de Thaise airport Udon Thani. Mijn vliegticket van daar naar Bangkok heb ik al geboekt. In Bangkok kom ik ’s avonds rond 20.00 uur aan. Jeanette arriveert vanuit Cambodia omstreeks 23.00 uur. Samen moeten we dan de nacht op het vliegveld doorbrengen (tenzij we er voor een paar uur slaap nog een airporthotel tegenaan gooien), want de vlucht naar Denpasar vertrekt de 18de om 6.00 uur.
Als mijn busreis naar Vientiane is geregeld ga ik geld halen en paracetamol voor Jeanette. Daar is ze blij mee en ze besluit ondanks haar gammele constitutie om toch maar mee te gaan op de bootrip naar de Grotten van de Duizend Boeddha’s. Wel vindt ze dat we Loi teveel betalen voor deze privé-trip van vier uur. Inderdaad zien we later op een reclamebord bij een reisbureau voor hetzelfde geld (20 Euro p.p.) een luxe-cruise van tien uur aangeboden, inclusief lunch, een bezoek aan de grotten, een bergdorp en de watervallen… Maar ik gun Loi en zijn familie de klandizie.
Loi komt ons overigens per brommer vertellen dat er iets mis is met de boot van zijn zwager, maar dat ze een andere kennis hebben gecharterd die om half twee met zijn bootje klaar zal staan voor onze trip. Maar eerst gaan we nog even koffie drinken bij Café du Laos, onze favoriete stek. Om kwart voor twee wandelt Loi met ons van het Riverside Hotel (waar hij vandaag gewoon werkt) naar de Mekong, waar hij ons overdraagt aan zijn vriend Say.Het bootje van Say is een oud exemplaar met ongemakkelijke houten stoeltjes. Op twee ervan liggen speciaal voor ons een paar tot op de draad versleten kussentjes.
Maar de tocht over de brede rivier is prachtig, al heeft Jeanette dit traject al eens afgelegd toen ze van Thailand naar Laos kwam met de lawaaierige slowboat.
Wel hebben we na een zit van ruim twee uur op de ongemakkelijke bankjes een houten kont.
Eenmaal bij de grotten gearriveerd moeten we om aan land te komen halsbrekende toeren uithalen over bamboe vlonders en plastic drijvers. Daarna betalen we 20.000 Kip entree en begint een uitputtende klim- en klauterpartij vele vele trappen. Onderweg komen we hier en daar een persoon of een hele familie tegen met een collectebus voor het onderhoud van de grotten. De grotten zelf zijn echter een adembenemende ervaring. De honderden boeddhabeeldjes die hier door de eeuwen heen door pelgrims zijn geplaatst leveren een indrukwekkende aanblik en roepen een geheimzinnige tijdloze sfeer op.
De terugtocht gaat sneller – en na de kilte van de grotten is het heerlijk om een koesterend namiddagzonnetje tegemoet te varen.
Nog voor zonsondergang zitten we alweer met een fles goede witte wijn bij BarOvin. Een uur later, lichtelijk aangeschoten, ontdekken we een lokaal eettentje dat we tot nu toe over het hoofd hadden gezien en nuttigen we een heerlijke (laatste gezamenlijke) avondmaaltijd voor nog geen € 2. In bed kom ik niet verder dan het boeken van een hotelletje in Vientiane voor de drie nachten dat ik daar ben (dat geeft rust) en het fatsoeneren van de foto’s die ik vandaag heb gemaakt. Iets over twaalven laat ik me met een voldane zucht onder de dekens glijden…
ZATERDAG 11 JANUARI
Na het ontbijt op wat intussen onze vaste stek aan de rivier is voeren we in mijn kamer een paar Skype telefoongesprekken met AirAsia om de bagage voor onze vluchten te pre-booken (dat scheelt toch weer tien Euro). De verbinding laat te wensen over en we moeten een paar keer opnieuw bellen omdat we niet alles verstaan.
Daarna hebben we een koffie verdiend in ons favoriete cafeetje, waar we in alle rust onze e-mails bijwerken. Deze keer kies ik, als ik een koffiesoort heb aangewezen, voor een ‘sifonversie: een geheel nieuwe belevenis.
Keaw, het schattige meisje dat ons bedient, maakt er met volle aandacht een heel ritueel van.
En ik moet zeggen: zelden heb ik zulke lekkere koffie geproefd.
Vervolgens trekken Jeanette en ik ieder weer ons eigen pad. Ik bezoek Loi bij de Riverside receptie, om te checke of zijn zwager ons morgen naar de botanische tuinen en de onderaardse Mekong-grotten kan vervoeren. Ed kan zich vrijmaken voor deze particuliere trip, maar is wel aardig aan de prijs: € 50,- voor twee personen. Dat moet ik vanavond dus eerst met Jeanette overleggen.
Dan maak ik met mijn scootertje een trip naar de andere kant van de river Khan. Daarvoor moet ik een enge houten brug over: het kost me de grootste moeite om mijn scooter strak op de vier planken in het midden te houden. Maar dan volgt er een mooie tocht langs kleine buurtschapjes – waar het echte Laotiaanse leven zich afspeelt – en stenige dirt roads.
Na een zoektocht door een stukje rimboe ontdek ik een smalle bamboe brug ver in de diepte. Door tijdgebrek (om vijf uur moet ik mijn scootertje inleveren) ga ik niet helemaal naar beneden om de wankele constructie uit te proberen.
In plaats daarvan rijd ik langs wat meer gebaande paden naar de grotere bamboe brug die we al een paar keer vanaf de andere kant hebben zien liggen.
Deze probeer ik wel uit. Griezelig maar leuk!
Als ik weer boven ben heb ik nog net even tijd om een watermelon shake te nuttigen in het mooie donkerhouten restaurant met romantische zitjes, dat hier floreert bij de gratie van het voetgangersbrugverkeer van beide kanten.
Mooi op tijd ben ik weer bij het scooter verhuurbedrijf. Om vijf uur strek ik mij weer even uit op bed en zie dat mijn zua Joyce heeft geprobeerd om mij te skypen. Ze is online en het is leuk om erlkaar weer even te zien en bij te praten. Dan moet ik toch weer even haast maken wil ik nog een hoofd-, nek- en schouder massage kunnen halen voordat ik Jeanette weer ontmoet bij één van de restaurantjes langs de river Khan.
Gelukkig zijn we allebei een kwartier te laat en komen ongeveer gelijktijdig aan. We nemen een lekkers groenten/beef schotel bij ons bier en wisselen onze laatste wederwaardigheden uit. Dan nemen we wia de receptie van het nabijgelegen Riverside guesthouse – onze oude stek – contact op met Loi, die meteen op zijn motorfiets naar ons toekomst om te overleggen over de trip van morgen.
We besluiten uiteindelijk om de botanische tuin te laten schieten en de ochtend van onze laatste dag in Luang Prabang wat rond te keutelen op de markt en ons koffiehuisje te bezoeken. Om half twee worden we dan bij Riverside opgehaald door Loi’s zwager Ed. Een leuk vooruitzicht!
Dan besluiten we toch maar geen tuk-tuk te nemen maar in stevige pas in zo’n twintig minuten naar huis te lopen. Het is behoorlijk afgekoeld en onze shawls zijn nauwelijks voldoende om ons warm te houden. Maar tegen kwart voor tien kunnen we weer weer lekker in ons warme holletje kruipen. Vandaag is mijn kamer schoongemaakt en ik heb lekkere frisse lakens.
Vannacht zal ik maar eens gaan slapen in plaats van mij te wijden aan de finesses en nieuwste plaatjes van mijn blog. Het is notabene alweer over half twaalf. Gisteren is het uiteindelijk zes uur ’s morgen geworden voordat ik ging slapen. En nu lig ik onophoudelijk te geeuwen… Licht uit dus en plat!
VRIJDAG 10 JANUARI
We ontbijten weer op hetzelfde plekje als gisteren. Meestal is het ’s morgens wat bewolkt en komt tegen elven de zon door. Maar vandaag is het om half tien al stralend weer en we genieten van het koesterende zonnetje.
Vervolgens gaat Jeanette een fiets huren en we spreken af dat we een uur later in een stijlvol Frans bistro’tje dat zij heeft ontdekt samen koffie drinken om vandaar uit een paar van de tempels te bekijken. Eerst moet ik even tanken want de tank blijkt inderdaad zoals de verhuurder al zei helemaal leeg te zijn. Bij de benzinepomp zijn er nog acht wachtenden voor me, maar uiteindelijk heb ik dan wel voor twee Euro een bijna volle tank. In de winkelstraat aangekomen kan ik – alsof de duvel ermee speelt – deze nieuwe plek die zij heeft aangeduid ook weer niet vinden (naar later blijkt vanwege een misverstand in de uitleg) maar uiteindelijk spot ik haar en doen we de uitstekende koffie-met-brioche eer aan.
De tempels die we daarna bezoeken zijn vrijwel verlaten en we dwalen ongestoord over de binnenplaatsen en langs de stupa’s, foto’s nemend van de fraaie architectuur en de met boeddhabeelden en relikwieën versierde inner shrines.
Als we verzadigd zijn van de tempels scheiden onze wegen zich weer. Ik wil nog even naar mijn guesthouse om een jasje op te halen waarvan ik de mouwen wil laten verwijden. Met mijn scooter neem ik dezelfde korte weg langs de rivier die ik gisteren nam, maar ineens word ik aangehouden door een politieagent, die zich met drie collega’s langs de kade staat te vervelen. Hij laat mij afstappen nog voordat ik de straat inrij, vraagt en krijgt mijn rijbewijs en gebaart (Engels spreekt hij niet of nauwelijks) dat dit een éénrichtingsverkeersweg is. Dat staat weliswaar niet aangegeven en er zijn twee rijbanen (waar ik later tal van motoren en brommers ‘de verkeerde kant’ op zie rijden). Maar ik bedank hem dat hij mij erop attent heeft gemaakt en maak aanstalten om om te keren.
Maar dat gaat zo maar niet. Ik krijg mijn rijbewijs niet terug en hij zegt dat ik mee moet naar het politiebureau, waar ik money moet betalen. Ik kijk hem ongelovig aan. ‘Jaja, mee naar het bureau’. Hij pakt een blocnote met formulieren en zeg dan voordat hij begint te schrijven ‘Or you pay here and I let you go’. Ah, hier zie ik dus de corruptie in de praktijk. ‘Hoeveel?’ vraag ik. ‘Tweehonderdduizend Kip’ (€ 20,-) zegt hij met een stalen gezicht. Ik trek een gezicht van ‘Kom nou, ammehoela’. En hij begint weer te schrijven. Dan stopt hij, kijkt mij taxerend aan en probeert: ‘Hundred thousand Kip?’. ‘Nee hoor’, bluf ik, ‘laten we dan maar naar het Bureau gaan’. Hij pakt zijn pen weer om het formulier verder in te vullen, wacht even, kijkt mij forsend aan en vraagt ‘How much?’ Ik wil natuurlijk graag mijn rijbewijs terug en liever niet de rest van de middag formulieren invullen in een politiebureau. Dus ik besluit er € 8,- tegenaan te gooien. “Eighty thousand Kip, no more’, zeg ik gedecideerd. Hij checkt met zijn blik de collega’s, die na enige aarzeling knikken – en dan is de deal gesloten. Ik betaal, krijg mijn rijbewijs terug, stap opgelucht op mijn vehikel en geef gas. Hèhè, daar zijn we dan zonder al teveel kleerscheuren vanaf gekomen. Heerlijk, dat windje om me heen
Terug in de winkelstraat besluit ik toch maar niet helemaal om de stupa-berg midden in de stad heen te rijden om mijn jasje te halen, maar even wat flappen te tappen in een ATM in de winkelstraat en dan een eind langs de Mekong te gaan rijden. Om vijf uur moet ik namelijk weer bij het verhuurbedrijf zijn en beslissen of ik mijn scootertje al dan niet nog een dag langer huur.
Van Jeanette had ik al gehoord dat veel van de ATM’s het niet doen. En de eerste die ik na enig zoeken vind blijkt dan ook ‘out of service’ te zijn. Maar aan het eind van de winkelstraat als ik bijna het stadje uit ben zie ik er nog één waar iemand kennelijk met succes aan het cashen is.
En ja, het lukt me om een miljoen Kip (€ 100,-) aan het apparaat te ontfutselen. Zo, nou kan mijn namiddagtoer langs de Mekong beginnen. Er is weinig verkeer langs de rivier en er zijn veel bomen. Diep adem ik de koele lucht in. Als ik zo’n tien minuten gereden heb besluit ik om even te kijken hoe laat het is. Daarvoor moet ik mijn mobiele telefoon uit mijn schoudertas onder de zitting halen. Ik maak het zadel open en… kijk in een leeg gat. Het duurt even vóór het tot me doordringt dat ik kennelijk mijn tas op de houten richel onder de betaalautomaat heb laten staan. Wat een ramp!
Terwijl ik terug rijd inventariseer ik wat ik allemaal kwijt ben. Gelukkig niet mijn paspoort, want dat heb ik als onderpand bij het verhuurbedrijf moeten afgeven. Ook niet mijn pasjes, want die liggen – op mijn privé ING-pas na waarmee ik zojuist heb getapt en met de zojuist geoogste pecuniën in het kleine tasje om mijn nek zit – in de hotelkamer. Maar wel o.a. mijn iPad, mijn Samsung Galaxy en zo’n € 60,- aan Nederlands en Thais geld.
Het duurt even vóór ik de plek terugvind. In mijn haast was ik er al voorbij gereden. Maar als ik hem in het oog krijg zie ik al meteen dat er geen tas meer staat. Naïef ook om daar toch nog even op te hopen: wie is er nou niet blij met zo’n vette vondst! Wat nu? Toch maar naar het Politiebureau, deze keer voor de Gevonden Voorwerpen? Geen idee waar het is…
Ik stap af en kijk nog even links en rechts van de ATM. Niks. Links is een winkel met gesloten luiken. Rechts een winkel met sieraden en zonnebrillen. Toch maar even vragen. Het moment dat ik de winkel binnenstap zie ik hem, mijn witte canvas schoudertas. Hij ligt op een houten keukenstoel vlak bij de ingang. De jongen die mij tegemoet loopt glimlacht breed. ‘Indeed we thought it must be a lady’s bag. Just you check if everything is complete’.
Dat doe ik en inderdaad: alles zit er nog in, zelfs het flesje water dat ik had meegenomen. Ik doe mijn helm af ga zitten en neem een slokje. Het zweet loopt me in de nek. Even diep zuchten. Dan de mensen van de winkel hartelijk bedanken en de jongen als klein gebaar van waardering 20.000 Kip geven. ”Hoeft niet, hoor’, protesteert hij – maar hij is er zichtbaar blij mee.
Nu naar het verhuurbedrijf, mijn scootertje toch maar een dag verlengen. En dan naar mijn kamer om een half uurtje te gaan liggen voordat ik om half zes weer een happy hour afspraak heb met Jeanette bij Barovin. Wel weer een sterk verhaal om tijdens het aperitief te vertellen…
Als het donker is eten we weer ons buikje rond op de markt en zonder verdere kleerscheuren kom ik rond negen uur thuis, waar ik in mijn brede bed deze uit het Laos-leven gegrepen regeltjes schrijf alvorens toe te geven aan een welkome slaap.
DONDERDAG 9 JANUARI
We ontbijten aan de overkant, in een dependance van het guesthouse waar Jeanette nu zit. Met een prachtig uitzicht over de river Khan.
Daarna gaat Jeanette haar Cambodia-reis verder regelen en ik heb een mail- en blogdagje in bed. Alles waar het internet voor nodig is gaat tergend traag, dus het is een goede oefening in geduld.
Voor half zes spreken we weer af om elkaar te ontmoeten in Barovin, die ik nu weet te vinden. Om half vijf besluit ik om toch maar een scootertje te huren. Er is een verhuurbedrijf om de hoek, maar het heeft wat voeten in aarde voordat ik het model krijg waar ik om heb gevraagd en ook een helm erbij. Dan moet er nog even wat.afgedongen worden, maar uiteindelijk krijg ik er een mee voor € 14,- per 24 uur. Het is even wennen aan het apparaat en het verkeer, dat overigens aardig relaxed is. Hier rijden ze gelukkig rechts, in Thailand is dat door de Engelse invloed links. Al gauw heb ik de schwung weer te pakken en beweeg me soepel tussen de andere motorrijders, tuk-tuks, fietsen en auto’s. Jeanette lacht zich een kriek als ze me aan ziet komen en staat meteen met haar iPad klaar om een paar foto’s te nemen.
Na een heerlijke fruitige witte wijn en een lekkere rode Merlot gaan we naar de avondmarkt. Lange gangen vol met handelswaar van de mensen uit de bergen. Aan het eind is een steegje met allelei etenswaren en lange tafels waar je kunt aanzitten. Je mag zoveel opscheppen als er op je bord kan en je kunt ook nog een keer terugkomen om bij te laden. Eet je vegetarisch dan betaal je € 1,-, wil je er een kipfilet, worst, varkensspies of visje bij wilt dan komt er nog € 1,- bij.
Verzadigd keren we huiswaarts en begeven ons naar onze respectievelijke kamers, Jeanette in haar nieuwe Merry-2 guesthouse. In bed ga ik alvast eens kijken naar de busvervoersmogelijkheden naar Vientiane (€ 18,-, 8 uur), en van Vientiane naar vliegveld Udon Thani, net over de Thaise grens (€ 2,20, 2 à 3 uur) vanwaar het goedkoop vliegen is naar Bangkok (€ 30).. Daar stappen we de 18e om 06.00 uur op het vliegtuig naar Denpasar.
Verder ondek ik dat er in WordPress nog oudere versies van mijn blog zijn opgeslagen. De verdwenen tekst van 21-29 december kan ik tussen de html-taal uit visssen en in gedeeltes weer terugplaatsen. Alles uiteraard weer in slow motion vanwege de trage internetverbinding.
Tegen tweeën val ik tevreden in slaap.
Via Whatsapp checken we vanuit onze respectievelijke kamers of de ander wakker is en spreken we af dat we om kwart over negen gaan ontbijten.
Banana pancake en een mangoshake (met weinig mango en veel ovomaltine) in een klein leuk ogend tentje om de hoek. De (oplos)koffie is veel te sterk, zelfs met vier completa’s erin (waar de smaak niet beter van wordt). Die laat ik dus maar staan.
Daarna gaan we naar het reisbureau een eindje verderop om te zien wat voor sightseeing trips er zijn. We besluiten die middag met een minivan naar de watervallen zo’n 40 km buiten de stad te gaan. Op de terugweg bezoeken we dan een bergdorpje, waar de bewoners leven van de handicraft.
Jeanette blijft nog even in het reisbureau, om de mogelijkheden voor Cambodia te bekijken, want dat land trekt aan haar. Ik ga naar huis voor mijn emailcorrespondentie. Als Jeanette terugkomt is ze onrustig. Er is een aanbieding voor een goedkope vlucht op de 13e die net nog in haar budget past en vandaag moet ze beslissen of ze die neemt. Maar dan moet ze nog vijf dagen hier in Luang Prabang blijven en ze heeft het hier wel zo’n beetje gezien. Zelf vind ik het prima op deze plek en ik hoef nog niet weg. Het is een gezellig overzichtelijk stadje en met mijn geschrijf verveel ik me sowieso niet.
Jeanette gaat naar haar kamer om zich te bezinnen. Even later komt ze terug. Ze heeft een paar knopen doorgehakt en ziet er opgelucht uit. 1. Ze gaat verkassen naar een guesthouse aan het begin van het steegje, dichter bij de straat er verder af van de schaafgeluiden van de bouw hiernaast. 2. Ze neemt de vlucht naar Cambodia. Dat betekent dat onze wegen zich uiterlijk de 13e zullen scheiden totdat we elkaar de 17de weer ontmoeten op Bangkok Airport, voor de vlucht naar Denpasar op de 18e om 06.00 uur.
Zelf overweeg ik om 12 of 13 januari per VIP-bus in acht uur naar de hoofdstad Vientiane te reizen en daar tot de 17e te blijven.
’s Middags tegen tweeën worden we opgehaald door een volle minivan. We zijn met negen passagiers, die allemaal € 5,- voor deze trip betalen. Totaalopbrengst voor het reisbureau € 45,-, tel uit je winst… In bijna een uur rijden we door een prachtig landschap van bergen en Mekong-meanders naar de watervallen. Dit is een beschermd natuurgebied met een sanctuary waar ze beren voor uitsterving pogen te behoeden. Voordat we naar binnen gaan nemen we nog een miesoep met groenten. De bereiding neemt langer dan we hadden gedacht, de soep is gloeiend heet en de kom heel groot, waardoor de twee uur die we hebben om deze plek te verkennen al slinkt tot ruim een uur.
Eenmaal door de gate zien we in een ruime speelplaats vier grote zwarte beren. Foto’s zal ik op de terugweg nemen, besluit ik (uiteindelijk blijken de beren dan niet meer te vinden), want de falls hebben onze prioriteit en ik wil ook nog graag even zwemmen als het water niet te koud is…
Het is hier koel en aangenaam. De lucht is fris en zuurstofrijk. Het lemen pad vol boomwortels slingert omhoog langs diverse plateau’s, met bruggetjes en schitterende views van de watervallen.
In verschillende poelen zijn inderdaad mensen aan het zwemmen en als we bijna boven zijn besluit ik het er op te wagen.
Het kristalheldere water is koud, maar niet té. En eenmaal ‘door’ is het verrukkelijk. Jeanette, die toch maar op het droge blijft, maakt wat foto’s van mijn gespartel.
Als ik weer aangekleed ben gaan we nog wat verder de berg op tot aan de hoogste waterval. Een heerlijke tocht.
Net op tijd zijn we weer beneden. We nemen een kokosnoot en in het busje geniet ik van het zachtzoete vocht. Het doet me denken aan het liedje van Harry Belafonte (een zwarte zanger uit Jamaica) in de vijftiger jaren:
“Coconut woman is calling out
And everyday you can hear her shout
Coconut woman is calling out
And everyday you can hear her shout
Get your coconut water, four for five
Man it’s good for your daughter, four for five
Coco got a lotta iron, four for five
Make you strong like a lion, four for five”
A lady tell me the other day
No one can take her sweet man away
I ask her what was the mystery
She say coconut water and rice curry
You can cook it in a pot, four for five
You can serve it very hot, four for five
Coco got a lotta iron, four for five
Make you strong like a lion, four for five
Coconut woman says you’ll agree
coconut make very nice candy
The thing that’s best if you’re feelin’ glum
Is coconut water with a little rum
It could make you very tipsy, four for five
Make you feel like a gypsy, four for five
Coco got a lotta iron, four for five
Make you strong like a lion, four for five
De tocht door het bergdorp is een rondgang van 15 minuten langs een kronkelpad met allemaal tafels en kraampjes vóór de rustieke hutjes, waarbij de bevolking haar waren aanprijst. Zowel Jeanette als ik hikken een beetje aan tegen dit ‘aapjeskijken’, maar wij (en de dorpelingen) overleven het en we kopen en passant ieder toch ook maar een huisvlijtje, om iets bij te dragen aan de economie van dit kleine nijvere gemeenschapje.
Tegen de schemering komen we thuis. En duiken meteen ons bed in. Genoeg voor vandaag!
Voor de dagsluiting lukt het me om Skype contact te maken met Sigurd en we genieten van bijna een uur opgetogen sharing.
DINSDAG 7 JANUARI
We nemen rustig de tijd om te ontbijten, te douchen en om beurten (vanwege de weinige ruimte in onze kamer) onze spullen in te pakken. Als het mijn beurt is om in te pakken gaat Jeanette nog even een echte Franse koffie doen in het winkel straatje achter ons. Ook in deze stad kun je de invloed van de Franse kolonisatieperiode (die het meest terug te vinden is in de hoofdstad Vientiane) nog hier en daar zien proeven. Er zijn ook relatief veel Franse toeristen.
Ik neem roerende afscheid van Loi, de receptonist, met wie ik deze dagen een paar leuke gesprekken heb gehad. De avondschool waar hij Engelse les heeft blijkt toevallig in het straatje van ons nieuwe guesthouse zijn, dus ik nodig hem uit om één dezer dagen na schooltijd (21.00 uur) een biertje te komen drinken. Ben benieuwd of hij dat ook doet. Hij bestelt een tuk-tuk voor ons (uiteraard bij een familielid :-)), ze laden samen onze bagage in en dan zijn we op weg. Tien minuten later installeren we ons in ons nieuwe onderkomen. Aan de waterkant is een nieuw huis in aanbouw en er wordt getimmerd en gezaagd. Ik heb er geen last van, maar Jeanette vindt het wel een tegenvaller.
Terwijl zij de hoge berg naar de Phousi Wat (wat = tempel) in het centrum van de stad beklimt en op haar beurt het daarachter gelegen Nationaal Museum gaat bezoeken, houd ik me bezig met mijn e-mail, een spelletje Wordfeud met broer Jack en vriendin Joke – en het schrijven van mijn blog.
Om vier uur hebben we afgesproken om elkaar te ontmoeten in een Franse wijnproeverij in het winkelstraatje achter het Riverside guesthouse, die Jeanette mij gisteren heeft aangewezen. Ik wandel er in een half uurtje heen en loop een paar keer de winkelstraat op en neer. Ik aarzel tussen twee plekken die lijken op wat Jeanette gisterenavond aanwees. Als ik haar om vijf over vier nog niet heb gezien, installeer ik mij in één van die plekjes, bestel een goede witte wijn en vraag meteen om de wifi-code. Gelukkig krijg ik verbinding: nu kan ik een whatsapp berichtje naar Jeanette sturen. Ze blijkt vier winkeltjes bij mij vandaan te zitten: de plek was voor mij onherkenbaar, omdat er gisterenavond stoeltjes buiten stonden en nu (nog) niet. Het zag er dus uit als een drankwinkel en ik ben er gewoon straal voorbij gelopen…
We frissen ons even op in ons guesthouse en dan hebben we om half zeven een afspraak met het Engelse echtpaar dat Jeanette op de Mekong slowboot heeft ontmoet. Ze komen uit Yorkshire en zijn al vanaf februari vorig jaar onderweg. Volgende maand keren ze terug naar huis.
We hebben afgesproken voor de poort van het muzeum. Maar daar blijkt een gigantische avondmarkt te zijn neergestreken en we dwalen Kafkaiaans langs helverlichte gangen van tentjes zonder de juiste uitgang te vinden. Uiteindelijk ontsnappen we toch en vinden de gate, waar gelukkig Izzy en Mick nog op ons staan te wachten.
Voor de derde keer gaan we naar het lekkere restaurant aan de waterkant en hebben gevieren een genoeglijke avond. Ik vertrek om half negen omdat ik rekening houd met de mogelijkheid dat Loi na schooltijd nog een biertje met me komt drinken. Maar als ik om vijf voor negen aankom weten een paar van zijn studievrienden me te vertellen dat hij al iets eerder is vertrokken. In mijn guesthouse zie ik hem niet. Wel is daar een geanimeerd feest aan de gang want de dochter des huizes is jarig. Het ziet er heel gezellig uit, groepjes mensen rond vuurtjes waarop grote pannen met geurige gerechten staan te sudderen.
Ik vlei me in mijn brede bed en onder het geroezemoes van de gasten val ik in slaap. Ik droom dat ik thuis ben gekomen en blij ben om iedereen weer te zien. Totdat ik me realiseer dat het pas half januari is en ik dus veel te vroeg ben teruggekomen. Er volgt wat geharrewar over hoe ik nu weer zo snel mogelijk naar het Oosten kom voor de rest van mijn reis en ik ben al halverwege België op weg naar een vliegveld als ik me realiseer dat ik in ‘onze’ auto rij – die van Henk en mij – en dat er niemand meerijdt die de auto terug naar Henk kan rijden… Bizar!
MAANDAG 6 JANUARI
We hebben allebei goed geslapen. Na het ontbijt gaat Jeanette op stap omhet plaatsje verkennen. Zij is een echt loopvogeltje en geniet van alle artisanat winkeltjes met een grote variatie aan lokale handicraft en mooie handgeweven shawls. Als we elkaar halverwege de middag weer ontmoeten hebben we beiden ook ijverig op het internet gesurfd bij Agoda, Tipadvisor, Hostelbookers en Lonely Planet en een paar adressen gescoord waar we na het ontbijt kunnen gaan kijken. Al die plekken blijken of niet geschikt, of al volgeboekt te zijn of maar één kamer te hebben. Maar uiteindelijk vinden we via via toch een mooi guesthouse, iets meer zuidwestwaarts aan diezelfde Khan River, waar we ieder voor € 15,- een prachtige kamer hebben met een breed bed, badkamer met heet water en een balkon met uitzicht op de rivier, waar we de volgende dag in kunnen trekken.
We vieren dit met een groot glas BeerLao en een heerlijk maaltje in één van de andere leuke tentjes langs de river Khan.
ZONDAG 5 JANUARI
Het is leuk om het stadje per fiets te verkennen. Ik bezoek vandaag het National Museum. Een mooi wit gebouw, gelegen naast een tempel. De schoenen moeten uit, de handtas in een locker bij de linkervleugel, voordat ik naar binnen mag. Behalve heel veel boeddhabeelden en – beeldjes, koningszetels, mooi ingelegde zwaarden en koninklijke kleding en parafernalia zijn er vooral schilderijen en foto’s van de laatste monarchen, inclusief de slaapkamer van respectievelijk de laatste koningin en de laatste koning. Binnen drie kwartier ben ik uitgekeken en dwaal ik weer per fiets door het stadje.
Ik vind een gezellig plekje in de winkelstraat achter mijn guesthouse, waar ik geniet van een banana pancake en een watermelon shake.
Om zes uur ben ik weer thuis en inmiddels is Jeanette aangekomen, na een veelbewogen Mekongreis op een tjokvolle boot vol whiskey drinkende en muziek makende tieners. Gelukkig was er ook een aardig Engels echtpaar bij, waar ze in die twee dagen een goed contact mee had. Als ik haar verhalen zo hoor ben ik Finnair heel dankbaar dat ze me gedwongen hebben om per vliegtuig hierheen te komen…
’s Avonds eten we in het restaurantje waar ik de avond tevoren zo gezellig met de twee Rio-jongens heb zitten praten. Het gerecht dat we kiezen is weer verrukkelijk, alleen de komkommersalade is niet te eten: zoveel chilli!
In het Riverside guesthouse is geen extra kamer meer vrij, dus Jeanette trekt weer even bij mij in. Wel zijn we het er over eens dat we de volgende dag gaan kijken naar een plek waar we ieder onze eigen kamer kunnen hebben.
Om 11 uur ’s avonds probeer ik via Skype contact te krijgen met het thuisfront, waar op dit moment een nieuwjaarsborrel van start gaat. Zul je net zien: geen internetconnectie. Na een paar keer proberen en wat gesleutel van de receptioniste met het modem en de router geef ik het op en zet mijn mobiele telefoon op (de kostbare) roaming. Zo lukt ik toch nog om even een paar minuten deel te hebben aan de feestvreugde bij mij in de huiskamer.
ZATERDAG 4 JANUARI
Iets over achten word ik uitgerust wakker. ’s Nachts ben ik nog wel een paar keer naar de w.c geweest, maar er komen alleen maar lange winden uit. Voor alle zekerheid heb ik nog wel een handdoek onder me gelegd en een washandje in mijn tot pyamabroek gebombardeerde legging gedaan.
Ik sluimer nog wat na en doe voor het eerst sinds The Sanctuary weer eens mijn yoyoyoga-oefeningen. Dan ben ik om tien uur nog net op tijd voor het ontbijt: spiegeleieren met bacon, tomaat en toast. Mmm, kan dat al? Ik besluit dat het kan en eet langzaam en met smaak. Het heeft wat geregend vannacht en het is fris onder de palmbomen. Er is verder niemand behalve Loi die mij bedient. We maken een praatje.
Hij is 23. Zijn familie woont drie uur hier vandaan. Hij is hier alleen. Eenderde van zijn inkomen gaat naar de huur van zijn dormitory. Nog eens eenderde naar zijn avondstudie Engels. Ik reken uit: dan heeft hij nog maar € 33,- in de maand om van te leven. Hoe is het mogelijk… Toch ziet hij er gezond uit. En hij heeft goede hoop dat hij als hij zijn studie Engels heeft afgerond wellicht een baantje kan krijgen bij de Politie.
Na het eten zet ik voor het eerst sinds tijden mijn laptop weer eens aan. Ik krijg wel internetverbinding, maar gek genoeg kan ik mijn Gmail niet openen – terwijl dat op de iPad wel lukt.
Nou, ik laat het er maar even bij en huur een fiets bij Loi (die mij ook attent maakt op een avondcruise bij sunset op de Mekong, wat me wel wat lijkt).
Met een plattegrond van het stadje in mijn tas ga ik op weg naar de markthal. Ik moet zowaar parkeergeld betalen voor mijn fiets! Het marktaanbod bestaat voornamelijk uit mobieltjes in alle kleuren en maten, reisartikelen (vooral veel rugzakken), kleding en stoffen. Na flink speuren vind ik wat ik zoek: sokken!
In de buurt vind ik een eethuisje waar ik rustig kan zitten. Ik bestel miesoep en coconut juice. En dan ben ik helemaal gelukkig met het verhaal wat ik nu schrijf – met de TV vol emotionele geluiden (de Lao’s houden blijkbaar van soaps met veel drama) op de achtergrond…
Op weg naar huis wip ik nog even binnen bij een paar andere leuk ogende guesthouses. Maar de prijzen liggen tussen de 90 en 220 dollar per kamer per nacht…! En bovendien zitten de meeste de komende dagen al tjokvol. Dan toch maar liever het plekje waar ik nu voor 29 Euro zit.
Als ik rond half vijf thuiskom (op tijd voor de sunsetcruise) staat er een doof koppel bij de receptie, in opgewonden gebarentaal-gesprek met elkaar en Loi, die er niets van begrijpt. Het duurt een hele tijd voordat het duidelijk wordt dat en wat ze hebben geboekt, maar uiteindelijk kan hij ze toch naar een kamer brengen.
Dan heeft hij tijd om met mij naar de riverslowboat te gaan. In tien minuten steken we de landtong tussen de Khan river (waaraan ons guesthouse ligt) en de Mekong over (een leuk stadswijkje) en dan is het even zoeken tussen de vele lange trappen naar beneden welke degene is die leidt naar de boot die wij moeten hebben. Die blijkt van Loi’s zwager Ed te zijn (die blij is met de klandizie die hem 15 dollar oplevert) en ik ben de enige passagier. Het zoontje van Ed en Loi zelf gaan ook mee.
De stoelen links en rechts van het middenpad zijn gerieflijk en met pluche bekleed. Loi nodigt mij uit om helemaal vooraan te komen zitten. We gaan eerst stroomopwaarts, met de motor aan. Wat een weidsheid, wat een brede, traagstromende rivier! En de groene bergachtige oevers, met hier en daar een huisje of een paar nietige mensjes bezig met wassen of baden. Diep ademend laat ik alles op mij inwerken.
Dan keert de boot om, de motor gaat uit en geruisloos drijven we de zon tegemoet, die langzaam naar de heuvelrand zakt. De schoonheid van het landschap is overweldigend. Dit moet je inderdaad in stilte beleven.
Als contrast staat als we aan wal komen een opgefokt vrouwmens met een verhit hoofd naar een andere bootsman te schreeuwen dat ze belazerd is en haar geld terug wil. O, wereld…
Na een tukje stap ik op de fiets en vind niet ver van huis een feestelijk verlicht en plezierig bevolkt restaurantje aan/boven de Khan river. Daar geniet ik van een kleurig palet van ‘al dente’ gestoomde groenten met pittige tomaten/knoflooksaus en rijst – besprenkeld met een gin-tonic. ;-). De temperatuur in deze windstille nacht is weldadig.
Vlak voordat ik wil afrekenen raak ik in gesprek met twee mannen, zestigers schat ik, aan de tafel naast mij, die al die tijd geanimeerd met elkaar in gesprek waren in een taal die ik niet kan thuisbrengen.
Het blijkt Braziliaans Portugees te zijn. Ze kennen elkaar al vanaf hun zevende (ze zijn nu 64), toen ze beiden in Rio de Janeiro woonden. Nu woont alleen Marcello daar nog en Chico is via vele omzwervingen in Portugal beland, maar ze gaan regelmatig samen op reis.
Het is een van die ontmoetingen die omschreven kunnen worden als ‘een feest van herkenning’. De hele wereld en de mensheid in haar ijdele streven naar verlichting passeren de revue. Pas een uur later, als ver na sluitingstijd het personeel subtiele tekenen van ongeduld begint te vertonen, nemen we afscheid.
Die nacht kan ik de slaap niet vatten. Morgen moet ik beslissen of ik nog één of meer nachten in Riverside blijf. Ik begreep van Loi dat voor een extended stay hogere prijzen gelden dan de ‘lokkertjes’ van de internetboeking… Vanaf € 40,- of zoiets. Even onderhandelen dus.
Na wat woelen, draaien, mindwatchen en klaarkomen surf ik uiteindelijk naar Agoda, om te ontdekken dat de ‘special price’ van € 29,- per nacht voor dit guesthouse nog steeds geldt voor de komende dagen. Dus niks prijsverhoging. Dat zal ik Loi morgenochtend mooi even onder zijn neus wrijven! Tegen zessen glijd ik dan toch nog even in zoete vergetelheid…
VRIJDAG 3 JANUARI
‘ s Nachts rommelt het in mijn buik. Ik moet er weer een paar keer uit voor een diarrhee-lozing. Niettemin slaap ik goed. Jeanette is om zeven op tijd klaar voor de tuk-tuk. We nemen afscheid tot over twee dagen. Ik draai me nog even om.
tien uur check ik uit, maak een praatje met Mr. Moo, geniet van zijn rust, warme glimlach en het spleetje tussen zijn tanden en vertrouw hem mijn bagage toe, waarna ik eerst naar de apotheek om de hoek loop om een batterij medicijnen te halen. Onderweg koop ik wat verse papaya (wat ik juist niet moet eten, zoals de apothekeres mij even later vertelt, omdat het laxeert). Alleen gekookte rijst en bouillon, met eventueel wat tempeh, raadt ze me aan. Ik krijg antibiotica, een soort Norit, een zoutoplossing voor de mineralen en een noodmiddel dat acute diarrhee even stopt (eventueel voor in het vliegtuig).
Dan installeer ik me in het Peppermint café bij Twopenny voor mijn laatste Chiang Mai ontbijt: gekookte rijst in heet water met wat maggi, zout en peper.
Tegen twaalven ben ik weer thuis en vraag Mr. Moo om voor één uur een taxi te bestellen. In de lobbytuin knutsel ik nog een uurtje aan mijn verminkte blog. Ziezo, er staan in ieder geval weer wat plaatjes in. De periode van 20 tot 28 december op Koh Pha Ngan zal ik later samenvatten uit wat er in mijn geheugen is blijven hangen.
De taxi die om één uur voorrijdt blijkt een tuk-tuk te zijn. Wat minder comfortabel en een beetje proppen met mijn bagage, maar hij brengt me wel voor maar 100 Baht naar het vliegveld en ik geniet van de zoele wind in mijn haren (wat minder van de uitlaatgassen :-).
Als ik om half twee aankom kan ik nergens de check-in van Lao Air vinden en de vlucht staat ook niet op de departure borden. Hij zou toch wel gaan? Gisterenavond las ik ergens in een flits dat je de dag tevoren moet checken en dat heb ik niet gedaan…
Nou, niet direct panieken en eerst maar eens rustig ergens een half uurtje gaan zitten. Ik wandel de lange internationale en domestic vertrek- en aankomsthal op en neer tot ik een geschikt plekje vind, zet mijn wekkertje en verdiep me weer in mijn journaal.
Om kwart over twee ga ik maar weer eens kijken op de borden. En ja hoor, mijn vlucht staat er bij. De check-in is helemaal aan de andere kant van de hal, maar ik heb alle tijd. Er staat geen rij, mijn koffer – die intussen 20,7 in plaats van 20 kg blijkt te wegen – mag er door en ik krijg een raamplaats, zodat ik straks uitzicht heb op de bergen.
Wat me steeds meer verbaast is dat mensen meteen in een lange rij gaan staan bij het boarden
En dan soms een half uur van het ene been op het andere staan te wachten, in plaats van rustig op een stoel te gaan zitten totdat de rij weg is. Wat mij betreft: hoe korter ik in zo’n krappe vliegtuigstoel hoef te zitten, hoe beter het is. Dus meestal ga ik als laatste aan boord.
Ik schrik wel even van het relatief kleine vliegtuig: een zware romp, extreem laag op de poten en een minuscuul voorwieltje. De vleugels zijn een beetje vleermuisachtig. Zou dat ding überhaupt wel omhoog komen?! En Lao Air is een betrekkelijk jonge maatschappij en zo te zien niet echt rijk. Hoe zou het zitten met het onderhoud?
Maar het personeel (zwaar opgemaakte popperige stewardessen) doet heel relaxed, dus ik ontspan me zo goed en zo kwaad als het gaat.
Nou, we gaan in elk geval omhoog. Het is maar een uurtje vliegen en ik heb net tijd om het sobere lunchpakketje te verorberen, een kop thee te drinken, het Laos magazine door te nemen en mijn arrival card in te vullen voordat we beginnen te dalen. Oooooh, die bergen…. Eén en al groene dichtbegroeide oer-onherbergzaamheid, met hier en daar kleine toefjes menselijke cultuur in de dalen en op de berghellingen.
De landing verloopt verbazingwekkend gladjes. Maar dan is het wachten in een lange rij op de visums die moeten worden afgegeven en betaald. Nergens een zitplaats… Of toch? Bij een verlaten desk zie ik een plastic stoel. Ik neem mijn kans waar en zet hem op een strategische plaats vanwaar ik de rij kan zien slinken.
Een half uur later is het zover. Nog twee personen vóór mij. Ik slenter naar de desk en zie dan pas tot mijn schrik dat ik behalve de arrival card ook nog een visumaanvraagformulier had moeten invullen.
Ik laat mijn cabinekoffertje bij de desk staan en loop met een formulier naar de tafel achterin de hal. Getver, terwijl ik nog aan het schrijven ben komt er een nieuwe lading passagiers binnen, loopt mij voorbij en begint een nieuwe rij te formeren. Vliegensvlug voeg ik mij halverwege in: ik heb geen zin om nog een keer zo’n hele rij af te wachten. Evengoed duurt het nog twintig minuten voordat ik door kan naar de bagageband. Mijn koffer met de turquoise herkenningsriem zie ik daar al staan.
Achteraf blijkt mijn cabinekoffertje – dat even onbeheerd bij de desk stond – nog voor de nodige commotie te hebben gezorgd. Ze dachten dat er iemand stiekem langs de immigration was gesneakt en ondernamen acuut een (uiteraard vergeefse) zoekactie. Van dit incident had ik niks meegekregen :-). Het koffertje stond nog gewoon op dezelfde plaats.
Ook ontdek ik dat mijn dollaractie overbodig is geweest. Ik had ook in Thaise Baht voor mijn visum ($ 36,-) kunnen betalen. Wel moet er een fotokopie van mijn paspoort gemaakt worden, omdat ik geen pasfoto bij me heb. Dat wordt één dollar extra.
In de aankomsthal zie ik al meteen een taxibalie. Er spreekt/leest niemand meer dan twee woorden Engels en het duurt even voor ze helder krijgen waar het Riverside guesthouse op Ban Khili is. Als ik betaald heb (300 baht, duur!) en met mijn ticket naar buiten word verwezen, ontstaat er een enorm geharrewar over welke ‘limousine’ – lees: minibus/terreinwagen mij naar mijn onderkomen brengt.
Uiteindelijk krijg ik toch een chauffeur, die eerst drie andere passagiers wegbrengt en vervolgens mij afzet bij het Riverside guesthouse, bijna aan het eind van het stadje, in een rustige straat tegenover een zijarm van de Mekong, de Khan river. Kwart voor zes, over een half uur is het donker. Net op tijd, dus.
Het meisje achter de desk weer niets van mijn reservering, ook niet als ik mijn boekingsnummer opgeef. Ik moet eerst mijn iPad tevoorschijn halen en de Wifi activeren, zodat ik de Agode bevestiging kan laten zien. Dan gaat ze bellen en vraagt of ik vijf minuten kan wachten.
Tien minuten later – ik ben al even naar de overkant van de straat gewandeld om vanaf het verlaten ontbijtterras een blik op de lager gelegen grijsbruine rivier (een soort open riool, schat ik :-)) te werpen – komt er een jongen op een brommer aan. Hij blijkt Loi te heten, een beetje Engels te spreken en hier van zeven tot vijf te werken voor $ 100,- in de maand. Het meisje dat mij ontving is een nichtje van de eigenaar, die de balie waarneemt als hij er niet is.
Loi ziet in de computer dat ik inderdaad geboekt heb en brengt mij naar een mooie schone donkerhouten kamer zonder ramen (nou ja een kleintje met het luik dicht, aan de kant van de buren) met een heel breed en een smaller bed. Er is een ruime badkamer bij met een goede warme douche (het is hier koud ’s avonds, ik schat zo’n 15 graden).
Ik besluit niet meer naar het centrum te lopen (10, 15 minuten) voor een hapje, maar te volstaan met een paar rijstwafels uit het pak dat Jheel had meegegeven. En als toetje twee chocolaadjes met een macadamianoot erin uit het doosje dat ik op het vliegveld had gekocht (nog een heel gedoe: boarding card, paspoortnummer, huisadres, telefoonnummer en handtekening!).
Na een heerlijke lange douche installeer ik me met mijn peluw en donzen hoofdkussen in het royale bed. Er is een app van Jeanette, dat ze goed bij het grensplaatsje is aangekomen vanwaar ze morgen vroeg met een gezellige groep mensen de Mekong rivier gaat afzakken. Ook een goedkoop hotelletje gevonden voor de nacht. Ik schrijf haar terug en surf dan wat op het internet naar informatie over Laos. Lonely Planet blijkt een heel historisch overzicht te hebben, waar ik eens even goed voor ga liggen. Tegen half elf, als mijn iPad bijna leeg is, ben ik een heel stuk wijzer over dit land, waar 50.000 jaar B.C de eerste stammen zich vestigden en dat sinds onze jaartelling bijna onafgebroken een strijdtoneel geweest is tussen stammen, heersers, koninkrijkjes en grootmachten. Nu is het een communistisch land, nauw gelieerd met China, met geleidelijk meer openheid voor het westers marktprincipe.
Maar omdat in de vorige eeuw, tijdens de Tweede Wereldoorlog, de Indo-Chinese en de Vietnam-oorlog, grote delen van de intelligentsia en de beter gesitueerden het land hebben verlaten voor Thailand en elders, terwijl de Verenigde Staten hun ontwikkelingshulp hebben gestaakt, is er een grote economische terugval ontstaan, die nu maar langzaam wordt ingehaald. Het land heeft beperkte hulpbronnen en moet het in deze tijd vooral hebben van het toenemende toerisme.
Ach, de wereld… En dat leven, dat maar doorgaat – tegen elke verdrukking in.
Ik doe het licht uit en zink in een diepe verkwikkende slaap.
DONDERDAG 2 JANUARI
Om half negen zit ik gedoucht en wel weer beneden in de lobbytuin. Morgen vlieg ik naar Laos, dus vandaag is de laatste kans om naar mijn ‘dooie’ laptop te laten kijken. Er schijnt een authorized Sony servicecentrum te zijn in Chiang Mai, maar mr. Moo constateert dat het telefoonnummer op de website niet klopt, en dat het ook een flink eind buiten de stad ligt. Hij raadt mij een shoppi g mall aan hier in de stad: ‘ die hebben alles op het gebied van computers’, weet hij.
Dus nadat Jeanette en ik op een zonnig plekje in ons straatje hebben ontbeten, graaf ik mijn laptop op uit de koffer en vraag Mr. Moo om een tuk-tuk voor me te bestellen. Die brengt me voor 80 Baht (€ 2,-) in tien minuten naar de shopping mall. Het duizelt me voor de ogen. Wat een overvloed en luxe! Maar niemand lijkt hier Engels te spreken… Na enige tijd kom ik er toch achter dat ze hier allerlei merken hebben – Dell, Samsung, Apple etc. – maar geen Sony. Daarvoor schijn ik naar de Airport Plaza te moeten – nog een grotere shopping mall. Het duurt even voor ik in de drukke straat een lege tuk-tuk kan aanhouden, maar dan ben ik weer een kwartier onderweg naar het volgende adres. 150 Baht deze keer.
Op de bovenste verdieping vind ik inderdaad een Sony outlet. Maar helaas… Ze verkopen er alleen maar en hebben geen reparatiefaciliteiten. Daarvoor moet ik toch naar het authorized service centre – ja, waarvan dat telefoonnummer niet klopte.
Gewapend met een mini routekaartje en het goede telefoonnummer ga ik op zoek naar de uitgang waar ik tuk-tuks en taxi’s kan verwachten. Onderweg kom ik een bank tegen waar ik 60 dollar wet te bemachtigen (het visum in Laos schijn je alleen met dollars te kunnen betalen).
Voor de zekerheid tap ik beneden bij de uitgang ook nog maar even 10000 Baht. Dan heb ik wat reserve als ik Laos binnenkom (je schijnt daar overal in Baht te kunnen betalen).
Ik besluit deze keer een taxi te nemen want ik begrijp dat we een eind over de snelweg moeten. Voor nog eens 150 Baht word ik een kwartier later keurig voor de deur van het Sony centrum afgezet.
De man achter de desk van het keurige airco kantoor is allervriendelijkst en zijn Engels beperkt. Hij plugt een oplader in en constateert dat de computer niet oplaadt. Daar was ik ook al achter. ‘One minute’ zegt hij en verdwijnt achter een deur. Na tien minuten komt hij terug. Het komt er op neer dat er een onderdeel of onderdelen vanuit Singapore moet(en) komen en dat duurt een week. En Het gaat ongeveer 1500 Baht kosten.
Ik leg uit dat ik morgen al naar Laos vertrek en niet meer terugkom in Chiang Mai. Hij denkt diep na. ‘Kunt u vanmiddag om vier uur terugkomen? Dan kan één van onze technici kijken of er wellicht een work-around te vinden is.’ Het is nu half twee. Ik moet ook mijn vliegticket van Bangkok naar Bali uitprinten vandaag, dus vraag ik of er een Internetcafé in de buurt is. Nee, dat is er niet, maar vijf minuten met de minibus hier vandaan is een grote department store, Big C. Daar is er vast wel een.
Hij wacht met mij langs de snelweg totdat er een gele minibus stopt. Die zit vol, er hangen al twee personen op de treeplank. Maar gelukkig staat een jongmens voor mij op.
Voor Big C moet ik die drukke verkeersader oversteken, wat niet meevalt. En dan nog een gigantisch voorplein met parkeerplaatsen. Op twee plaatsen vraag ik naar het Internetcafé. Maar dat blijken ze hier niet te hebben. Daarvoor moet ik naar de Airport Plaza…
Ik geef het op. Er is ook een Internetcafé om de hoek bij ons guesthouse, dus dat komt vanavond dan wel.
Ik installeer me in een rustig Japans restaurantje in het Food Paradise. Daar bestel ik wat rijst met groenten en een gekookt ei, met een ijskoffie. Even uitblazen en tijd voor deze regeltjes…
Iets over vier ben ik weer bij Sony. Er zijn nog een paar wachtenden voor me, maar als de meneer van vanmiddag mij ziet, glimlacht hij, maakt een gebaar van ‘Wacht even’ en verdwijnt achter de deur naar de werkplaats. Even later komt hij terug met mijn laptop en waarachtig, hij doet het weer! En de schade is niet 1500 maar slechts 535 Baht (ongeveer € 16,-).
‘I’m so happy I could cry’, zeg ik. Hij grijnst breed en we schudden elkaar de hand.
Een tuk-tuk levert me twintig minuten later thuis af. Het is kwart over vijf. Ik ga meteen maar op zoek naar een Internetcafé in de buurt. Na van het kastje naar de muur te zijn gestuurd vind ik uiteindelijk een café waar ik de computer en de printer even mag gebruiken. De inkjet is traag, het papieren moet worden aangevuld en de prints vallen op de grond tussen de tafeltjes in, maar ik heb mijn ticket naar Denpasar!
Thuis herpak ik mijn grote koffer (al die nieuwe kleertjes moeten er nog in!) en als dat gelukt is, is het echt tijd voor een dutje. Een uur later gaan Jeanette en ik voor de laatste keer naar het vegetarisch eethuisje van Gaesorn. Die ziet er moe uit na een lange dag werken met haar hoogzwangere buik. Begin februari verwacht ze de baby. Ik volsta met een papaya lassie en Jeanette is uitgehongerd en doet zich te goed aan een paar gevarieerde gerechtjes. Dan geeft Gaesorn mij haar Facebook adres en nemen we hartelijk afscheid: ‘See you next year!’
Jeanette wil nog even naar de nachtmarkt. Ik koop op weg naar huis langs de straat nog even het vleermuisbloesje dat ze op de heenweg zo leuk vond. En voor mezelf ook maar eentje. De jonge verkoper, die hoort dat ik naar Laos ga, raadt mij aan om als het enigszins kan ook een kijkje in Cambodja te nemen. Er is daar één plek, die MOET je gezien hebben! Nou, wie weet, op de terugweg, na Jakarta?
Nauwelijks ben ik thuis of Jeanette staat alweer naast me. Vandaag was er geen nachtmarkt. En het bloesje wat ze zo leuk vond was net door iemand anders gekocht… Ze is verrukt als ze ontdekt dat ik die iemand was….
Samen surfen we nog even op het internet, op zoek naar goede guesthouses in Lawang Prabang. Ik vind iets wat me wel leuk lijkt, voor € 29,-. Wel wat aan de prijzige kant, maar ik boek toch maar twee nachten: ik zal pas tegen de avond in L.B. aankomen – en om dan met alle bagage in het donker nog iets te moeten zoeken lijkt me niet fijn.
Jeanette gaat vroeg naar bed. Morgen om zeven uur brengt de tuk-tuk haar naar het busstation. Dan twee uur rijden naar Chiang Rai en nog eens vier uur naar het grensplaatsje waar ze overnacht om de volgende dag vroeg aan boord van de slowboat te gaan. Die brebgt haar in acht uur naar Pak Beng, waar ze twee nachten zal blijven, om 5 januari ook weer in acht uur naar Kuang Prabang te varen.
Ik kan nog lekker tot kwart over negen uitslapen om om tien uur uit te checken. Dus ik werk nog even aan mijn blog, waar om onverklaarbare redenen een alles behalve het verslag van de laatste vier dagen is verdwenen, inclusief de plaatjes. Gelukkig heb ik een deel van de tekst nog in Pages staan en het lukt me om dat er weer in te plakken. Het werkt moeizaam met de iPad in WordPress, mijn blogprogramma. Blij dat ik straks weer met mijn Vaio laptop kan werken. Hij staat op te laden.
WOENSDAG 1 JANUARI
Als het tegen half zes licht wordt, val ik toch in slaap. Rond elf uur schrik ik wakker omdat een dienstmeisje komt zeggen dat we naar een kamer met twee bedden kunnen verhuizen (daar hadden we om gevraagd), maar dat moet dan wel meteen, want er komen andere gasten in onze kamer.
Ooooh… Ik voel me een wrak. En Jeanette, die nu pas ziet hoe het met me gesteld is, helpt me met inpakken en verhuizen van de begane grond naar de eerste verdieping.
Een paar gasten in de open lobby betuigen hun deelneming en vertellen dat ze iets soortgelijks hebben gehad een paar dagen terug. En dat het niet langer dan een dag heeft geduurd.
Na deze operatie plof ik in mijn nieuwe privé-bed, dankbaar voor de vrijheid die ik nu voel om te woelen en te draaien. Met een extra dekentje word ik nu ook snel warm. De w.c.-spurts zijn gestopt. Kennelijk ben ik leeg.
Jeanette gaat ontbijten en op pad. Ik moet niet aan eten denken.
Ik slaap de hele dag. En drink water elke keer als ik even wakker ben.
DINSDAG 31 DECEMBER
Breakfast met Jeanette in een klein buurteethuisje. Daarna anderhalf uur ayurvedische massage van Arlhan. Heerlijk. Vervolgens met al onze spullen in een tuk-tuk naar The White House. Roerend afscheid, maar vanavond is het oudejaarsavond en dan ontmoeten we elkaar weer in de cocktailbar met twee van de andere gasten.
The White House is een flinke klasse beter. Terwijl Jeanette nog even naar een supermarktje loopt voor water word ik door de mensen van de receptie hartelijk uitgenodigd voor een glas whisky-cola. De kamer heeft een badkamer met een goede warme douche. Maar een 2-persoons boxspring is vreselijk als je niet naast een lover ligt… Van het dutje dat we ons na het dinner bij het Peppermint café – dat in deze straat ligt -hadden voorgenomen komt dan ook weinig terecht. Bij Elke beweging van de ander schrik je weer wakker.
We kleden ons mooi aan voor de avond. Heel de binnenstad van Chiang Mai is in feesttooi, met overal (kunst)bloemen en kleurige lichtjes. Ook alle tempels zijn versierd. Hier en daar wordt al wat vuurwerk of een donderbus afgestoken. Het grote vuurwerk vindt straks om twaalf uur plaats bij de Tha Phae Gate, waar langzaam drommen mensen zich verzamelen.
Tegen de zwarte hemel beginnen zich de eerste lampionformaties af te tekenen als ontelbare oranjerode sterren die langzaam alle kanten op zweven. Iedereen laat hier zo’n half manshoge lampion met een ring van levend vuur op, want dan mag je een wens doen voor het komende jaar.
Bij de cocktailbar hangt een uitgelaten sfeer. Ik begin met een Blue Curacao, gevolgd door een Piña Colada. Als snack bestel ik er nog wat deep fried vegetables bij, een soort tempura maar dan met een dikkere laag deeg. Jeanette wil niet te laat naar de Gate, want ze hoopt daar nog een lampion te kunnen kopen om zelf op te laten. Nou, dat lukt. Ook de anderen schaffen zich er eentje aan.
Het oplaten is nog een heel ritueel en voor veel mensen een sacrale gebeurtenis.Twee, drie mensen moeten de lampion omhoog houden terwijl die zich langzaam vult met warme lucht, totdat hij opstijgt.
Om twaalf uur barst onder gejuich het vuurwerk los bij de Gate. Iedereen hangt om elkaars nek, van alle kanten wenst iedereen elkaar het beste. Het firmament is nu helemaal bezaaid met lichtjes. Jeanette is opgewonden als een klein kind. ‘Gaan we nog wat drinken?’
Ik merk dat ik moe ben. Dus als we nog even hebben staan kijken en luisteren naar de rituele gezangen in de tempel vlak bij ons guesthouse, haak ik af.
Eenmaal in bed merk ik dat ik me helemaal niet lekker voel. In het uur daarna word ik steeds beroerder en dan begint er een nacht die ik mij nog lang zal heugen. Kotsen, buikkrampen, diarrhee, nog meer kotsen, afgewisseld – of tegelijk! – met waterige spuitpoep, totdat ik alleen nog maar gal spuw. Jeanette, die ergens tegen drieën tussen twee spurts in naast me kruipt, wil ik er niet mee belasten. Ze heeft gelukkig haar oordoppen in. Zo zachtjes mogelijk zet ik mijn w.c.-bezoekjes voort. Ik heb het ijskoud en bibber over mijn hele lijf.
MAANDAG 30 DECEMBER
Kwart over negen wakker. Yoyo-yoga. Douchen. Tien uur koffie. Honing. Jam. Rijstwafels. Blog. Arlhan haalt dekentjes. Kwart over een als ik op punt sta om met de fiets te vertrekken, komt Jeanette aan, drie uur eerder dan verwacht: ze kon een eerdere aansluiting ktijgen van Bangkok naar Chiang Mai. Ze is uitgeput, over haar slaap heen na de count-down en de reis. Ik weet hoe het voelt.. Bijkletsen. Zij massage en slapen. Ik weg op fiets. Loi Kroh Road. Silk shop is stoffenwinkel. Loi Kroh school weg?
Cotton shop. Zes stuks. Hotel. Zwembad. Tha Pae Gate via Tha Pae Road. Hemorroid cream. Peppermint Coffee House. Twopenny. Freddy 1,5 jaar geleden overleden aan darmkanker. Nieuwe boyfriend. Shrimp cakes en water melon shake. Zoeken naar guesthouse. Bij het White House kunnen we 31 december plus 1 januari terecht, misschien ook nog 2 januari.
Fietshuur verlengd. Arlhan boekt voor ons telefonisch het White House. Kwart voor zes met z’n vieren eten bij Gaesorn, ik op de fiets, de anderen lopend. Dan gezamenlijk Whitehouse guesthouse bekijken. Daar gaan we morgen heen. Boze concierge. Lopend naar huis neem ik nog een Vienna bij de Coffee Corner. Napraten met Jeanette. Boos over tarieven Pantai Mas. Kennismaken met Suzanne. Vrijwilligerswerk Cambodja.
Samen brief aan Arjan van Pantai Mas, die plotseling met verhoogde tarieven voor Jeanette komt.
Douchen. Kleertjes aan. 22.15 in bed. Blog notities. 22.45 slapen. Dan komen twee gasten dronken thuis en beginnen luide conversatie op binnenplaatsje achter papierdun muurtje. Om 2.15 vraag ik ze of het wat zachter kan. Ze gaan naar bed, maar boven hoor ik ze nog steeds praten. Ohropax in.
ZONDAG 29 DECEMBER
Om half negen zit ik aan het ontbijt. De eetplek is leeg, op twee mensen na. De bediening is voornamelijk met zichzelf bezig. Toch krijg ik scrambled eggs met toast, thee en een schaaltje met vers fruit. De ananas is erg zuur en ik laat de helft ervan staan.
Tegen negenen trek ik aan de bel voor mijn vervoer naar het vliegveld. Alan, die mij verzekerd had dat je niet langer dan een half uur ter plekke hoeft te zijn, heeft geen tijd, want hij moet boodschappen doen. Maar hij regelt dat een van zijn boys mij wegbrengt en ik ben blij dat ik aangedrongen heb om wat eerder te vertrekken, want er staat een lange slingerslangerrij voor de checkin. Er is daarna nog tijd om rustig door de mooi aangelegde omgeving naar de gate te wandelen en onderweg een kopje koffie te drinken in een prachtige bloementuin met zilvergrijze waaierpalmen.
De anderhalf uur durende vlucht verloop voorspoedig en in Chiang Mai kan ik in de arrival hall voor 150 Baht (€ 3,75) een taxi boeken die mij een kwartier later na enig zoeken en een telefoontje (gelukkig had ik het nummer genoteerd) afzet bij mijn guesthouse.
Daar word ik hartelijk welkom geheten door Arlhan. Zij blijkt een heerlijk relaxed en spontaan vrouwtje te zijn, gescheiden met twee kinderen (die nubij haar moeder en vaak ook bij haar ex bivakkeren) en ze runt deze plek (“de goedkoopste ter wereld”, zegt ze lachend) in haar eentje. Ze brengt me naar de ‘slaapzaal’ op de begane grond (er is er nog één boven, waar zo’n zes personen in kunnen. ): een grote koele kamer, waar op dit moment maar twee bedden zijn, bestaande uit twee dunne foetons op de grond. De gordijnen en de dekens bestaan uit een zootje ongeregeld van lappen. Geen kasten of hangertjes, een paar losse haakjes aan een draad tegen de muur. Maar er is wel een badkamer met een (zij het karige) warme douche, wasbak, spiegel en schoon toilet.
Op het binnenplaatsje staan twee doorleefde ronde houten tafels met bankjes, een plantenbak en een vervallen huisaltaartje. Naast de slaapkamer is een computerhoekje en achter een lap zie ik iets wat op een keukentje lijkt. Zelf slaapt ze in een piepklein kamertje naast de onze.
Ik krijg meteen koffie aangeboden en word voorgesteld aan een Chinees meisje Loulou en de Californische Christine, beiden masseurs. Ook de gastvrouw is een collega: ze doet Ayurvedische massage. En haar Engels is voor Thaise begrippen goed. Er ontstaat meteen een intiem gesprek, waar alleen de tengere hippieachtige Loulou niet aan deelneemt. Zij is voortdurend bezig met haar smartphone (lees: boyfriend in China, zoals later blijkt).
Wachten. Fiets. Verkeersader. Pincet, schaartje, Deet. Zondagmarkt. Gap, Ta. Tempel. Sashimi. Gaesorn, Soop. Maak (plenty), zoontje van Bill. Nieuwe baby rond 10 februari. Dochtertje vijf. Geeft dansles.
Arlhan heeft liter lichte reukloze massageolie gekocht. Bier met Christine en Arlhan. Douchen.
ZATERDAG 28 DECEMBER
0.04 Uur, plassen. Dilemma: houd ik mijn earplugs in met het risico dat ik de wekker niet hoor; of doe ik ze uit met het risico dat ik niet meer slaap vanwege de techno-beat bij Guy’s Place… Ik besluit er ééntje in te houden en word om 7.45 uur wakker, een half uur vóór de wekker afgaat.
Nou, dan maar opstaan, de laatste spullen in het cabine-koffertje doen, poepen (mijn stoelgang hier is gelukkig prima!), zwempak aan en alvast met de zware koffer naar de receptie om mijn account af te rekenen. Ik krijg nog 1500 Baht terug van mijn borgsom en doe er 500 in de fooienpot. Dan nog even de zee in, die behoorlijk onstuimig is vandaag, douchen en afscheid nemen van de Familie. Kwart over negen. Er is nog tijd voor een ontbijtje. Alice zit al in het restaurant, met een van oorsprong Franse Vincent, die hier al jaren komt. Ik schuif aan en we hebben een leuk gesprek terwijl ik geniet van een geroosterde bagel met gepocheerde eieren en huisgemaakte jam. Met natuurlijk een latte erbij.
Er zijn vandaag heel veel taxiboten en als we om kwart over tien ons ontbijt achter de kiezen hebben staat er al een heel gezelschap klaar om in te stappen.
De boys en Alice ontfermen zich over de koffers, de bootsman brengt mijn schoudertas en sandalen in veiligheid en Vincent geeft mij een kontje de deinende boot in.
Het hele gezelschap wil naar Haad Rin dorp, terwijl ik naar Haad Rin Pier moet, vanwaar de ferry vertrekt. Dat kost me nog 200 Baht extra en een bumpy ride de baai uit. Een aal de bocht om is de zee weer als een spiegel en ik word veilig met mijn spullen aan land gezet vlak naast de pier.
Ik heb nog een uur voordat de ferry om 11.40 uur vertrekt. Er is nog niemand. Dus tijd voor een ijsje, een plasje (de eerste hurk-w.c. die ik tegenkom op mijn reis) en het schrijven van deze regeltjes, terwijl langzaam een groep van zo’ n 20 passagiers zich verzamelt bij de wachtbankjes Eentje ligt met zijn hoofd op tafel te slapen. Anderen vertellen elkaar op luide toon sterke verhalen. In het huis hiernaast zijn ze aan het bouwen en er snerpt een cirkelzaag. Een vleugje geur van zonnebrandcrème waait mijn neusvleugels binnen. In de schaduw van de boom waar ik onder zit is de temperatuur precies goed.
Er vaart een volgeladen boot binnen. Is dat de onze? Er ligt al een tijdje een lege aan de steiger. Maar inderdaad, de volle boot wordt geleegd en wij kunnen aan boord.
Onderdeks is plaats voor zo’n 80 passagiers, maar ik tel er veertien. Ik installeer me op het trapje naar de voorplecht, zodat de wind door mijn haren kan waaien en ik diep de zoute zeelucht kan inademen.
Bij aankomst 45 minuten later worden mijn koffers weer keurig door de jongens van de boot de steiger af gedragen en tussen de wachtende rij passagiers die de andere kant op gaan heen geloodst naar een taxi die mij naar Chaweng kan brengen waar mijn hostel is. 100 Baht staat er op zijn bordje. Maar dat is als hij een volle bak heeft en ik ben maar alleen… 200 Baht dus. Totdat hij hoort dat hij om naar Nid’s Bungalows te komen ook nog een eind langs een ongeplaveide weg vol kuilen moet rijden. Meteen wordt het 400 Baht en er valt niet verder te onderhandelen!
Onderweg leer ik dat je als vrouw niet moet zeggen dat je single bent en geen kinderen hebt. Onmiddellijk biedt hij aan om mij vanavond lekker te komen verwennen (‘Thai men good, I make you feel good!). En als ik zijn aanbod vriendelijk afsla, blijft hij zeuren.
Uiteindelijk weet ik hem af te leiden met vragen over zijn werk, vrouw (die zit ergens anders in Thailand – ah, vandaar!) en kinderen (die zijn allemaal al groot). Gelukkig duurt de rit maar vijfentwintig minuten. Als we aan de laatste (kostbare) 500 m langs het meer toe zijn, begrijp ik de prijsverhoging: eerst steil naar beneden in een smalle bocht, waarbij het een wonder is als je niet in het water belandt. Dan een zandpad vol met hele diepe kuilen. Gelukkig heeft mijn chauffeur een terreinwagen op hoge wielen, anders was het niet best geweest voor het chassis.
Ik word vriendelijk ontvangen maar verzocht om een half uurtje te wachten omdat de kamer nog moet worden schoongemaakt. Inderdaad had ik om twee uur geboekt en het is nu half twee. Nid blijkt een Thaise te zijn die deze plek runt met haar Australische echtgenoot Alan – die overigens zelf ook nog in Australië werkt en dus maar een deel van het jaar hier is.
Als ik aangeef in die tijd wel te willen lunchen blijkt dat ze behalve het ontbijt – dat bij de prijs is inbegrepen – geen maaltijden serveren. Maar ze chartert meteen iemand van het personeel, die mij op zijn scootertje langs en door de gaten manoeuvreert en afzet bij een klein lokaal Thais eethuisje. Hij vraagt de bazin hem te bellen als ik klaar ben met eten, dan komt hij me weer ophalen.
Het menu is in het Thais, maar ik weet al wat ik wil: Khow Pad Pak – fried rice with vegetables. Mijn favoriet hier in Thailand.
Even later word ik weer opgehaald en naar een 2-persoons bungalow aan het eind van het fleurige tuinpad gebracht. Daar krijg ik uitleg over de airco, het gebruik van de safe en het licht. De Wifi-code moet ik nog even ophalen, maar dan kan ik weer aan mijn huiswerk: zien dat ik morgen in Chiang Mai een dak boven mijn hoofd krijg…
VRIJDAG 27 DECEMBER
Licht bewolkt. Zwemmen om kwart voor negen. Au, enkel! Daarna toast met scrambled eggs, champignons en tomaat. Cafe latte erbij. Zon komt weer door. Douchen. De massage van Nok die gepland was om half elf gaat niet door. Ze kan pas om 18.00 uur (mijn massages aan huis doet ze zwart, buiten haar baas om). Dan dus nog maar even online en een bowl of salad in het restaurant. En me voorbereiden op mijn workshop die om twee uur begint.
Om kwart voor twee ben ik in Prana Hal waar een Thaise werker op een ladder staat, met wat gereedschap om zich heen, om de lampen te checken. ‘Ten minutes’, zegt hij geruststellend als hij mijn frons ziet. OK. Ik steek de waxinelichtes aan in de houdertjes en ook maar een wierookstokje. En ik zet een rustig muziekje op. Gelukkig hebben ze een aansluiting voor iPads dus ik kan mijn eigen muziek draaien.
Klokslag twee vertrekt de man met zijn ladder. Alle lampen branden en ik zet de ventilators aan. Dan installeer ik me in een van de lage klapstoeltjes, met nog een stoeltje naast me voor de eerste bezoeker.
Die komt niet. Het is vijf over twee. Ik zet de Bolero van Ravel op en wacht. Als er om tien over twee nog niemand is en het muziekstuk halverwege de opbouw naar de climax is sta ik op en begin de dansen. Ik gebruik de hele ruimte en geniet ervan om deze mooie plek even helemaal voor mij alleen te hebben.
Om half drie, als het niet waarschijnlijk is dat er nog iemand zal komen, ruim ik stoeltjes op, doe de de waxinelichtjes, de ventilors, de lampen en de nuziek-installatie uit, sluit de ruimte afen breng de sleutel naar de Tea Temple. Rasmi is niet verrast dat er niemand is komen opdagen. ‘They’re all on the beach,’ zegt ze met een zucht. ‘This is not a good time for workshops, I told you’.
Anders dan de vorige keer is er ditmaal gelukkig niet dat gevoel van teleurstelling en falen. Ik ben blij met de extra vrije tijd die ik nu op deze laatste dag ineens heb.
Ik doe een dutje, bestel een cocos/mocha shake, maak een kletsje met de Deense Alice die morgen samen met mij naar Haad Rin taxiet, speel een spelletje Wordfeud met Broer Jack en vriendin Joke en kijk op het internet nog even naar guesthouses in Chiang Mai, want het hostel dat ik gisteren op het oog had mailde dat er geen plek meer was.
Dan even douchen voordat ik mij om zes uur overgeef aan de derde en laatste massage van Nok. Oei, door die val van gisteren hebben al mijn spieren blijkbaar een flinke oplawaai gehad, want ik lig bijna voortdurend te kermen van de pijn en af en toe moet ik me echt terugtrekken als ze ondanks mijn directies niet snel genoeg zachter masseert. Tegen het eind wordt het weer lekker en lig ik te spinnen als een poes (er zijn overigens veel poezen hier en ze zijn zo mak en aanhalig als wat: laten zich al slapend gewoon optillen en als je ze op het pad tegenkomt werpen ze zich meteen op hun rug of schuren langs je benen).
Al met al heeft de massage me toch goed gedaan. Ik voel me flexibeler en energiek en maak daar meteen maar gebruik van om alvast mijn koffers in te pakken.
Daarna nog een groentesoepje in het huiskamerrestaurant, waar een gezellige sfeer heerst met een relaxed muziekje. De juiste achtergrond voor mijn verdere guesthouse exploraties. Ik vind een plek die geschikt lijkt en bel ze via Skype, maar ze kunnen pas morgen zeggen of er zondag plek is. Dus dat wordt nog een keer bellen als ik in mijn hotelletje op Koh Samui zit.
Nou, dan nog even mijn blog bijwerken en lekker bijtijds naar bed. Morgen vroeg op voor een laatste duik, om rond negen uur te kunnen uitchecken en een taxiboot te scoren. Gelukkig ziet het er niet naar uit dat het noodweer wordt, want dan is het altijd maar de vraag of je überhaupt naar Koh Samui komt…
DONDERDAG 26 DECEMBER, 2E KERSTDAG
Als ik rond half elf ga brunchen maak ik een praatje met Spiroula van de receptie. Ze is moe van alle drukte rond Kerst. Werkt van negen tot drie en mag tussendoor niet lunchen. Michael, de baas van het restaurant, is streng. Ze moet staan of In werktijd mag ze eigenlijk niet op de schoolborden calligraferen (daar is ze goed in), ook niet als het rustig is aan de balie. Ze belooft dat ze mijn tekst vanmiddag na drieë op een van de borden zal zetten die leegkomen. Eigenlijk is ze (mode)fotograaf en omdat ze een break nodig had, werkt ze hier sinds november, voor een half jaar. Had een idealistisch beeld van The Sanctuary, waar wat vlekjes op zijn gekomen nu ze achter de schermen kan kijken en de hiërarchie ziet. Hier wordt ze als receptioniste gelijkgeschakeld met het ‘werkvolk’ en dat voelt niet lekker. De Tea Temple, waar de mensen wat aardiger zijn, was aanvankelijk een zelfstandige onderneming. Maar nu hebben de eigenaren de twee toko’s samengevoegd onder één paraplu.
We maken een afspraakje voor acht uur vanavond. Dan doe ik mijn email correspondentie en blog. WordPress werkt niet helemaal lekker en tot mijn schrik merk ik dat een groot deel van mijn blog (12-20 december) op raadselachtige wijze is verdwenen met plaatjes en al. Met veel gedoe lukt het me om stukjes ervan terug te halen, maar de plaatjes moet ik handmatig weer toevoegen.
Om 13.00 uur heb ik een astrologie-sessie met Victoria, die leuke Engelse van ongeveer mijn leeftijd, die voelt als een soul sister. Ze werkt hier nu tweeëneenhalf jaar en vorig jaar is er een mooie ronde sessiekamer gebouwd voor haar en andere healers. De akoestiek in dit kleine domein is bijzonder. We installeren ons met kussens op de matrassen en tot half drie laat ze me alle invloeden van de planeten zien in mijn horoscoop. Verhelderend, confronterend en inspirerend. Gelukkig heb ik net een voicerecorder op mijn iPad geïnstalleerd dus ik heb alles kunnen opnemen.
Daarna maak ik een wandeling en een klauterpartij naar de linker baai, die naar ik hoorde kleiner en rustiger is. Van bovenaf constateer ik dat het klopt. Er zijn maar een paar mensen op het strand. Hoewel ik mijn badpak bij me heb besluit ik dat de zee me te wild is om helemaal af te dalen.
Op de terugweg breng ik een bezoekje aan Guy’s Place (volgens de gossip maakt die deel uit van een drugsketen), waar elke vrijdagavond – en nu tijdens de feest dagen vaker – een party is met harde beatmuziek tot elf uur de volgende ochtend (tot groot verdriet van de Sanctuary mensen. Nu ligt het er verlaten bij. Ik zie alleen een tuinman bezig en op een bank bij de bar ligt iemand te slapen.
In het laatste stukje terug naar huis zwik ik in een gat in het grasveld en breek mijn val met mijn rechterhand. Een vlijmende pijn geeft aan dat ik mijn enkelband (weer de rechter!) verrekt heb. Ik blijf even zitten om de plek zachtjes te wrijven en te troosten. Terwijl ik dat doe zie ik dat ik ook een flinke bloeduitstorting heb aan de binnenkant van mijn pols, die blauw is en snel opzwelt. Oh jee, zou dat dokterswerk worden? Hier op het eiland is voor zover ik weet geen dokterspost…
De pijn valt mee. En ik kan nog lopen.
Thuisgekomen houd ik de pols eerst maar een tijdje onder stromend water en ga dan even liggen om te voelen en bij te komen.Pad Thai en ijs: vanille pistache . Struggle met WordPress en BlogPad. Arnica van Lena. Open Mic.
WOENSDAG 25 DECEMBER, 1E KERSTDAG
Weer zo’n uitgelezen zonnige dag. Sinds die eerste nacht van mijn aankomst heeft het niet meer geregend en is er meestal een blauwe lucht met af en toe een paar witte wolken. De luchttemperatuur voelt als 29 graden
Zoals ik vaker doe ga ik eerst de zee in. De branding is wat heftiger vandaag en het schelpenzand slaat pijnlijk tegen mijn nog gevoelige scheenbeen. Eenmaal daar doorheen is de deining weldadig en het water satijnzacht.
Ik ben de enige in de zee – bijna iedereen slaapt nog rond deze tijd (kwart voor tien) en er wordt sowieso weinig gezwommen, de meeste mensen houden het bij zonnebaden.
Maar ik heb om half elf weer een massage en ben dus bijtijds op. Net nog tijd voor een bakje papaya en een cappucino. Dan gaat Nok nog meer stijfheid uit mijn spieren wegwerken.
Na de massage heb ik geluk: er komt een taxiboot iemand afleveren en ik kan mee terug naar Haad Rin om in de flappentap wat cash bij te tanken. Dat scheelt me morgen weer een ochtend! Ik informeer ter plekke meteen naar de vertrektijden van de ferry a.s. Zaterdag. Het moet lukken om die van half elf te halen.
Een ijsje en een koffie op een terrasje en dan weer een schipper vinden die mij terug wil brengen. Ik vind er een maar moet wel even wachten op medepassagiers.
Op de terugweg is de zee is wild; de drie net uit Londen gearriveerde meisjes (tattoos, tongpiercing) die meevaren gillen het uit en we worden kletsnat.
Ruim op tijd ben ik terug voor de kerstdinch (dinner/lunch) die om half vier begint. Overal staan lange tafels gedekt en er is champagne. Veel mensen hebben zich mooi gemaakt en de stemming is uitgelaten.
Ik vind een mooi plaasje aan één van de buitentafels en heb voordat de eerste gang – die lang op zich laat wachten – een geanimeerd gesprek met een exuberant opgemaakt type uit Los Angeles, een jonge architect uit Australië en een wat stillere vrouw uit Cambodja, die met haar man (die er nog niet is omdat hij op dit moment een tattoo laat zetten in Haad Rin) en twee zoontjes (die druk zijn met hun stripboek en Nintendo) in Hamburg woont.
Ze heeft net zelf gisteren een tattoo laten zetten op de binnenkant van haar rechter onderarm. Vijf gecalligrafeerde Sanskriet regels met wijze spreuken. De huid is nog een beetje rood.
Het eten is heerlijk. Het valt me op dat ik opmerkelijk veel langzamer eet dan de meeste mensen hier. Ik vind het fijn om er echt de tijd voor te nemen. Het toetje krijg ik niet meer op. Het is te machtig!
Ik ga nog een klein uurtje liggen en dan is er een cabaretavond met dansen na.
Tegen negen uur houd ik het voor gezien en trek me terug in een stoel op het donkere strand, waar ik een kamer boek voor Chiangmai en deze regeltjes schrijf. Nu nog wat plaatjes erbij en dan rol ik weer heerlijk in mijn bedje.
DINSDAG 24 DECEMBER
Deze ochtend heb ik veel mails te beantwoorden en dingen te regelen. Ik breng een poster naar de Tea Temple voor de evenementenmap. Ik mag er waarachtig nog eentje op één van de tafels leggen. En ze plastificeren een exemplaar voor me dat ik op de boom op de weg naar de andere baai kan prikken, waar meerdere flyers onder elkaar hangen. Spiroula van de receptie matst me door de laatste flyer in een plastic standaard prominent op de toonbank te zetten.
Ik heb weliswaar al een directe vlucht naar Chiang Mai geboekt voor de 29ste, maar omdat ik niet in één dag daar kan komen moet ik ook nog een nacht op Koh Samui doorbrengen en die wil ik graag online boeken om daar niet ter plekke nog te hoeven rondzoeken. Eigenlijk voel ik me verplicht om deel te nemen aan de Mystic Dance workshop van Rosina, die mij bij mijn workshop zo lief heeft geassisteerd. Die is van twee tot vier en er is een Soefi-dans onderdeel dat me wel interesseert.
Maar om kwart voor twee zit ik nog te modderen met de hotelboeking. Het moet niet te duur zijn en ook liefst nog in de buurt van het vliegveld, want mijn vlucht vertrekt de 29ste om 10.10 uur en ik wil er toch wel tussen acht en half negen zijn. Als je van de andere kant van het eiland moet komen ben je zo’n 40 minuten onderweg en je moet ook maar zien of je zo vroeg taxivervoer kunt krijgen.
Het verneukeratieve is verder dat de prijzen worden genoemd p.p., maar dat de kamers vrijwel overal 2-persoons zijn en dat je als je single bent toch voor twee personen moet betalen. Zo worden kamers die goedkoop lijken toch nog prijzig.
Ik besluit het even los te laten en spoed me naar de Prana Hal. Daar blijkt om vijf over twee nog slechts één andere deelneemster te zitten. “We wachten nog even”, zegt Rosina, er komen er zeker nog drie. Ik ga languit op een stapel matrassen liggen en twijfel. Als er na vijf minuten nog niemand is gekomen besluit ik toch om te vertrekken, al voel ik me wat bezwaard.
Rosina houdt zich goed, maar ’s avonds als we elkaar weer ontmoeten zal ze opbiechten dat ze zich toch een beetje in de steek gelaten heeft gevoeld.
Op weg naar beneden kom ik inderdaad nog twee mensen tegen die mee gaan doen. Zal ik teruggaan? Maar nee, als ik eerlijk ben heb ik niet echt zin – en het voelt niet goed om het uit medelijden te doen. (Meer dan die drie zijn er niet geweest, maar ze heeft – net als ik – met die paar mensen gelukkig toch nog een hele mooie workshop kunnen geven).
Na een dutje van een half uur ga ik weer verder met mijn internetzoektocht en het lukt me uiteindelijk om een kamer in een goed ogend bed-en-breakfast te vinden voor € 37,50, twintig minuten van het vliegveld. Ziezo, dat geeft rust. Nu nog even kijken hoe het met mijn rekening-courant is (alle gasten hebben hier een account – met een borgsom – zodat je niet steeds met cash hoeft rond te lopen).
Mijn contant geld zit in de safe bij mijn paspoort en pinpassen. Maar dat bedrag is door de afrekening van de eerste zes dagen en de vooruitbetaling bij de Familiebungalow al aardig geslonken. Het ziet er dus naar uit dat ik het met de plusminus 25 Euro per dag die ik hier uitgeef aan eten en drinken, de twee massages die ik nog heb geboekt en de astrologiesessie van donderdag niet haal tot zaterdag. En dat betekent dat ik ergens deze komende dagen nog een keer op en neer zal moeten gaan naar Haad Rin.
Zo zit ik hier dan op Kerstavond ’s nachts om tien over één in het pikkedonker (de bar is dicht, bijna alle mensen zijn naar bed – ik hoor er nog een paar op het strand – of naar een party elders op het eiland) aan de rand van het terras bij het geluid van de branding verslag te doen van mijn wederwaardigheden. Plaatjes ga ik er niet meer bijzoeken, want dat is met de iPad nog een omslachtig karweitje, dus die komen later.
MAANDAG 23 DECEMBER
Vandaag ben ik vroeg op: negen uur. Want ik wil Pam, de masseuse aan de andere kant van de baai, niet nog een keer mislopen. En ja hoor, ik ben op tijd. Als ik om iets over tien bij haar huisje aankom ligt ze nog te slapen, op de grond achter het lage behandelbed. Ze springt op en verzekert me dat ik niet te vroeg ben. We maken een praatje met handen en voeten en als ze hoort dat ik ook masseer wil ze weten hoeveel ik per uur verdien. Ik merk dat ik aarzel om de waarheid te vertellen maar doe het toch. Met grote ogen kijkt ze me aan. 80 Euro komt neer op zo’n 3200 Baht. Zij vraagt voor een uur 300 Baht. Natuurlijk, er is het verschil in levensstandaard – maar toch voel ik me enigzins ongemakkelijk. Zelfs al zou ze dag en nacht doorwerken, dan nog zou ze niet eens de vliegreis naar Nederland kunnen betalen. Maar op topdagen kan ze toch niet meer dan vijf à zes klanten aan.
Dan gaat ze in ’the zone’ en ontfermt zich anderhalf uur met volle toegewijde aandacht over mijn lijf. Het voelt als een godsgeschenk. Na afloop staat de volgende klant al te wachten. Ze zucht en wijst naar haar linkerschouder die pijn doet, everals haar rug. “Laat die klant maar even wachten”, zeg ik en geef haar een korte nek-, schouder- en rugmassage. Ze drinkt het in en kreunt als het teveel is. Dan betaal ik haar 520 in plaats van 450 Baht. Misschien verpest ik de markt voor de westerlingen, maar dat is dan maar zo. We nemen afscheid, ik maak nog een foto en dan ga ik onder het genot van een lichte lunch nog even nagenieten in The Bamboo Hut.
’s Middags werk ik met een Deens meisje Alice aan een A4 flyer/poster voor mijn workshop van vrijdag. Ik heb geen Photoshop op mijn iPad en zij wel op haar Apple laptop, die ze mij spontaan aanbiedt. Maar omdat alles in het Deens is moet ze me toch een beetje helpen. We zijn er uren mee bezig maar dan zijn we er ook beiden tevreden over. Ik zet hem op mijn USB-stick en neem die mee naar de Sanctuary shop die in een achterkamer een klein internetcafé heeft: vier computers en een trage inkjet printer. Het lukt waarachtig om vijf exemplaren uit te draaien. Enthousiast wil ik er direct een op een van de bamboe boxen op het terras prikken, maar ik wordt meteen vriendelijk tot de orde geroepen: geen publiciteit in de openbare ruimte, zelfs niet voor de vaste en doorgewinterde healers en teachers. Ouch!
Wel schuiven ze er voor mij een in de evenementen-map bij de receptie en de volgende dag ook in de Tea Temple. En een dag van tevoren mag ik komen kijken of een van de schoolborden beschikbaar is, waar de evenementen kleurrijk en speels op worden aangekondigd.
Dan is het tijd om mij op te geven voor het Kerstdiner dat woensdag om 15.00 uur zal plaatsvinden en waar maar een beperkt aantal plaatsen voor is. 15 Euro voor drie gangen, daar kun je geen nee tegen zeggen… Overigens ben ik uitgenodigd om na het diner, rondom zes, mee te doen met een cabaretprogramma ter opleuking van 1e Kerstdag… Ik laat me verrassen!
Om half één ‘ s nachts heb ik een Skype-afspraakje met Henk om te zien of dat ook lukt met de iPad, en wel zonder headset. Dat had ik nog niet uitgeprobeerd. En ja hoor, het werkt – zij het na de nodige strubbelingen, en af en toe onderbroken omdat het internet zo nu en dan uitvalt. Geweldig, om zo vanaf twee kanten van de wereld in elkaars ogen te kunnen kijken en de omgeving te kunnen showen!
ZONDAG 22 DECEMBER
Vandaag is het de geboortedag van mijn Vader (1918) die in 2003 overleden is zonder dat ik afscheid van hem heb kunnen nemen. Af en toe komt hij in mijn gedachten door de dag heen, de momenten van innige verbondenheid, gekkigheid en plezier.
Laat in de avond zit ik met een mojito cocktail nog even na te mijmeren op het lege terras bij de zee, luisterend naar de golfslag van de donkere zee beschenen door een half maantje, als ik word overvallen door een diepe droefheid bij de herinnering aan hoe wij indertijd rond mijn twintigste uit elkaar zijn gegaan. De machteloosheid, het onvermogen om elkaar te bereiken. Mijn grote sterke vader huilend in zijn leunstoel.
Ik laat het gevoel even door me heen gaan en ga dan verder met mijn ‘huiswerk’ het boeken van mijn vlucht van Koh Samui naar Chiangmai a.s. zaterdag.
Ineens wordt mijn aandacht getrokken door een beweging op mijn rechter onderarm (de rechterkant is de mannelijke, yang- of vaderkant. Daar zit op de mouw van mijn jurk een piepklein hagedisje naar mij op te kijken. Een vlaag van herkenning gaat door me heen. Dit heb ik eerder meegemaakt in Khajuraho, in 1988, in een moment van intense verlatenheid (hierover kun je lezen in mijn boek ‘Bloeien in de Bagger). Toen was het een wat grotere hagedis – normaal zijn dit hele schuwe diertjes die wegschieten zodra je in de buurt komt – die langs mijn linkerarm naar mijn schouder kroop en daar even bleef zitten. Het voelde toen als een regelrechte troost van het Bestaan.
Bewegingloos kijken het frêle diertje en ik elkaar aans. Secondenlang. Dan kruipt het verder omhoog naar mijn schouder. En vandaar via mijn hals naar mijn wang. Het kriebelt, maar ik beweeg niet, ervaar de trippelende pootjes als een liefkozing. Even blijft het daar zitten, maakt een rondje en verdwijnt via mijn kaak naar de achterkant van mijn nek. Als ik omkijk is het nergens meer te bespeuren.
Het klinkt wellicht raar, maar ik voel mij – vanuit het Grote Thuis – gezien en gekust door mijn Vader, die in het voormalige Nederlands-Indië opgroeide en graag vertelde over die fascinerende beestjes.
ZATERDAG 21 DECEMBER
Bij de Family aan de overkant kan ik voor 50 Baht (€ 1,25) per kg mijn kleren laten wassen. En het wordt wel eens tijd, want inmiddels heb ik alles wat ik bij me heb al meerdere keren gedragen. Dus breng ik anderhalve kilo naar ze toe en vertel ze meteen dat er een mierenkolonne langs de deurpost van mijn badkamer kruipt. Een paar van hen waren de afeglopen nacht al verdwaald in mijn bed. “Daar gaan we meteen wat aan doen” zegt Ie kordaat en gewapend met een grote bus insectenspray loopt ze mee naar mijn huisje. “Wat richt ik aan” schiet het nog door mij heen, maar de holocaust is al aangericht. De dagen daarna spuit ik met de douche honderden mierenlijkjes naar het afvoerputje. Ik heb tijd genoeg om te comtempleren op de vraag wat het verschil is tussen wat ik hier doe en wat de mensen in bijvoorbeeld Syrië elkaar aandoen. Of tussen mijzelf en een natuurramp…
Ie verwisselt meteen het onderlaken van mijn bed en brengt me een schone handdoek. Ook krijg ik een paar extra klerenhangertjes (ik had er al een paar meegestrietst van The Sanctuary). Er is geen kast, maar een metalen draad langs één van de wanden voldoet ook prima. komsten van de vorige dag besloot ik direct te investeren in een lekkere massage, want daar was ik in de eerste dagen van mijn verblijf nog niet aan toe gekomen. Ik had gehoord dat er een goede masseuse was net over de bergrug in de baai naast de onze en daar had ik twee dagen daarvoor al een afspraak mee gemaakt.
Het is een hele klim naar de andere kant, langs meer en (vooral) minder begaanbare traptreden, over een lange gammele loopbrug van boomstammetjes en schuifelend langs steile ronde rotsen. Pam woont in een klein optrekje naast The Bamboo Hut. Daar bewerkt ze in het hoogseizoen vijf à zes klanten per dag en als er even niemand is slaapt ze. Ze vraagt 300 Baht (€ 7,50) per uur. Om drie uur had ik met haar afgesproken, maar als ik om vijf over drie aankom is ze al bezig met een andere klant. Pech. Of ik tot vijf uur kan wachten? Of anders een keer ’s morgens tussen 10.00 en 11.00 komen, dan is het meestal niet druk (bijna iedereen slaapt uit). Ik besluit tot het laatste, want anders moet ik in het donker terug over de berg.
We maken een provisorische afspraak voor maandag tussen 10.00 en 11.00 uur.
Daarna besluit ik een late lunch te nuttigen in The Bamboo Hut, van waaruit je weer een heel ander uitzicht hebt over zee. Daar tref ik Johanna (van de eerste taxiboot) met een aantal vrienden, die op het punt staat om de terugreis naar Amsterdam te aanvaarden. Het gesprek van het gezelschap gaat over hypnose, past lives, ayuasca en ‘De Helende Reis’ van Brandon Bays. Terwijl ik eet gaat er een joint rond, die ik vriendelijk afsla om de smaak van mijn salade niet te bederven. High ben ik toch al…
13 T/M 20 DECEMBER
En daarna vliegen de dagen voorbij. Met zwemmen, schrijven, trappen klimmen, allerlei gerechtjes van de menukaart uitproberen, gesprekken voeren en slapen als ik moe ben.
Ik volg de open lezing ‘Wat zeggen de planeetstanden deze week’ van astrologe Victoria, een humoristische oudere Engelse dame en probeer verschillende keren een afspraak te maken met Rashmi, die samen met Michael vanuit de Tea Temple de workshopprogramma’s samenstelt.
Aanvankelijk wordt ik naar huis gestuurd met een formulier dat ik moet invullen, met mijn credentials, mogelijkheden en suggesties. Dinsdag de 17e krijg ik haar eindelijk te pakken (het is berendruk met de naderende feestdagen) en gaan we even samenzitten.
“Het programma is al aardig vol en het is niet de beste tijd voor workshops”, legt ze uit. “Veel mensen komen vooral voor de parties die er dezer dagen overal zijn en die de hele nacht doorgaan, met veel alcohol en drugs. De volgende dag liggen de feestvierders dan meestal voor pampus en moeten ze hun roes uitslapen. Maar als je het toch wil proberen kun je a.s. vrijdag de 20ste en de vrijdag daarop ’s middags drie uur lang de Prana Hall gebruiken.”
Wow, dat is de mooiste groepsruimte van The Sanctuary, waar we drie jaar geleden ook de Flowering Intensive hebben gehouden. “Je krijgt een assistente die je met alles helpt en die het geld int. Van de opbrengst krijg je na afloop meteen 70% in cash uitbetaald. We zullen je workshop in het programma zetten dat overal in standaards op de toonbanken staat, we brengen hem onder de aandacht van de vijftien mensen die met een vastenkuur bezig zijn en op de dag zelf kondigen we hem aan op het blackboard. Verder ben je zondagmiddag 22 december welkom in de meeting waarin alle begeleiders iets over hun workshop vertellen.”
Wat een verzorging… Wat een organisatie…
Intussen was 16 december mijn laatste nacht boven op de berg. Solan, een Canadees meisje, wist me te vertellen dat er op de begane grond tussen het restaurant en de Tea Temple mogelijk een goedkopere bungalow te vinden was bij een Thaise familie. En ik had geluk: er was er nog één vrij, voor 600 Baht (€ 15) per nacht. Terwijl ik daarboven 2200 Baht (€ 55) betaalde!
Deze plek is weliswaar eenvoudiger, maar heeft ook een groot bed-eiland, een klamboe, een ventilator, een balkon met hangmat en een badkamer met (koude) douche. Geen straf als de buitentemperatuur 30’graden is… En de omgeving is ook prettig en gezellig. Een soort kleine famie-enclave met veel groen en bloemen, het geluid van kippen, een winkeltje (van Sinkel): de Family shop en de mooie gerieflijke Tea Temple nextdoor.
12 DECEMBER
Settelen en Open Podium
Als ik de volgende ochtend na tien uur ‘in coma’ uitgerust wakker word, neem ik eerst uitgebreid de tijd om op het brede bed-eiland mijn Yoyo-yoga oefeningen te doen (van al dat zitten tijdens de reis ben ik behoorlijk stijf geworden) en op mijn gemak mijn koffers uit te pakken. Vervolgens schuif ik net zolang met meubels en spulletjes totdat mijn kamer, badkamer en waranda voelen als een gezellig thuis.
Dan is het zaak om te kijken of ik Wifi-verbinding kan krijgen: mijn life-line met de wereld. Dat kan, blijkt bij de receptie. En wel gratis, als je een kamer hebt. Wel moet je elke dag een nieuwe inlogcode ophalen, die niet altijd meteen pakt. De internetverbinding is traag. En soms valt-ie uit. Kortom, weer een goede oefening in geduld en doorzettingsvermogen.
Als dit geregeld is en ik mijn e-mail heb gecheckt en voor een deel beantwoord, is het tijd voor een smakelijke brunch van gepocheerde eieren met toast, yoghurt met honing en een een caffe latte. Johanna en Esre zijn er ook weer en nodigen mij uit om bij hen aan tafel te komen zitten. Sam bedient ons met zijn gebruikelijke homo-charme en weet te vertellen dat het vanavond Open Podium is. “Of ik weer on-stage ga, please?” vraagt hij. Hij weet zich mijn optreden van drie jaar terug nog te herinneren.
Ik aarzel en krijg al hartkloppingen bij het idee. Nu meteen al, terwijl ik nog maar net ben bijgekomen van de reis…? Maar misschien is het toch wel goed om mijn gezicht te laten zien, zeker als ik hier ook workshops wil geven.
De middag breng ik door met het opstarten van mijn blog en het reisverhaal, afgewisseld met gesprekken met mensen die net aankomen, bijna weggaan of hier al een tijdje zitten. Je maakt hiet heel gemakkelijk contact. Maar je wordt ook met rust gelaten als je zit te werken. De gasten hier komen vanuit de hele wereld. Ik heb inmiddels mensen van alle leeftijden en achtergronden ontmoetuit Pakistan, Mexico, Israel, Zweden, Rusland, Canada, Australië, Estland, Denemarken, India en Indonesië. Merendeels backpackers. Wat ze in al hun diversiteit gemeen hebben is een hang naar vrijheid, authenticiteit en essentie.
Toch maar on-stage
En ja, dan zitten en liggen de mensen ’s avonds om negen uur klaar om geëntertaind te worden. Veel zangers met gitaar, een enkele anecdote-verteller, gedichten die worden voorgedragen. Voorzichtig concludeer ik dat ik wellicht net even iets anders kan bijdragen. ik trek de stoute schoenen aan en vraag aan de presentator of hij nog iemand kan gebruiken in het programma, half hopend dat het al helemaal vol is. Maar hij grijnst breed en zegt dat ik natuurlijk welkom ben…
Als het mijn beurt is, bijna tegen het eind van de avond, begin ik met een korte samenvatting van mijn reisverhaal, dat zo te horen aardig aanslaat. Daarna stel ik een paar vragen aan het publiek om wat meer contact te leggen. Vervolgens vertel ik twee moppen, die het ook goed doen, en ik eindig met de Ierse ‘black humour’ folksong Sin Rickety Tickety Tin, over een meisje dat haar hele familie uitmoordt. Een aardige tegenhanger van de airyfairy holymoly sfeer die de meeste optredens kenmerkt. Helemààl ontspannen ben ik niet de hele tijd, maar al met al vind ik dat ik het er goed van heb afgebracht.
Dat blijkt ook als daarna en de volgende dag verschillende mensen naar mij toekomen om mij te bedanken voor de act. Weer een stukje van mijn schroom overwonnen!
11 DECEMBER
Aankomst in Thailand
Door de vertraging in Helsinki komen we niet om 9.15 maar om 12.05 uur aan in Bangkok (het is dan 6.05 in Nederland dus ik ben al ruim 22 uur onderweg). Als ik dat vandaag nog maar haal naar The Sanctuary! Er staat een eindeloze zigzagrij van mensen bij de paspoortcontrole. Tijd genoeg om mij toch nog wat zorgen te maken over of ik nou wel of niet een visum moet hebben en zo ja of dat hier dan alsnog geregeld kan worden. Maar gelukkig is het niet nodig. Kennelijk is mijn vliegticket naar Laos voldoende.
Nu moet ik eerst een vliegticket zien te bemachtigen naar Koh Samui, dan met een minibusje naar de aanlegsteiger waar de boot naar Koh Pha Ngan vertrekt en eenmaal daar nog met een longtail taxibootje naar de eindbestemming.
Het is even uitzoeken waar ik op Bangkok Airport dat ticket naar Koh Samui kan bemachtigen. Het is een groot vliegveld en de Domestic Airport, waar je de goedkoopste vluchten krijgt, blijkt ver weg te zijn. Dus wordt het Bangkok Airlines, aan de andere kant van de grote hal en dan nog een verdieping hoger.
De eerstvolgende vlucht blijkt pas om kwart voor drie te gaan dus ik heb nog anderhalf uur. Ik ontspan een beetje. Mijn knieën zijn inmiddels stram genoeg om dat te rechtvaardigen :-).
Dan blijk ik toch naar Domestic te moeten en dat is inderdaad een hele tippel met mijn twee koffers. Gelukkig zijn er veel lange loopbanden. Ergens na de incheck zijn er dan ook weer winkela en restaurants. Maar er is geen tijd meer om op m’n gemak nog iets te eten. Dus ik ga verder naar de gates en neem onderweg een noodle/vegetablesoepje mee in een plastic bakje. Ze zijn al aan het boarden als ik aankom, dus aan de soep kom ik pas toe als ik eenmaal zit (tot mijn blijde verrassing weer een plek met twee lege zitplaatsen naast me), we opgestegen zijn en de lunch wordt rondgebracht, want ik heb geen schaartje (mag niet in de handbagage) om het plastic zakje met bouillon open te make en de stewardess heeft het druk.
Koh Samui
De vlucht naar Koh Samui duurt een uur en vijf minuten en we landen iets over drie met nog geen tien minuten vertraging. Maar voordat ik mijn grote koffer weer te pakken heb en heb uitgevonden waar ik een minibus-/bootticket kan scoren is het alweer vier uur. Er blijkt vandaag nog maar één boot te varen naar Koh Pha Ngan en die vertrekt om half zeven (de vorige is om net om vier uur vertrokken maar ik ben blij dat ik nu waarschijnlijk toch vandaag nog mijn bestemming ga bereiken).
Dat wordt dus weer geduldig wachten, eerst op het busje en dan op de boot. Nu, buiten de airco van het vliegveld, merk ik pas de warmte, die als een deken over me heen valt. Even wennen… Maar hoera! In het kleine smoezelige winkeltje bij de aanlegsteiger hebben ze Magnums! En een houten bank waar ik even languit op kan liggen. ik zet voor de zekerheid zet mijn wekkertje.
Als de boot aankomt is het helemaal donker. De ouderwetse ferryboot is met 30 mensen maar halfvol. Veel backpackers. Een galante Russische ridder helpt me met mijn koffers.
Er is een naar binnen gekeerde moeder met een baby op haar buik. En een koppel met een kindje. Ook deze moeder draagt het peutertje op haar buik en is helemaal verliefd. Ze kust en knuffelt het onafgebroken en herschikt voortdurend de grote shawl waarmee het tegen tochtvlagen moet worden beschermd. De jonge vader is vol zorg om haar heen. Als hij het kleintje even overneemt omdat de moeder naar de w.c. moet, protesteert het luid en slaat met beide vuistjes Pappa in zijn gezicht.
Koh Pha Ngan
Ik ga naar buiten en staar aan de reling naar het schuimende water. De lichtjes van Koh Samui worden kleiner, die van Koh Pha Ngan komen in zicht. Na drie kwartier leggen we aan. De galante ridder ontfermt zch weer over mijn bagage, brengt hem naar het eind van de pier en verdwijnt dan met een vriend die hem komt ophalen met de motor.
Van de passagiers zijn er behalve ik nog wee die naar The Sanctury gaan. Een Johanna uit Amsterdam en een Joods/Arabisch uitziende jongeman Esre genaamd uit Londen . Een longtailboot schipper biedt zich al aan. Hij vraagt 300 Baht (€ 9,-) in plaats van het gebruikelijke tarief ( weet Johanna) van 200 Baht. “Big waves, dark, late”, licht de man toe. We zijn te moe en te brak om nog te onderhandelen of nog een andere bootsman te zoeken. Het is ook zachtjes gaan regenen.
Waar het bootje ligt aangemeerd is het donker en er liggen overal stenen Waar we tussendoor moeten manoeuvreren. Het is een grote stap naar beneden in de smalle boot en ik ben vergeten dat ik slippers draag met gladde zolen (ja, die slippers van die elleboogbreuk indertijd :-). De schipper reikt me de hand, ik maak een sprongetje, glij uit en beland in een rare twist op één knie op de voorplecht, terwijl het andere onderbeen tegen de ijzeren rand van de boot slaat. Er schiet een vlijmende pijn door mijn enkel.
Ik moet even bijkomen maar word met vereende krachten weer in model en overeind geholpen, waarna de bootsman mijn sandaal ui het water vist. Dan gaan we.
Het is een wilde rit van een klein half uur en het bootje danst, steigert en bonkt op de golven. Al gauw zijn we doorweekt van zeewater, wind en regen, maar ik geniet, adem diep de zilte lucht in en vergeet even de zere plekken op mijn rechter scheenbeen, heup, voet en schouder. De tanige, schaars geklede schipper staat rechtop in het licht van de lamp. Met één hand houdt hij zich vast aan de lange paal in het midden van de boot. Met de andere houdt hij de tail (een soort staafmixer van zo’n drie meter lang, waarmee hij ook stuurt) in bedwang. Johanna en Esra proberen boven het lawaai van de motor, de wind en het gebonk uit een conversatie te voeren, wat niet al te best lukt.
Eindelijk zien we de lichtjes van The Sanctuary in de Haad Tien baai. Tot mijn ontzetting kondigt de bootman aan dat hij ons niet ‘ voor de deur’ bij het restaurant aan de linkerkant van de baai zal afzetten – vanwege de windrichting en de golven, die het moeilijk maken om weer weg te komen – maar helemaal aan de rechterkant. Dat betekent nog een eind zeulen met onze koffers door het mulle zand en langs het onverlichtee kronkelpad door het palmenbos.
Gelukkig heeft Willem vlak voor vertrek nog even de widget Hulplamp op mijn smartphone geactiveerd en dat is onze redding, want de andere twee hebben geen zaklantaarn bij zich. Ik voel nu pas goed mijn scheenbeen en sta mezelf toe om onderweg al zeulend af en toe te grommen en te brullen. Het begint harder te regenen.
Bestemming bereikt!
Nog even over het loopbruggetje en dan ontfermen de boys van The Sanctuary, Chard, Sam en Ee, die hier drie jaar geleden ook al waren, herkennen me en begroeten mij enthousiast. “Wij brengen straks je koffers wel naar boven, eerst maar wat eten: de keuken gaat om negen uur dicht.” Inderdaad, het is inmiddels al kwart voor negen… 33,5 uur van huis tot huis, dus!
De receptie is in het gezellige open restaurant met warme lichtjes, tevens huiskamer en ontmoetingsplek. Er heerst een geanimeerd geroezemoes. Gelukkig is de comfortabele bungalow-met-badkamer-en-waranda (nummer 11, het gekkengetal) die ik had inderdaad voor mij geboekt voor zes dagen. Wat ik nog niet weet is dat hij 98 – zeer ongelijke – traptreden en nog 43 stappen langs een smal betonnen paadje stijl omhoog door de tropische jungle de berg op ligt…
Na een heerlijk knapperige ‘vegetable fried rice with mushrooms’ (ze hebben hier een zeer uitgebreide kaart met de meest verrukkelijke gezonde gerechten) en een Singha biertje ben ik klaar voor de klim omhoog, met paraplu. De regen is inmiddels overgegaan in een tropische stortbui, die tot de volgende dag negen uur zal aanhouden. De jongens lopen voor mij uit met de bagage. Ongelooflijk, zo snel als die tengere figuurtjes die zware koffers de trap op krijgen. Zelf moet ik af en toe stoppen om uit te puffen.
Onder de warme douche in de ronde badkamer inspecteer ik de lijfschade: schouder- en bilspieren een tikkeltje verrekt, een blauwe plek op mijn voet en een pijnlijke – maar niet open- duts in mijn scheenbeen (die nu, vijf dagen later al aardig is bijgetrokken); al met al valt het nogal mee.
Ik kruip in mijn hoge kingsize bed met ruime klamboe en onder het geruis van de regen en de golven geef ik me over aan een weldadige slaap.
10 DECEMBER
Inpakken en wegwezen
Als ik onder de douche vandaan kom is Henk er al en Jheel heeft een ontbijtje klaar met koffie en twee zachtgekookte eitjes. Heerlijk! Aan de koffie blijken we niet toe te komen. Ik had de trein van 8.01 op het oog, maar toen ik zag dat ik dan een overstap had in Utrecht, had ik toch maar gekozen voor de doorgaande trein van 8.16. Die zou om 9.25 aankomen, hetgeen mij ruim twee uur gaf om in te checken. We zijn op tijd voor de trein en Henk brengt me met de bagage naar het perron. Ook de trein is op tijd, maar vertrekt met 5 minuten vertraging. Een liefdevolle omarming en een blik zonder woorden. Dan ben ik op weg.
Schiphol
Uiteindelijk komen we een kwartier later dan schedule op Schiphol aan. Toch nog twee uur om weg te komen. Alle tijd. Ik verheug me al op de sashimi, na de paspoortcontrole en het inchecken: een vast ritueel als ik op reis ga. Er is geen rij bij de bagage drop-off van Finnair (ik heb al online ingecheckt). Dat is boffen. De vriendelijke mevrouw achter de counter zegt dat het niet druk is: zo’n 90 passagiers naar Helsinki. Ik zet de grote koffer op de weegschaal: 19 kg, nog ruim onder het maximum gewicht van kg.
Surprise
Ze bekijkt mijn paspoort, vliegticket en boarding card en vraagt: “Klopt het dat u pas 11 maart weer terug vliegt van Bangkok?” Inderdaad, dat klopt. Ik leg uit dat ik van Thailand naar Laos ga en daarna naar Bali, om vandaar over drie maanden weer terug te keren naar Bangkok. ‘Wanneer gaat u naar Laos?“ wil ze weten. “Rond 3 januari vertrek ik vanuit Chiang Mai met een vriendin die overkomt naar Chiang Rai, om vandaar de Mekong-rivier af te zakken Laos in.”
De mevrouw kijkt zorgelijk. Heeft u een visum of een ander bewijs waaruit blijkt dat u rond die tijd vertrekt? U mag namelijk niet langer dan een maand daar blijven.Nee, dat heb ik niet… Ik meende trouwens te weten dat ik voor Thailand geen visum nodig heb… “Tja, dan kan ik u helaas niet toelaten tot deze vlucht.” zegt de mevrouw. Ik sta als aan de grond genageld. Hoezo? “Heeft u echt niets op papier, een hotelboeking in Laos of zo?”, dringt de mevrouw nog aan. Nee, ook dat niet. We zouden op de bonnefooi Laos ingaan. “Zal ik mijn vriendin even bellen, die kan bevestigen dat wij begin januari die kant op gaan”, probeer ik als ik weer geluid kan uitbrengen. Aan haar meewarige glimlach zie ik dat dat niet zal helpen.
Eh… dus ik kan in feite weer naar huis gaan?” concludeer ik met duidelijke wanhoop in mijn stem. “Of kan ik hier op het vliegveld een visum organiseren?” “Nee, dan kan niet”, zegt ze meevoelend. Maar als u even naar de counter van Finnair gaat hier schuin tegenover, dan zal ik ze intussen bellen om te vragen of ze misschien een oplossing weten.
Toch nog hoop?
Bij de Finnair-balie heeft de meneer in uniform het verhaal intussen gehoord. ‘Hm… de enige oplossing die ik zie is dat u naar het ADP Ticket Centre gaat en een vliegticket koopt – gedateerd vóór 10 januari – naar een willekeurig land.” Hij moet me drie keer uitleggen waar ik dat Ticket Centre kan vinden, ik ben nog een toestand van shock. Het blijkt helemaal aan de andere kant van het vliegveld te liggen. Ik kijk op mijn horloge: nog een uur vóór booarding time…
Als in een roes race ik met mijn twee koffers tussen de mensen door van hal 3 naar hal 1. Onderweg moet ik nog een keer vragen waar het is en uiteindelijk sta ik dan ontredderd voor een ander meneer die enigszins slaperig en verveeld achter zijn monitor hangt. Hij hoort mijn verhaal aan en zegt. “Dus ik begrijp dat u een loos ticket .wilt? Wat dacht u van een enkeltje Singapore, dat is redelijk betaalbaar?”
Nou, eh… als ik dan toch een vlucht moet boeken, dan kan ik misschien beter mijn plannen veranderen en niet in Thailand op de slowboat naar Laos stappen, maar een vlucht nemen naar Noord-Laos als dat kan en dan daar ergens de Mekong-rivier gaan afzakken,” suggereer ik. Ik denk aan Jeanette, mijn Laos reisgenote en hoop dat ze met deze wijziging akkoord kan gaan. Maar ik zie geen andere optie.
Wijziging van de plannen
Naar welk vliegveld wilt u dan?’ vraagt hij. “Dat weet ik niet, wat voor vliegvelden zijn er en waar? Ik vertrek dan vanuit Chiang Mai.” – “Nou, daar moet ik dan echt even naar kijken, want dat weet ik zelf ook niet en vluchten naar Laos komen niet iedere dag voor. We moeten daarvoor een lokale vliegmaatschappij vinden. Hoeveel tijd heeft u?”. Ik kijk weer op mijn horloge. Nog drie kwartier.
Hij heeft duidelijk wat moeite met wakker worden, maar nu recht hij zijn rug en gaat er even voor zitten. “Dat wordt dan Luang Prabang” zegt hij uiteindelijk en laat mij op de monitor zien waar dat ligt. Hm, mooi in het noorden en dicht bij de rivier, die dan verder zuidwaarts stroomt richting Vientiane. Daar moet dan toch nog een cruise-optie voor zijn. “Doe maar”, besluit ik. En hij gaat aan de gang.
Tien minuten laten rep ik mij, € 165,- lichter maar gewapend met een enkele vlucht naar Luang Prabang op 3 januari, terug naar de incheckmevrouw van Finnair. Nog steeds geen rij. Ze kijkt even opgelucht als ik. De koffer wordt op de band gezet en ik kan naar de paspoortcontrole. Ook die blijkt weer in hal 1 aan de andere kant van het vliegveld te zijn.
Onderweg wip ik in vliegende vaart nog even langs de meneer van ADP om te zeggen dat het gelukt is. Een brede lach geeft aan dat hij nu helemaal wakker is. Hij zwaait mij na.
Geen sashimi deze keer, maar meteen door naar de gate. Daar heb ik nog vijf minuten vóór sluiting. Die gebruik ik om Marius Jansen – mijn oude schildermaatje van het indertijd door mij opgerichte collectief IX – te bellen die mij had uitgenodigd om met een paar van de collega’s weer eens een expositie te houden. ‘Geen nood, Meid”, zgt hij. “De meesten kunnen toch pas in het voorjaar”. Nou, da’s een leuk vooruitzicht.
In het vliegtuig blijk ik een raamplaats te hebben met zowaar twee lege stoelen naast me. Dankbaar en met een diepe zucht nestel ik mij met mijn donskussen in de hoek. Een kwartier later stijgen we op.
Helsinki – wit en duur
De 2,5-uur durende vlucht naar Helsinki breng ik half dommelend door. Als we gaan landen zie ik uit het donker een witte wereld oprijzen. O ja, hier zitten we flink wat noordelijker. Het blijkt er -1 te zijn. En het is er een uur later dan in Nederland. Ik stel mijn horloge bij. Hier heb ik ruim twee uur de tijd voordat de aansluitende vlucht naar Bangkok vertrekt.
Met nu eindelijk een ontwakend vakantiegevoel slenter ik rond, laat de de Finse sfeer op me inwerken (rustig, ‘hoekig’, enigszins introvert, veel singles) maak hier en daar een foto, koop een Time Magazine dat uitsluitend gewijd is aan het leven van Nelson Mandela, en installeer me in een restaurantje met een grote kom heerlijke zalmsoep en een Fins biertje (ik had wel beter eerst naar de prijzen kunnen informeren want ik telde voor de soep € 14,- en voor het bierje € 8,- neer…!).
Surprise 2
Ruim op tijd ben ik bij de gate. Het vliegtuig vertrekt om 19.30 uur plaatselijke tijd en zal om 9.15 uur Thailand-tijd (3.15 uur Nederlandse tijd) in Bangkok landen. Althans, zo staat het op het vliegticket. Vijf minuten voordat de gate open gaat flitst er op het bord een mededeling op: we vertrekken drie uur later, in verband met een reisgezelschap uit Zweden dat met deze vlucht mee moet. Hun vliegtuig is in een sneeuwstorm terechtgekomen en heeft drie uur vertraging opgelopen.
Een gemompel van medeleven, verontwaardiging en ongenoegen gaat door de wachtende reizigers bij de gate. We krijgen allemaal een consumptiebon van acht Euro. Voor alle zekerheid vraag ik of wij straks ook in die sneeuwstorm terechtkomen. De service officer grinnikt: “Zweden ligt ten westen van Finland, mevrouw, en wij vliegen naar het oosten.” Ik haal opgelucht adem.
Van de nood een deugd
Tja, wat zal ik eens gaan doen… De stoeltjes zitten niet echt lekker. Ik kijk om me heen en zie aan de andere kant van de ruimte een verlaten kinderspeelplek. Ik loop er heen en ontdek temidden van onverwoestbare houten bouwelementen en ander speelgoed een drietal grote beklede schuimrubber blokken die tegen elkaar aangezet een comfortabel ligbed vormen. Ook is er een zitzak met van die witte bolletjes, die zich naar je lichaam vormt.
Ik schuif het ‘bed’ tegen de muur, kneed de zitzak in een prettig vorm, haal mijn donskussen uit mijn cabinekoffertje en krul me op, met mijn jas en shawl over me heen, nadat ik mijn wekkertje heb ingesteld op een tijd die mij nog ruimte laat om de consumptie te gaan nuttigen.
Ik moet zeker anderhalf uur geslapen hebben als ik wakker wordt van een Frans/Arabische familie met een zoontje, dat helemaal wild is van al dat mooie speelgoed.
Na een kwartiertje genoten te hebben van vader en zoon, die helemaal opgaan in hun spel, pak ik mijn spullen weer in en wandel naar het restaurantje waar ik mij eerder te buiten ben gegaan aan soep en bier.
En wat zie ik? Een mouth watering sushi/sashimi packet voor € 22,-… Ik kijk wat ik nog aan los Nederlands geld in mijn portemonneetje heb. Dat blijkt bijna € 15,- te zijn. Maar… met de consumptiebon van € 8,- past dat precies! Ik zet alle zuinigheidsoverwegingen overboord en doe me te goed aan deze heerlijke verse (want Finse) vis-/rijstcombi.
Intuïtie
Gelukkig krijg ik halverwege de maaltijd ineens de impuls om naar de gate te gaan – en wat bijkt? De vertraging is een kwartier minder geworden dan verwacht. Iedereen is al aan boord en ik word al van verre gewenkt. Met de sushi/sashimi in de hand rep ik mij door de slurf.
Weer heb ik een raamplaats, maar dit keer zit ik naast een goedmoedige bonk van een tattoo-drager, die in de beton/cementindustrie blijkt te werken en iedere winter (als het werk stil ligt) twee à drie maanden in Thailand blijkt te door te brengen om zich met zijn vrienden daar te goed te doen aan bier en vrouwen. Hij vertelt dat hij last heeft van slapeloosheid en dat de vluchten dan ook geen pretje zijn (vanaf Helsinki zullen we 10,5 uur onderweg zijn). nou, dat probleem heb ik niet.
Al gauw trek ik mij terug in mijn hoekje met mijn donskussen en van het hele traject ben ik ongeveer zes uur onder zeil. De rest van de tijd worden we gevoederd en kijk ik naar de animatiefilm Despicable Me.
9 DECEMBER
Count-down – de laatste dag vóór vertrek
Als ik om kwart voor één van de mondhygiëniste en de tandartscontrole (alles OK) terugkom, is Jheel al volop aan het redderen en bezig met de koffer. En heerlijk, ze heeft ook wat voor me te eten. Willy komt om te strijken. En daarna is er nog veel last-minute bezoek. Sangito, Willem, Selma, Frank, Arati met Ida en later ook Gert en An.
Allemaal heel gezellig, maar ik heb nog een paar items op mijn count-downlijstje staan. Dus ik doe wat ik kan tussen de bedrijven en de afscheidsdronken door en rond achten als iedereen weg is en we gegeten hebben gaat Jheel even naar boven om te rusten en kan ik strak doorwerken.
Focus
Rond 23.00 uur komt Jheel weer beneden en gaan we eerst de bagagelijst checken en de koffers verder vullen en wegen, zodat zij bijtijds kan gaan slapen (we moeten om 7.00 uur op). Het cabinekoffertje blijkt 5 kg te zwaar en in de grote koffer kan nog 9 kg, maar die is al heel vol, vanwege een schuimrubber peluw die ik meeneem om ’s nachts enigszins schuin omhoog te kunnen liggen in verband met de reflux. Met enig herpakken en proppen krijgen we alles min of meer in evenwicht. Als Jheel naar bed is ga ik verder met de laatste loodjes, die rond 03.00 uur geklaard zijn. Ik kan nog vier uur slapen!
Reacties zijn gesloten.