2017 Filipijnen
In dit blog staan de meest recente verslagen bovenaan. Wil je het hele verhaal lezen, scrol dan naar beneden en werk datum voor datum omhoog.
De avond is één groot liefdesbad met zo’n 16 intimi. Ik ben weer thuis, te midden van mijn dierbaren. Nóg meer bloemen… van Rika. Flowering kan weer beginnen!
Rond half acht gaan we met dertien mensen naar de Japanner, waar ik warm word ontvangen en ik mij de sake, de zalm en de garnalentempura goed laat smaken.
Met een kleiner gezelschap worden daarna in de huiskamer de gesprekken voortgezet. Tegen elven helpen een paar mensen mij met opruimen en om half twaalf lig ik dankbaar en voldaan in mijn heerlijke holletje.
Na deze verrijkende sabbatical ben ik klaar voor weer nieuwe avonturen in Arnhem. Voor de komende weken staan alweer tien sessies en twee Flowering weekenden op het programma.
Leve het volle Leven!
ZATERDAG 1 APRIL
Na 12 uur ‘in coma’ word ik om negen uur wakker.
Nadat ik een to-do-lijstje heb gemaakt voor de dingen die als eerste moeten gebeuren, ga ik om half één met mijn laptopje naar de Witte Villa in Sonsbeek om in alle rust mijn blog bij te werken. De opening van een tentoonstelling in Bennekom waar ik heen had willen gaan laat ik schieten.
Onderweg kom ik de meest adembenemende magnolia’s tegen.
Als ik om 16.00 uur weer thuis ben neem ik een kop Grand Calme en duik mijn bed weer in. Dan komt onverwachts vriendin Jeanette uit Utrecht – die ik al lang niet gezien heb – aanwaaien, met een bosje dieppaarse lathyrus. Ze komt op de rand van het bed zitten en we kletsen een uurtje bij.
Dan ga ik weer onder zeil. Ik besluit ook de uitvoering van het zangkoor van een andere vriendin, die om 20.00 uur begint in de Arboretum kerk in Wageningen, voorbij te laten gaan.
Als ik om 20.30 weer wakker word, doe ik nog de nodige boodschappen voor morgen en daarna werk ik tot half één aan de eerste items van mijn to-do lijstje. Dan mag ik van mezelf weer verder slapen.
DONDERDAG/VRIJDAG 30/31 MAART
Ik begin de dag om negen uur met een uurtje yoyoyoga: ik heb een lange reis met veel stilzitten voor de boeg.
Hoewel mijn vliegtuig naar Guangzhou pas om 17.35 vertrekt, wil Leny om 13.00 uur de taxi laten komen. Die brengt haar dan eerst naar het busstation, waar ze uiterlijk om 14.00 uur de bus naar Batangas moet halen om op tijd te zijn voor de boot van 17.00 uur naar Calapan. Dan is ze vóór het donker bij Doris, waar ze vanavond slaapt, Morgen rijdt ze dan in vier uur door naar Bulalacao.
Het verkeer zit potdicht. We doen er ruim anderhalf uur over om bij het busstation te komen, dus Leny gaat haar aansluiting in Batangas missen. Geen nood, er gaan nog andere ferries. Dan maar in het donker naar Doris.
We omhelzen elkaar innig, zwaaien nog even en dan is ze weg. De taxichauffeur rijdt mij nu in een klein uurtje naar Aquino Airport, waar ik tegen half drie arriveer.
Voor 100 pesos wordt ik met mijn bagage behendig naar de incheckbalie geloodst, waar al een lange rij staat. Bij security en de paspoortcontrole gaat alles vlot. Ik heb nog ruim de tijd om een kop koffie te drinken. Tot mijn verrassing hebben ze daar ook verse rijpe mango’s. Leny had er vier voor mij gekocht, maar die zijn helaas vanmorgen in Elgin’s huis in de koelkast blijven liggen… Ik koop er nu zelf vier en betaal er vijf keer zoveel voor als op de markt.
Het overzetten van mijn Globe simcard beltegoed naar Leny’s smartphone lukt niet. Jammer, er zit nog 430 pesos (ongeveer een tientje) op. Dan bel ik Leny nog maar even, die met haar bus nu bijna in Batangas is.
De vlucht naar Guanzhou heeft een half uur vertraging. Maar ik heb daar nog ruim drie uur de tijd voordat om 0.30 uur mijn aansluiting naar Parijs vertrekt. Ik wissel mijn laatste pesos in voor yuan bij een meisje achter een geldwisselloket. Ik mag een foto van haar nemen. Ze is wel wat verlegen..
Voor de 400 pesos geeft ze mij 34 Yan (achteraf ontdek ik dat ik daar 55 yuan voor had moeten krijgen). Het blijkt net niet genoeg om een blikje Heineken te kopen: dat kost 35 yuan (€ 4,60, du). Het meisje in de snackbar schenkt me die ene yuan…
De vlucht vertrekt pas om 02.00 uur. We gaan er 12,5 uur over doen om naar Parijs te komen. Ik heb daar maar een uur voor de transfer naar Amsterdam, dus dat wordt spannend…
Ik heb een gangpad plaats. Dat is wel fijn voor het plassen, maar geeft mij niet de gelegenheid om me met mijn kussen te ‘nestelen’ in een hoekje bij het raam. Naast mij zit een brede Franse man die sjaggerijnig kijkt, geen boe of bah zegt en af en toe lijdzaam steunt en gromt.
Ik kies een Chinese animatiefilm uit om de tijd te doden. Af en toe is er flinke turbulentie – toch altijd weer een beetje eng. Tegen half vier doe ik toch maar een poging om wat te gaan slapen, maar ik kan niet echt een houding vinden waarin ik geen nekpijn of rugpijn krijg. Af en toe loop ik maar wat door het gangpad om wat te rekken en te strekken.
We komen in Parijs aan rond het tijdstip waarop mijn aansluitende vlucht vertrekt. De volgende vlucht gaat een uur later. Maar omdat het een eeuwigheid duurt voordat ik door de transfer ben, mis ik die ook.
Nu moet ik eerst gaan uitzoeken hoe het zit met mijn incheck bagage, die rechtstreeks zou worden doorgestuurd naar Amsterdam. Gelukkig tref ik een aardige oudere dame, die zorgt dat alles wordt geregeld voor de volgende vlucht, die over ruim een uur vertrekt. Ik heb nog tijd om wat euro’s te pinnen, taxfree een fles Baileys te scoren en een koffietje te drinken om even bij te komen van het gestress.
De vlucht naar Amsterdam (1 uur en 40 minuten) gaat snel voorbij, omdat ik naast een leuke Franse jongeman Clément zit, op weg naar een medisch congres in Washington, met wie het spontaan klikt. Hoewel hij een toko heeft voor medische instrumenten in de reguliere sector, is hij geïnteresseerd in alternatieve geneeswijzen en spiritualiteit.
Omdat we zo diep in gesprek zijn, vergeet ik dat ik mijn kleine koffertje heb afgegeven aan het cabinepersoneel. Pas als we aan het eind van de eerste lange gang zijn, waar onze wegen zich scheiden realiseer ik het mij.
Ik ren terug, maar weet niet precies bij welke gate we zijn aangekomen. Ik neem er dus een op de gok, en hoor bij de balie dat afgegeven bagage uit de cabine sowieso gewoon naar de bagageband wordt geloodst.
Als ik bij de band aankom, is de bagage nog niet gearriveerd. Maar zodra de band begint te lopen zijn tot mijn vreugde zowel mijn grote als mijn kleine rode koffer bij de eerste tien items.
Ik wandel naar de grote hal waar de treinen zijn en kijk op de klok. Het is half één: drie uur later dan gepland. Nou ja, ik heb vandaag verder toch niets op het programma staan, dus who cares! Ah, toch weer heerlijk om in Nederland te zijn, waar alles ‘werkt’ op schema – en er zelfs goedwerkend internet is in de trein…
In de trein bel ik Henk, die mij op Arnhem Centraal komt ophalen met een paar bloesemtakjes uit de tuin.
Het is een feest om thuis te komen: de hele tuin staat in bloei: het krentenboomtje, de kers, de forsythia, het speenkruid, de Japanse kers en de magnolia.
Het huis ruikt fris: Sangito en Marieke hebben gisteren huisgehouden en bloemen neergezet.
Frank heeft de leuningen van één van de bankjes in de huiskamer – gerepareerd en in de (koel)kast(en) blijkt ongeveer alles te liggen wat ik voor mijn eerste levensbehoeften en de introdag/thuiskomstborrel zondag nodig heb.
Met Henk drink ik een kopje thee – met een stukje taart dat ook in de koelkast blijkt te liggen – en deel ik een van de rijpe honingzoete mango’s.
Saarna bel ik de Siam massagesalon bij de Velperpoort. Een kwartier later lig ik daar na een verfrissende douche op de tafel en laat mijn stijve spieren loswerken.
Als ik om half zes weer thuis ben zak ik meteen in mijn heerlijke zachte traagschuim matras. Ik heb nog een uur voordat Sangito een wijntje komt drinken. De slaapkamerdeur laat ik open staan, zodat ik hem hoor binnenkomen.
Om kwart over negen word ik wakker. Geen Sangito. Op de tafel een briefje van hem: “Slaap maar lekker door en uit”. Ik heb hem helemaal niet horen binnenkomen…
Ik ga terug naar bed en verzink weer in een comateuze slaap.
WOENSDAG 29 MAART
Vandaag gaat Leny naar de tandarts in het Makati-gedeelte van Manila. Ze krijgt een siliconenbrug geplaatst met een kunstkies, om een gat op te vullen: haar tanden gaan losser zitten en op termijn zal ze mogelijk niet aan een kunstgebit ontkomen. Maar zoer is het nog niet.
Chiqui, één van de vrouwen van de yoga-gathering bij Mariel in Lobo, waar ik een paar weken geleden met Ditta heen ben geweest, heeft in Makati een vegetarisch restaurantje, Corner Tree Café, waar ik wel benieuwd naar ben.
Gisteren heb ik dat aan Leny voorgelegd en zij vindt het een leuk idee om dat uit te proberen. Dus na de tandarts gaan we daar lunchen. Céline, haar vriendin met wie wij eergisteren bij de Chinees hebben gegeten samen met haar man Stanley, woont ook in Makati, dus we nodigen haar uit om ook te komen.
Het blijkt een leuk en gezellig tentje te zijn dat goed loopt.
Chiqui vindt het leuk om ons te zien.
Ze maakt zich los van haar drukke bezigheden en komt bij ons aan het tafeltje zitten. Tot onze verrassing schuift even later Ditta, die ons gisteren hoorde praten over ons lunch-plan, ook aan. Ze is daarvoor helemaal uit Quezon komen rijden. Het wordt een gezellige maaltijd met allerlei heerlijkheden en geanimeerde gesprekken.
We nemen nog een vegetable curry mee voor vanavond.
Daarna nodigt Ditta ons uit om mee te gaan naar een kunstzinnige sierraden tentoonstelling van haar ex-schoonzus, in een museum niet ver van hier. Ik ben niet zo van sierraden, maar laat me graag meevoeren.
Het valt niet tegen. Mijn gevoel voor esthetiek wordt weer eens aangenaam geprikkeld. Er zijn een aantal ontwerpen en video-creaties bij waar ik met open mond naar sta te kijken. Inspirerend.
Op de binnenplaats van het museum staat een groot monument voor de revolutie die na de moord op Aquino een eind maakte aan het Marcos-bewind.
Nadat we anderhalf uur onze ogen hebben uitgekeken rijdt Nelson ons naar een groot warenhuis met een afdeling ‘Kultura’, waar ik naar hartenlust kan rondschuimen op zoek naar Filippijnse souveniertjes.
Daar nemen we afscheid van Ditta, die mij belooft dat ze tijdens haar reizen wel een keer op mijn deur komt kloppen: ze is al een paar keer in Amsterdam geweest voor een modeshow.
Leny gaat naar de supermarkt afdeling van het warenhuis voor nog wat boodschappen. Met Céline loop ik naar Kultura, waar ik een half uur later vertrek met een tas vol lichtgewicht handicraft.
Céline is op loopafstand van haar huis. Leny en ik nemen een taxi naar Pasig. Onmdanks de spits zijn we een uur later mooi op tijd voor Glenda, de super masseuse, die ons vanavond onder handen gaat nemen.
Voordat ze arriveert nemen we nog een glas wijn op een geslaagde dag.
DINSDAG 28 MAART
Vandaag gaat Leny en paar oud-collega’s van Terre des Hommes bezoeken in het kantoor in Manilla. Ze heeft ze uitgenodigd voor een lunch in haar lievelingsrestaurantje Kanin, niet ver daar vandaan.
Ik ga met haar mee, want het is in Quezon City, waar Ditta woont (de dochter van grootgrondbezitter Sandico, van wie Peer en Leny hun land hebben gekocht). Zij vindt het leuk als we haar komen opzoeken in het grote ouderlijk huis, waarvan zij na veel gespar met 92-jarige dominante Papa een gedeelte heeft ingericht als showroom voor haar modecollectie. Dus na de lunch met de TdH-collega’s rijden we daarheen.
We worden hartelijk ontvangen door Ditta die ons vol trots haar winkeltje en mooiste creaties en draperieën zien.
Ik kan de verleiding niet weerstaan om een wit ‘zonneklephoedje’ van bananenbladvezel te kopen. Het kost 1200 pesos. “Doe maar 1000”, zegt ze lachend.
Dan gaan we naar haar kantoortje/dependance waar nog meer creaties hangen – en een kalender met christelijke plaatjes op het bureau staat.
Ditta laat thee en koffie komen. Jelo, haar ‘personal assistant’ – die ook mee is geweest naar de wild women gathering – bedient ons op zijn bekende fijngevoelige en bescheiden manier. “Waar is Gibby, het papegaaitje?” vraag ik. “Die zit nu even in zijn kooitje in het grote huis,” glimlacht hij. “Hij mag niet in de showroom.”
Er komen nog wat vriendinnen/klanten binnen, waaronder de Filipijnse ambassadrice in Portugal. Ook Ditta’s zus Dulce voegt zich bij ons. Ze is overgekomen uit Taiwan, want binnenkort is er een familiefeest ter gelegenheid van het 60-jarig huwelijk van hun ouders. Ze zijn nog aan het dubben over een geschikte plek, met voldoende voorzieningen voor 92-jarige papa, wiens gezondheid zo zoetjesaan achteruit gaat.
Leny zit niet op haar gemak. Ze heeft de oplader van haar telefoon in het Terre des Hommes kantoor laten liggen, maar dat is weer zo’n drie kwartier hier vandaan. Ze belt om te kijken of hij met GrabCar kan worden opgehaald en hierheen gebracht, maar dat blijkt teveel gedoe zijn enteveel tijd te gaan kosten.
Gelukkig blijkt dat Ditta’s driver Nelson straks naar het ziekenhuis rijdt, dat op de route naar het TdH kantoor ligt: de Sandico’s hebben twee kindertjes met een hazenlip en gespleten verhemelte (dat komt hier op de Filipijnen veel voor) onder hun hoede genomen en die zouden vandaag worden geopereerd. Maar dat gaat niet door want ze blijken wormen te hebben en dus moeten ze eerst een kuurtje krijgen.
Nelson gaat ze ophalen en krijgt instructie om ons vervolgens af te zetten bij het TdH kantoor. Leny opgelucht.
Maar we komen nu wel in de spits terecht – en we doen er met de taxi ruim een uur over om van Quezon City weer naar huis in Pasig te rijden.
Nadat we als avondeten een geroosterd boterhammetje met spiegelei hebben gegeten, gaat Leny naar bed – en ik neem nog even tijd om mijn e-mails te beantwoorden, wat foto’s te uploaden (dat gaat met de wifi hier héééél langzaam) en mijn blog bij te werken.
Er zijn hier muggen en mijn muskietenspray-met-deet wordt dus intensief gebruikt. Niettemin zit al flink onder de bulten. Lekker krabben…
MAANDAG 27 MAART
Tussen half zeven en zeven pak ik mijn koffer. Dan hebben we nog een uur voor een ontbijtje met spiegeleieren, fruit, toast en jam.
Via de tricycle, een korte boot trip en een nog kortere tricycle rit arriveren we ruim op tijd op de airport.
De vlucht heeft bijna een uur vertraging, dus we moeten tot kwart voor twaalf wachten voordat we de lucht in gaan. We brengen de tijd aangenaam door met een hazelnoot frappé en een croissant die we krijgen aangeboden van een man met twee uitgelaten heen en weer rennende kindjes, die vindt dat hij zich moet verontschuldigen voor de lawaaioverlast die zij veroorzaken (wij vonden het wel leuk…). Verder heb ik mijn laptop bij me, dus samen met Leny werken we nog even aan de nieuwe opzet van de gedichtenbundel.
We komen te laat in Manila aan voor Leny’s afspraak met de tandarts, dus die verzet ze naar woensdag. Nu zijn we mooi op tijd voor de lunchafspraak met haar Filipijnse oud-collega Céline en haar Amerikaanse man Stanley in Makati (één van de drie sub-steden die samen Manila vormen, een giga-metropool met 20 miljoen inwoners). Het is een half uur met de taxi vanaf het vliegveld naar de Chinees waar we elkaar ontmoeten.
Céline heeft niet overdreven: dit is een uitstekende Chinees (met vrijwel uitsluitend Chinese gasten). Alleen staat de muziek erg hard. Maar gelukkig krijgen we een tafeltje ‘om de hoek’, waar het geluid zo gedempt klinkt dat we elkaar kunnen verstaan.
Na een geanimeerde conversatie nemen we afscheid tot overmorgen: als Leny woensdag naar de tandarts gaat wordt die voortgezet). Dan begeven wij ons op weg naar de mega-mall in Quezon City, waar we onze koffers afleveren bij chauffeur Dodong die ons op de parkeerplaats opwacht met de – inmiddels van een nieuwe band voorziene – fourwheel). In de mall informeren we bij de Picture-book booth wat de mogelijkheden zijn voor een nieuwe versie van de gedichtenbundel.
Als het mij lukt om de nieuwe lay-out voor zeven uur klaar te hebben, kunnen ze mij a.s. woensdag de eerste opzet laten zien, waarna we gezamenlijk nog aan de achtergrondkleuren kunnen werken. Als ik 50 exemplaren bestel komt het op € 13,50 per boekje, Dat is de helft goedkoper dan wanneer ik het thuis door de Hema laat doen…
Hm, het is nu half vijf. Kijken of ik een plekje kan vinden waar ik een poging kan wagen om de lay-out rond te krijgen.
Peerke – die al sinds zaterdag i n Manila zit – komt aan. Helemaal uitgeput en bezweet van het sjouwen met een nieuwe ventilator die hij heeft gekocht. Ze moeten nog wat andere boodschappen doen en als we een kopje thee hebben gedronken in een lunchroom gaan zij op pad en ik zet me aan het werk.
Om zeven uur ben ik – zoals ik had kunnen weten J – nog in de verste verte niet klaar.
We besluiten voorlopig af te zien van onze poging om de tweede versie van mijn gedichtenbundel hier te laten drukken (ik ga kijken of ik online de software kan downloaden), want we gaan nu zoals afgesproken eten bij de Japanner ‘all-you-can-eat’ één verdieping hoger.
Als we onze buikjes rond hebben, rijdt Dodong ons in een uur naar Pasig (de Manila sub-stad waar Peer en Leny altijd wonen als ze hier zijn), waar we bivakkeren in het huis van Elgin, de aannemer van hun huis, die inmiddels burgemeester is geworden van Roxas, een gemeente niet ver van Bulalacao.
Thuis eten we nog een mango voor het slapen gaan en dan rollen we in ons bed: Peerke en Dodong moet om vier uur op, want zij gaan weer naar Bulalacao, een reis die 14 uur in beslag zal nemen…
ZONDAG 26 MAART
Wonder boven wonder hebben we geen van beiden een kater.
Om acht uur ben ik uitgerust wakker en om negen uur arriveert Ali, de vriend van Peerke en Leny die ik al met zijn vriendin Tess heb meegemaakt in Bulalacao. Hij woont een uurtje hier vandaan in Kalibo en brengt vandaag de dag met ons door.
Tijdens het ontbijt wordt uitgebreid bijgepraat. Daarna gaan die twee naar het strand en ik wijd me weer eens aan het retoucheren van de laatste foto’s en het bijwerken van mijn blog.
Rond half twee voeg ik me bij ze op het strand in de schaduw van de palmen en de grote parasol.
Het zweet loopt met straaltjes langs mijn lijf tijdens het 15 minuten loopje daar naartoe (je merkt wel dat het hete seizoen nadert). Dus ik wacht geen seconde met het aantrekken van mijn badpak en het doorwaden van het langzaam glooiende zandstrand naar de diepere azuren wateren.
Als ik afgekoeld terug kom, staat mijn mango shake al klaar. Ik bewonder de creatie van de jongetjes die een zandkasteel aan het bouwen zijn.
We praten over Ali’s plannen om – nu het er naar uitziet dat hij met zijn vrouw Tess geen kinderen kan krijgen – een ongeboren jongetje te adopteren. De moeder is een 13-jarig meisje uit een groot arm gezin, dat nu zes maanden zwanger is van een man die haar heeft verkracht.
Hij zou liever een meisje adopteren, maar hij voelt zich begaan met deze familie, die de last van nog een kindje erbij niet kan dragen.
Om half drie laten we onze handdoeken en bad spullen onder de bewaking van de stoelenverhuurder en wandelen naar een restaurantje dat ons door Rune is aanbevolen, The Pig Out (Je Buikje Rond), voor een late lunch. Een mooie plek met erg leuk personeel. Nog nooit heb ik zo’n lekkere champignonsoep gegeten…
Voldaan lopen we naar huis, waar ik mijn mobieltje ophaal voor nog wat foto’s van het strand, en Leny wegwijs maak op mijn Mac: ze wil nog een referentie schrijven voor een voormalig Terre des Homme personeelslid – en ze heet haar laptop niet meegenomen. Ali, die een epileptische aandoening heeft, gaat wat rusten en reist dan terug naar huis.
Zelf loop ik voor het laatst naar de zee om afscheid te nemen. Voorlopig geen kusten meer: morgen vliegen we naar Manila.
Intussen worden de ligstoelen aan het strand omgeruild door lounge banken: happy hour gaan beginnen en de restaurantjes achter de palmenrij zetten hun dinner tables en parasols op in het zand.
Ik nestel mij op mijn bank in de laatste zonnestralen met een drankje. Een vrouwtje komt langs: “Pedicure, manicure!” Ik besluit mijn teennagels te laten knippen voor 200 pesos in plaats van 250: ik hoef geen nagellak.
eTerwijl de zon daalt geniet ik van het uitzicht op al die genietende en flanerende mensen: families met kinderen, verliefde paartjes, voetballers, joggers.
Als ik mijn ijskoude hazelnut coffee/mocha frappé met slagroom eer heb aangedaan en de zon onder de horizon is gezakt is het tijd om naar huis te gaan.
Daar zit Leny op het balkon van haar saffie te genieten. Met toch ook maar een biertje erbij – ondanks haar goede voornemen om vandaag alcoholvrij te blijven. Ali is inmiddels vertrokken naar Kalibo, blij met een goed bestede dag.
Zwijgend zitten we in de zwoele avond. Als het te warm wordt ga ik naar binnen om nog wat foto’s te retoucheren en naar WordPress te uploaden. Dat gaat zo traag, dat ik besluit om bij de receptie te gaan zitten, dichter bij de router. Leny gaat mee en samen drinken we nog een biertje.
Rune heeft me gisteren gevraagd om contact op te nemen als we elkaar nog wilden ontmoeten. Ik schrijf hem een berichtje dat wij vanavond nergens meer naar toe gaan. Als hij en Maria ons nog willen zien is hij welkom voor een afscheidsdrankje hier in Blue Bayou, maar wij gaan wel uiterlijk om half elf slapen, want morgen gaat de wekker om half zeven af.
Leny is al gepakt. Ik stel het uit tot morgenochtend bij daglicht. Met het weinige dat ik bij me heb is dat zo gebeurd.
Om vijf over half elf liggen wij beiden gestrekt – blij dat er geen visite meer is gekomen en dankbaar voor een rijk en een onvergetelijk weekend.
ZATERDAG 25 MAART
Zonder wekker word ik iets na achten uitgerust wakker. Ik doe op mijn gemakje mijn yoyoyoga-oefeningen en neem dan een douche. Leny ligt nog gestrekt. Nou, dan kan ik mooi nog een paar Wordfeud zetten doen en een paar mailtjes beantwoorden.
Even later is Leny ook boven water en gaan we uitgebreid ontbijten.
Dan wandelen we in een kwartiertje naar het schitterende palmenstrand (mooier dan de mooiste plaatjes die ik ooit heb gezien), waar we een ligstoel in de schaduw huren op de plek waar ze eerder was met Peer. Het is weekend en de plek is druk bezocht met voornamelijk Filipijnse toeristen. Toch is het niet overvol en de sfeer is relaxed en gezellig.
Ik drijf gewichtloos in het transparante blauw van de zee en droog dan op met een mango shake naast me.
We lunchen met een spinazie-champignon pannenkoek. Daarna gaat Leny weer terug naar haar ligstoel en ik wandel naar huis voor mijn sessie met Maria. Nu in het mooie huis dat inmiddels voor ons is geregeld. De sessie blijkt een weldaad voor haar te zijn en een aantal verhelderende inzichten op te leveren.
Opgeruimd en blij gaat ze naar huis. Vanavond gaan we elkaar weer zien op een andere eetplek op het strand.
Tijd voor een kleine siësta, want vanavond wordt het vast weer tijdloos socializen…
Inderdaad wordt het weer een onvergetelijke avond. We ontmoeten weer nieuwe vrienden van Maria en Rune, waaronder de eigenaar van het restaurant waar we zitten, een soort Maffia-baas, scherp en cynisch, die duidelijk veel lakens uitdeelt.
Wij maken blijkbaar indruk en er ontstaan levendige gesprekken waarin veel wordt gespard en gelachen. De hele avond worden we vrijgehouden en de drank vloeit overvloedig.
Maria is nog onder de indruk van onze sessie en vraagt of we de sessies kunnen voortzetten via Skype als ik weer in Nederland ben. Dat wordt een nieuw experiment!
De inhoud van mijn laatste glaasje cranberry-wodka dump ik onder de tafel en dan scheuren we ons los van het gezelschap: we kunnen nog nèt lopen…
Iets na middernacht vallen we neer op onze bedden en geven ons over aan een weldadige coma.
VRIJDAG 24 MAART
Na krap drie uur slaap word ik om kwart over zeven wakker van de wekker: de familie is al op en klaar met ontbijten Ik neem een kop thee en een paar stukjes ananas en neem dan afscheid van het zwembad, dat nu weer helder is omdat Leny er gisteren een pannetje chloor in heeft gestrooid.
De pomp van de vloerschoonmaakinstallatie kan pas in werking treden als het bad weer vol is, en dat wacht nog op de opsporing en reparatie van het lek, dat zo’n 40 cm onder de rand moet zitten ergens..
Daarna douchen en laatste dingen inde koffer pakken.
Peerke fulmineert nog over de TV die het nog steeds niet meer. Op het laatste moment krijgt Leny het via een telefoontje voor elkaar dat het euvel wordt verholpen. Oef! Dat ontspant onmiddellijk de sfeer.
Judy de Mangian helper girl geef ik als afscheid en dank een parelkettinkje dat ik van een verkoper bij Mariel’s place gekocht heb – en 300 pesos. Ze is er heel blij mee.
Ze gaat nog een eindje met ons meerijden, want ze heeft een vergadering in een buurtschapje dat op de route ligt naar de haven van waaruit we naar Boracay varen.
Als we om negen uur allemaal met onze bagage in de four-wheel zitten wil Peerke met de elektrische pomp de band nog even oppompen, waarin de spijker is gedetecteerd. Maar dat blijkt niet goed te lukken. De band blijft bijna plat.
In allerijl wordt Judy naar Tito de caretaker gestuurd, die ervoor moet zorgen dat een van de boys, Ryan met de jeep naar beneden komt om ons naar de haven te brengen.
De jeep is een oud kavalje, dat doorgaans wordt gebruikt voor het vervoer van groot materieel. Ik mag naast Ryan zitten, Leny en Judy gaan met de bagage in de laadbak. Het wordt een heftige rit van drie kwartier met een klapperend dakzeil dat gestaag op mijn hersenpan hamert, langs dirt roads vol kuilen en gaten, en wegen die geheel of gedeeltelijk under construction zijn.
Maar… we komen op tijd aan voor de grote ferryboot vol met trucks en bussen, die al klaar staat om te vertrekken.
Leny scoort voor ons een kaartje voor de business class, want de economy class zit al vol.
Oooo, wat een heerlijke koelte, comfortabele stoelen en ruim uitzicht op deze luxe-boot. We hebben nu drie uur de tijd om de hectiek van gisterenavonden vanochtend van ons af te laten glijden.
We komen aan in Kalibo, vanwaar ons nog een boottochtje van tien minuten wacht voordat we op het eiland Batangas aankomen.
In Kalibo is het een drukte van belang: hordes toeristen die met bussen op doorreis zijn naar de zuidelijke eilanden.
Leny loodst me behendig door de schuifelende menigte en de rijen wachtenden. Zij is hier al eerder geweest en weet de shortcuts langs de ticket offices.
Een half uur later zitten we op de overvolle outrigger. Bij aankomst op Boracay regelt Leny dat onze koffers rechtstreeks naar de eerste de beste vrije tricycle worden geloodst. En dan is het hobbeldebobbel een kwartier langs een bonte afwisseling van oerwoud, velden, resorts, winkeltjes en smalle straatjes vol kuilen voordat we aankomen bij onze bestemming: het knusse guesthouse Blue Bayou, met een schaduwrijke tuin en huisjes met strooien daken.
Helaas is er alleen nog een kamer vrij op de eerste verdieping. Maar wel met airco, een fan, een (warme!) douche en twee bedden. Ik mag van Leny in het grote bed.
Nadat we wat hebben gedronken (ik natuurlijk een mango-shake) en wat zijn uitgerust, besluiten we meteen contact op te nemen met mijn connecties uit Coron: de Deense ‘viking’ Rune en zijn Australisch-Filipijnse gezellin Maria. Ze blijken op een steenworp afstand van Blue Bayou te wonen en we zijn meer dan welkom. Het is even zoeken – en een steile klim de berg en een wenteltrap op – maar dan zitten we na een kleine rondleiding met een fles wijn op het dak van hun resort – met schitterend uitzicht op de baai! – levensverhalen uit te wisselen. Met Maria, die worstelt met een paar existentiële issues, spreek ik af dat ze de volgende dag naar Blue Bayou komt voor een keuze-weerstandsoefening.
Daarna nodigt Rune ons uit om te komen eten in zijn stamkroeg Levantine, een resort aan het eind van het strand, in de luwte van het toeristengedruis. Daar maken wij kennis met zijn vrienden. Een bonte mix van autochtonen en mensen uit alle delen van de wereld – architecten, resort-owners, ondernemers, gelukzoekers, pensionada’s – die zich hier hebben gevestigd.
Toevallig blijkt een van hen, Hans – een Duitser – de eigenaar van Blue Bayou te zijn. Als hij hoort dat wij niet helemaal happy zijn met onze kamer op de bovenverdieping aan de straatkant zegt hij dat hij morgen een huisje voor ons gaat regelen voor de twee nachten dat we daar nog zijn…
De tijd vliegt met geanimeerde gesprekken. Maar na een paar biertjes en een smakelijke maaltijd voel ik toch wel dat ik de afgelopen nacht weinig heb geslapen. Leny vindt het ook wel welletjes, en we nemen afscheid. Een half uur lopen langs de donkere zee over het poedersuikerstrand brengt ons bij ons guesthouse.
Ik duik meteen mijn bed in. Leny laat beneden in de bamboe ‘lounge’ met nog een biertje de dag even zakken. We slapen als rozen…
DONDERDAG 23 MAART
Na mijn ochtendzwembad maak ik tussen acht en negen een nieuwe fotoserie van de jongens op de bouw. Het licht is nu beter, en nu de mannen mij al een beetje kennen mag ik ook portretten van ze maken. Fijn dat deze anonieme gestage werkers nu ook een gezicht krijgen.
Het is ongelooflijk wat deze werkers voor elkaar krijgen met de beperkte middelen die ze hebben. Cement wordt met de hand aangemaakt, want molens hebben ze niet. De grond is hard en moet met pikhouwelen worden bewerkt. De elektriciteit en de generator vallen regelmatig uit; leveringen van materiaal hebben vertraging. De afgelopen maanden viel er af en toe zoveel regen dat ze vanwege de blubber niet meer verder konden werken.
Via geïmproviseerde houten ladders sjouwen ze lasapparatuur en stalen balken het dak op
Ze beginnen om zeven uur ’s morgens en werken (voor zeven Euro per dag, het minimum loon hier) tot vijf uur ’s middags, met een onderbreking van een uur.
Nadat ik de foto’s heb geretoucheerd en een selectie naar Peer heb gestuurd, verloopt de laatste dag hier rustig. Totdat ’s-avonds blijkt dat de televisie het niet doet, omdat het abonnement schijnt te zijn afgelopen, wat volgens Leny niet kan. Peerke ontsteekt in een tantrum. Hij had zich er zo op verheugd om morgenavond, eindelijk weer eens even met zichzelf alleen, een uitgebreid TV-avondje te hebben…
Wat Leny ook probeert via het internet, we krijgen geen beeld. De animo om nog gezamenlijk een dvd-film te gaan kijken is tot nul gedaald en om kwart over negen trekken wij ons terug in onze respectievelijke binnenwerelden.
Een mailtje van de beroepskoepel SBLP houdt mij uit de slaap. Voor een groepsvisitatie op 23 mei moeten er een heleboel formulieren worden ingevuld, één daarvan telt 13 pagina’s.
Waarom wil ik toch lid blijven van die club, zelfs nu mijn consulten niet meer gedeeltelijk worden vergoed omdat ik geen medische en psychosociale basistraining ga doen… ? Ik concludeer dat ik nog niet de moed heb om mij helemaal vogelvrij te maken in een Nederland waar accreditatie steeds meer een sine qua non wordt voor alles wat zich bezighoudt met genezing en gezondheidszorg…
Ik hijs me overeind en begin met het invullen van het langste formulier. Als ik op twee-derde ben komter een mailtje binnen van Paravisie. De banner met de Flowering-aankondiging die ik gemaakt heb voor hun website blijkt niet geplaatst te kunnen worden omdat de illustratie aan de onderkant te weinig pixels heeft. Ze hebben nu zelf een ontwerp gemaakt dat totaal anders is dan het mijne, waarin ook de tekst is gewijzigd. Of ik daarmee akkoord kan gaan…
Nee, dat kan ik niet. En ik schrijf ze om aan te geven wat me er niet in bevalt. Vrijwel direct daarna komt er een vraag of ik de verschillende componenten van de oorspronkelijke banner even kan opsturen, dan kijken ze wat ze nog voor me kunnen doen… OK, dat doe ik nog.
Dan is het over half vijf – en ik besluit mij bij de zodanigheid van de dingen neer te leggen…
ZONDAG 26 MAART
Wonder boven wonder hebben we geen van beiden een kater.
Om acht uur ben ik uitgerust wakker en om negen uur arriveert Ali, de vriend van Peerke en Leny die ik al met zijn vriendin Tess heb meegemaakt in Bulalacao. Hij woont een uurtje hier vandaan in Kalibo en brengt vandaag de dag met ons door.
Tijdens het ontbijt wordt uitgebreid bijgepraat. Daarna gaan die twee naar het strand en ik wijd me weer eens aan het retoucheren van de laatste foto’s en het bijwerken van mijn blog.
Rond half twee voeg ik me bij ze op het strand in de schaduw van de palmen en de grote parasol. Het zweet loopt met straaltjes langs mijn lijf tijdens het 15 minuten loopje daar naartoe (je merkt wel dat het hete seizoen nadert). Dus ik wacht geen seconde met het aantrekken van mijn badpak en het doorwaden van het langzaam glooiende zandstrand naar de diepere azuren wateren.
Als ik afgekoeld terug kom, staat mijn mango shake al klaar.
We praten over Ali’s plannen om – nu het er naar uitziet dat hij met zijn vrouw Tess geen kinderen kan krijgen – een ongeboren jongetje te adopteren. De moeder is een 13-jarig meisje uit een groot arm gezin, dat nu zes maanden zwanger is van een man die haar heeft verkracht.
Hij zou liever een meisje adopteren, maar hij voelt zich begaan met deze familie, die de last van nog een kindje erbij niet kan dragen.
Om half drie laten we onze handdoeken en bad spullen onder de bewaking van de stoelenverhuurder en wandelen naar een restaurantje dat ons door Rune is aanbevolen, The Pig Out (Je Buikje Rond), voor een late lunch. Een mooie plek met erg leuk personeel. Nog nooit heb ik zo’n lekkere champignonsoep gegeten…
Voldaan lopen we naar huis, waar ik mijn mobieltje ophaal voor nog wat foto’s van het strand, en Leny wegwijs maak op mijn Mac: ze wil nog een referentie schrijven voor een voormalig Terre des Homme personeelslid – en ze heet haar laptop niet meegenomen. Ali, die een epileptische aandoening heeft, gaat wat rusten en reist dan terug naar huis.
Zelf loop ik voor het laatst de zee in om afscheid te nemen.
Intussen worden de ligstoelen aan het strand omgeruild door lounge banken: happy hour gaan beginnen en de restaurantjes achter de palmenrij zetten hun dinnertables en parasols met verlichting op in het zand.
Ik nestel mij op mijn bank in de laatste zonnestralen en geniet van het uitzicht op al die genietende en flanerende mensen. Families met kinderen, jongetjes die zandkastelen bouwen, verliefde paartjes. Langs de kunst begint een dans van zeilboten die heen en weer varen, volgeladen met passagiers die de zonsondergang vanaf de bo0t willen meemaken.
Als ik mijn ijskoude hazelnut coffee/mocha frappé met slagroom eer heb aangedaan en de zon onder de horizon is gezakt is het tijd om naar huis te gaan.
Daar zit Leny op het balkon van haar saffie te genieten. Met toch ook maar een biertje erbij – ondanks haar goede voornemen om vandaag alcoholvrij door te brengen. Ali is inmiddels vertrokken naar Kalibo, blij met een goed bestede dag.
Zwijgend zitten we in de zwoele avond. Als het te warm wordt ga ik naar binnen om nog wat foto’s te retoucheren en naar WordPress te uploaden. Dat gaat zo traag, dat ik besluit om bij de receptie te gaan zitten, dichter bij de router. Leny gaat mee en samen drinken we nog een biertje.
Rune heeft me gisteren gevraagd om contact op te nemen als we elkaar nog wilden ontmoeten. Ik schrijf hem een berichtje dat wij vanavond nergens meer naar toe gaan. Als hij en Maria ons nog willen zien is hij welkom voor een afscheidsdrankje hier in Blue Bayou, maar wij gaan wel uiterlijk om half elf slapen, want morgen gaat de wekker om half zeven af.
Leny is al gepakt. Ik stel het uit tot morgenochtend bij daglicht. Met het weinige dat ik bij me heb is dat zo gebeurd.
Om vijf over half elf liggen wij beiden gestrekt – blij dat er geen visite meer is gekomen en dankbaar voor een rijk en een onvergetelijk weekend.
ZATERDAG 25 MAART
Zonder wekker word ik iets na achten uitgerust wakker. Ik doe op mijn gemakje mijn yoyoyoga-oefeningen en neem dan een douche. Leny ligt nog gestrekt. Nou, dan kan ik mooi nog een paar Wordfeud zetten doen en een paar mailtjes beantwoorden.
Even later is Leny ook boven water en gaan we uitgebreid ontbijten.
Dan wandelen we in een kwartiertje naar het schitterende palmenstrand, waar we een ligstoel in de schaduw huren op de plek waar ze eerder was met Peer. Het is weekend en de plek is druk bezocht met voornamelijk Filipijnse toeristen. Toch is het niet overvol en de sfeer is relaxed en gezellig.
Ik los op in het transparante blauw van de zee en vlei me dan op mijn ligstoel met een mango shake naast me.
We lunchen met een spinazie-champignon pannenkoek. Daarna gaat Leny weer terug naar haar ligstoel en ik wandel naar huis voor mijn sessie met Maria. Nu in het mooie huisje dat inmiddels voor ons is geregeld. De sessie blijkt een weldaad voor haar te zijn en een aantal verhelderende inzichten op te leveren. Opgeruimd en blij gaat ze naar huis.
Vanavond gaan we elkaar weer zien op een andere eetplek op het strand.
Tijd voor een kleine siësta, want vanavond wordt het vast weer tijdloos socializen…
Inderdaad wordt het weer een onvergetelijke avond. We ontmoeten weer nieuwe vrienden van Maria en Rune en er ontstaan levendige gesprekken waarin veel wordt gespard en gelachen. De hele avond worden we vrijgehouden en de drank vloeit overvloedig.
Maria is nog onder de indruk van onze sessie en vraagt of we de sessies kunnen voortzetten via Skype als ik weer in Nederland ben. Dat wordt een nieuw experiment!
De inhoud van mijn laatste glaasje cranberry-wodka dump ik onder de tafel en dan scheuren we ons los van het gezelschap: we kunnen nog nèt lopen…
Iets na middernacht vallen we neer op onze bedden en geven ons over aan een weldadige coma.
VRIJDAG 24 MAART
Na krap drie uur slaap word ik om kwart over zeven wakker van de wekker: de familie is al op en klaar met ontbijten Ik neem een kop thee en een paar stukjes ananas en werp me dan voor de laatste keer in het zwembad, dat nu weer helder is omdat Leny er gisteren een pannetje chloor in heeft gestrooid.
De pomp van de vloerschoonmaakinstallatie kan pas in werking treden als het bad weer vol is, en dat wacht nog op de opsporing en reparatie van het lek, dat zo’n 40 cm onder de rand moet zitten ergens..
Daarna douchen, de laatste dingen in de koffer pakken en nog een paar foto’s maken van de bougainville naast het huis.
Peerke fulmineert nog over de TV die het nog steeds niet meer. Op het laatste moment krijgt Leny het via een telefoontje voor elkaar dat het euvel wordt verholpen. Oef! Dat ontspant onmiddellijk de sfeer.
Judy de Mangian helper girl geef ik als afscheid en dank een parelkettinkje dat ik van een verkoper bij Mariel’s place gekocht heb – en 300 pesos. Ze is er heel blij mee.
Ze gaat nog een eindje met ons meerijden, want ze heeft een vergadering in een buurtschapje dat op de route ligt naar de haven van waaruit we naar Boracay varen.
Om negen uur zitten we allemaal met onze bagage in de four-wheel, klaar om te vertrekken.
Peerke wil met de elektrische pomp de band nog even oppompen, waarin de spijker is gedetecteerd. Maar dat blijkt niet goed te lukken. De band blijft bijna plat.
In allerijl wordt nu Judy naar Tito de caretaker gestuurd, die ervoor moet zorgen dat een van de boys, Ryan met de jeep naar beneden komt om ons naar de haven te brengen.
De jeep is een oud kavalje, dat doorgaans wordt gebruikt voor het vervoer van groot materieel. Ik mag naast Ryan zitten, Leny en Judy gaan met de bagage in de laadbak. Het wordt een heftige rit van drie kwartier met een klapperend loszittend dakzeil dat gestaag op mijn hersenpan hamert, langs dirt roads vol kuilen en gaten, en wegen die geheel of gedeeltelijk under construction zijn.
Maar… we komen op tijd aan voor de grote ferryboot vol met trucks en bussen, die al klaar ligt om te vertrekken.
Leny scoort voor ons een kaartje voor de business class, want de economy class zit al vol.
Oooo, wat een heerlijke koelte, comfortabele stoelen en ruim uitzicht op deze luxe-boot. We hebben nu drie uur de tijd om de hectiek van gisterenavond en vanochtend van ons af te laten glijden.
We komen aan in Kalibo, vanwaar ons nog een boottochtje van tien minuten wacht voordat we op het eiland Batangas aanleggen.
In Kalibo is het een drukte van belang: hordes toeristen die met bussen op doorreis zijn naar de zuidelijke eilanden.
Leny loodst me behendig door de schuifelende menigte en de rijen wachtenden. Zij is hier al eerder geweest en weet de shortcuts langs de ticket offices.
Een half uur later zitten we op de overvolle outrigger. Bij aankomst op Boracay regelt Leny dat onze koffers rechtstreeks naar de eerste de beste vrije tricycle worden geloodst.
En dan is het hobbeldebobbel een kwartier langs een bonte afwisseling van oerwoud, velden, resorts, winkeltjes en smalle straatjes vol kuilen voordat we aankomen bij onze bestemming: het knusse guesthouse Blue Bayou, met een schaduwrijke tuin en huisjes met strooien daken.
Helaas is er alleen nog een kamer vrij op de eerste verdieping. Maar wel met airco, een fan, een (warme!) douche en twee bedden. Ik mag van Leny in het grote bed.
Nadat we wat hebben gedronken (ik natuurlijk een mango-shake) en wat zijn uitgerust, besluiten we meteen contact op te nemen met mijn connecties uit Coron: de Deense ‘viking’ Rune en zijn Australisch-Filipijnse gezellin Maria.
Ze blijken op een steenworp afstand van Blue Bayou te wonen en we zijn meer dan welkom. Het is even zoeken – en een steile klim de berg en een wenteltrap op – maar dan zitten we na een kleine rondleiding met een fles wijn op het dak van hun resort – met schitterend uitzicht op de baai! – levensverhalen uit te wisselen. Met Maria, die worstelt met een paar existentiële issues, spreek ik af dat ze de volgende dag naar Blue Bayou komt voor een keuze-weerstandsoefening.
Daarna nodigt Rune ons uit om te komen eten in zijn stamkroeg Levantine, een resort aan het eind van het strand, in de luwte van het toeristengedruis. Daar maken wij kennis met zijn vrienden. Een bonte mix van autochtonen en mensen uit alle delen van de wereld – architecten, resort-owners, ondernemers, gelukzoekers, pensionada’s – die zich hier hebben gevestigd.
Toevallig blijkt een van hen, Hans – een Duitser – de eigenaar van Blue Bayou te zijn. Als hij hoort dat wij niet helemaal happy zijn met onze kamer op de bovenverdieping aan de straatkant zegt hij dat hij morgen een huisje voor ons gaat regelen voor de twee nachten dat we daar nog zijn…
De tijd vliegt met geanimeerde gesprekken. Maar na een paar biertjes en een smakelijke maaltijd voel ik toch wel dat ik de afgelopen nacht weinig heb geslapen. Leny vindt het ook wel welletjes, en we nemen afscheid. Een half uur lopen langs de donkere zee over het poedersuikerstrand brengt ons bij ons guesthouse.
Ik duik meteen mijn bed in. Leny laat beneden in de bamboe ‘lounge’ met nog een biertje de dag even zakken. We slapen als rozen…
DONDERDAG 23 MAART
Na mijn ochtendzwembad maak ik tussen acht en negen een nieuwe fotoserie van de jongens op de bouw. Het licht is nu beter, en nu de mannen mij al een beetje kennen mag ik ook portretten van ze maken. Fijn dat deze anonieme gestage werkers nu ook een gezicht krijgen.
Nadat ik de foto’s heb geretoucheerd en een selectie naar Peer heb gestuurd, verloopt de laatste dag hier rustig. Totdat ’s-avonds blijkt dat de televisie het niet doet, omdat het abonnement schijnt te zijn afgelopen, wat volgens Leny niet kan. Peerke ontsteekt in een tantrum. Hij had zich er zo op verheugd om morgenavond, eindelijk weer eens even met zichzelf alleen, een uitgebreid TV-avondje te hebben…
Wat Leny ook probeert via het internet, we krijgen geen beeld. De animo om nog gezamenlijk een dvd-film te gaan kijken is tot nul gedaald en om kwart over negen trekken wij ons terug in onze respectievelijke binnenwerelden.
Een mailtje van de beroepskoepel SBLP houdt mij uit de slaap. Voor een groepsvisitatie op 23 mei moeten er een heleboel formulieren worden ingevuld, een daarvan telt 13 pagina’s.
Waarom wil ik toch lid blijven van die club, zelfs nu mijn consulten niet meer gedeeltelijk worden vergoed omdat ik geen medische en psychosociale basistraining ga doen… ? Ik concludeer dat ik nog niet de moed heb om mij helemaal vogelvrij te maken in een Nederland waar accreditatie steeds meer een sine qua non wordt voor alles wat zich bezighoudt met genezing en gezondheidszorg…
Ik hijs me overeind en begin met het invullen van het langste formulier. Als ik op twee-derde ben komter een mailtje binnen van Paravisie. De banner met de Flowering-aankondiging die ik gemaakt heb voor hun website blijkt niet geplaatst te kunnen worden omdat de illustratie aan de onderkant te weinig pixels heeft. Ze hebben nu zelf een ontwerp gemaakt dat totaal anders is dan het mijne, waarin ook de tekst is gewijzigd. Of ik daarmee akkoord kan gaan…
Nee, dat kan ik niet. En ik schrijf ze om aan te geven wat me er niet in bevalt. Vrijwel direct daarna komt er een vraag of ik de verschillende componenten van de oorspronkelijke banner even kan opsturen, dan kijken ze wat ze nog voor me kunnen doen… OK, dat doe ik nog.
Dan is het over half vijf – en ik besluit mij bij de zodanigheid van de dingen neer te leggen…
WOENSDAG 22 MAART
Terwijl Peerke en Leny naar de markt in Bulalacao zijn, lees ik Yoga in the Wild uit,
zodat Peerke dat mee kan nemen naar Doris in Calapan als hij zaterdag naar Manila reist voor de begrafenis.
Daarna begin ik met het herpakken van mijn koffers. Ik wil zo min mogelijk bagage meenemen naar Boracay morgen. De grote koffer gaat dan met Peerke mee naar Manila in de auto.
Als de marktgangers terug zijn met nieuwe voorraden blijkt dat ik mij vergist heb: we vertrekken niet morgen maar vrijdag naar Boracay…
Nou ja, dan ben ik in ieder geval al gepakt.
ik ga de bouw op om wat foto”s te maken van de werkzaamheden. Met de felle zo’n is het niet gemakkelijk om extreme contrasten te voorkomen.
Peerke stelt voor dat ik morgen vroeg nog een serie schiet. Hij vindt het wel fijn om wat goede foto’s te hebben voor het bouwalbum.
Samen met Judy is hij bezig met de voorbereiding van de vegetarische barbecue die op het menu staat.
Dat blijkt weer een culinair hoogstandje te zijn, met nasi-goreng, heerlijke sausjes en verse pomelo met ananas
Na de barbecue, de afwas en het hondenloopje is het alweer bij negenen.
Vroeg naar bed om bijtijds wakker te zijn voor de ochtendfotoshoot…
DINSDAG 21 MAART
In Holland is de lente aangebroken. Hier is de lucht licht bedekt en het is dus wat koeler: 29 in plaats van 33 graden. En het zwembad 21 graden.
Het getob met het internet wordt vandaag ruimschoots goedgemaakt door een heerlijke sessie van een Mangian masseuse uit het dorp van helper girl Judy. Leny krijgt er ook een.
Op mijn beurt geef ik Peerke een lekkere hoofd-, nek- en schouder massage, die hij goed kan gebruiken na het uitladen en opslaan van 400 m2 tegels voor het nieuwe huis.
Daarna chillen met gin-tonic bij weer een schitterende zonsondergang,
gevolgd door verse tonijn met wasabi en een heerlijke macaroni ovenschotel met komkommersla.
En dan… laat onze huisgenoot de tokkeh, doorgaans in de avond luid aanwezig maar onzichtbaar, zich zien en van dichtbij fotograferen…
’s Avonds heb ik een lang en boeiend Skype gesprek met een OpenUp deelnemer die toe is aan een frisse wind in zijn leven en overweegt om het Flowering-traject te gaan doen: langzaam komen de nieuwe avonturen in Nederland dichterbij.
Maar eerst nog negen dagen Filifeest!
Morgen mijn koffers herpakken voor de reis naar Boracay en Manila…
MAANDAG 20 MAART
Om kwart voor acht duik ik weer op in de ‘echte’ wereld, waar mijn gedachten (afwisselend zorgelijk en opwindend) prompt met mij op de loop willen gaan. Ik laat ze maar even voorbij ijlen, totdat er een paar voorbij komen waar ik actie op wil ondernemen. Dat doe ik liggend op mijn rug, met mijn Galaxy boven mijn hoofd in mijn rechterhand.
Dan wat rekken en strekken voor ik de gordijnen open doe en de zon de kamer in laat stromen.
Peer is al op de bouw met de werkers. Judy hang het eerste wasje op.
Terwijl ik een douche neem maakt Leny een ontbijtje voor me: gebakken eitje, boterham met pindakaas en verse papaya. Peer heeft op het zijterras ochtendoverleg met de werkers.
Als we daarna gedrieën koffie drinken, blijkt dat de four-wheel een lekke band heeft.
De jongens hebben het wiel al gedemonteerd en Dodong gaat hem op zijn brommer naar een autowerkplaats in Bulalacao brengen, drie kwartier hier vandaan.
Als Peer naar de bouwplaats vertrekt kan ik mooi even op het internet om wat e-mails te beantwoorden. Het gaat weer zo traag als dikke stront, zoals Willem zou zeggen. Via mijn hotspot Yoyoopreis is het al niet beter.
Goed, dan maar weer even off-line werken.
Later op de dag vertelt Leny dat het vermoedelijk te maken heeft met de data dag-limiet van onze Smart- en Globe abonnementen. Ze heeft intussen via een nieuwe 7-day-package een hotspot gecrëerd die ik mag gebruiken.
Na de siësta is heerlijk om weer even op te frissen in het zwembad.
Dodong is intussen weer terug uit Bulalaca, met de gerepareerde auroband.
Het grootste deel van de middag is Leny bezig met de voorbereidingen van haar lievelingsgerecht soto ajam: een Indische kippensoep met heel heerlijk gekruide ingrediënten. De geuren doortrekken het hele huis.
Nadat we met een biertje tot in de schemering op het terras hebben zitten praten, genieten we in heilige stilte van dit culinaire hoogstandje.
Terwijl Leny en ik na het eten de honden nog even uitlaten, zoekt Peer uit hun rijke repertoire een film op die ze nog wel een keer willen zien.
Het wordt ‘Far and Away’, met een jonge Tom Cruise en Simone Kidman, een flink geromantiseerd maar boeiend epos over Ierse settlers in Amerika aan het eind van de 19e eeuw.
Dan is het alweer kwart voor elf, en dus voor Peer en Leny de hoogste tijd om te gaan slapen. Zelf wijd ik mij nog een paar uur aan mijn virtuele wereldje, met als dagsluiting Adyashanti’s inspirerende kijk op ‘judgements’.
ZONDAG 19 MAART
Een zalige zondag, met een weldadig briesje, zwemmen in het zwembad (dat nog voor driekwart vol is en wacht op de reparatie van het lek) en de zee, wandelen met de honden,
de vorderingen van het huis bekijken,
lezen, een beetje computeren en dolce far niente…
’s Avonds na de garnalen dumplings, wortelsoep, zelfgemaakte frietjes met mayonaise en een kaasloempiaatje kijk ik, nadat we een tegenvallende film hebben gestopt, nog even naar een stukje van Harry Potter’s Deathly Hallows deel 2, dat op de TV is. Heerlijk spannend!
Terwijl ik deze regels schrijf worden mijn oogleden alweer zwaar: 22.45… een latertje! De wind is wat toegenomen en giert om het huis.
Ik poets mijn tanden en kruip onder mijn lakentje – de ventilator op 1. Oogjes dicht…
Een half uurtje later zit ik alweer rechtop – en tot bijna half twee dwaal ik door virtuele werelden, voor ik mij alsnog onderdompel in de droomwereld.
ZATERDAG 18 MAART
Om half acht is mijn koffer gepakt. Het restant van de Tjap-tjoy van gisteren, met een spiegeleitje erop, volstaat als ontbijt, vind ik. Maar dan komt Tjollie toch nog met een banana pancake als toetje… Honger zal ik niet hebben, onderweg.
Toch haal ik nog even het restant van mijn pizza van gisteren op dat bij Amami in de koelkast staat.
Dan deel ik handgeweven sleutelhangers en armbandjes uit en knuffel de hele staf. Yollie heeft al een tricycle laten aanrukken en rijdt met mij mee naar Puerto Galera.
Daar levert ze me af bij de minibus naar Calapan, waarna we roerend afscheid nemen.
Er zijn twee banken tegenover elkaar achterin de van, waar nog plaats is. Er passen drie mensen op één bank. Maar tegen dat we vertrekken zitten we op elkaar gepakt met acht volwassenen en vier kinderen plus bagage.
Anderhalf uur lang kan ik geen vin verroeren, terwijl het busje in gezwinde vaart de onafzienbare reeks haarspeldbochten neemt van de kronkelige noordkust van Mindoro. Omdat ik geen goed uitzicht heb, word ik af en toe overvallen door vlagen van misselijkheid. De kinderen slapen. Ik geniet van de aanblik van die beeldschone ontspannen gezichtjes. De ouders – waarvan ik sommige niet ouder schat dan 17 jaar – geven zich gelaten over aan de situatie.
Het voelt als een eeuwigheid voordat we de laagvlakten met de rijstvelden rond Calapan bereiken, waar het gekronkel ophoudt en de eerste mensen beginnen uit te stappen.
Volgens afspraak word ik in de stad door de driver met mijn bagage overgezet op een tricycle, die mij in minder dan vijf minuten naar Shakey’s Pizza-restaurant brengt. Daar heb ik tussen elf en twaalf afgesproken met Doris, die ik een lunch heb beloofd. Het is kwart over elf, keurig op tijd dus.
Nadat ik even heb rondgekeken in dit grote etablissement en geconstateerd dat ze naast pizza’s en pasta’s ook salades hebben, bestel ik een iced coffee/mocha en verdiep mij in ‘Yoga in the Wild’.
Om kwart voor twaalf arriveert Doris. Het is ruim twee weken geleden dat we elkaar zagen. We bestellen soep en Griekse salade en nemen uitgebreid de tijd om bij te praten en foto’s uit te wisselen. Ik krijg een enveloppe met geld mee (zij verzorgt een deel van de bankzaken voor Peerke en Leny) voor het betalen van de dakpannen die vandaag in Bulalacao worden afgeleverd en dan gaan we langs een ATM waar ik zelf nog wat cash kan opnemen en een kiosk om voor Peerke drie lokale kranten te kopen.
Om half twee nemen we afscheid bij de minibus terminal, waar ze regelt dat ik voor de rit naar Roxas voor 360 pesos de twee plaatsen naast de bestuurder krijg: ruimte om breeduit te zitten met mijn twee tassen en mijn donskussen onderhandbereik (een verademing na de vorige rit!), terwijl de banken achter mij langzaam worden volgepropt met passagiers die binnendruppelen.
De volgende drie uur kijk ik (tussen halfslaapjes – genesteld in mijn donskussen – door) met bewondering naar de stuurmanskunst van chauffeur Jojo, die vakkundig en zonder onderbreking manoevreert op de tweebaansweg vol tricyles, motoren en vrachtwagens. Dankzij mijn Globe abonnement kan ik onderweg sms’jes uitwisselen met Peerke en Leny.
Geleidelijk aan wordt het stiller op de weg. als we het drukbevolkte noorden van Mindoro achter ons laten. Cultuur maakt langzaam plaats voor natuur, met hier en daar plantages, kleine nederzettingen en een enkel dorp of stadje tussen ongerept tropisch oerwoud.
Om half vijf komen we aan in Roxas. Van hieruit is het nog een klein uur naar San Roque, waar Peer mijn zal komen ophalen). Het busje waar ik bij word afgezet vertrekt pas om half zes. “Kijk nog even rond naar andere vans”, sms’t Leny. Een goeie tip, want na twee pogingen bij busjes verderop vind ik er één die al bijna vol zit en om vijf uur vertrekt. Gelukkig krijg ik als ‘senior citizen’ nog een plek voorin, naast een meisje met een mondmaskertje voor. Ze helpt me met het veiligheidsriemslot dat begraven ligt onder stoelbekleding, kussentjes en lappen.
Nu gaat het weer door de bergen, maar de haarspeldbochten maken me niet meer misselijk, omdat ik nu een goed uitzicht heb, en de chauffeur rijdt langzaam. Halverwege bel ik Peer dat ik in Mansalay ben, het sein voor hem om van huis te vertrekken.
In San Roque is hij net aangekomen met Tito, de caretaker, als we arriveren. Tito hevelt mijn bagage over en dan begint de laatste etappe, gedeeltelijk over hobbelige ongeplaveide wegen. Om twintig over zes, na een reis van negen uur, ben ik weer ‘thuis’ bij mijn vrienden – en aaaah!: Leny heeft de stoelen al klaar staan op het terras en schenkt een ijskoude gin-tonic voor me in… Zij en Peerke zijn ook toe aan even lekker onderuit zakken, na een dag die in het teken stond van het uitladen van de dakpannen voor het grote huis en problemen met de elektriciteit – die intussen zijn opgelost.
De zon is net onder gegaan achter de palmbomen, een kalme zee kabbelt onder ons en de lucht kleurt oranjerood als we gedrieën klinken op het goede leven…
Even later gaan aan we tafel om Peerke’s welkomstdiner eer aan te doen: warm eigengebakken brood met zelfgemaakte humus en een fantastische salade.
Niet lang daarna rollen we moe maar voldaan in ons bedje voor een uitgebreide nachtrust.
VRIJDAG 17 MAART
Kwart voor zeven ontwaak ik na tien uur slaap uit een reisdroom. Alweer schijnt een stralende zon aan een blauwe hemel.
Mijn laatste dag hier in deze oase. Morgenvroeg weer on the road.
Ik doe langzaam en aandachtig de uitgebreide versie van mij yoyoyoga en lig dan om half negen in de zee.
Daarna geniet ik van een stortbad (het ‘koude’ water is hier lauw) met een warme douche na. Het voordeel van dit tropische klimaat is, dat alles supersnel droogt: badpak, handdoek, slippers, badkamervloer. Je hoeft jezelf nauwelijks af te drogen: even bij de open deur in de wind staan en klaar is Kees.
Ik heb nog een mango-yoghurt in de koelkast staan. Die combineer ik met mijn continental breakfast: thee, toast, twee spiegeleieren, boter en jam. De poezen zetten zich in de wachtpositie.
Als ik bijna klaar ben posteren twee verkopers zich onderaan het trapje naar het strand en houden uitnodigend hun waren omhoog: sieraden in alle soorten en maten. De ene, Hameed, ken ik nog van de twee kettinkjes die ik vorige week heb gekocht. Ik schudt van nee, maar ze wijken niet.
Na een tijdje besluit ik weliswaar niets van ze te kopen, maar ze ieder honderd pesos te geven. Ze zijn blij verrast. Hun dag is weer goed en tevreden lopen ze verder.
Nadat ik een e-mailtje heb beantwoord en een paar Wordfeud-zetten heb gedaan, ga ik met een koffie in de schaduw op het terras voor het restaurant zitten, waar iets meer wind staat en ik de zee met al zijn schakeringen blauw beter kan zien. Diep adem ik de zilte zeelucht in.
Een uurtje wijd ik me aan de Esbima werkboekbeschrijvingen.
Als ik stijf ben van het rechtop zitten loop ik naar mijn slaapkamer en languit op bed liggen met de ventilator hoog en de deur open. Dit is mijn uitzicht…
Ik lees een stukje in ‘Yoga in the Wild’ en werk dan mijn blog bij tot hier.
Graag wil ik nog even de buren van Amami bezoeken.
Ik besluit mijn lunch daar te nuttigen. Dan ben ik vanavond solidair met mijn Mountain Beach familie voor het laatste avondmaal.
Er is niemand. Voor mijn pizza moet er een kok uit zijn siësta worden gewekt. Dus nestel ik me in afwachting van wat komen gaat met een biertje en mijn boek in de ronde rotan stoelen.
De pizza is heerlijk krokant. Half quattro formaggio, half vega met aubergine. Ze bewaren de helft voor mij in de koekast, als snack voor de reis morgen.
’s Middags een dutje, met daarna mijn laatste swim in deze heerlijke zee…
’s Avonds krijg ik in Mountain Beach na het eten als dessert een heerlijke rijpe mango geserveerd.
Als om half tien de familie naar bed is, ga ik hiernaast nog een nightcap nemen als afscheid…
Hett wordt een wijntje en een praatje op de valreep met de dochter des huizes, Christine, die al bijna de tent dicht wil doen. Ze laat mijn glasextra vol schenken en geeft me ook nog korting…
DONDERDAG 16 MAART
Als ik om kwart over negen wakker word, schijnt een stralende zon door de gordijnen heen naar binnen (de afgelopen dagen was er wat sluierbewolking). Ik heb meteen zin in de zee. Daar zitten al twee Filipijnse jongens in: nieuwe gasten die later zangers blijken te zijn en de hele ochtend welluidende klanken produceren.
Als ontbijt ga ik voor de vegetable omelet vandaag. Moederpoes krijgt er ook wat van. En geeft het door aan haar jong, dat al groot is, maar soms toch nog graag ff aan de tiet hangt.
Daarna wil ik welgemoed de foto’s gaan plaatsen die ik gisteren via mijn smartphone heb geupload naar WordPress. Helaas… de elektriciteit is uitgevallen en er is dus geen internetverbinding…
Een goede gelegenheid om maar eens te beginnen aan mijn volgende project: het toevoegen van de beschrijvingen voor de handzettingen aan het Esbima werkboek.
Als ik er zo’n twaalf heb gemaakt, wil ik wel weer even slapen. Dat doe ik tot half drie.
Dan doet de elektriciteit het weer en kan ik alsnog de foto’s in mijn blog plaatsen. Wel ontdek ik tot mijn leedwezen dat het bloggedeelte van 2-10 februari op raadselachtige wijze is is verdwenen. Da’s balen. Misschien zijn er nog eerdere versies opgeslagen.
Ik maak nog een inschrijfformulier in het Engels voor een nieuwe Flowering deelneemster uit Berlijn – en voeg het geïllusteerde manuscript van mijn boek toe.
Als de zon zakt begeef ik mij nogmaals in het zilte nat. Dan maak ik een praatje met Yolli, die vandaag de burgemeester heeft bezocht om haar beklag te doen over het voornemen van Fabio om elke maand een full moon party te organiseren in Amami. Toevallig was Fabio daar ook, en na onderling overleg is afgesproken dat de parties op een andere locatie zullen worden gehouden dan in Amami.
Aan de tafel bij de zee geniet ik met een gin-tonic van de wuivende palmen in de snel vallende schemering. Tegenoverm,e zit de getatoeeerde man uit Dordtmuns, met wie ik voor het eerst een paar woorden wissel. Op het strand zit de lelijke eenzame Duitse man met zijn Filippijnse troostster over de zee uit te kijken.
Dan bestel ik een garlic fried rice met steamed vegetables – en ga vroeg naar bed, om morgen optimaal te kunnen genieten van mijn laatste dag hier.
WOENSDAG 15 MAART
Zodra ik om half acht wakker ben maak ik de banner af. Vóór half negen zit-ie op de mail.
Het worstje van mijn English breakfast deel ik met de poezen. Gelukkig zijn er intussen andere gasten gearriveerd, die mijntaak kunnen overnemen als ik zaterdag vertrek.
Dan besluit ik om toch maar eerst even de money order te gaan innen. Als daar iets mis mee gaat heb ik nog een paar dagen om actie te ondernemen.
Met de tricycle ben ik in een kwartier bij het pandjeshuis. Ik moet met de driver onderhandelen, want hij vraagt twee keer zoveel als de vorige die mijnaar Puerto Galera bracht.
Gelukkig wordt de smartphone-afbeelding van de transfer geaccepteerd. Wel moet ik eindeloos wachten voordat de transactie is voltooid.
Maar… nu kan ik ook mijn simcard weer opladen. Mijn tegoed was bijna op…
Thuis ga ik – na een verkoelend zeebad – tegen half twaalf weer even liggen. Als ik weer wakker word is het bij drieën…
Ik zet me met een koffie aan de tafel bij de zee voor mijn e-mails en blogschrijfsels. Er staat een lekker windje. Af en toe een wandelingetje langs het strand of door de tuin, om de benen te strekken. Naast Mountain Beach Resort staat de ruïne van wat eens een spiritueel centrum had moeten worden. Een mislukt project.
Verderop staan de karkassen van andere resorts in wording waarvan de bouw in een vroeg stadium is geaborteerd.
Alleen het rijtje Mountain Beach, Amami en Infinity hebben het tot nu toe gered.
En ach… terug op honk laat ik me weer verleiden door een strandverkoper die langs komt. Ditmaal een met een mand vol pindakoeken (met caramel en honing) en kokosballetjes. Voor een prijs waar een Yo-si twee dagen voor moet werken… Ik betreur het dat ik haar niet als afscheid een vriendschapsarmbandje – een van van de huisvlijtjes van de Tamaraw massage-ladies – heb gegeven…
Als de wind te sterk wordt, verhuis ik naar binnen. Een mango-shake en een pilsje later ben ik aardig bij. Tegen achten besluit ik maar eens te gaan voor een chicken-curry. De poezen zijn er als de kippen bij. Sarah moet ze wegjagen, maar na een derde poging zeg ik “Laat maar…”. Er zitten in het gerecht onderdelen van de kip die ik toch niet opeet. De familie moet na mijn foute gevoeder de poezen maar weer opvoeden als ik weg ben: ik kan die sprekende smekende ogen niet weerstaan…
Nog een verse mango toe en dan gun ik tegen half tien de familie de rust. Met een hete kop thee installeer ik mij in bed… en om kwart over twee is mijn blogtekst sinds lange tijd weer helemaal bij! Morgen alleen de laatste foto’s nog uploaden en plaatsen…
Ik val in slaap met een Youtube filmpje van Eckhart Tolle: ‘Heaven’.
DINSDAG 14 MAART
Ah! Een bericht van Rune.
Wij zijn van harte welkom in zijn resort (dat er prachtig uitziet en niet ver van Blue Bayou blijkt te liggen) en mogen daar kosteloos verblijven. Alleen ligt zijn plek niet aan zee, maar op een berg, 15 minuten van het strand.
Na overleg met Leny besluiten we toch maar in Blue Bayou te gaan zitten (Leny is een stranddier, en ik plons ’s morgens toch ook het liefst direct de zee in). Maar we gaan het stel wel een keer opzoeken als we daar zijn. Leny denkt – als ze de foto’s van hun interieur bekijkt- wel inspiratie te kunnen opdoen voor de inrichting van hun huis.
Een flink deel van de ochtend ben ik bezig met de advertentie, totdat ik er tevreden over ben (zie: advertentie-yoyo-kwart-pagina).
Zo, die kan vast opgestuurd worden. De banner kan nog tot eind van de week wachten. Maar in de loop van de middag begin ik daar toch maar vast aan.
Ik onderbreek mijn werkzaamheden als Lori-Jane aankondigt dat mijn ouwe stek weer tot mijn beschikking is. Hoewel ik al bijna besloten had om maar in de hut te blijven, besluit ik toch maar weer te verkassen: naast Amami zijn ze met bouw-werkzaamheden bezig en aan het getik van de pneumatische hamer is in de open hut niet te ontkomen, terwijl het in de stenen ‘villa’ nauwelijks te horen is.
Na een half uurtje zweten ben ik – met de hulp van Lori-Jane – weer keurig ingericht.
Als ik na afloop een mango-shake ga halen tref ik bij de entree Yolli de eigenaresse aan. Ik informeer hoe het met Yo-si is afgelopen. Ik hoor nu haar kant van het verhaal. Vanaf het begin dat ze haar aannamen was ze ontevreden en weerbarstig. Lori-Jane zingt altijd tijdens het werk en daar kon ze niet tegen. Ze liep de kantjes er af, gooide met spullen en deed haar werk niet naar behoren. En ondanks waarschuwingen ging ze toch door met ongevraagd bij mij aan tafel te gaan zitten als ik aan het werk was.
Ze heeft haar gage meegekregen en als ze niet op korte termijn werk vindt, kan haar familie in Palawan (die ook verre familie is van Yolli) haar opvangen.
Tja… het blijft een spanningsveld, meesters en knechten…
Vanavond eet ik weer pizza bij Amami. Een kwart verdura en een kwart kazen. Met huisgemaakt Italiaans ijs toe. Ik zit aan de familietafel en raak in een diep gesprek met Maire-Thé, de moeder van Fabio en Christine.
Zij blijkt een bohémienne en free spirit te zijn en heeft al het nodige meegemaakt als danseres in nachtclubs. Door haar huwelijk met een Italiaan – die ze in het Irak van vóór de oorlog ontmoette en met wie ze jarenlang in Milaan woonde) heeft ze de Europeaanse cultuur geabsorbeerd. Haar verlangen is om jongeren te stimuleren meer te dansen. De dans is voor haar het expressiemiddel bij uitstek waardoor mensen fysiek en geestelijk gezond blijven. Vandaar de muziekfestivals. Ze vond het weekend met de techno-muziek niet echt animerend. De volgende keer wil ze Mangians uitnodigen om live tribal muziek te maken. Dat is al in april: ze willen nu in plaats van één keer per jaar iedere maand een full-moon dansweekend organiseren. (“Als dat maar goed gaat met het Mountain Beach Resort”, denk ik…)
Als mijn oogleden zwaar worden maak ik mij met moeite los van deze intrigerende vrouw
Voor ik vertrek ga ik hier nog wel een keer eten.
In bed werk ik toch nog even verder aan de banner voor de Paravisie nieuwbrief. Pas tegen tweeën gaat het licht uit…
MAANDAG 13 MAART
De dag begin t rustig. De weekendgasten zijn vertrokken. En oh wonder… ik heb de zee weer helemaal voor mij alleen! Ik krijg maar niet genoeg van het opgaan in de wijdse uitgestrektheid van lauwe zee en blauwe hemel,,,
Na het ontbijt maak ik een begin met het bewerken van de nieuwe foto’s en het bijwerken van mijn blog, dat de laatste dagen nogal achterop is geraakt.
Als er even niemand in het restaurant is, komt Yo-si naar me toe, in een kennelijke staat van ontreddering. Ze kijkt schichtig om zich heen en vertelt dan met tranen in haar ogen dat ze ontslagen is. Ach… waarom verbaast me dat niet? Ik had al een tijdje het gevoel dat het niet echt wilde boteren tussen de leiding en haar. En mogelijk niet alleen vanwege haar vrijmoedige bezoekjes aan mijn tafel.
Ze zegt dat ze nu weer moet gaan zoeken naar een ander baantje (ze is hier nog pas anderhalve week), het liefst als wasvrouw. Maar dat het niet zo makkelijk is om aan werk te komen: de meeste resorts zijn al voorzien. Ze wil nog even met me praten, maar dat kan hier niet. Of ik even met haar mee naar de straat wil lopen als ze straks haar spullen gaat parkeren bij een paar bekenden om de hoek.
Hoewel ik er niet echt veel zin in heb, zeg ik dat ik zo wel even met haar mee zal lopen. Even een alinea afmaken waar ik mee bezig ben. Als ik mijn tas naar mijn kamer breng, zit ze op de bank voor mijn hut. Tegelijkertijd komt Ephay aanlopen, die vraagt wat er aan de hand is. Ik leg het haar uit. “Ze kan helemaal nog niet weg met haar spullen, want ze moet op de baas wachten die haar haar loon nog gaat uitbetalen”, zegt ze. In het Tagalog veegt ze Yo-si de mantel. Vervolgens verzekert ze mij dat als ik moeilijkheden zoek, ik straks vooral met haar mee moet gaan. Wij voelen ons verantwoordelijk voor jouw welzijn als onze gast en ik ik raad je dringend aan om je niet met haar zaken te bemoeien.
Hulpeloos kijk ik van de een naar de ander. Wat moet ik nou? Ik heb met Yo-si te doen, maar ik heb inderdaad ook geen zin om meegetrokken te worden in haar drama. Zelfs al zou ik haar een deel geven van de cash die ik nog heb, dan nog zou dat haar probleem niet oplossen. Yo-si zit er als een geslagen hond bij. Ik kijk haar aan en zeg dat het mij spijt, maar dat ik toch niet met haar mee ga straks. Ik pak even haar hand vast, wens haar sterkte en dan ga ik mijn hut in.
Als ik de deur achter mij dicht doe voel ik haar pijn. Ik ga liggen en laat hem toe.
In de loop van de middag komt er bericht van Doris dat ik 20.000 pesos kan ophalen bij de bank van lening (het ‘pandjeshuis’) in White Beach (halverwege Puerto Galera). De money-order voegt ze als bijlage toe. Wat een opluchting! Ik heb nog ‘slechts ‘1500 pesos (€ 35,-) tot mij beschikking. Een bedrag waar Yo-si 15 dagen van zou kunnen leven… Ik zie de afgrond die gaapt tussen mijn wereld en de hare – die de wereld van miljoenen Filippino’s is. En toch, als we dan zo’n gesprekje hadden samen, viel het verschil tussen ons helemaal weg.
Met het incasseren van de money order besluit nog een paar dagen te wachten: ik heb nu geen zin om naar buiten te gaan. Bovendien loop ik het liefst zo min mogelijk met veel cash rond.
In mijn sombere gedachten word ik onderbroken door een appje van Leny. Zij vraagt wanneer ik weer hun kant op kom. Ze vindt het fijn als ik nog een paar dagen in Bulalacao kan zijn. En het lijkt haar ook leuk om nog een kleine vakantie te houden op het eiland Boracay. Ze kan daar vanaf de 23ste dezelfde plek reserveren waar ze een half jaar geleden tot volle tevredenheid een paar dagen met Peer heeft gezeten: Blue Bayou. Uiterlijk morgen moet ze de reservering bevestigen.
Hm… Ik herinner me ineens Rune en Maria, die ik bij Kokosnuss Garden in Coron heb ontmoet. Een leuk stel, dat op Boracay een resort heeft. Als die nou niet te ver weg zitten van Blue Bayou of de plek waar wij met de boot aankomen, kunnen we misschien daar gaan zitten.
Ik stuur ze een e-mail, met de vraag of ze per omgaande informatie kunnen sturen over hun locatie. Een cc’tje gaat naar Leny. Die blijkt het een leuk idee te vinden. Even afwachten, dus.
Voor mijn reis naar Bulalacao mik ik op vrijdag, zaterdag of zondag. De reis zal in totaal zo’n zeven uur in beslag nemen. Onderweg wil ik in Calapan nog graag lunchen met Doris. Ik mail haar dus om te vragen welke dag haar het beste uitkomt.
’s Avonds vind ik in mijn e-mail een aanbieding van het blad Paravisie voor een combi van een advertentie in het aprilnummer van hun magazine en een banner in de online nieuwsbrief. De deadline is morgen om 12.00 uur. Zal ik? Zal ik niet? Misschien toch niet zo’n gek idee om een nieuw marktsegment attent te maken op het Flowering-traject dat 7 april begint. Er hebben zich tot nu toe drie mensen aangemeld, en er moeten zich dus nog minimaal drie deelnemers manifesteren, wil ik een beetje een groep hebben om mee te werken.
Ik besluit het te doen. Voor ik ga slapen maak ik een beginnetje met de opmaak.
ZONDAG 12 MAART
Ik heb geen wekker gezet en wordt om 14.00 uur wakker. Nog geen zin om op te staan. Dus pak ik mijn boek en lees de laatste 15 bladzijden. Helaas, de held die de kinderen weet te redden overleeft zelf alle beproevingen niet. Maar zijn reddingsactie verspreidt zich via de media over de hele wereld en brengt tijdelijk een verbroedering teweeg tussen allerlei strijdende partijen. Zowaar een betekenisvolle dood…
Die middag kom ik niet verder dan een paar Wordfeud-spelletjes, wat rondkijken op Facebook en LinkedIn en af en toe afkoelen in de zee. Het is ‘druk’ op het strand. Ik tel wel 16 mensen. En wel vier in het water…
Ephay had me beloofd dat ik vandaag in de namiddag weer terug kon naar mijn stenen huis. Maar het blijkt dat de mensen die er nu in zitten nog een nacht hebben bijgeboekt. Dus blijf ik nog maar even in mijn hut van bamboe vlechtwerk en traliesmet muskietengaas. Hij heeft wel iets knus.
Inderdaad komt rond zes uur David opdagen, die het nog steeds leuk vindt om samen te gaan eten. Maar hij kan zijn vriend Wretch niet bereiken, noch fysiek, noch digitaal. Hij gaat weer op zoek en zegt dat hij zo snel mogelijk terug komt.
Tegen zevenen hebben ze elkaar weer gevonden. Ze hadden het plan om naar Luca’s te gaan, maar als ik vertel dat de Amami-Italiaan hiernaast volgens zeggen beter is, wordt besloten om daarheen te gaan. Ook hun vriendin Christine, een juriste uitManila met wie ik gisteren op mijn ‘werkplek’ in het Mountain Beach restaurant al een gesprekje heb gehad, sluit zich aan.
Iedereen daar zit bij te komen van twee doorwaakte nachten. Fabio ziet er nog behoorlijk brak uit. Matteo vertrekt morgen met zijn vrouw Christine (de zus van Fabio) naar Milaan: haar grootvader is ernstig ziek en haar vader, de ex van Marie-Thé, heeft gevraagd of ze over willen komen.
Geleidelijk arriveren er meer gasten en dan wordt het toch weer gezellig, want er zijn veel vrienden van David en Wretch bij, uit allerlei landen. Zonder de harde muziek ontstaan nu geanimeerde en diepgaande gesprekken over allerlei politieke, existentiële en spirituele onderwerpen. Ik blijk een gewaardeerde vraagbaak te zijn.
De pizza’s zijn van grote klasse en de beide jongens zijn het er over eens dat ze nog nooit eerder deze kwaliteit hebben geproefd. Ook de wijn is uitstekend.
Tegen tienen vertrekken ze naar een muziek-festival boven op de berg, dat vanavond nog door gaat (gelukkig ver genoeg weg om hier geen geluidsoverlast te geven). Ik wordt ‘over-geheveld’ naar een groepje bevriende achter blijvers met wie ik (onder het genot van een Bailey’s) de gesprekken voortzet – die nu gaan over over relaties, vrijheid, jaloezie, leven en dood – totdat ik tegen half een besluit dat het genoeg is voor vandaag.
Ik slaap die nacht als een roos…
ZATERDAG 11 MAART
Iets voor tien word ik wakker. Vijf uur geslapen. Ga ik nog even onder zeil, of pak ik toch maar eerst even een ontbijtje: dat kan officieel tot tien uur.
Ik besluit voor het laatste. Ik kan daarna altijd nog weer even onder mijn dunne flanellen lakentje kruipen, waar de ventilator zo lekker zachtjes doorheen wappert…
Na een zeebad en een douche ga ik inderdaad weer terug naar bed – en breng de hele dag door met mijn spannende boek: ‘Return to Humanity’, een door een Australiër geschreven, een deels op feiten gebaseerd verhaal over een heroïsche reddingsoperatie van 14 refugee kinderen die met een helicopter crashen in de rimboe van Papoea Nw. Guinea, op weg naar Australië.
Tegen de avond duik ik nog even de zee in. op het strand spelen kinderen haasje-over.
Naast ons zijn de geluidsmannen en discjockeys alweer aan het testen voor het vervolg van het vollemaansfeest.
Vandaag besluit ik toch maar eens een kijkje te nemen. Misschien hoef ik als ‘lijdende’ buurvrouw geen ticket te betalen.
Dat blijkt te kloppen. Als ik om zeven uur het bruggetje oversteek gaat het hek open en word ik hartelijk ontvangen door de bewakers.
Er wordt nog niet veel gedanst. Overal staan groepjes mensen en sommige mensen blijken mij te herkennen van mijn schrijfsessies in het open restaurant. Ik maak hier en daar een praatje, bestel bij het Amami-restaurant een cheeseburger en nestel me met een pilsje in een van de grote ronde fauteuils. Van Christine, de zus van eigenaar Fabio, krijg ik mét excuses, een blinddoekje en earplugs aangeboden voor vannacht. Al gauw ben ik in gesprek met de mensen tegenover mij.
Even later word ik benaderd door een Nederlander, René, en zijn Filipijnse vriendin Kristine.
Zij hebben iets van het gesprek opgevangen en zijn nieuwsgierig. René komt uit Utrecht en ze wonen al een paar jaar samen in Rotterdam. Kristine importeert Oosterse kruiden en specerijen. Beiden zijn geïnteresseerd ecologische landbouw, zonne-energie, bewustwording en spiritualiteit. Als we ons naar elkaar toebuigen, kunnen we elkaar net verstaan.
Het zou me niet verbazen als ik die twee in Nederland nog een keer ga zien.
Tegen half negen, als het drukker begint te worden en het muziekvolume omhoog gaat, ga ik weer even naar de andere kant. Aan ‘mijn’ tafeltje in het restaurant, waar vanavond niemand is, neem ik een kop koffie en werk nog wat aan aan mijn blog en correspondentie.
Later op de avond probeer ik de earplugs uit die ik gekregen heb, maar die helpen niet tegen de zware beat die door de hut en mijn lijf dreunt.
Ik besluit me er aan over te geven en val zowaar een paar uur in slaap.
Tegen half twee word ik weer wakker. De muziek is nog in full swing.
Ik ga het bruggetje maar weer over en begeef me tussen de menigte. Echt gedanst wordt er niet meer, eerder wat gewiegd op het strakke mechanische ritme van de techno. Zelf leef ik mij wel af en toe uit. De podium-artiesten zijn gestopt en de diskjockey heeft het overgenomen.
De meeste mensen staan in kleine groepjes met elkaar te praten in de psychedelische lichtflitsen van de doorgaande light show.
Regelmatig word ik aangesproken door iemand die mij aan zijn groepje wil voorstellen. Er worden namen en origines uitgewisseld, er wordt gelachen en gehugd. Onder de invloed van de alcohol – en wie weet wat voor andere middelen – is iedereen mellow, loving en relaxed.
Zelf houd ik me bij twee glazen – verdunde – wijn.
Voor ik het weet is het kwart voor vier. Het muziekvolume is iets afgenomen en soms zelfs even gestopt, maar het nog aanwezige publiek maakt geen aanstalten om naar huis te gaan. Fabio de eigenaar klaagt: “Ik ben hondsmoe en weet niet hoe ik ze weg moet krijgen… Voor de business is al dat consumeren natuurlijk wel fijn, maar van mij mag het nu wel afgelopen zijn…”.
Tja… maar dan moet hij dus wel de bar dichtgooien!Eén van de honden, die het ook wel welletjes, vindt, heeft zich opgekruld in het warme zand en is diep in slaap.
Ik neem afscheid en keer terug naar de relatieve rust van mijn thuisbasis. De volle maan schijn door de wuivende palmbladeren en werpt grillige schaduwen in de tuin.
Met mijn laptop installeer ik mij op een bank aan een van de betonnen stormbestendige tafels (bedrieglijk beschilderd in houtstructuur) die uitzicht geven op de zee.
Het resort ligt ruim een meter boven het strand. Een paar lege boten dobberen op de golfslag in het maanlicht en de koele bries streelt mijn huid. Geen muggen meer op deze tijd van de nacht (alleen tussen 17.00 en 19.00 uur zijn ze actief).
Tegen half vijf is de rust neergedaald. Dan komt er een jongeman aangelopen. “Excuses, mag ik wat vragen?” Hij heet David en komt uit Ierland. Vanavond heeft hij mij zien dansen en wat van de gesprekken opgevangen die ik met deze en gene had. Of ik wellicht morgenavond met zijn vriend Wretch uit eten wil gaan. Hij tracteert.
OK, ik vind het prima. Blij vertrekt hij naar zijn kamer bij Amami.
Even later zie ik weer een schaduw opdoemen. Ditmaal blijkt het Yo-si de babbelkous te zijn. “Wat doe jij nog op, zo laat?” “Laat, Ma’am? Het is bijna vijf uur. Dit is de tijd waarop mijn werk begint. Om zes uur moet het restaurant geveegd zijn. En dan moet ik de hele dag standby zijn in de keuken en de bediening, tot zes uur ’s avonds. Daarmee verdien ik dan 100 pesos (€2,30) per dag…”. Om in leven te blijven heeft een mens hier minimaal 90 pesos per dag nodig.
Ze komt even bij mij zitten en vertelt dat ze streng is toegesproken door de baas. Ze mag niet meer onuitgenodigd bij mij of andere gasten aanschuiven en een conversatie beginnen. Dat vindt ze heel erg. “Als er niks te doen is, verveel ik me zo…”
Ik laat haar even helemaal ontluchten. Wat een leven… Ik heb met haar te doen. Maar ik kan de baas ook wel begrijpen. Ikzelf kan als het nodig is wel mijn grenzen aangeven, maar wellicht kunnen niet alle gasten dat. “Dan moeten we maar af en toe naar elkaar zwaaien,” troost ik. Ze lacht door haar tranen heen.
Ik geef haar een hug. Dan gaat ze aan het werk met de bezem – en ik vind het tijd om te gaan slapen.
VRIJDAG 10 MAART
Omdat mijn kamer voor het weekend is gereserveerd door andere gasten verhuis ik zodra ik wakker ben naar de bamboe hut naast mij. Ik krijg hulp van doofstomme Irene, die vlot en kennelijk met veel plezier al mijn spullen overhevelt. Wij hebben intussen al een beetje onze eigen gebarentaal ontwikkeld.
Deze originele Filipijnse hut is kleiner, maar heeft het voordeel, dat hij van drie kanten open is (wel beschermd met muskietengaas), zodat er een verkoelend zeewindje doorheen kan waaien. Verder is het bed breed genoeg en er is een badkamer met wasbak, w.c. en (koude) douche en zelfs TV – waar ik overigens niet om zit te springen. Geen kruissproeier, maar wel een grote emmer met een plastic steelpan, die ook uitstekend werkt.
Binnen een mum van tijd heb ik al mijn spullen weer praktisch ingedeeld en op de juiste plek.
Na het ontbijt is het tijd voor een tochtje naar Puerto Galera om geld te pinnen, want mijn cash is niet toereikend om mijn hele verblijf hier te dekken. Toch maar met de tricycle (30 minuten) en niet met ‘de baas’ Ceasar die mij een lift aanbood achter op de motor(20 minuten): deze charmeur is me wat te frech. Hij heeft al twee keer gevraagd of hij mijn bed mag delen…:-).
Ephay bestelt een driver voor me, die bij de bank op me zal wachten, en ook nog even langs de plaatselijke Clinic zal rijden: ik wil kijken of ze daar ear candle behandelingen hebben, volgens mij een oeroude Filipijnse methode om je oren schoon te maken. En omdat mijn linker oor na het slapen af en toe dicht zit, lijkt me dat wel wat.
Ik geniet van de wind die door de driewieler waait en van het landschap. Hier geen reclameborden of grote hotelketens, maar kleine resorts van maximaal twee verdiepingen. Links de zee, soms verder weg, soms dichter bij, rechts de jungle, kokos- en bananenplantages of de bergen.
Driver Alvin zet me af bij de Landbank, waar volgens Ephay een ATM is die Maestro pinpassen accepteert.
Dat blijkt een misvatting. Hij doet ’t niet. Ik ga naar binnen en wordt naar de PNB-bank verwezen, vijf minuten verderop. Daar staat een rij voor de ATM, voornamelijk locals, die keurig hun flappen uit het apparaat halen. Als ik aan de beurt ben, zegt het apparaat nadat ik alle handelingen heb verricht: “Sorry, this service is momentarily out of order. Try again later”.
Ik ga de bank binnen. Misschien accepteren ze mijn creditcard. De bewaker doet de deur op een kier en wil eerst weten wat ik kom doen. Als ik mijn creditcard laat zien, mag ik er in. Binnen zitten ook een aantal mensen op een bank te wachten, maar ik wordt meteen bij een desk gezet. Als het meisje klaar is met een lang telefoongesprek, weet ze mij te vertellen ik dat hier binnen geen geld kan opnemen met mijn creditcard. Dan moet u het in de machine buiten proberen. Ik heb nog 135 Euro’s in mijn portemonnee. Dan moet ik die maar alvast inwisselen. Maar nee, ze accepteren hier alleen dollars. Voor Euro’s moet ik naar de Moneychanger een eindje verderop
Buiten staan inmiddels weer twee rijen voor de machines. Toch maar even wachten en mijn creditcard proberen. Nee hoor, ook die wordt niet geaccepteerd.
In de andere rij zegt een Deen dat er onlangs een grote frauduleuze transactieheeft plaatsgevonden met pinpassen uit Europa, waarna alles is geblokkeerd, zodat je dus nergens terecht kan momenteel (later vertelt Peerke dat dat volgens hem niet het geval is maar dat er iets mis is met de software, overal in de Filipijnen.
Hoe dan ook, daar sta ik. Met een openstaande rekening van 8000 pesos, die volgende week zaterdag zal zijn opgelopen tot 16.000 pesos.
Ik loop naar de Moneychanger in een kruidenierswinkel en krijg ruim 7.000 pesos voor mijn 135 Euro. OK, dan kan ik in ieder geval vast betalen wat er nu openstaat en heb dan nog 3.000 voor lopende kosten. En dan moet ik kijken of Peerke of Doris mij uit de nood kunnen helpen.
Ik loop weer terug naar de Landbank, waar Alvin nog steeds geduldig op mij staat te wachten.
We rijden door naar de Clinic, een klein wit gebouwtje dat er uitziet als een dokterspost. Buiten zitten een aantal mensen op banken te wachten, maar ik mag meteen naar de receptie.
Ear candles? Daar heeft het meisje nog nooit van gehoord. Maar ze zal het even aan de dokter vragen.
Na een tijdje komt er een zuster, die tegenover mij gaat zitten, mijn linkerhand pakt en een knijpapparaatje aan mijn wijsvinger klemt. “What are you doing?” vraag ik. “checking the vital response, Ma’am.” “Well, I am only here to get some information about ear candles.” “Oh, I don’t know what that is, but I’ll ask the doctor.” En weg is ze.
Ik ren achter haar aan, pak haar bij de schouder en zeg dat als zij er nog nooit van heeft gehoord, de dokter het ongetwijfeld ook niet zal weten – en dat ze wordt bedankt voor de moeite. Kennelijk is deze kliniek, en vermoedelijk het merendeel van de Filipijnse ziekenhuizen en praktijken, georiënteerd op de westerse reguliere gezondheidszorg…
Alvin en ik aanvaarden de terugweg, nadat ik bij een supermarktje nog wat chips en voor ons beiden een magnum heb gekocht.
Ik zie op zijn tank dat hij zijn voertuig heeft genoemd naar de twee eerste koeien die Peerke en Leny vorig jaar kochten: Kawa en Saki :-). Thuis neem ik ook nog een fotootje van het interieur van de passagierscabine.
Thuis bel ik Peerke met Whatsapp. Dat gaat wat lastig, want je kunt vrijwel alleen op een walkie-talkie-manier met elkaar praten (“Over!”). Maar bellen via de SIM-card vreet pesos.
In ieder geval gaat hij of Doris ervoor zorgen dat er maandag geld wordt overgemaakt. Ofwel rechtstreeks naar dit resort, ofwel via een money order op mijn naam naar een agentschap in Puerto Galera of White Beach.
Ik zet mij weer op mijn vaste plekje in het restaurant, met uitzicht op zee, en hervat mijn ‘werkzaamheden’.
Yo-si komt meteen weer bij mij zitten voor een praatje. Dat doet ze inmiddels wel zo’n drie keer per dag (soms moet ik haar wegsturen om aan mijn werk toe te komen). Ze vertelt over haar leven, hoe ze als 15-jarige haar eerste (en laatste) kind kreeg, waarna haar partner haar (met kind) verliet voor een ander, waarmee ze later bevriend raakte. Hoe ze goed Engels leerde spreken toen zij een tijd bij haar zuster en Engelssprekende zwager in huis was. Hoe ze hoopt ooit nog een rijke Europeaan aan de haak te slaan (of ik niet iemand voor haar weet :-)).
Ik zie Ephay en Yolli af en toe bezorgd mij kant op kijken, peilend of Yo-si niet ongewenst mijn tijd in beslag neemt. Een paar keer wordt ze tot de orde geroepen omdat er werk in de keuken is.
Het Full-Moon life concert begint vanavond om acht uur. Maar om vier uur’s middags beginnen de disc-jockeys al met het uittesten van de speakers en de boxen. Boy, dat is nog eens explosie van geluid! Mijn hut staat bij het bruggetje naar Amami en één van de superboxen blijkt pal naast mijn hut te zijn geïnstalleerd, die met elke beat van vloer tot plafond trilt… Techno, heet deze muziek geloof ik: een diepe monotone basdrum die in variaties eindeloos doorgaat en schijnbaar tot doel heeft de dansers in een hypnotische trance te brengen, waardoor ze (mogelijk geholpen door de nodige alcoholica en/of een breed spectrum van geestverruimende middelen) van hun dagdagelijkse beslommeringen even kunnen vergeten. .
Ephay stelt me gerust: het zal waarschijnlijk niet later worden dan één uur.
De rest van de avond en nacht ben ik voortdurend op zoek naar een plek waar het geluid draaglijk genoeg is om me te concentreren op mijn blog, mijn foto’s of mijn boek. In mijn hut moet ik zeker niet zijn…
Om mij in het feestgewoel te storten trekt mij al helemaal niet aan, nog afgezien van dat je dan geloof ik een ticket moet kopen van 2000 pesos (46 Euro).
Vanaf de erfscheiding maak een foto van de discjockey en de psychedelische lichteffecten in de tuin, die zelfs reflecteren op een boot die in zee aangemeerd ligt. Dan installeer ik me met mijn hoofd in mijn donskussen op een van de harde banken het dichtst bij het water, zodat ik nog iets van de branding boven het lawaai uit kan horen.
Tegen kwart voor drie wordt het volume geleidelijk aan wat minder, om plaats te maken voor geanimeerde gesprekken die ik vanuit mijn bed bijna woordelijk kan volgen.
Ik ga nog maar wat lezen. Pas tegen vijven is het stil genoeg om te gaan slapen.
ZONDAG 5 T/M DONDERDAG 8 MAART
Tja, en daar zit ik nu al vier dagen als een spinnende poes in het D’ Mountain Beach Resort… En ik ben al aardig lid van de familie.
Yolli en Ceasar – goede zestigers – runnen dit resort al zo’n dertig jaar, met een kleine staf van personeel.
Ephay, al jarenlang kind aan huis, is door Yolli opgeleid tot een capabele manager en cashier. Zij woont hier met man en zoontje Ken van 3 (die schommelt, rondcrosst op zijn driewielertje en op zijn leeftijd al volleerd omgaat met de games op zijn Nintendo).
Dan zijn er nog Lori Jane de /secretaresse/kokkin/ serveerster,
Yo-si, een behoorlijk tandeloze babbelkous van achter in de vijftig, die hier nog pas een week als manusje-van-alles rondloopt en zich voornamelijk bezig houdt met de afwas en – als het maar ff kan – kwebbelen met mij, en Irene, een schattig doofstof meisje, ook in de bediening,
De tweede dag ging ik de inmiddels vrijgekomen bungalow-met-zeezicht bekijken toen de gasten hadden uitgecheckt. Hij bevond zich in het dependance gedeelte, waar ook de rijtjeshutten staan. Ik was er niet onverdeeld enthousiast over. Het gedeelte waar de receptie is en de familie woont vond ik gezelliger. Ook waren er een aantal voorzieningen die ik niet nodig had: een kamer met een extra bed, een antiek gasstel, een ouderwetse TV. Tussen huis en zee was een rommelig stuk grond met weinig bloemen.
Ik ging dit melden bij Ephay. Die dacht eens na en kwam toen met een voorstel. “Hier in de tuin hebben we nog een wit huis – 2 x 2 onder één kap, dat is niet van bamboe maar van steen is. Als je dat niet erg vindt en als je niet de airco maar de fan gebruikt, mag je de rechtse kamer hebben voor 1000 pesos per nacht.” Wow! Ik had dat huis gezien en het zag er mooi en nieuw uit. “En het ontbijt”? Ze aarzelde even. “Als je hier langere tijd blijft, geef ik je dat erbij.”
Na een korte inspectie had ik al gauw gezien ik dat dit mijn perfecte woning zou zijn voor de komende tijd. Breed bed, douche (bescheiden straal, maar warm), kruissproeier, goeie ventilator, TV en een balkon met zitbank en uitzicht op de tuin, de zee, de schommel en de hangmat.
“Alleen het weekend van 10-12 maart moetje even verkassen naar de simpele bungalow er naast, want dan heb ik een reservering voor die kamer”. Ik vond het prima.
De dagen verglijden in een aangenaam ritme, dat zich subtiel aanpast aan de stemmingen, behoeften en impulsen van het moment. Al gauw weet ik niet meer welke dag het is zonder mijn Macbook of Galaxy te raadplegen.
Af en toe zijn er gasten waar ik een praatje mee maak, zoals het Deens koppel Trul en Rita, twee sociaal werkers, die hier elk jaar hun vakantie komen doorbrengen.
En Jeff, een marionettenspeler uit Frankrijk (http://marionnetterie.wiz.com/france).
Meestal loop ik ’s morgens om zeven, acht of negen uur zo vanuit bed de zee in om wakker te worden. Soms doe ik eerst mijn Yoyoy0ga. Dan Lipton tea en een ontbijtje waar steevast spiegeleieren in zitten, soms met toast, soms met rijst. Af en toe een fruit ontbijtje tussendoor.
Dan begint mijn ‘werkdag’. E-mails, whatsapps en messenger berichten beantwoorden. Een paar Wordfeud-zetten doen voor mijn vier tegenspelers. Foto’s bewerken en teksten schrijven voor mijn reis-blog, die met meer of minder gemak kunnen worden geüpload. Een paar dagen ben ik bezig met prospects te attenderen op de volgende Flowering-ronde – waar weer vervolgcorrespondentie uit ontstaat, achterstallige Facebookberichten te bekijken en Flowering op LinkedIn en Facebook aante kondigen.
Als ik moe ben ga ik slapen. Als ik trek heb eet ik wat. Als stijf ben van het zitten loop ik rond door de tuin,
doe een paar stretches of stap de zee weer in. Op het strand kom ik af en toe verkopers tegen waar ik mij al dan niet door laat verleiden.
Of een meiske dat haar hondje leert zwemmen..
Er is een lapjeskat waar ik af en toe voor zwicht en zelfs incidenteel een American breakfast met ham en bacon voor neem…
Ceasar, de baas van de tent, vindt dat niet leuk. Begrijpelijk: hij wil zijn gasten niet lastig vallen met miauwende bedelende katten. Gisteren hoorde ik dan ook dat hij ‘mijn’ kat in een zak had gestopt en ergens ver weg in de bush-bush had gedumpt
Maar vanochtend was ze weer terug. Begrijpelijk: ze heeft hier een jong rondlopen dat al wel groot is, maar nog af en toe aan de tiet hangt.
De ijscoman die op een middag vanaf het strand binnenloopt met zijn coolbox heeft niet terug van 500 pesos (€11,50). “Ik zet het wel op je rekening”, zegt Ephay, en betaalt voor mij.
Intussen maken Peerke en Leny thuis het nodige mee.
De honden kwamen eergisteren thuis met bebloede bekken. Het bleek dat ze een aangelijnde zwangere geit in het weitje van de buren hadden gegrepen en zodanig toegetakeld en verscheurd dat zij afgemaakt moest worden. Grote consternatie, ook bij Tessa, Folkert en zoontje, die net een paar dagen bij hen logeerden. Natuurlijk moesten de buren gekalmeerd en de geit vergoed worden, maar ook kunnen de honden vanaf nu niet meer los rondlopen, tenzij gemuilkorfd.
Een dag later bleek dat de chauffeur Dodong rondliep met een geweer: hij had het aan de stok gekregen met een paar van de bouwvakkers. Ook deze situatie moest met de nodige diplomatie worden opgelost.
Eens temeer besef ik wat een ongelooflijke onderneming die twee zijn aangegaan toen zij besloten zich in deze contreien te vestigen…
Vandaag, donderdag 8 maart, ga ik eten bij de buren, het Amami resort dat ingeklemd ligt tussen de twee afdelingen van het Mountain Beach Resort. Een bruggetje over en ik ben er. Dit resort wordt gerund door Fabio, een goed ogende jongeman, half Italiaan, half Filipino, met zijn moeder Marie-Thé, zijn zus Christina, zijn volbloed Italiaanse zwager Matteo, een beer van een vent, en een Siciliaanse kok. Ze hebben deze plek geleased van Mountain Beach Resort. Het is niet druk, er heerst een gezellige, gemoedelijke sfeer en ze hebben heerlijke ronde fauteuils om in uit te buiken met een échte cappuccino…
Ik kies voor Pasta Pesto, en ja, je proeft dat dit door een Italiaan is bereid. Een heerlijk glas rode wij erbij (die hebben ze niet bij Mountain Beach).
Ze vragen of ik voor het weekend misschien een kamer bij hen wil huren, een eindje verderop, want dit weekend zijn er bij hen twee concerten in het kader van het Full Moon Festival dat hier in de regio één keer per jaar wordt gehouden – en dat kan hiernaast nogal gehorig zijn tot laat… Ik zeg dat ik goed zit waar ik zit, in mijn bamboe hut, en dat ik het wel zal overleven.
Thuis in mijn nieuwe hol lees ik nog wat in een boek dat ik bij Mountain Beach Resort heb gevonden en dan slaap ik als een roos…
ZATERDAG 4 MAART
Om acht uur word ik wakker geklopt door Peerke. Ze gaan nu ontbijten, want ze willen wat vroeger vertrekken: er moeten onderweg in Calapan nog bestellingen gecheckt worden voor de inrichting van het huis (daar gaat nog wel eens iets mee mis) – en boodschappen worden gedaan.
Ik neem een douche en voeg me bij ze in het restaurant naast de lobby boven. We praten nog even na over gisterenavond en wisselen de laatste nieuwtjes uit.
“Wat zijn je plannen?”, vraagt Leny. Ik wil nog wel een tijdje in deze contreien blijven om me te wijden aan mijn solitaire ‘hobbies’. Maar niet in deze beach bungalow, want 3.500 pesos per nacht voor een langere tijd is me te prijzig (hoewel ze ook goedkopere kamers hebben van 1.800).
Tessa vertelde gisterenavond dat er aan eind van de baai nog een pension is, gerund door Oostenrijkers, dat een stuk goedkoper is. En Leny heeft mij thuis in Bulalacao al een flyertje gegeven van het Mountain Beach Resort, een stuk verderop naar het westen. Daar was ze vorig jaar en het zag er leuk uit. Maar dat was toen volgeboekt. Het voordeel van Tamaraw is, dat ze een zwembad hebben.
We spreken af dat ik rond 18 maart weer richting Bulalacao kom. Daar bekijken we dan of we al dan niet nog een uitstapje maken naar Boracay (ook een uithang must-see, blijkbaar) voordat ik omstreeks 25 maart naar Manila ga voor de vernieuwde opmaak van de gedichtenbundel waar Leny mij vorig jaar op mijn verjaardag mee verraste.
Dan nemen we afscheid for the time being.
Tijd om de zee te omhelzen – die ik ook nu weer helemaal voor mezelf heb. Er zijn hier voornamelijk Filippino’s. En de meesten die ik ben tegengekomen houden niet van zwemmen (raar, in een land met 7000 eilanden, allemaal omgeven door water) – of ze vinden 22 graden te koud…
Daarna even na-poedelen in het zwembad en eens een kijkje nemen in het pension van de Oostenrijkers aan het eind van de baai. Ik vind het huis, maar noch beneden, noch boven is een levende ziel te bekennen. Ook op mijn ‘Hallo’-geroep komt geen reactie.
OK, dan maar een tricycle pakken aan de overkant van de straat en een bezoekje brengen aan het Mountain Beach Resort, tien minuten hier vandaan. De tricycles zijn hier trouwens een stuk duurder (maar ook ‘chiquer’) dan in Coron, merk ik op: 150 pesos hier tegen 20/40 pesos daar.
Mountain Beach is een klein familie-resort met een gezellige tuin en een open restaurant met soliede houten (typhoon-bestendige) meubels bij de azuren zee.
Het bevalt me meteen. Het vlotte meiske Epai bij de receptie – dat de hotelmanager blijkt te zijn – zegt dat de bungalow van mijn keuze (1.800) op dit moment bezet is. Maar morgen komt hij vrij. Voor vannacht kan ze me voor 1000 pesos (€ 23) inclusief ontbijt een ‘rijtjeshut’ aanbieden in de dependance, die via een bruggetje en de tuin van de buren (het Italiaanse Amamo-resort) bereikbaar is.
Ik besluit ervoor te gaan. Ook al omdat ik het wel prettig vind om de afstand wat te vergroten tussen de Stairway Foundation en mij…
Terug in Tamaraw pak ik mijn spullen. Dan heb ik nog een uur voor een lekkere massage van één van de vrouwtjes die op het strand een massagehut hebben (50% van de opbrengst gaat naar Tamaraw). Vorig jaar heb ik daar ook een paar keer bij op de tafel gelegen.
Uiteraard koop ik na afloop weer een paar van de huisvlijtjes waarmee ze de tijd doden als er geen klantjes zijn.
Keurig om twaalf uur check ikuit. Aangekomen in mijn bamboe ‘cubicle’ pak ik alleen mijn tandenborstel en mij zwempak uit. Morgen ga ik toch weer verkassen.
De lunch en het avondeten bevallen me goed (voldoende keus van betaalbare – ook vegetarische – gerechten), evenals het strand en de zee.
Die avond wordt ik uit de slaap gehouden door een jong verliefd stel in de bamboe ‘kubus’ naast mij. Het gegiechel, gestoei, geknuffel en tenslotte gepassioneerd gecopuleer zijn door het dunne wandje op de voet volgen…
VRIJDAG 3 MAART
De volgende ochtend, nadat ik nog een zeebad heb genomen (en de verkopers die er weer als de kippen bij zijn – gedecideerd heb afgepoeierd) is er nog een uitgebreide geanimeerde lunch. Daarna gaan de meeste gasten met een bootje naar de parkeerplek, om de steile klim te vermijden.
Ditta en ik blijven nog wat napraten met Mariela en Ciay (de yoga teacher). Ciay heeft een prachtige geïllustreerde biografie uitgebracht, ‘Yoga in the wild’, waar ik een exemplaar van koop.
Rond half twee nemen we afscheid, want de laatste boot vanuit Batangas naar Puerto Galera, mijn volgende bestemming, vertrekt om vier uur – en ik wil toch wel graag vandaag nog naar de overkant, al is mijn afspraak met Monica van Stairway – over de workshop die ik (misschien) ga geven pas morgen. Ciay voegt zich bij ons, want ze gaat een paar dagen bij Ditta in Manila logeren. De pick-up zwoegt weer langs de hellingen rondom de rotsen. En dan klimt Nelson achter het stuur van de fourwheel – en zit Gibby weer op de schouder van Jelsee.
Met de drie vrouwen achterin hebben we een voorspoedige reis. Nelson rijdt wat harder dan op de heenweg – want het spant er om of we bijtijds in Batangas zullen zijn – en er is een moment waarop we er bij een inhaalmanoeuvre bijna zijn geweest. ’t Is dat hij vol op de remmen staat (gelukkig zitten we in de gordels) en naar rechts zwenkt, anders hadden we een frontale botsing gehad.
Dan ontvang ik een sms’je van Leny: zij zijn net bij Stairway aangekomen om hun vrienden Folkert en Tessie op te halen die een week als vrijwilligers aan de theaterverlichting hebben gewerkt daar. En zij raadt mij aan om niet de boot naar Puerto Galera te nemen, maar die naar White Beach: dat blijkt een stuk dichter bij Stairway te zijn. Die boot vertrekt niet om vier uur maar om vijf uur.
Nou, dat geeft een stuk ontspanning. Nelson mag van Ditta wat gas terugnemen.
Na tweeëneenhalf uur komen we ruim op tijd in de haven van Batangas aan. Als wij bijna bij mijn gate zijn staan we ineens met een harde klap stil: Nelson is gecrasht in een parkeerbord dat midden op de weg stond. Het ligt nu aan diggelen onder zijn linker voorwiel. De auto blijkt slechts licht beschadigd te zijn. Ditta kijkt sjaggerijnig (dat doet ze heel vaak), maar haalt haar schouders op.
Ditta en ik blijven nog wat napraten met Mariela en Ciay (de yoga teacher). Ciay heeft een prachtig (foto)boek uitgebracht,’Yoga in the wild’, waar ik een exemplaar van koop.
Rond half twee nemen we afscheid, want de laatste boot vanuit Batangas naar Puerto Galera, mijn volgende bestemming, vertrekt om vier uur – en ik wil toch wel graag vandaag nog naar de overkant, al is mijn afspraak met Monica van Stairway – over de workshop die ik (misschien) ga geven pas morgen. Ciay voegt zich bij ons, want ze gaat een paar dagen bij Ditta in Manila logeren. De pick-up zwoegt weer langs de hellingen rondom de rotsen. En dan klimt Nelson achter het stuur van de fourwheel – en zit Gibby weer op de schouder van Jelsee.
Met de drie vrouwen achterin hebben we een voorspoedige reis. Nelson rijdt wat harder dan op de heenweg – want het spant er om of we bijtijds in Batangas zullen zijn – en er is een moment waarop we er bij een inhaalmanoeuvre bijna zijn geweest. ’t Is dat hij vol op de remmen staat (gelukkig zitten we in de gordels) en naar rechts zwenkt, anders hadden we een frontale botsing gehad.
Dan ontvang ik een sms’je van Leny: zij zijn net bij Stairway aangekomen om hun vrienden Folkert en Tessie op te halen die een week als vrijwilligers aan de theaterverlichting hebben gewerkt daar. En zij raadt mij aan om niet de boot naar Puerto Galera te nemen, maar die naar White Beach: dat blijkt een stuk dichter bij Stairway te zijn. Die boot vertrekt niet om vier uur maar om vijf uur.
Nou, dat geeft een stuk ontspanning. Nelson mag van Ditta wat gas terugnemen.
Na tweeëneenhalf uur komen we ruim op tijd in de haven van Batangas aan. Als wij bijna bij mijn gate zijn staan we ineens met een harde klap stil: Nelson is gecrasht in een parkeerbord dat midden op de weg stond. Het ligt nu aan diggelen onder zijn linker voorwiel. De auto blijkt slechts een lichte beschadiging te hebben opgelopen. Ditta kijkt sjaggerijnig (dat doet ze vrij vaak), maar haalt haar schouders op. Ze kan zich er niet over opwinden…
We gaan geen koffie meer drinken samen, want ze wil graag door naar Manila: zij hebben nog drie uur voor de boeg…
OK, ik bedankt haar hartelijk voor alle moeite die zij heeft gedaan om mij en neem afscheid.
Dan ben ik weer op mijzelf, met mijn schoudertas en mijn rode koffertje…
Ik heb nog tijd voor een instant noodle-soep (bij gebrek aan ijs) en daarna nog een instant capuccino.
Dit is weer een outrigger boat, maar wel een moderne. Hij zit aardig vol. De stuurman zit in een glazen hokje voorin de passagiersruimte.
Ik kniel op de bank en hang uit het open raam, genietend van de zilte zeelucht, het opspattende water en de zon die langzaam in de wolken zakt tegen dat wij aankomen.
Intussen hebben Leny en ik per sms geregeld dat ik vanavond net als zij een beach bungalow neem bij Tamaraw (dezelfde plek waar we vorig jaar een paar dagen logeerde, toen zij mij met Monica en Lars liet kennismaken). Stairway ligt aan de overkant van de straat en is tegen de helling opgebouwd. Het huis van Monica en Lars – dat Lars, die architect is – zelf heeft ontworpen – ligt helemaal bovenaan tussen de rotsen.
‘Wij zitten hier met een stel gasten al aan het bier op het terras. “Als je snel bent kun je straks nog mee-eten”, text Leny
Van de White Beach pier tot aan Tamaraw is tien minuten met het shuttlebusje, dat bij de boottrip inbegrepen blijkt te zijn.
Ik check in, zet mijn bagage in de beach bungalow en rep me naar de overkant van de straat. Het is intussen pikkedonker (hier in de Filipijnen gaat om 18.15 de zon onder en om 6.15 weer op. Er is nauwelijks schemering), maar een jongeman – één van de 14 kinderen die hier een tweede kans krijgen – gidst mij met een zaklantaren naar het woonhuis: een flinke klim!
Op het dakterras is het inderdaad gezellig. Er zijn een paar Deense gasten (vrienden van Lars), Peerke en Leny, Folkert en Tessie met hun zoontje van drie, een paar stafleden en Lars en Monica. Er is al flink wat bier genuttigd en Lars laat nu dozen vol pizza’s aanrukken.
Na het eten zakken Monica en ik af naar beneden, waar een aantal van de Stairway pupillen in gemakkelijke stoelen en zitzakken voor de TV liggen te kijken naar Jurassic Parc.
Aan de keukentafel praat Monica aan één stuk door over de hectische tijden die ze meemaken bij Stairway. Allerlei projecten lopen door elkaar, veel mensen uit alle landen willen stage komen lopen of vrijwilligerswerk doen; ze zijn bezig een musical-tournee met de kinderen voor te bereiden; de ecologische moestuin heeft veel aandacht nodig; er lopen acties tegen de mining companies, die hier in de omgeving windmolens als dekmantel gebruiken; het theater moet nog verder gerenoveerd worden – waarvoor ze bezig zijn met funding – en morgen komen bevriende Canadese donateurs een paar maanden logeren. Zij nemen een aantal Red Indians mee, die hier de kunst willen afkijken van hoe je kinderen uit de prostitutie krijgt en een goede begeleiding/scholing kunt geven.
Ik merk op dat ik dan misschien het beste kan beginnen met haar een goede ontspanningsmassage te geven. Dat weert ze heftig af: “Nee, ik kan helemaal niet tegen massage. It puts me off-balance.” Misschien heeft dat te maken met de verlamming die ze heeft gehad (na de geboorte van haar tweede kind is ze jarenlang verlamd geweest en ze loopt nu nog af en toe met braces)?
Het komt er op neer dat er zeker tot mei geen ruimte is voor een workshop (tja… in mei zit ik al lang en breed weer in Nederland) en dat de beste tijd zou zijn ergens tussen september en december (tja… dan zit ik middenin de Flowering-trajecten…). Ook heeft ze in een filmpje op mijn website gezien dat er in mijn workshops nogal veel wordt aangeraakt :-). En ze is bang dat dat voor deze getraumatiseerde kinderen niet zo’n goed idee is…
Trouwens, onze afspraak van morgen kan helaas niet doorgaan, want de Canadese gasten komen aan en ze heeft ook nog een paar vergaderingen.
De boodschap is helder. Van het spontane enthousiasme waarmee ze mij vorig jaar uitnodigde is op dit moment niet veel meer te bespeuren. Ik voel geen behoefte om met tegenargumenten te komen: ik kan hier nu klaarblijkelijk niets betekenen.
Intussen zijn Peerke en Leny ook naar beneden gekomen. Zij willen wel naar bed. Morgenochtend gaan we nog samen ontbijten bij Tamaraw voordat ze met Folkert, Tessa en zoon (die hier in Stairway slapen) naar Bulalacao rijden.
Tijd dus om afscheid te nemen van deze dynamische organisatie.
In mijn knusse houten hut neem ik een douche om de teleurstelling van mij af te spoelen. Ik had mij toch wel verheugd op het geven van een workshop hier… Eenmaal bed kijk ik nog even naar mijn gemengde gevoelens. Ik merk dat het aan één kant ook wel een opluchting is: ik heb nog zo’n lange wenslijst van dingen waar ik thuis niet aan toekom. Dit geeft meteen een enorm gevoel van ruimte. Ik hoor de golfslag van de branding en besef dat weer dat alles goed is zoals het is.
Vanuit de ontspanning die dat oplevert duurt het niet lang voordat ik wegglijd in een diepe droomloze slaap.
DONDERDAG 2 MAART
Keurig op tijd maakt Doris mij wakker. Ik neem een koude douche en als ik aangekleed en gepakt in de woonkeuken kom, staat er een klein ontbijtje klaar. Bella is ook al op, want ze moet vroeg naar school. We delen eenmango.
Julian, haar broer, rijdt mij in een kwartiertje naar de haven, waar we hartelijk afscheid nemen. Hij gaat vermoedelijk thuis rechtstreeks terug naar bed….
Twee mannen met badges beijveren zich om mij met mijn bagage langs de ticket-office te loodsen, senior-korting te bedingen, harbour tax te regelen en mij bij de juiste gate in de wachtkamer te installeren. Uiteraard tegen een (vermoedelijk veel te hoge) fee. Ik vind het allang best. Ik neem een instant noodle-soep (bij gebrek aan ijs) en daarna nog een instant capuccino.
De Supercat ferries zijn luxe en schoon vergeleken bij de outrigger boten. Het is geen volle bak, op dit uur van de dag.We vertrekken een klein half uurtje te laat.
Het is een snelle overtocht, want met mijn donskussen onder mijn hoofd val ik vrijwel direct in slaap – en als we iets voor negenen aankomen voelt het alsof we maar tien minuten hebben gevaren in plaats van een uur.
Op de kade verdringen de minibus-verhuurders zich om mij heen. Ik heb geen tijd om in de aankomsthal op zoek te gaan naar nog een koffie, want Ditta belt dat ze buiten op de parkeerplaats staat.
De potige chauffeur van haar four-wheel drive heet Nelson. Hij is niet spraakzaam. Naast hem zit een vriendelijk ogende jongeman, Jelsee, die haar assistent blijkt te zijn. Dan is er nog Gibby, haar kleine papegaaitje, die los rond mag vliegen in de auto, maar de meeste tijd óf op het hoofd van Ditta, óf op de schouder van Jelsee zit. Hij is vrolijk en kan niet converseren, maar twietert er af en toe lustig op los.
De eerste anderhalf uur rijden we langs goede wegen, waarop we allengs minder verkeer tegenkomen, Het zuidoosten van Luzon is blijkbaar dun bevolkt. Dan houdt de weg op en moeten we in slakkengang langs smalle rotsige paden vol kuilen steile hellingen op af en door dichte bush heen. Uiteindelijk komen we aan bij het Bali-Ya resort, maar dat is niet onze eindbestemming. Iemand wacht ons daar op en leidt ons naar een erf waar wij de auto kunnen parkeren. Dan hevelen we onze bagage over in zijn pick-up truck en wacht ons nog een avontuurlijke klim rondom een viaduct in aanbouw voordat we worden gedropt in Mariel’s place, gelegen aan een mooie kleine baai.
Mariel, een krachtige ‘gegronde’ zestiger, heeft deze uithoek van haar ouders heeft geërfd als een bouwvallig oud landhuis. In veertien jaar heeft ze samen met haar man de plek opgeknapt, bewoonbaar gemaakt en uitgebreid met twee bamboe huizen.
Vijf jaar geleden hebben de bamboe huizen plaats gemaakt voor fraaie strakke guesthouses. Hier verwezenlijkt ze haar droom: ruimte scheppen voor retreats en workshops op het gebied van health en bewustwording.
Ditmaal is er een yoga retreat, geleid door een goede vriendin die jaren in New Hampshire heeft gewoond, de wereld rondreist en een eigen ‘sanctuary’ heeft gecreëerd in El Nido op Palawan. De deelneemsters zijn vrouwen die elkaar voor het merendeel al jaren kennen uit andere netwerken. De meesten zijn in hun sixties, single, gescheiden of weduwe. En allemaal op hun eigen manier bezig met ‘goede werken’. Het blijkt dat ze hier al twee dagen bezig zijn. Morgen na het ontbijt gaat iedereen weer naar huis. Wij komen dus zo’n beetje op de valreep binnenvallen, maar blijkbaar mag ‘m dat de pret niet drukken.
Als we aankomen zijn ze nog midden in de yogales, die ze even onderbreken om ons hartelijk te verwelkomen. Ditta en ik worden naar een ruime slaapkamer geleid op de eerste verdieping van het gerenoveerde oude huis.Alles hier is met zorg en creativiteit vormgegeven en straalt een sobere luxe uit.
Als we ons hebben opgefrist crashen we in de gemakkelijke lounge stoelen op de waranda beneden, in afwachting van de lunch.
En wat voor lunch… Agnes en Chiqui, twee van de vrouwen, zijn specialisten in de vegetarische keuken. Er een ruime keus aan smakelijke gerechten – en voor de liefhebbers ook een visschotel.
Er ontstaan boeiende gesprekken en tegen dat we siësta gaan houden heb ik al een paar van de vrouwen leren kennen. Jelsee -met Gibby op de schouder – loopt rond de tafel met een palmtak en jaagt met eindeloos geduld de vliegen weg van het eten.
In de namiddag voeg ik me bij de vrouwen die in de baai gaan zwemmen. Als ik uit het water kom staan er een paar verkopers klaar met hun waren en ik laat me door één van hen verleiden tot het kopen van een ‘parel’ketting en -armbandje.
Dan is er photo shoot (‘ceremonieel’ in het wit, vanwege Mariel’s verjaardag a.s. zaterdag) en een informeel samenzijn in de open groepsruimte Daarna drinken we een prosecco op de start van Mariela’s 64ste jaar.
Er heerst een plezierige, relaxte sfeer, met veel humor. Het voelt alsof al deze mensen veel hebben doorleefd en goed in hun vel zitten. Ook hier heb ik weer een goed gesprek met een aantal van de vrouwen. Met een paar wissel ik adressen uit.
Ik fotografeer Agnes en Jelsee bij de voorbereidingen van het diner, dat zo mogelijk nog feestelijker is dan de lunch en we nemen er alle tijd voor.
’s Avonds geeft Mariel een indrukwekkende demonstratie van een oude inheemse ‘Thanksgiving’ dans, gehuld in draperieën die Ditta heeft meegebracht. Later vind ik in een van de kamers een schilderij dat erg aan deze outfit doet denken.
Vervolgens is er een sharing, waarbij iedereen een waxinelichtje ontsteekt aan een grote moederkaars en vertelt wat deze bijeenkomst haar gebracht heeft.
De rest van de avond wordt er gedanst en gepraat – en tegen elven ‘gaan de kippen op stok’.
In het brede bed slaap ik heerlijk in op het geluid van de golven.
WOENSDAG 1 MAART
Waarheen gaat de weg…?
Als ik om acht uur wakker wordt, doe ik weer eens uitgebreid mijn yoga-oefeningen, waar mijn stijve lijf dankbaar op reageert, want daar was ik al een paar dagen niet aan toe gekomen. Daarna wil ik voor het ontbijt nog even het zwembad in, maar de man die bezig is met het schoon te maken, zegt dat hij pas om tien uur klaar is. Dus ga ik toch maar eerst lekker ontbijten.
Nadat ik weer in mijn eentje een kwartier het bad heb bevolkt, ga ik in mijn bedkantoor aan het werk. Er zijn de nodige mailtjes te beantwoorden, foto’s moeten worden geretoucheerd en geüpload. En met de blogtekst loop ik ook aardig achter.
Ik lees de gecompliceerde routebeschrijving naar de negorij waar de gathering gaat plaatsvinden en kijk op Googlemaps of en nog andere manieren zijn om daar zelfstandig naartoe te komen. Ik kan een boot naar Lobo nemen in plaats van naar Batangas (de plaats waar ik naartoe moet als ik naar Lipo wil doorreizen). En dan misschien een van huren die mij langs de zuidkust van Luzon naar het Oosten kan brengen. Maar dat zijn kronkelige wegen en het laatste stuk ziet er uit als een puzzeltocht off the beaten track.
Ik laat het maar even los. Misschien kan Doris mij advies geven.
Om half een ga ik me aan de overkant – in een tentje dat Doris mij gisterenavond heeft aanbevolen – te buiten aan een mango shake. Die heb ik bijna op als ik haar om kwart voor één al zie aankomen (ik had de receptie gezegd waar ik zat).
We rijden naar haar huis, waar we worden ontvangen door een koor van blaffende honden. Ze heeft er negen, allemaal aangelijnd, sommige aanhalig, andere wantrouwig, angstig of agressief.
Vóór het huis, bij haar kantoortje, staat een eenzame witte buffel.
Haar middelste zoon Isaac, de verpleger, ligt te slapen op de bank en is niet wakker te krijgen om mij te begroeten. Het blijkt dat hij nachtdienst heeft gehad.
Terwijl we door het gangetje naar Dorris’s slaapkamer lopen die mijn gastverblijf wordt, slaat Julian, de oudste – die net in zijn nakie op weg was naar de badkamer, snel een handdoek om de lendenen en grijnst mij schaapachtig toe.
Ditta neemt me mee naar haar kantoor, waar ze nog het nodige heeft te doen, en stelt mij voor aan haar jonge assistente Madonna, die geen boe of ba zegt en gemelijk doorgaat met haar taken. Even later gaat Doris naar de stad om nog het één en ander te regelen. Een goede gelegenheid voor mij om mijn laptop op te halen en bij Madonna in het kantoortje gebruik te maken van de wifi. Zo kan ik weer wat foto’s op mijn blog zetten.
Tegen vijven is Doris terug. We gaan weer naar het huis. Bella, de dochter van 14, is ook net thuisgekomen van school. Terwijl moeder en dochter zich aan het eten wijden, maak ik een praatje met Isaac, die intussen wakker is geworden. We hebben het over zijn vader – die nog steeds gemist wordt – en over zijn plannen om naar Abu-Dabi te verhuizen.
Die zijn kennelijk nog wat vaag.
Dilemma’s
Dan hebben we het over mijn reis van morgen. Isaac raadt mij ten sterkste af om met de boot naar Lobo te gaan: het is een outrigger boot en het kan flink spoken op dat traject. En die kronkelweg langs de zuidkust is ook geen aanrader, zeker als je niet weet waar je precies moet zijn.Beter is het om toch maar de Supercat ferry naar Batangas en dan via Lipa te reizen, al is dat een flink stuk om. Hij zoekt voor mij op wat de vertrektijden zijn. Om om zeven uur in Batangas te zijn zou ik de eerste boot van 4.30 uur moeten nemen. Dat vind ik een beetje te gortig. Ik wil op z’n vroegst de boot van 8.30 nemen. Die doet er een uur over. En volgens Google maps kan ik dan per auto in een uur in Lipo zijn. Tja… dan kom ik toch niet eerder dan om tien uur in Lipo aan. En als het vandaar nog ruim twee uur tijden is, zit er voor Ditta geen yogaklas meer in.
Doris vindt dat ik van de expeditie af moet zien. “Blijf maar gezellig nog één of twee dagen bij mij in Calapan en reis dan op je gemak door naar Puerto Galera en Stairway.”
Tijd om Ditta maar eens te bellen en te zeggen dat haar scenario niet gaat lukken. Dat doe ik, terwijl het eten wordt opgediend.
Tot mijn verbazing dringt Ditta aan op mijn komst. Ze vindt het OK als ze daarvoor de yogales moet missen. Als we er vóór het middageten zijn (dat is op de Filipijnen rond twaalf uur) is het wat haar betreft prima. “Kijk op het internet maar even of je een Ueber taxi naar Lipa kunt krijgen vanuit Batangas. En bel me nog even terug of dat gaat lukken”.
Isaac weet mij meteen al te vertellen dat er noch een Ueber service in Batangas is, noch een minibus die op dat uur van de dag naar Lipa gaat. De enige mogelijkheid is de public bus, àls die gaat. En die gaat er zeker twee uur over doen. Julian zoekt voor mij op het internet. Maar kan noch de tijden van vertrek uit Batangas, noch de tijdsduur van dit bustraject vinden,
Nou, dan eerst maar eens de heerlijke maaltijd die Doris en dochter geserveerd hebben eer aan doen, voordat die helemaal koud wordt. Ik weet het even niet.
Na het eten bel ik Ditta weer. “Het ziet er naar uit dat ik alleen mee kan als je mij in Batangas van de ferry op komt halen. Anders zijn we er niet vóór de lunch.” “OK,”, zegt ze,”dan doen ik dat.” Dat betekent voor haar wel nog een extra uur rijden… Wat een onderneming! Het is drie uur van Manila naar Batangas (naar Lipa twee uur).. En dan nog zo’n tweeëneenhalf uur naar Mariel’s Place. Om dan morgen hetzelfde traject terug te rijden… Maar ze staat erop dat ik mee ga. Ze heeft een chauffeur, dus ze hoeft zelf niet te rijden. Volgens schema zal de boot om half negen aankomen in Batangas. We spreken om negen uur af.
Doris vindt het zichtbaar jammer dat ik niet nog wat langer kan blijven. Maar ze is blij dat ik deze excursie nu niet hoef te missen.
Het minste wat ik voor haar kan doen is haar een massage geven. Peer had al gezegd dat ze een Yoyo-treatment goed zou kunnen gebruiken. En daar ziet het ook naar uit.
Ze geeft zich er helemaal aa over. Het duurt even voor ze begrijpt wat de functie van het geluid maken is (Filippino’s zijn het niet gewend om volume te maken), maar dan gooit ze ook alle registers open.
Anderhalf uur later ligt ze verzaligd na te genieten. Een geslaagde actie.
We gaan daarna meteen naar bed, want het is al half elf en om kwart voor zes moeten we op.
DINSDAG 28 FEBRUARI
Om half zeven lig ik in het zwembad, om wakker te worden. Daarna zet ik mij aan de klus van het uitzoeken wat ik koffer mee zal nemen voor een onbepaalde tijd in het ‘noorden’. Peerke en Leny balen: ze hebben in het zwembad nog een lek ontdekt, waardoor het langzaam leegloopt. Werk aan de winkel.
Nog wat foto’s van de bouw doorsturen naar Peerke, die hij nodig heeft voor een gesprek met de aannemer. Er is een pril begin gemaakt met de gelaste staalconstructies die het dak moeten gaan dragen.
En nog een fotootje maken van het uitzicht op de ‘zandloper’ bij eb.
Op naar Calapan and beyond…
Stipt om negen uur sta ik klaar met mijn schoudertas en de kleine rode koffer, waar ik zelfs mijn donzen hoofdkussen nog in heb kunnen proppen. De grote koffer laat ik hier staan, want waarschijnlijk kom ik tegen de 20ste weer naar Bulacao, vanwaar we gedrieën nog een laatste een korte luiervakantie willen doorbrengen in een decadent resort op het eiland Boracay, drie uur varen bij Peerke en Leny vandaan. En zo niet, dan nemen zij de koffer mee naar Manila, waar ik sowieso de laatste paar dagen van maart wil zijn voor het bewerken van de gedichtenbundel die Leny vorig jaar heeft laten maken.
Peer rijdt als een speer in zijn stoere four-wheel drive. Hij heeft een beetje Willem’s rijstijl, maar daarbij toetert hij bij het inhalen voortdurend iedereen van de weg. Ik zit naast hem en kijk een uur lang naar de autonome reacties van mijn lijf. Adem die stokt, hartkloppingen, onwillekeurige contracties in hamstrings, kuiten en nek.
Dan zijn we in Roxas en kan ik even bijkomen. Het heeft wat voeten in aarde, maar dan vinden we toch een minibusje aan de overkant van de straat dat naar Calapan rijdt voor een redelijk tarief. We nemen afscheid van Peerke en Leny, die boodschappen gaan doen, een pizza’tje gaan scoren en dan terug rijden naar huis, waar ze even paar dagen hebben zonder gasten. Zaterdag gaan ze alweer Nederlandse vrienden ophalen die nu bij Stairway in Puerto Galera als vrijwilligers de theaterverlichting aan het verbeteren zijn.
Ali, Tess en ik moeten nog even wachten totdat de driver vindt dat er genoeg passagiers in zijn busje zitten. Dan zijn we drie uur onderweg naar Calapan, langs rijstvelden, bananen- en mango-plantages, gehuchten en dorpjes. Gelukkig rijdt deze driver een stuk rustiger dan Peer, wat wel prettig is voor mijn systeem.
Doris
Doris, de vriendin uit Calapan die mij gaat helpen met het verlengen van mijn visum (je krijgt bij aankomst maar een visum voor 1 maand, en ik blijf nog een maand dus ontkom ik niet aan deze formaliteit), heeft voor mij een kamer gereserveerd in Filipiana, het hotel waar ik ook vorig jaar een paar nachten heb doorgebracht. Een heerlijke plek, met een mooi zwembad (daar betaal ik dan ook
voor een kamer 3500 pesos oftewel zo’n 80 Euri).
De driver zet ons daar af. We deponeren onze bagage, ik trakteer ze op een uitgebreide lunch in het restaurant en vervolgens gaan we gedrieën naar het kantoor waar we Doris zullen ontmoeten – die ik vorig jaar stelselmatig ben misgelopen. Zij schijnt nog verre familie van Ali te zijn, dus hij wil haar ook wel eens zien.
Doris zit in een milieu-vergadering, maar weet zich daar even uit los te maken. Een opgeruimde, voortvarende vrouw ergens achterin de vijftig. Zij ontvangt ons hartelijk. Het is duidelijk dat zij een vooraanstaande positie heeft in dit wereldje. Gedecideerd en soepel regelt ze in de gang nog een paar zaken met mensen die vragen hebben, dan parkeert ze Ali en Tess in de vergaderruimte en neemt mij mee een verdieping lager, waar tot mijn verbazing het immigratiebureau blijkt te zijn gehuisvest.
Bij de loketjes (zij kent de ambtenaren daar als haar vestzak) omzeilt ze een kruisverhoor, dat kennelijk bij de visum-verlengingsprocedure hoort, door te zeggen dat ik een tante ben die hier op bezoek is voor haar verjaardag (ze is helemaal niet jarig). Binnen no time is het geregeld. Ik blijk echter voor de verlenging 3100 pesos (ruim € 70,-) te moeten betalen, en ik heb er nog maar 1500. “No problem”, zegt Doris en laat iemand geld halen om mij het bedrag voor te kunnen schieten.
Dan gaan we terug naar de meeting room, waar de vergadering ongeveer is afgelopen.
Doris praat nog wat met Ali en Tess over hun familieverwantschap en er wordt een foto genomen met één van haar naaste medewerkers. Dan nemen we afscheid. Ali en Tess gaan nog even mee naar mijn hotel om hun bagage op te pikken en reizen dan door naar Manila: een tocht van zeker nog vier uur per boot en bus. Doris zal mij tegen vijven ophalen uit het hotel – en dan gaan we uitgebreider kennismaken.
Als ik afscheid heb genomen van Ali en Tess ga ik naar mijn comfortabele kamer om mij even af te spoelen en binnen de kortste keren lig ik in het – lege! – zwembad. Aaaaah…
Er is nog tijd voor een korte siësta, maar prompt om vijf uur belt de receptie dat Doris is aangekomen.
Ook zij rijdt in een four-wheel drive. Ze maakt eerst een rondrit met me door de drukke stad, om me een indruk te geven van ‘down-town Calapan’, een van de grotere steden van Mindoro. We rijden langs het winkelcentrum, de school van haar dochter, het ziekenhuis, het stadhuis, de kerk – en de Metro-bank, waar ik nieuwe flappen kan tappen, onder meer om haar de geleende 3.100 pesos terug te betalen.
Drama
Dan neemt ze me mee naar het kerkhof, waar onder een witte marmeren grafplaat van 40 x 40 cm, op een grasveld tussen talloze andere grafplaten, haar man Mike – met wie ze een innige relatie had – begraven ligt. Van Peerke en Leny had ik al gehoord over dit familie-drama. Mike was environmentalist en een fervent voorvechter van de anti-mining beweging, die wil voorkomen dat al het natuurschoon van de regio wordt opgeofferd aan grote corporaties. Op een zondag, zeven jaar geleden, toen ze met de familie bij de kerk uit hun auto stapten, liep er een man op hem af en schoot hem door het hoofd.
De dader zit al zeven jaar in de gevangenis, wachtend op zijn trial: hij weigert te zeggen in opdracht van wie hij deze moord heeft gepleegd: waarschijnlijk bang dat zijn familie zal worden omgebracht als hij doorslaat – en de instanties zijn nog steeds bezig met uit te zoeken wat er nou precies is gebeurd.
Het gemutileerde gezin van Doris, met drie zoons en een dochtertje, lijkt nog steeds in de greep van de naweeën van deze ingrijpende gebeurtenis. De jongste zoon heeft nu werk in Dubai. De middelste zoon, die als verpleger werkt in Manila, gaat vermoedelijk nar Abu Dabi over een paar maanden: Doris vreest dat haar zoons hier in Manila niet veilig zijn voor eventuele voortgaande ‘represailles’. Niettemin is ze zelf nog steeds actief in de anti-mining beweging. ook al weet ze dat ook haar leven gevaar loopt.
Haar oudste zoon Julian heeft geen enkele ambitie en wil ook niet weg. Hij slaapt veel, speelt wat baseball, kijkt TV, hangt ’s avonds rond in kroegen met z’n vrienden en neemt drugs: wat zou je je druk maken als het leven toch zo afgelopen kan zijn…
Ze heeft via haar werk een baantje voor hem georganiseerd als haar privéchauffeur. Maar als ze ’s morgens vroeg ergens moet zijn, lukt het haar niet altijd om hem wakker te porren.
Na het kerkhof rijden we naar een van haar favoriete eetplekken, waar we tijdens het avondmaal in een leeg paviljoentje vlak aan zee verder praten over leven en dood.
Een luxe nachtje Filipiana, en dan…
Op de terugweg naar hotel Filipiniana stelt ze voor dat ze mij morgen na een vergadering-met-lunch komt ophalen en dat ik dan, om geld uit te sparen, bij haar overnacht. De dag erna heb ik een vage afspraak met Ditta Sandico. Die is nu in Manila, maar gaat naar een gathering van ‘krachtige, spiritueel georiënteerde zelfstandige vrouwen’ in het Zuid-Oosten van Luzon. Ze denkt dat dit voor mij een leuke groep is om kennis mee te maken.
Alleen moet ik dan wel om zeven uur ’s-morgens in Lipa zijn, waar ze mij kan oppikken. Het is vandaar nog twee uur rijden naar de uithoek waar de bijeenkomst plaats gaat vinden) en ze wil graag meedoen met de yogales die om negen uur begint. Hoe ik het voor elkaar moet krijgen om overmorgen om zeven uur in Lipa te zijn weet ik nog niet.
In ieder geval neem ik Doris’ uitnodiging aan. Intussen kan ik morgenochtend uitzoeken hoe dat moet met vervoer naar Lipa.
In mijn hotelkamer neem ik een bad en omdat ik daarna geen zin meer heb om wat dan ook te doen, ga ik heerlijk overdwars in mijn king-size bed deze intensieve dag herkauwen…
MAANDAG 27 FEBRUARI
Vaarwel Bulalacao
(Voorlopig) mijn laatste dag hier – mogelijk kom ik rond 20 maart weer terug.
Morgen rijden Peerke en Leny Ali, Tess en mij naar Roxas (ruim een uur naar het noorden. Daar stappen we op een minibus naar Calapan. Ali en Tess reizen dan door naar Manila. Ik slaap een of twee nachten in hetzelfde hotelletje (met zwembad) waar ik ook vorig jaar een paar nachten heb gebivakkeerd. De volgende ochtend helpt Doris, de zus van Tito – die in Calapan woont – mij bij het verlengen van mijn visum met een maand. Woensdag of donderdag reis ik per boot naar Batangas, vanwaar het vermoedelijk nog ruim een uur rijden is naar de plek waar de kennissen van Ditta wonen. Daar is ’s avonds een feest. Het is een – eenvoudig – resort, dus waarschijnlijk kan ik daar ook overnachten.
Op bezoek bij de Mangian tribe
Maar eerst gaan we vandaag een bezoek brengen aan het Mangian dorp waar Judy woont. Het is een hele klim naar de weg, en vandaar is het nog een half uur lopen in oostelijke richting onder de brandende zon over een stoffige weg in aanbouw. Ik wind mijn witte shawl om mijn hoofd tegen zonnesteek en het zweet gutst langs mijn lijf. Hoe de mannen die hier de hele dag aan de weg werken dit volhouden – en dan ook nog kunnen lachen – is me een compleet raadsel.
De Mangian-stijl van huizen bouwen heb ik al hier en daar onderweg gezien. Maar nog nooit ben ik binnen geweest in zo’n bamboe hut. Een oud vrouwtje geeft ons toestemming om een bezoekje te brengen aan de beenderen van een familielid.
De overleden voorouders worden in grotten begraven. Als mensen ‘unfinished business’ hebben met een overledene (of omgekeerd) kan de medicijnman – wanneer het vlees eenmaal is verrot of verdroogd – toestemming geven dat de botten worden teruggehaald. Die worden in een zak gedaan, de zak wordt ‘aangekleed’ met met kleding van de gestorvene en gedurende een paar weken op het huisaltaar gezet, waar elke dag offerandes worden aangeboden.
c
Ik vind het een prachtige manier om in het reine te komen met onafgemaakte zaken.
Het kleine vrouwtje wil zelf niet op de foto, wat ik jammer vind want ze heeft zo’n prachtig rimpelig snoetje met stralende ogen.
Dan gaan we door naar het Feeding Centre. Een bamboe afdak mete banken en een tafel van bamboe strippen, waar een paar vrouwen en een boel kinderen in alle leeftijdsgroepen samenzitten. Ze zijn allemaal tenger en een aantal van hen is heel mager. Eén op de drie kinderen op de Filipijnen schijnt ondervoed te zijn, en zowel de regering als de katholieke kerk subsidiëren het sturen voedselpakketen naar de plekken waar de nood het hoogst is.
Ik zie geen eten op de tafel, dus de maaltijd is vermoedelijk al voorbij. Leny praat en lacht met de vrouwen. Het is leuk om haar zo rap en vloeiend Tagalok te horen spreken.
De volgende plek is de kleuterschool. Een klein klasje – nu leeg – waar ’s morgens zo’n tien kinderen de eerste beginselen van educatie toegediend krijgen. Ook hier weer een geanimeerd gesprek van Leny en Ali, ditmaal met de kleuterjuf.
Aan de muur zie ik een paar in plastic verpakte posters, die aangeven dat hier al een begin wordt gemaakt met algemene ontwikkeling.
Dan klimmen we de heuvel op, waar een tweetal gele goed onderhouden houten noodgebouwen staat: de door de overheid gesubsidieerde lagere school. Een van de leerkrachten, Andan – die Leny nog kent van haar eerste tijd in Calapan, zo’n vijfendertig jaar geleden, toen hij daar zijn opleiding kreeg in een schooltje naast hen – ontvangt ons hartelijk en vertelt over de kinderen, het lesprogramma en de collega’s.
Een paar meisjes die in de klas zitten, kennelijk wachtend tot de les begint, kijken nieuwsgierig toe. Achter in deklas hangt -net zoals bij ons in de scholen een portret van de Koning, een portret van President Duterte. Met daar nog boven – uiteraard – een beeltenis van Jezus, met het Heilig Hart.
Ook hier weer een educatieve lesposter van de onderwaterwereld. Verder een schema van de leerkrachten. En een paar foto’s van leerlingen.
Activeren van de innerlijke heelmeester…
Ik vraag Andan over de dorpsdokter. Het dorp blijkt geen eigen medicijnman of –vrouw te hebben: die woont in een dorp een paar kilometer verderop in de rimboe. Te ver voor ons om op bezoek te gaan, besluiten we. Wel vertelt Andan over een paar van de heelmethoden en rituelen die – naast het toedienen van planten en kruiden worden gebruikt.
Eén zo’n ritueel betreft het verdrijven van geesten met behulp van stenen. Als een steen heet wordt wanneer hij op het lichaam van een patiënt wordt gelegd, kan dat duiden op de aanwezigheid van een ‘spirit’. De healer geeft de patiënt dan een geprepareerde steen mee, om die uit te bannen. Deze stenen zijn gedrenkt in kippenbloed, gedroogd en daarna zes maanden energetisch bewerkt door de sjamaan.
OK, we gaan maar eens een deurtje verder… Verlegen maar toch nieuwsgierige kinderen lopen nog een eindje mee.
Handenarbeid
Tot slot nemen we nog een kijkje bij een mandenvlechtster. Dat is een huisvlijt waar veel vrouwen hier in het dorp zich mee bezig houden (de meeste mannen gaan vissen op zee).Vol bewondering kijk ik naar het prachtige handwerk.
Een klein tasje of mandje kost al 800 pesos (€ 18,50). Een boel geld hier op de Filipijnen; maar daar is zo’n vrouwtje toch al gauw drie weken mee bezig…
Ik neem nog een snapshot van de kleurige was aan de lijn. En van het hek bij de ingangvan het erf, dat voorzien is van een vernuftige ‘alarminstallatie’, bestaande uit roestige conservenblikken.
Er is ook een weefgetouw in het dorp, hebben we gehoord. Maar dat zijn we niet tegengekomen. We vragen aan een vrouwtje bij de uitgang van het dorp, of daarmee wordt gewerkt. Maar nee, het wordt alleen gebruikt als er opdrachten zijn en die zijn er nu niet. Vroeger weefden de Mangians hun eigen stoffen, maar nu kopen ze op de markt meestal de goedkope kant-en-klare confectie uit Taiwan en China. De moderne tijd infiltreert onherroepelijk ook deze traditionele culturen. Dat wordt treffend geïllustreerd door een grote motor onder een afdak, met op de achtergrond een karbouw, voorheen de pk-leverancier van de dorpelingen.
Dan aanvaarden we de terugweg, uitgeleide gedaan door een paar kinderen, die ons – klauterend over de hoge rotsen langs het pad – volgen tot aan de hoofdweg.
Onderweg ontdekt Ali overal interessante planten en bomen. Hij waagt zijn leven door hier en daar een exotischer vrucht uit een boom te plukken. Later maak ik er een stilleven van.
We stoppen even bij het huisje van Tito, om onder het afdakje wat af te koelen. Daar zitten Ryan – een van de vaste werkkrachten van Peerke – en Dodong, de chauffeur. Het blijkt dat de moeder van Ryan de medicijnvrouw is van het Mangian-dorp. Ryan heeft op dit moment een astma-aanval, en de moeder van Dodong, die ook een healer is, komt hem vanmiddag een sessie geven.
Aan de overkant zijn een aantal werkers klaar met hun werk voor vandaag. Ze binden bossen lang gedroogd gras tot bundels, die hier overal gebruikt worden als dakbedekking. Met de verkoop daarvan kunnen Peerke en Leny dan weer wat verdienen.
Evenals met de productie van charcoal: smeulend hout onder eenlaag aarde; een langdurig en nauw luisterend proces, waar Tito en zijn jongens heel goed in zijn.
Als we rond half twee thuis zijn zet Ali zich met een van de jongens aan het oogsen en bewerken van een paar kokosnoten ‘uit eigen tuin’, terwijl ik lekker ga afkoelen in het zwembad, dat nu bijna tot aan de rand toe vol is. Het is gebouwd als een ‘infinity pool’, wat betekent dat als je zwemt wanneer het helemaal vol is, het wateroppervlak visueel doorloopt in de zee.
Dan zetten we ons op de waranda om ons met een rietje tegoed te doen aan de verse kokosmelk en – als Ali de noten met een kapmes doormidden heeft geslagen – het zacht vruchtvlees uit te lepelen: een complete lunch.
Daarna is het siësta time. Binnen de kortste keren ben ik onder zeil…
Tribal healing in de praktijk
Als ik wakker word, is het kwart over vijf. Ik besluit weer even de heuvel op te lopen naar het huisje van Tito, om te zien of de moeder van Dodong al is gearriveerd: ik wil wel eens een inheemse collega ontmoeten. Daar tref ik Ali en Tess, die van de gelegenheid gebruik willen maken om de geneesvrouw om raad te vragen over Tess’ gekantelde baarmoeder, die er mogelijk de oorzaak van is dat er na drie jaar nog steeds geen kinderen zijn, terwijl zij er wel graag – al is het maar één – willen hebben. Tess is nu 43, dus de tijd dringt…
De medicijnvrouw, die er om half vijf zou zijn, laat op zich wachten. Als ze er een kwartier later nog niet is, ga ik toch maar weer naar beneden: ik wil de laatste sunset-met-gin-tonic vóór mijn vertrek morgen niet missen.
Op verzoek doen we een kleine fotosessie van Peerke en Leny in het zwembad.
Daarna installeren we ons op het terras voor het aperitief en de zonsondergang. Naast ons gaan de honden onvermoeibaar door met hun (nog steeds vergeefse) pogingen om nageslacht te verwekken. Bruno komt nog steeds niet tot het gaatje…
Even later komen Ali en Tess terug. Dodongs moeder was een paar minuten nadat ik was vertrokken aangekomen. Behalve Ryan heeft ze ook Tess een behandeling gegeven – van zes minuten: Diep in haar onderbuik heeft ze wat manipulaties verricht. Het doet nog zeer… En ze hebben kruiden meegekregen voor de nazorg.
In stilte genieten we van de prachtige zonsondergang.
Als het helemaal donker is, is het tijd voor ons laatste avondmaal. Peerke heeft zich uitgesloofd om ons te verwennen:
garlic fried rice, heerlijke vis (met weinig graat), sla, broccoli en geplette aubergine in een jasje van omelet.
Ook vandaag gaan we – geheel verzadigd – bijtijds plat, want morgen om negen uur vertrekken we richting Calapan. Ik besluit het pakken van mijn koffer uit te stellen tot morgenochtend, want mijn oogleden zijn zwaar en na de korte nachtrust van gisteren wil de slaap wel komen…
ZONDAG 26 FEBRUARI
Om kwart over zeven neem ik een frisse duik in het zwembad, dat vannacht alweer een stuk voller is geworden. Het toevoer gaat nu dicht, want wij moeten douchen en de wasmachine moet draaien en als het water in het zwembad loopt, is de druk te laag. Als ik gedoucht heb staat de ontbijttafel al klaar. Een zachtgekookte eitje, brood met smeerkaas en bosbessenjam – en een rijpe verse mango.
Excursie
Daarna maken we ons gereed voor een boottochtje dat ons in een drie kwartier naar de andere kant van het eiland tegenover ons zal brengen, waar we gaan snorkelen.
Leny en onze gasten stappen in de ene outrigger, ik deel de andere boot met Peerke. Oh, wat een verrukking, de zon, de wind, het diepe blauw van de transparante zee, de golven waar de slanke boot doorheen speert, de twee achter ons staande goudbruine jongens die zelfverzekerd en ontspannen de stuurstok hanteren.
Op bezoek in het Sandico
Op het witte palmenstrand, waar een paar families met kinderen zich heerlijk vermaken, treffen we Tess, de manager van de Sandico familie. die ons uitnodigt om mee naar boven te gaan voor het bekijken van de nederzetting. Een prachtige wandeling, met mooie uitzichten, eerst tussen rotsen door, dan langs een schaduwrijk bospad omhoog door de jungle
Op de plek waar wij moeten zijn lopen wat Mangian kinderen rond. Ditta speelt af en toe met deze autochtone kids (in het kader van de ‘verbroedering’) en heeft gisteren hutten met ze gebouwd.
In één van bamboe huizen-met-uitkijkpost treffen we Ditta en haar stagiaire: zij hadden vanochtend om tien uur al zullen vertrekken naar Manila, maar ze zijn nog hier.
Ze neemt ons mee naar de koele open bovenverdieping van een van de huizen, waar Ditta Leny vertelt over de plannen die ze hebben voor deze plek. Een soort Spa-resort met bed & breakfast mogelijkheden. Het probleem is het drinkwater, dat van het vasteland moet komen. Als het te gecompliceerd en te duur blijkt te zijn, gaan ze dit terrein mogelijk toch verkopen.
Dan zakken we af naar de eerste verdieping en krijgen thee, bananen en crackertjes geserveerd. Er staat ook een schaal met gele vruchten erop die ik niet ken. Het blijken cashew-nootvruchten te zijn. Ongelooflijk, dit heb ik nog nooit gezien… 1 Cashewnoot per vrucht. Later buiten blijkt op het terrein een cashewnotenboom te staan. Een ontdekking om te zien dat die zó groeien. Geen wonder dat ze zo duur zijn…
Na een tijdje gaat Leny weer terug naar heet strand, waar Peerke op onze spullen past. Ali, Tess en ik blijven nog even. Ditta en ik hebben het over een mogelijke ontmoeting met de Steiner-georiënteerde mensen waar ze het gisteren over had, die in Lobo, niet ver van Batangas, twee uur ten zuiden van Manila, wonen . Ze gaat daar donderdag vanuit Manila heen voor een feest en we zouden dan misschien iets kunnen combineren, want ik ga dinsdag naar Calapan om mijn visum te verlengen. Calapan ligt vier uur ten noorden van Bulalacao en anderhalf uur met de boot van Batangas.
We spreken af dat we hier de komende dagen per e-mail contact over houden.
Dan k0mt Rochelle, de stagiaire, binnen met Gibby, een schattig klein papegaaitje: het huisdier van Ditta, dat ze overal mee naartoe neemt op haar reizen Hij is zo tam, dat hij na een tijde ook even op mijn schouder komt zitten.
Dan nemen we afscheid en gaan ook wij terug naar Peerke en Leny, uitgezwaaid en uitgeleide gedaan door de kinderen.
Onderweg heb ik een diepzinnig gesprek met Ali – die ooit van plan was om priester te worden, maar afknapte op de hypocrisie van de kerk – , over menszijn, dood en de zin van het leven.
Op het strand doen we onze snorkels en flippers aan om – als we ons bevrijd hebben van de kinderen die nieuwsgierig om ons heen hangen – de onderwaterwereld te gaan bekijken. Nou, dat valt hier wat tegen. Haast geen vissen, weinig koraal en alleen wat zeegras en grote ronde stenen met hier en daar een ‘clam’ die open en dicht gaat. Verder loopt mijn duikbril langzaam vol, en ook in mijn snorkel komt af en toe een plens water. Dus ik doe ze af en peddel op mijn rug terug naar het strand, waar we in een van de open bamboe hutten een schaduwplek hebben om uit te rusten en ons tegoed doen aan de meegenomen versnaperingen.Met een leuk uitzicht op de dobberende boten en de spelende kinderen.
Om twee uur zijn we weer thuis en nadat we al het zoute water van ons equipment en onszelf hebben afgespoeld en het restant van de kwarktaart hebben opgegeten, zijn we allemaal toe aan een siësta.
Pas rond half vijf komen we weer in tevoorschijn: Peerke, Leny, Ali en Tess treffen de voorbereidingen voor een barbecue: al gauw komen er heerlijke geuren van specerijen uit de keuken.
Ik zet me aan het bewerken van de vele foto’s die ik heb gemaakt.
Tegen dat we gaan eten is mijn maag wat van streek. Een goed excuus om me niet te wagen aan het varkensbuikspek, dat het klapstuk van de barbecue is.
Na de afwas bekijken we de film Human, die Ali en Tess nog niet hadden gezien, op het grote TV-scherm in mijn kamer. Ook zij zijn er diep van onder de indruk.
Als iedereen gaat slapen, ga ik zelf nog wat aan het werk (mijn maag is gelukkig weer tot rust gekomen), gemakkelijk geïnstalleerd in de kussens. Maar noch de wifi van Peerke, noch mijn eigen Globe-connectie op de Samsung doen het vanavond goed. Dus schrijf ik dit blog maar weer off-line, in afwachting van een betere connectie, en… vergeet de tijd. Pas tegen half vijf doe ik het licht uit.
ZATERDAG 25 FEBRUARI
Nadat ik liggend in bed een nieuwe batch verjaardagspost heb doorgenomen (onder meer stuurt Willem mij het filmpje van de Aum-meditaties dat onlangs op de Nederlandse TV werd uitgezonden, erg leuk!) schuif ik om kwart over zeven ik aan bij het ontbijt waar de ‘familie’ al mee is begonnen. Thee en yoghurt met meloen.
Dan doet Leny met een enthousiaste Ali de ronde over de landerijen.
Vandaag verwachten we – behalve Tess, de vrouw van Ali – ook de dochter van de inmiddels inmiddels 92-jarige landeigenaar Sandino, een van de rijkste families in Mindoro die behalve in Bulalacao en Manila o.a. ook op het eiland tegenover ons een paar een stuk land heeft met een paar optrekjes. Zij is daar elke maand een paar dagen om hun gezicht te laten zien, want er zijn nog twee andere families die azen op en het eigendomsrecht claimen van hun land.
“Maar,” zegt Leny, “het is met Filipino’s maar de vraag óf ze komen, wannéér ze komen (ze is voor de lunch uitgenodigd) en met z’n hoevelen ze komen: soms onaangekondigd met z’n vieren of zessen”). Tja… je leert hier wel improviseren…
Maar… om 12.20 uur arriveert Ditta – met een gezelschap van vijf personen – per outrigger bij de ‘zandloper’, de oprit naar het domein, vanaf het eiland aan de overkant, waar haar familie een stuk land bezit waar zij af en toe haar neus moet laten om het te beschermen tegen twee andere families die ook beweren een claim te hebben op dat gebied…
Er blijkt toch genoeg eten te zijn voor allemaal. Leny heeft samen met Peer en Judy een lopend buffet gemaakt: nasi goreng, (komkommer)sla, kleine gefrituurde garnaaltjes, pinda’s, tofu – en de gasten nemen verse oesters mee… Ik krijgt de griebels bij het idee, maar laat er toch manmoedig twee door mijn keel glijden.
Ditta blijkt een leuke vrouw van 47. Ze is fashion designer, en na 25 jaar gescheiden van haar Chinese man (officieel kan dan niet hier vanwege de katholieke kerk, maar na zeven jaar separation kun je een ‘annulment’ krijgen voor de burgerlijke stand).. Ze heeft twee kinderen, de ene woont in Manila bij haar ex, de andere zit in Milaan. Zelf deelt ze een groot huis in Manila met haar ouders en broer.
Ze heeft Rochelle, een stagiaire van 20 jaar, bij zich, die in het kader van een opleiding art and design een internship van 275 uur moet doen. Ze leert bij Ditta alles over de productie van spinnen tot kledingstuk.
Ook hebben ze Tess bij zich, die al bijna 40 jaar bij de familie in de familie werkt als ‘manager’ van hun bezittingen.
Verder de bootsman en nog twee teenagers.
We hebben een geanimeerd gesprek bij de lunch, met een filmpje over de oude weeftechnieken van de Mangians, relaties, familieverbanden en haar modezaakje ‘met eigen merk’ in een van de grote malls in Manila. Ditta weet wellicht ook kanalen voor het geven van workshops.
Als ze weer zijn vertrokken word ik onweerstaan aangetrokken door het zwembad, waarvan het diepste gedeelte (Peerke wil ook kunnen duiken) inmiddels is volgelopen.
Ik ben de eerste die de glooiende helling afdaalt en me laat glijden in wat nu nog een bad van zeven bij zeven slagen is (als het vol is zeven bij negentien slagen), maar niettemin een pure verrukking, met een temperatuur van 24 graden.
In de namiddag arriveert Tess (ja, weer een Tess!), de vrouw van Ali, na een lange reis van 12 uur uit Manila. Een wat verlegen meiske, dan duidelijk toe is aan slaap.
Wij hebben ook nog geen siësta gehouden. Maar eerst eerst gaan we thee drinken en de verjaardagstaart voor aansnijden. Dat doen Ali en ik samen.
Na de thee trekken wij ons allemaal terug naar ons hol, de twee gelieven – die erg blij zijn om elkaar weer te zien – naar hun ‘love birds’ nest’ schuin tegenover Tito’s huis.
Als we zijn uitgerust komen we bij elkaar voor het avondeten op het terras, waarbij vooral Leny en Ali veel herinneringen ophalen en (spannende) verhalen vertellen uit hun tijd in Afrika. Zoals de ‘narrow escape’ van één van de piloten van Terre dews Hommes, die door noodweer onderweg een omweg moest maken en met een laatste restje brandstof te laat aankwam bij een vliegveld dat ’s nachts onverlicht was. Hij kon de mensen die in zo’n geval karbidlampen langs de baan zetten niet bereiken. In het pikkedonker kon hij alleen de contouren van de droge rivierbedding zien en besloot daar een noodlanding te maken, maar crashte in een dam en sloeg over de kop. Wonder boven wonder overleefde hij het, met slechts een paar lichte verwondingen. Het vliegtuig was total loss.
Gezamenlijk ruimen we de tafel af. Tess en Ali doen de afwas. En daarna is het alweer bedtijd.
VRIJDAG 24 FEBRUARI
Ik word om zeven uur wakker. 25 Minuten vóór het exacte tijdstip (0.25 uur) dat ik 73 jaar geleden, in de hongerwinter van 1944, het levenslicht zag.
Nog liggend in bed ga ik in gedachten naar de voorstelling die ik heb van hoe die bevalling aan de Zeeburgerdijk 8 in Amsterdam, in de bedstee 2-hoog achter, moet zijn geweest. Mijn oudtante Bep, die een paar huizen verderop woonde, was vroedvrouw en zij zorgde er vakkundig voor – door op cruciale momenten mijn hoofdje steeds iets terug te duwen – dat mijn moeder, ondanks dat ik haar eerste was, niet inscheurde.
Terwijl ik een douche neem, maakt Leny een ontbijtje voor mij. Gisteren kreeg ik al een Filipijnse zomerjurk van haar: door de verdwijning van mijn koffer na Sardinië heb ik haast geen zomerkleren meer. Helaas is hier geen kleermakerscultuur, dus er moet toevallig een grote maat zitten tussen de rekken met goedkope geïmporteerde confectie.
Na het ontbijt ga ik met haar mee de honden uitlaten. We doen haar favoriete rondje (met veel schaduwplekken en een paar zitjes onderweg) langs Tito’s huis, de menagerie, de bron en de visvijver. Sandy’s loopsheid is nu op het hoogtepunt (dat duurt een week) en Bruno zit vrijwel voortdurend op haar, in een hardnekkige – maar tot nu toe vruchteloze – poging om te penetreren: het gaatje zit net iets te hoog…
Als we terug zijn is Judy gearriveerd, die mij twee roosjes geeft voor mijn verjaardag. Ik ben geroerd… Die zet ik op mijn kamer.
Dan ga ik nog een paar uur onder zeil (ik heb de afgelopen nacht weinig geslapen), en als Peerke en Leny hun siësta houden (tussen twaalf en één) kan ik even online via Peerke’s wifi (samen er op werkt niet). Het lukt mij in die tijd om mijn hele overvolle bureaublad op te schonen. Dat geeft ruimte!
Tot vier uur werk ik vervolgens offline aan een paar concepten. Peerke bakt brood. En heeft de watertoevoer naar het zwembad aangezet, want hij wil het controleren op lekken. Het zal vier dagen duren om het te vullen. Of dat helemaal gaat lukken is de vraag, want het water, dat via een opslagreservoir uit de bron komt, is ook nodig voor de bouw, waar voortdurend cement wordt aangemaakt (met de hand!).
Dan gaan we boodschappen doen op de markt in Bulalacao (drie kwartier rijden van hier), waar ik ook het tegoed op mijn simcard aanvul, zodat ik zaterdag online een maandabonnement kan nemen (ik heb een 3-daags proefabonnement uitgeprobeerd en dat werkt goed).
Vervolgens rijden we door naar een mooi aangelegd klein resort – mét restaurant -, van waaruit wij onder het genot van een koel briesje en een paar biertjes op een gemakkelijke bedbank de boot vanaf het eiland Batangas kunnen zien aankomen (een reis van 3 uur). Daar zit Ali op (een bevriende Filipino die ze al kennen uit Nairobi, en die vier jaar als coödinator bij Terre des Homme in Afrika heeft gewerkt op een buitenpost waar hun piloten regelmatig neerstreken). Hij komt dit weekend bij ons logeren en – op zondag – zijn verjaardag vieren. De verjaardagskwarktaart die Peerke vandaag maakt is voor ons beiden.
Ali heeft af en toe epileptische aanvallen en kan niet in een grote stad wonen. Hij heeft tot augustus werk in Batangas (het is voor hem moeilijk om – met zijn aandoening – aan werk te komen), waar hij in een rustig dorp bij zijn moeder woont. Zijn vrouw Tessa heeft een goede baan in Manila, en zij zien elkaar dus met tussenpozen. Morgen komt zij hierheen en dan hebben ze, voor het eerst sinds 9 januari, een zondag samen. Leny heeft in het huisje bij de menagerie al een gezellig ‘love bird nest’ voor ze gemaakt.
Voordat Leny en Peer hem gaan oppikken, bestellen we alvast de maaltijd bij de jonge vrouw die dit resort runt (in haar eentje, met de hulp van een paar meisjes en klussers, want haar man is vorig jaar, toen het resort net klaar was, plotseling overleden. Wij zijn de enige gasten vandaag.
Het is een heerlijke maaltijd, met Tjap Tjoy, rijst, goed gekruide malse kip, Baracuda schijven en knalrode krab (die in zijn geheel wordt geserveerd met notenkraker en smalle vorkjes). Vandaag ben ik niet vegetarisch.
Als we om negen uur thuiskomen (de laatste tien minuten over een ongeplaveide weg vol kuilen door ongecultiveerde jungle) drinken we nog een kop thee uit de bijzondere voorraad van Peerke. Dan maakt Leny een bedje op in de huiskamer en legt de familie zich ter ruste.
Zelf ben ik nog tot 00.00 uur bezig met het beantwoorden van alle verjaardagspost, ontroerd door zoveel blijken van vriendschap en liefde…
DONDERDAG 23 FEBRUARI
Vandaag formuleer een mijn antwoord aan de SBLP waar ik tevreden over ben
Zo, nu kan ik weer verder met fotobewerking. En tussendoor lekker even de zee in.
We besluiten de dag met een door Leny uitgekozen film: ‘Her name was Sarah’. Een aangrijpend verhaal uit de tweede wereldoorlog. Toepasselijk aan de vooravond van mijn verjaardag, omdat ik in die oorlog ben geboren…
WOENSDAG 22 FEBRUARI
Een rustige dag, met weinig te melden, behalve dat ik eindelijk alle correcties van mijn boekvertaling heb doorgenomen en twee belangrijke gedichten daarin rijmend en metrisch kloppend heb gemaakt, hoera!
Nu alleen nog een final editing en het plaatsen van de foto’s, en dan kan hij de wereld in…
Intussen werken ook de bouwvakkers hier gestaag door…
DINSDAG 21 FEBRUARI
Bij het wakker worden word ik overvallen door zorgelijke gedachten, veroorzaakt door twee mailtjes die ik gisteren ontving. Eentje van de Belastingdienst met de mededeling dat er op ‘mijnoverheid.nl’ een bericht voor mij klaar staat waarop binnenkort actie verwacht wordt. Het lukte mij niet om in die pagina te komen.
Het andere mailtje is van de SBLP, de koepel van beroepsverenigingen waarbij ik ben aangesloten: dat ik weliswaar heb aangegeven niet meer te willen voldoen aan de eisen van de zorgverzekeraars, maar dat ik om lid te blijven wel moet voldoen aan de regelgeving van de koepel. En dat ik nog niet had gereageerd op hun oproep van eind december om een overzicht op te sturen van de bijscholings-, supervisie- en intervisie-uren 2016. Oeps… helemaal niet gezien en nog helemaal niet aan gedacht. Nou, die bijscholingsuren kan ik wel bij elkaar sprokkelen (al is het de vraag of dat hier lukt, met die trage kwakkelende internetverbinding waarbij ik niet steeds mijn emails kan lezen) met de yoga retraite in Yangon, de clownscursus in Engeland en de praktijkstage Thaise massage in december. Maar van officiële supervisie en intervisie is het helemaal niet gekomen.
Oef, dat roept krampen op in mijn maagstreek en onderbuik. . Hoe los ik dat op? Wil ik dat wel oplossen? Wil ik überhaupt nog wel voldoen aan al die regelgeving om lid blijven van de beroepsvereniging en de koepel? Wordt het niet tijd om ‘vogelvrij’ te worden en te vertrouwen op de ‘credit’ die ik de afgelopen zesentwintig jaar van mijn praktijk heb opgebouwd? Ja, maar hoe moet het dan met de geloofwaardigheid van mijn Esbima-trainingen? En kan ik nog wel in de beroepsaansprakelijkheids- en rechtsbijstandverzekering blijven als ik nergens meer bij ben aangesloten?
Ik geef mij maar over aan de krampen en adem zo goed en zo kwaad als het gaat door.
Tegen zevenen wordt het wat minder. Ik sta op en besluit eerst maar even de zee in te gaan met de honden – die ’s nachts aan een lange ketting liggen op het terras. Ze zijn door het dolle heen als ik ze loslaat en schieten als een speer het strand op. Binnen de kortste keren zijn ze uit het oog verdwenen.
Ineens realiseer ik mij dat Sandy loops is en vanaf morgen ‘ontvankelijk’ (Leny houdt dat nauwkeurig bij, want ze hoopt dat Bruno – zo jong als hij is – haar zal bevruchten, want ze wil graag een nestje van die twee).
Maar nu zijn ze beiden de hort op en ik krijg schrikbeelden van alle kapers die er op de kust zijn in de nabijgelegen buurtschapjes. Niettemin neem ik mijn zeebad en daarna een douche. Die is hier koud (of liever: lauw), maar dat is bij deze temperaturen best aangenaam. Daarna zet ik de rampgedachten uit mijn hoofd en begin aan mijn huiswerk.
Gelukkig, tien minuten later komen de honden terug, kennelijk uitgedold. De rest van de ochtend liggen ze amechtig naast mij op het terras, nu weer keurig aangelijnd.
De dag vliegt voorbij. ’s Ochtends komt de dochter van Judy huishouden: moeder is naar een vergadering van de dorpsgezondheidsraad. ’s Middags is Judy er zelf weer, om de werklieden van frisdrank en koekjes te voorzien en de honden te voederen. Iets over half zes komen Peerke en Leny thuis, met dozen vol boodschappen en uitgeput van een slopende ronde langs tegel- en sanitairwinkels.
We zakken in de regisseursstoelen op het terras, met een biertje en cashewnoten. Ik geef Peer een hoofd-, nek- en schoudermassage die er in gaat als Gods woord in een ouderling. Morgen krijgt Leny een beurt.
Ze hebben van Dorris uit Calapan Leny’s lievelingsvismaaltje meegekregen. Voor mij bakt ze wat gemarineerde tofu.
Daarna gaat Peer de koffer in en Leny na een kopje thee met mij, eveneens. Ik werk nog even door maar houd het tegen tienen ook voor gezien.
Na twee uur slapen ben ik weer klaar wakker. Allerlei ludieke oplossingen voor het herregistratieprobleem ploppen op. Tegen half drie ga ik maar weer verder met mijn blog, dat bijna tot op de dag van vandaag bij was.
MAANDAG 20 FEBRUARI
Om een uur of negen kom ik mijn bed uit. Peerke zit al achter zijn laptop en heeft uitdraaien gemaakt van aanrechten en wasbakken: hij gaat Leny vandaag in Calapan ophalen. Daar blijven ze slapen en en dan gaan ze samen morgen nog een ronde doen om de verschillende modellen te bekijken en beoordelen. Vannacht ben ik alleen thuis en Peer heeft Tito gevraagd om te mijner bescherming in het huis te komen slapen.
Hij legt mij uit waar ik alles kan vinden en na een fruitlunch en een kleine siësta vertrekt Peer tegen enen.
Ik maak van mijn alleen-zijn gebruik door in alle rust op het terras, met uitzicht over de zee en het met kabbelende geluid van de branding in mijn oren, te kijken wat ik uit de wankele internetverbinding kan halen. Het lukt in etappes en met geduld om de meest recente foto’s te uploaden via mijn smartphone en de blogteksten te plaatsen via mijn Macbook. Ter afwisseling beantwoord ik nog wat e-mails en loop een paar pagina’s boekcorrecties na. Verder is er veel tijd om na te denken over de Vietnam-film van gisteren en de gevoelens die die opriep ruimte te geven. Te begrijpen wat de drijfveren zijn van alle betrokkenen in dit menselijke drama, dat zich eeuwig lijkt te herhalen tot op de dag van vandaag. Te zien dat dit alles is terug te voeren tot onbewustheid en de dualiteit waarin wij leven.
Op het strand vind k koralen van een schoonheid en perfectie die mij weer de andere kant van de aardse dimensie laten zien…
’s Middags komt Judy om de honden te verzorgen. En ’s avonds tegen achten, als ik bijna klaar ben met mijn hapje, arriveert Tito met een dekentje en een kussen. Hij gaat op de grond in de woonkamer slapen, zegt hij. Nee, een matras heeft hij niet nodig. En hij hoeft ook niets te eten en te drinken.
Maar volgens mij heeft hij de hele nacht niet geslapen of gelegen. De vier keer dat ik mijn bed uit moest om te plassen zat of stond hij in de opening van de glazen schuifdeuren naar het terras, starend in het donker, wakker.
Als ik om zeven uur opsta, is hij verdwenen.
ZONDAG 19 FEBRUARI
Ik word om zeven uit uit mezelf wakker. We ontbijten gezamenlijk op het terras, en als Peerke Leny op de van naar Calapan heeft gezet, krijg ik een rondgang door het huis-in-aanbouw. Een indrukwekkende architectuur, waar ze beiden al heel lang van droomden en aan hebben gesleuteld. Het is heerlijk om die droom nu werkelijkheid te zien worden. Alleen gaat het ze – door allerlei set-backs van uiteenlopende aard – veel te langzaam en ze zien popelend uit naar het moment waarop ze – hopelijk binnen een half jaar met de inrichting kunnen beginnen. Het zwembad is vooralsnog leeg: er moet nog een aansluiting op de afvoer worden vervangen.
Samen met de honden (Sandy, die vorig jaar nog alleen was) heeft nu een vriendje Bruno) nemen we ons eerste zeebad.
Peerke heeft een ‘onderwaterzandloper’ laten aanleggen, omdat er nogal wat stenen en waterplanten in het eerste stuk zitten.
Vervolgens maken we een wandeling door het ‘landgoed’, waarbij we langs het huisje van Tito, de opzichter komen. Tito is de broer van een goede oude vriendin uit hun begintijd in Calapan (toen zij in hun twintiger jaren naar de Filipijnen kwamen voor ontwikkelingswerk), die hen op allerlei manieren heel erg geholpen heeft. Tito blijkt in de loop der tijd niet echt te kunnen voldoen aan de verwachtingen die ze van hem hadden: hij ‘ziet’ veel dingen niet en ze vermoeden dat dat te maken heeft met zijn gezichtsvermogen. Dat gaan ze binnenkort checken.
Hij woont in een hutje met strooien dak, dichter bij de weg, samen met zijn vrouw Miriam. Op dit moment heeft hij zijn dochter – die op kostschool zit in Rojas, een stad een uur rijden van hier – op bezoek en het kindje van zijn andere dochter. Die wil helemaal niet op de foto en klampt zich vast aan Miriam.
Dan gaan we in kolonne naar de veestapel schuin aan de overkant. Er zijn konijnen, ganzen en – in de garage bij het guesthouse – sinds een paar dagen jonge kuikens.
De vrouwtjeskalkoenen houden zich koest. De mannetjes maken een lawaai van jewelste terwijl ze rondparaderen met hun waaierstaarten. In een hok in een afgedekt kistje wordt ook geëxperimenteerd met verschillende groenten en tomaten voor de moestuin.
Verderop in het land staan drie witte stiertjes. Ik kan maar niet genoeg krijgen van het fotograferen van hun fluwelige oren.
’s Middags help ik Peer met de voorbereidingen van het eten. Hij gaat een pomelosalade maken (pomelo’s zijn een soort grote grapefruits, een heel karwei om te ontvellen) met grote garnalen en een pittige saus met pepers en koriander.
Gefrituurde pureeballetjes erbij. Vooraf maakt hij een verrukkelijke pompoensoep met kokoscrème. Hij is een echte ‘chef’ aan het worden en heeft er plezier in. Bakt ook zijn eigen brood (Peerke de Bakker, ook wel bijgenaamd Pedro Panadero!).
Na het eten installeren we ons in mijn slaapkamer (die eigenlijk de televisiekamer is) voor een film waarvan Peerke denkt dat die mij wel zal aanspreken: Heaven and Earth. Een speelfilm gemaakt naar het waargebeurde verhaal van een meisje uit een boerendorpje in Zuid-Vietnam, dat alle de gruwelen van de Vietnamoorlog meemaakt (eerst de Fransen, toen de Viet Cong, toen de Amerikanen en tenslotte de Chinezen), ze overleeft en uiteindelijk terechtkomt in San Diego in Amerika, waar ze trouwt met een Vietnam-veteraan van wie ze een kind heeft.
Inderdaad een aangrijpend epos. En schitterend geacteerd en verfilmd.
Daarna kijken we samen nog naar een verfilmde versie van Dan Brown’s Angels and Demons, maar Peerke redt het niet tot aan het einde. Ik kan niet stoppen en kijk de film uit, maar krijg niet helemaal rond hoe de plot in elkaar steekt. Wel heel spannend gefilmd.
Niet vreemd dat ik daarna wat onrustig slaap…
ZATERDAG 18 FEBRUARI
Om vijf uur word ik wakker van een vreselijk kabaal. Gestamp, meubilair dat verschoven wordt, stemmen die in alle toonaarden door elkaar heen schreeuwen. Gisteren heeft een zwerm Chinezen hun intrek genomen in de kamers links en boven mij. En die staan nu blijkbaar op. Het lijkt wel of ze met z’n tienen in één kamer zitten.
Tegen half zes wordt het wat rustiger. Maar nu nemen de hanen het over. Dus sta ik tegen zessen maar op, spoel de slaap van mij af in koele het zwembad en onder de warme douche, pak mijn laatste spullen in, breng mijn koffers naar de receptie en zit bestel mijn laatste spiegelei-ontbijt.
Om zeven uur zit ik gepakt en gezakt in de tricycle op weg naar de haven. Daar zit Divine tussen een paar andere Bunso-mensen aan de ontvangsttafel. Al van verre ziet ze mij aankomen en van haar gezicht kan ik aflezen dat de boot vandaag vaart. Yippieie!
Ik parkeer mijn koffers en loop nog even naar de lieve mensen van dat piepkleine eettentje aan de overkant, waar ik de vorige keer mijn schok heb zitten verwerken en een ontbijtje heb genuttigd: misschien heb ik daar wel de cover van mijn laptop laten liggen, die ik al een paar dagen kwijt ben. Nee, ze hebben niets gevonden. Maar ze willen nog wel even voor mij poseren met hun zoontje.
Om tien voor half acht zit ik in de wachtkamer en bel het goede nieuws door naar Peerke. OK, die gaan straks aanstalten maken om naar San Jose te rijden, waar zij eerst gaan shoppen en lunchen voordat ze mij af komen halen.
Om half acht begint het boarden, vertelde Divine mij. Nou, dat was wat optimistisch. Pas om tien over acht komt er beweging in de tent. Ik manoeuvreer mijn bagage naar de baldakijnen passage richting haven. Daar word ik aangehouden: “Can I see the harbour tax, ticket please?” Ik weet van niks, maar begrijp nu waarom de twee meisjes vóór mij met hun zware rugzakken werden teruggestuurd. Wanhopig kijk ik de man aan. Moet ik nu ook weer helemaal terug naar een ander tafeltje?
Tot mijn opluchting maakt hij een breed gebaar en ik mag door! “I pay for you, Ma’am, you are senior citizen.” zegt hij met een glimlach. Wat heerlijk dat mijn leeftijd af en toe deuren opent!
Aan de kade word ik geholpen met mijn bagage. Het is een eenvoudige middelgrote boot, ook van het type outrigger. `Met lange banken langs de kant en in het midden stapels losse plastic 3-persoonsbanken, die successievelijk worden uitgezet naarmate het passagierstal toeneemt. Uiteindelijk tel ik 45 mensen aan boord.
Het duurt nog ruim een half uur voordat we vertrekken. Er moeten voorraden worden uitgeladen, er komen nog twee motoren aan boord die gezekerd moeten worden en van de kustwacht moeten we allemaal een oranje zwemvest aantrekken.Maar om tien over half negen wordt de gammele loopplank binnengehaald gaan de trossen los. voor een reis die bijna zes uur zal duren.
En wat voor een reis! Aanvankelijk zit ik op een van de losse banken, maar al gauw wordt het mij onderdeks te benauwd en ik onderneem met mijn zware schoudertas en de proviandzak de tocht naar het bovendek. De boot gaat alle kanten op en ik moet mij stevig vastgrijpen aan spanten en balken om overeind te blijven. Maar het lukt om het steile trapje op te komen en ik wankel naar het achterdek, waar ik mij laat vallen tussen twee Filippino’s en een Europese man, die later een Duitser blijkt te zijn en de eigenaar van een van de motoren. Hier is het aan alle kanten open, met een dekzeil boven ons hoofd. En ik kan tenminste de horizon zien en me daardoor beter overgeven aan de bewegingen van de boot. Gelukkig word ik niet gauw zeeziek.
Zo goed en zo kwaad als het gaat installeer me op mijn rug met een zwemvest onder mijn hoofd en probeer me te ontspannen. Nou, dat zit mij niet glad. Als we vanuit de Golf van Coron op open zee komen in noordelijke richting worden de golven weliswaar geen 4 tot 5 meter hoog, maar wel 3 tot 4. Elke keer als de boot met een klap in een golfdal valt, schiet ik met een schok een halve meter naar voren over het dek. Mijn tassen en slippers gaan alle kanten op. De Duitser naast mij en ik kijken elkaar af en toe met een pijnlijk vertrokken gezicht aan: moeten we dit zes uur volhouden?! De Filippijnen zijn dit kennelijk gewend en houden zich vast aan banken terwijl ze rustig slapen, of hebben zich ergens klem gezet tussen bagage of in kleine hoekjes.
Ik bedenk een list. Gelukkig heb ik mijn lange witte shawl bij me. Die sla ik om de staanders van de achterdek reling, schuif hem door mijn slippers, de riem van mijn schoudertas en de hengsels van de proviand-zak heen en knoop hem daarna vast om mijn buik. Nu moet ik weliswaar rechtop zitten, maar ik heb al mijn spullen bij elkaar en kan niet meer naar voren schieten. Mijn buurman kijkt mij jaloers aan. Hij heeft geen shawl bij zich en moet zich na elke klap weer naar achteren schuiven.
Na een tijdje moet ik toch een andere houding aannemen. Terwijl mijn tassen en slippers nog steeds gezekerd zijn, ga ik op mijn zij liggen, schuif mijn tas onder mijn hoofd en houd mij vast aan de lus van mijn shawl. Nu moet ik bij elke schok even mijn biceps en handspieren aanspannen om niet weg te glijden: een goede spieroefening!
Gelukkig wordt de zee na twee uur wat kalmer. Nu wordt de lunch rondgebracht: platte rieten mandjes met een plastic zakje er omheen, met een torentje droge rijst erop en een klein visje dat droevig uit zijn dooie oogjes kijkt. Ik gooi gauw het kopje overboord en ben vervolgens ruim een half uur bezig met graten verwijderen. Ach, elke vorm van tijdverdrijf helpt…
Het lukt me om zonder kleerscheuren naar het benedendek te komen voor een plas in de plee zonder wc-papier of bidetdouche maar met een emmer met zeewater en een steelpannetje. Als ik weer boven bent is er een houten bank vrij gekomen waar ik languit op kan liggen. De zee is nog st
VRIJDAG 17 FEBRUARI
Om 8.20 uur word ik wakker uit vage dromen over mensen die ik kwijt raak en weer terug vind, dwalen door straten en dimensies en dan weer thuiskomen. Ik heb toch mooi tien uur geslapen – een inhaalslag voor de vorige nacht.
Een frisse duik in het zwembad, douchen en dan een ontbijt van Amerikaanse pancakes met sirup en een banaan.
Hier hebben ze gelukkig thee. En de hele dag gratis oploskoffie. Zo kom ik de ochtend wel door, terwijl ik de laatste puntjes op de o van mijn blög zet.
Rond half een moet ik plassen (mijn stoelgang is overigens weer geheel soepel de laatste dagen, dank u; en ook mijn spijsvertering werkt wonderwel: nog nauwelijks Maalox of zuiveringszout nodig gehad, terwijl ze hier overal suiker in hebben, zelfs het brood is mierzoet!). Ook moet de laptopaccu weer worden opgeladen en vind ik het tijd voor een lekkere cool-down in het zwembad. Hoewel het hier in de bar – waar ik in mijn eentje rustig kan werken (ik heb het volumeknopje van de muziek, hier voornamelijk reggae, achter de onbemande bar gevonden!) – ook aangenaam toeven is met de ventilator naast me.
Tegen half twee, als ik net op het punt sta om naar het Bunso Office te gaan, appt Peerke of ik al weet of die boot morgen gaat. Dat ga ik dus nu uitzoeken.
Er staat ‘closed’ op de deur, maar het loketje tussen de tralies staat op een kier en daarachter zit waarachtig Divine. Zij glimlacht en kijkt in de lijst met passagiers. “Elisabeth?” vraagt ze: ze kent me intussen van de sms’jes. “Ja, er gaat morgen een boot.” ‘Sure?” “Sure. the weather is good, Ma’am.” Ze schrijft een ticket voor me uit. Zou het dan toch echt gaan gebeuren?
Ik beloof haar dat ik er morgen tussen zeven en half acht zal zijn.
De tricycle driver heeft op me gewacht en brengt me nu naar de Metro-bank, waar nog twee mensen voor mij bij de pinautomaat staan. Zoals gewoonlijk staan er ook twee guards voor de deur van de bank, een met een geweer losjes over schouder. Die schuift ter protectie even iets naar mij toe als ik mijn pincode intoets en de flappen er uithaal.
Op de terugweg vraag ik de driver of hij een winkeltje weet waar ze instant noodle soup verkopen. Ik zag vanochtend bij het ontbijt een jongen met zo’n bakkie en dat rook lekker. Maar hij zei dat ze dat buiten de deur had gekocht.
De driver neemt een sluitroute richting Darayonam. Ik geniet van de bonte afwisseling van taferelen waar we langs komen. Schoolmeisjes in uniform met donkerblauwe of zalmkleurige plooirokken, een hond met een plastic bekertje in zijn bek, een man die zijn motorfiets aan het demonteren is, een oud vrouwtje dat op een stoel bij haar winkeltje zit, wegwerkers die een sleuf in het asfalt hakken. De jongen van de tricycle zet mij af bij een groothandel voor voedingswaren met stapels dozen, pakken en kisten. Zou ik hier wel zo’n enkel bakje vermicellisoep kunnen krijgen? Ja hoor, dan kan. Het duurt even maar dan hebben ze er een gevonden. 85 Pesos. Met vissmaak.
Nou, dat is dan meteen mijn lunch. Die laat ik mij goed smaken. En na nog een plons in het zwembad zet ik mij noest aan het maken en uploaden van foto’s die de meest recente verslagen van mijn blog moeten illustreren.
Tegen half zes ga ik toch nog maar even naar de markt te gaan om wat proviand voor morgen in te slaan. Dan neem ik daarna een laatste Coron avondmaal bij La Sirenetta. Vanaf het wasteland bij het waterfront, waar de kraampjes staan, zie ik een adembenemende zonsondergang. Tegen dat ik aankom bij La Sirenetta (de driver wil wachten tot hij een paar klantjes heeft) is het bijna donker. Ik word weer herkend en hartelijk ontvangen. Tevreden nestel ik mij in het gezellige geroezemoes en bestel maar weer een mahi-mahi, omdat die mij de vorige keer zo goed is bevallen. Mét een gin-tonic, die ze hier gelukkig wel hebben.
Om half negen ben ik weer thuis. Ik neem alvast afscheid van Rosette van de receptie, die ik morgen niet meer ga zien. Ook weer zo’n schatje…
Nadat ik mijn koffers al zoveel mogelijk heb ingepakt laat ik mij nog even in het zwembad glijden. Goddelijk…
Dan ga ik nat en wel in de bar zitten (lekker koel) en bel Bella Ladio in Baguio. Ze heeft na vijf dagen nog niet gereageerd op mijn mailtje en ik wil nu toch wel graag weten of de workshop überhaupt doorgaat. De telefoon wordt niet opgenomen…
Nou, dan nog maar even deze regeltjes schrijven, een paar foto’s plaatsen en Peerke en Leny mijn s.o.s.-gegevens en ‘laatste wil’ sturen (voor het geval dat we morgen tóch nog schipbreuk lijden).
Dan kan ik daarna mooi om tien uur in mijn bed liggen en nog acht uur pitten… denk ik.
Mis evenwel. Pas tegen enen klap ik mijn laptop dicht.
DONDERDAG 16 FEBRUARI
Reizen met Bunso in de Filipijnen
Blijkbaar heeft mijn lichaam niet zoveel slaap nodig – en ook mijn geest is niet meer zo overvol dat-ie veel bij moet tanken. Het is heerlijk om gewoon maar wat te liggen en zomaar te zijn. Tegen half vier beland ik toch nog in een soort halfslaap met onbestemde flarden van dromen, om zes uur later nog vóór de wekker wakker te worden. Om tien uur zit ik aan het ontbijt: drie spiegeleieren met 3 toast, die ik nog even laat bijbakken want ze zien er uit alsof ze niet in de toaster hebben gezeten maar er snel even langs zijn gehaald. Thee hebben ze hier niet. Wel instant koffie, die je zelf moet maken. Straks ga ik mijn koffers inpakken en naar de buren verhuizen.
Even wat lezen in Zus, het laatste tijdschrift van mijn lectuurpakket voor Peerke en Leny: een nieuw ‘Glopinie (Glossy Opinion)’ magazine voor vrouwen, ook weer heel dik, onder redactie van HP. Nergens iets over bewustzijn of spiritualiteit (een enkele schampere opmerking over die onderwerpen daargelaten. Alleen cultuur, films, politiek, interviews, kunst, reizen en mode. Wel een leuk artikel over Meryl Streep en Dustin Hofman tijdens de opnamen van Kramer versus Kramer.
En dan kijken of er berichten zijn. Ja! Een sms’je van Divine van Bunso, verstuurd om 7.21 uur vanmorgen: “Morning Maam, we have a trip now going to Mindoro. I’m waiting here at the port.”
Krijg nou wat! Gisteren schreef ze dat er WAARSCHIJNLIJK een trip zou zijn op zaterdag. Het is nu donderdag. Ik schrijf terug: “What time is it leaving?”. En krijg prompt antwoord: “8:00 this morning, Maam. The next trip is Saturday.” Het is nu half elf, dus die boot is inderdaad allang weg.
Tja… dit zijn ook de Filipijnen! Ik bel deze anekdote door aan Peer, die al op de bouw zit. Ook hij is flabbergasted. Het wordt intussen een echte soap, en ik kan er hartelijk om lachen. In ieder geval loop ik nu niet mijn verblijf in Darayonan – met dat heerlijke zwembadje – mis. Al scheelt het mij wel 92 Euro hotelkosten…
Om twaalf uur check ik uit en rijd mijn koffers een deurtje verder. Ik word hartelijk ontvangen door Niña en Rozette. Ik moet nog een paar uur wachten tot mijn kamer is schoon- en opgemaakt, maar ik kan alvast het zwembad in. Tien minuten latert dobber ik weer onder de blauwe hemel, waarna ik opgefrist in de bar bij het zwembad mijn laptop openklap. Kijken of ik nu eindelijk mijn blog weer helemaal up to date kan maken…
Om drie uur is mijn kamer klaar. Met excuses voor het getimmer boven mijn hoofd vanwege reparaties in een kamer (daar krijg ik uiteindelijk 10% korting voor). Melvin de klusjesman zoekt voor mij een warmgele lamp voor mijn koudwitte bedlampje.
Dan ga ik maar weer in de bar zitten, daar hoor je het getimmer en geboor minder.
Tegen de schemering ben ik een heel eind gevorderd met mijn blog. Nu moet ik eerst de accu van mijn Macbook weer opladen. Van de gelegenheid maak ik gebruik om een biertje te scoren (gin-tonic en cocktails hebben ze hier niet :-)) en een Chap Tjoi met rijst te bestellen.
Als ik klaar ben met eten heb ik alleen nog maar zin om in bed wat te lezen. En om kwart over tien, als ik Zus zo ongeveer uit heb (iets boeiender dan HP) voelen mijn oogleden zwaar. Ik doe het licht uit en val bijna onmiddellijk in slaap.
WOENSDAG 15 FEBRUARI
Yoyoy0ga uitgebreid: van acht tot negen; een verrukkelijk chicken Taragon ontbijt + (met twee spiegeleieren erbij) en daarna en lekker werk- en leesdagje, – vanaf half drie ‘s middags bij de buren, waar ik de pool helemaal voor mij alleen heb…
In de bar bij het zwembad krijg ik met mijn laptop wel een – zij het trage – internetverbinding. Het lukt zowaar om de off-line gemaakte blogteksten van de afgelopen zes dagen op mijn website te krijgen. Als mijn accu leeg is, ga ik met mijn mobieltje de laatste foto’s nog even uploaden. Die moet ik dan morgen nog wel netjes op de juiste plaats in de teksten zetten.
Het Bunso-office is telefonisch niet te bereiken, dus stuur ik een sms’je om te vragen hoe groot de kans is dat er zaterdag een boot gaat. Intussen hoor ik van Peer dat het daar aan hun kant nog steeds stevig waait en de vissers zeggen dat het er de komende dagen niet beter op wordt.
Dan komt er een sms’je van Divine van Bunso binnen, die juist laat weten dat het de goede kant op lijkt te gaan met het weer en dat er zeer waarschijnlijk een boot zal varen zaterdag…
We weten het even niet meer. Leny komt voor de zekerheid met een plan B. Zij moet sowieso nog een keer naar de tandarts in Manila voor een behandeling en ingeval er nou zaterdag toch geen boot vaart, zou zij daar met de chauffeur zondag heen kunnen reizen (zes à zeven uur met de four-wheel drive en de ferry). Als ik dan intussen een vlucht neem naar Manila (er van uit gaande dat ik een ticket kan bemachtigen – dat schijnt met al die ‘gestrande’ mensen niet gemakkelijk te zijn dezer dagen – , zou ze mij van het vliegveld kunnen komen ophalen en zouden we maandag of dinsdag samen naar Bulalacao kunnen rijden.
Ik neem nog maar eens een duik. Op mijn rug drijvend onder de blauwe lucht en de palmen zie ik twee musjes paren op de dakrand. Het mannetje bespringt het vrouwtje vier keer achter elkaar. Na elke ronde kwispelt het vrouwtje met haar staartje. Ik glimlach. Alles is goed.
Om de dag af te sluiten en mijn 7 Euro vol te maken bestel ik een vegetable curry in kokosmelk en twee blikjes mango juice – shakes en vers sap hebben ze hier helaas niet. Het eten is heerlijk en ik neem er de tijd voor. Behalve ik is er aan een lange tafel in de eetzaal een groot gezelschap Amerikaanse Filipijnen met lokale familie en vrienden, die kennelijk heel wat bij te praten hebben.
Als ik uitgegeten ben loop ik terug naar Coron Village Lodge, om van mijn laatste nacht daar te genieten. Eerst afrekenen bij de de receptie, zodat ik weet wat ik morgen aan flappen moet bijtappen voor de komende dagen.
Dan wat lezen in de extra dikke HP – voornamelijk bagger, met een enkel interessant artikel of persoonlijk verhaal als lotus…
Omdat de slaap het daarna niet direct overneemt , schrijf ik nog wat e-mailtjes en werk ik mijn blog bij tot hier. Om half twee gaat het licht weer uit. Morgen hoef ik pas tussen elf en twaalf uit te checken. Dus ik kan uitslapen en in alle rust nog ontbijten voordat ik mijn koffers pak en bij de buren parkeer.
MAANDAG 13 FEBRUARI
Afscheid van Kokosnuss Garden
Van vier tot tot iets over zessen bekijk ik de binnenkant van mijn oogleden, mijn ademhaling, wat komende en gaande gedachten en de bewegingen van mijn ledematen- zonder nog weg te glijden in vergetelheid.
Om half zeven heb ik gedoucht, ben ik aangekleed en heb ik net de laatste spullen in mijn koffers gestopt als Rose aanklopt.
Ze helpt mij de bagage naar de receptie te brengen en omdat zij de enige is van wie ik nog geen foto heb, is daar nu het moment voor.
Junry is al in de keuken en ook Judith en Romeo.
Romeo gaat naar de straat om een tricycle driver te vangen en als hij er een heeft, word ik in optocht naar de straat begeleid en volgt een roerend afscheid. Ik vind het moeilijk om hier te vertrekken… en ja, zij zullen mij ook missen!
De driver heeft zijn dochtertje voor zich op de tank zitten, een levendig klein ding dat het kennelijk heerlijk vindt om zo met Pappa onderweg te zijn.
Na een klein half uurtje komen we aan bij Coron Port, ruim op tijd: het is tien over zeven en de boot vertrekt om acht uur. Althans, in die veronderstelling verkeer ik.
Verrassing: trapped in Coron
Aan een tafeltje zit de ontvangstmevrouw. “Boat to Mindoro not going today, Ma’am.”, zegt ze. Ik kijk haar glazig aan. “Bad weather, Ma’am, too dangerous.”, voegt ze er aan toe. Hoezo? het is stralend weer met een blauwe vrijwel wolkeloze lucht en een klein briesje. “Big waves, Ma’am. Boat not going.” Het lijkt serieus.
Eh… wanneer er dan wel een boot gaat (deze lijn vaart normaal drie keer in de week, op maandag, woensdag en donderdag)? “Maybe tomorrow, Ma’am, if the weather is good.” “What time?” “I don’t know, Ma’am.”
Ik vraag haar of ze het telefoonnummer van de Bonso office heeft. Dan heeft ze. Ik zet het in mijn telefoon en kijk eens wat rond in deze rommelige en weinig aantrekkelijke havenbuurt.
Ga ik terug naar Kokosnuss, of zoek ik een hotelletje hier in de buurt, om standby te zijn voor als er uiteindelijk een boot gaat…
Eerst Peerke maar even bellen dat ze vanmiddag niet naar San Jose hoeven te komen. Peerke en Leny zijn flabbergasted, want ook daar is het prachtig weer. Maar even later sturen ze me het weersbericht: “Krachtige noord-oost monsoon wind Amihan in aantocht. Gale force warning vanaf 5:00 vandaag.” Klopt dus toch…
Er is een piepklein tentje aan de overkant dat al open is. Ik manoeuvreer mijn koffers naar binnen en installeer me in een hoekje. Er is nog niemand.
Het meisje maakt een muntthee voor me en haar man bakt een broodje (er is geen toaster) en twee spiegeleieren. Achtereenvolgens moet ik vragen om zout en peper, suiker, boter, een servetje (er komt een w.c.-rol) en een mes.
Ik leg haar mijn situatie uit en vraag of er in de buurt een hotel of een guesthouse is.
Hier vlakbij blijkt een hotel te zijn en een pension house. Ik laat mijn koffers achter in het tentje en ga poolshoogte nemen. Het hotel laat deze dagen geen gasten toe omdat er een ambassadeur met gevolg logeert. Bovendien kosten de kamer 8000 pesos (€184) pet nacht. Het pension is vol.
Op de terugweg loop ik toch nog even bij de havenreceptie langs. Daar zitten nu twee andere figuren, één in uniform. Of ze al iets weten over de eerstvolgende boot.
“De boot naar San Jose is net weg, Ma’am,” vertelt het uniform. “Om acht uur vertrokken.” De bek valt me los. “Weet u dat zeker?” Ik zie hem twijfelen en ga er voor mijn gemoedsrust van uit dat hij het inderdaad niet zeker weet. En als het wel zo is, dan is het nu toch te laat om daar nog iets aan te veranderen… (het is intussen bij half negen).
Terug in het tentje neem ik nog een kopje instantkoffie 3-in-1. Het meisje vertelt dat er zo’n vijf minuten met de tricycle van hier nog een guesthouse is: Coron Village Lodge. Dat klinkt bekend. Is dat niet de plek waar Jana en haar dochtertje gisteren naartoe verhuisd zijn? Daar ga ik maar eens kijken.
Daar is Jana weer…
En ja hoor, ik sta nog niet bij de receptie met mijn koffers als Jana net de trap afkomt, verrast om mij hier te zien. Ja, het fijne van deze plek is dat er een – zij het trage en niet altijd constante -internetverbinding is. Ze vertelt over haar motortocht naar de watervallen gisteren, een uur van hier en dan nog een kwartier lopen door de jungle. Vandaag gaat ze weer een andere waterval bekijken, nog verder weg voorbij het vliegveld.
Er blijkt nog een kamer met een groot bed vrij te zijn – 1600 pesos, maar de incheck is pas om 14.00 uur. Hm… het is nu negen uur. Maar ik kan mijn koffers hier alvast neerzetten en in de tuin of het restaurant wat eten, drinken en internetten.
Terwijl Jana weer schooljuf speelt voor Elisa, installeer ik, mij in het restaurant, vraag of de muziek wat zachter mag – dat mag – , bestel een mango juice en zet mij aan het bijwerken van mijn blog. Hoewel ik wel mijn e-mails kan lezen en schrijven, kom ik ook hier niet op mijn website. Dus mijn blog moet het voorlopig alleen doen met de foto’s die ik er via mijn mobiel op kan dumpen.
Als Jana en Elisa vertrekken voor hun trip komt Jana nog even terug. Je mag wel even in mijn kamer wat rusten, als je wilt. Maar ik hoor net dat je ook al in je eigen kamer terecht kunt.
OK, daar geef ik dan de voorkeur aan. Het is 11.20 uur, dus dat valt mee. Ik ga maar eens kijken hoe mijn kamer er uitziet.
Onderdak, inter-niet en standby
Nou, een keurige schone kamer, zonder kraak of smaak en met uitzicht op een blinde muur, maar wel met een breed bed, airco, TV en een eigen badkamer met w.c. en douche.
Ik besluit om eerste maar een uurtje te gaan liggen om bij te komen van alle commotie. Verder dan wat dommelen komt het niet, want ik wil wel weten hoe nu verder. Moet ik naar de Tourist information voor een refund? Of naar Bunso office om te kijken of dit ticket geldig blijft tot de volgende vaart?
In het restaurant kijk ik nog naar vluchtopties. Maar vluchten naar San Jose blijken er niet te zijn. Vluchten kan niet meer… ik moet mijn ziel in lijdzaamheid bezitten en afwachten hoe de dingen zich verder zullen ontvouwen.
Bec (Rebecca) komt naar mij toe, een kras vrouwtje van 78. Zij is de eigenaresse en was de manager van dit familiehotel, maar had het beleid sinds een paar jaar overgedragen aan haar zoon. Die zoon is vorige maand overleden na een mislukte operatie en ze is zichtbaar nog herstellende van de schok en de impact. Maar nu staat weer aan het roer, samen met haar kleinzoon die het bedrijf moet gaan runnen. Ze is vaak in Holland geweest (34 keer) voornamelijk voor stopovers naar de Frankfurter Messe.
Als ze weer aan het werk is, bestel ik een groentenschotel in kokoscurry, waarvan ik de helft tot vanavond bewaar.
Dan rijd ik met een tricycle naar de Tourist Information, waar ik 900 van de 1000 pesos terug krijg die ik voor mijn bootticket heb betaald (“100 Pesos non-refundable service costs, Ma’am.”), en vervolgens naar het Bunso office: een getralied loketje aan de straat, waar ik hetzelfde vrouwtje tref die mij vanochtend bij de haven het nieuws gaf van de ‘goddelijke interventie’ die maakte dat de boot niet kon varen. Ze heet Divine.
Divine noteert mijn gegevens voor de reservering van de eerstkomende overtocht – heel misschien woensdag, maar waarschijnlijker zaterdag. Ze noteert ook mijn telefoonnummer en zal me laten weten wanneer er een boot gaat.
Thuis ga ik na een paar vergeefse pogingen om in mijn e-mail of op mijn website te komen maar weer even plat. Regelmatig even ontspannen en niets doen is voor mij de beste manier om weer even tot mezelf (mijn Zelf) te komen en te luisteren naar wat ‘Het’ wil.
Hot Springs
Tegen half vijf krijg ik ineens zin om toch maar eens naar de Hot Springs te gaan, ook al vond Peer het indertijd matig (hij is zelfs niet in het water geweest) en is het een half uur tri-cyclen door de bergen, langs slechte wegen en paden.
Mijn driver is Renz, die hier in Coron een kerkgemeenschap van 70 zielen heeft opgebouwd, voornamelijk bestaande uit 50-plussers. Hij verdient daar niet zoveel mee en heeft dus een tri-cycle voor de bijverdiensten, nodig om zijn vrouw en twee kinderen te onderhouden.
Terwijl ik de baden ga verkennen, zal hij op mij wachten.
Ik ben blij dat ik hiervoor gekozen heb. De baden zijn mooi aangelegd en liggen vlak naast de zee.
Hoewel het behoorlijk druk is (voornamelijk met Chinese families) is er volop ruimte om breeduit te drijven in het heerlijk warme water van ongeveer 40 graden.
Na een tijdje loop ik over de gammele planken loopbruggen ook even naar de zee, maar waag me daar niet in: er is inderdaad in de loop van de dag een flinke wind komen opzetten en de golven zijn woelig. Het water ziet er hier ook grijs en minder uitnodigend uit.
Drie kwartier later ben ik verzadigd en brengt Renz me weer terug naar Coron Village Lodge.
Downe Dino
Ik eet het restant van mijn groentenschotel op, met wat garlic rice erbij, en zit om acht uur net op tijd klaar in de tuin (in het restaurant is het te rumoerig) om te proberen een skype sessie met Dino in Berlijn (die mij bij de volgende Flowering-ronde gaat assisteren) tot stand te brengen. Dino schreef gisteren dat hij erg down was en mij graag wilde spreken. Dit tijdstip hebben we afgesproken.
We krijgen geen beeld maar wel – haperend – geluid. Met wat geduld en herhalingen hebben we toch iets wat op een conversatie lijkt. Het gaat alweer wat beter met hem. Hij is gisteren naar de sauna geweest en heeft een paar ontmoetingen gehad die hem weer wat hebben opgemonterd.
Hij tobt met de invulling van zijn verdere leven en de keuzes die hij moet maken. Nu het Comedy Café hem niet meer volledig opeist, heeft hij veel vrije tijd. Vóór a.s.vrijdag moet hij beslissen of hij in Amsterdam een opleiding gaat doen in een business school. Daar heeft hij wel zin in. Maar hoe vindt hij daar een plek om te wonen?
Ik beloof hem dat ik mijn beide zussen zal vragen of ze iemand weten die een kamer voor hem heeft. Daarna nemen we afscheid, want de verbinding blijft kwakkelen.
Jana’s bedtime-story
Het is intussen bij negenen. Een mooie tijd om naar bed te gaan en wat slaap in te halen. Op weg naar mijn kamer kom ik Jana nog tegen, die een heel verhaal heeft over haar motorexcursie van vandaag, haar plannen voor morgen, alles wat ze nog wil zien en beleven – en de gevangenis van het moederschap.
Ik prijs mij gelukkig met mijzelf en mijn leven…
ZONDAG 12 FEBRUARI
Jana
Om half negen word ik uitgerust wakker. Tijdens het ontbijt raak ik in gesprek met Jana (met wie ik mijn boottrip deelde), die – duidelijk tegen haar zin – haar dochter aan het lesgeven is: ze heeft haar van school kunnen plukken voor een maand op voorwaarde dat ze de leerstof van een paar meegegeven lesboeken aan haar overdraagt.
Ik moet enige weerstand overwinnen vanwege haar ontevreden gezicht en de onbewogen stem waarmee ze haar verhaal doet. Ik onderbreek haar alleen om af en toe een vraag te stellen.
Ze is altijd al een vrijbuiter geweest die zich tegen de status quo afzette en reisde wanneer ze maar kon. Dat relaties daardoor strandden kon haar niet schelen.
Voordat ze de vader van Elisa in London ontmoette, had ze drie jaar geleden een kortstondige maar intense relatie van vijf weken met John, een Engelsman die ze in Thailand leerde kennen, toen ze na een motorongeluk lopend op weg was naar haar guesthouse.
Na een onvergetelijke tijd met hem moest ze voor het regelen van een aantal praktische zaken terug naar Slowakië, maar ze zouden elkaar een maand later in september weer ontmoeten. Na wat haken en ogen had ze haar visum en vlucht voor elkaar. Ze raadpleegde nog een numerologe over hun relatie. Die vertelde dat ze goed bij elkaar pasten, maar dat ze er rekening mee moest houden dat hij iets met zijn nieren zou krijgen.
Toen ze John belde dat ze er aan kwam, kreeg ze van huisgenoten te horen dat hij net een motorongeluk had gehad en in het ziekenhuis lag met een ernstige nierbeschadiging. Ze verwittigde zijn pleegvader in Londen, die ook prompt een vliegticket naar Bangkok kocht.
John bleek er slechter aan toe te zijn dan zijn huisgenoten hadden losgelaten: hij werd alleen nog door een machine in leven gehouden. Nog voordat ze de reis naar het ziekenhuis in Koh Tao had afgelegd, hadden ze daar de stoppen er uitgetrokken omdat het niks meer zou worden.
Ze mocht hem ook niet meer zien, omdat hij door de nierdysfunctie helemaal opgezwollen was.
Ze ging naar zijn huis in Koh Tao, maakte het leeg en zegde de huur op. Daarna maakte ze alleen een lange reis naar Indonesië langs de route die ze met John had uitgestippeld voor als ze weer samen zouden zijn. Zo kon ze de schok van het verlies deels verwerken. Ze ontmoette veel mensen die haar daarbij hielpen. Onder andere een wijze oude man in een boeddhistische tempel, die haar verleden en toekomst kon zijn.
Een paar maanden later, in april was ze in Londen, op weg naar Cardiff, waar ze zijn graf wilde bezoeken. Daar logeerde zij bij een kennis van een kennis – die later de vader van Elisa zou worden. Pas in Cardiff bij het graf (en nu begint haar stem ook wat te trillen) kwamen de emoties los.
Na dit hele verhaal gaat ze haar spullen pakken, want ze verhuist vandaag – per motor – met Elisa naar een ander guesthouse.
Chillen en massage
Intussen zijn Rune en Maria weer gearriveerd. Wij praten nog wat samen en ook zij gaan zich reisvaardig maken, want ze moeten nog wat zaken in Manila regelen voor ze terugkeren naar Baracay.
Ik ga in een hangmat wat verder lezen in Elsevier’s weekblad. Daarna lukt het mij om via de internetverbinding van mijn lokale simcard met veel geduld alle foto’s voor mijn blog te uploaden! Alleen het toevoegen van de tekst die ik off-line op mijn laptop heb geschreven lukt nog niet.
Nou, dan maar wachten tot ik in Bulalacao weer een fatsoenlijke wifi-verbinding heb.
Ik bestel een banana shake bij Gigi, die op dit moment samen met Shielo dienst heeft. En maak meteen een foto van haar. Zo langzamerhand verzamel ik een portrettengalerij van het hele team.
Tegen half vier wandel ik naar het lobster restaurant, waar ik laatst zag dat ze ernaast een massagesalon hebben. Het ziet er nogal smoezelig uit en er is nu niemand. In het lobsterrestaurant zit een meisje dat mij weet te vertellen dat ze gebeld kunnen worden en je dan in je hotelkamer komen masseren. Ze geeft mij een kaartje mee.
Als ik Shielo vraag om ze te bellen, merkt zij op dat er ook een ‘huismasseuse’ is voor Kokosnuss Garden. Oh, dat klinkt aantrekkelijker. Ze belt Irene en die is er binnen tien minuten.
Ik krijg een heerlijke stevige massage, die nog 50 pesos goedkoper is dan die van de massagesalon…
Tja, en dan moet ik voor mijn laatste avond kiezen tussen nog een keer de Taragon chicken van Junry, of het restaurant op palen in de zee dat Rune en Maria mij gisteren warm aanbevolen en waar ook Peerke en Leny hoog over opgaven.
Ik kies voor het laatste.
La Sirenetta – eten boven de zee
Nadat ik mijn consumpties van de afgelopen dagen en de extra nacht heb afgerekend met Shielo neem ik afscheid van de teamleden die ik morgen niet meer zie. Van Judith neem ik nog een foto (het blijkt dat ze zich vanmiddag toen ik de massage had, al helemaal had opgetut, omdat ze gehoord had dat ik de hele staf wilde portretteren. Junry gaat mij morgen om half zeven wakker maken.
Als ik mijn laptop naar mijn kamer heb gebracht, ga ik de donkere straat op, om te zien of er nog een tricycle richting stad en Sea Front gaat…
Ja hoor, na vijf minuten komt er een langs. De driver zet mij af in de hoofdstraat. Dan moet ik nog een smal straatje naar beneden lopen, langs een woonerfje naar een steiger en daar is het dan: De kleine Zeemeermin.
Het is bij achten en het restaurant, dat naar alle kanten open is, met verschillende overdekte terrasjes, zit aardig vol. Maar er is nog een tafeltje voor mij. Ik bestel een piña colada – mijn eerste cocktail hier! – en de hawaiiaanse mahi-mahi visschotel die mij door Rune was aangeraden (voor nog geen tientje!) en inderdaad verrukkelijk blijkt te zijn. Heerlijk om zo met een koel briesje uit te kijken op de donkere zee met de lichtjes van schepen.
Iets na tienen ben ik weer thuis, voldaan en moe.
Toch ga ik alvast maar mijn koffers inpakken, want morgen om half zeven komt Junry checken of ik wakker ben.
Om elf uur strek ik mij uit onder mijn laken en val in een diepe droomloze slaap, waaruit ik om vier uur wakker word.
ZATERDAG 11 FEBRUARI
Huiswerk
Om tien over half zes ben ik al wakker. Wat zal ik eens doen? Ik besluit de lijst met zelfreflectievragen voor de volgende Flowering-ronde maar eens bij te werken. Een uur later, als dat is gebeurd, ga ik nog lekker weer even onder zeil, tot een uur of negen.
Dan ga ik naar het restaurant, in de hoop dat het internet het weer doet. Als ontbijt bestel ik garlic-rice met een omelet van ui, tomaat en kaas.
Het blijkt nog steeds modderen met de internetverbinding. Zelfs als ik hoogst privé de router van de eigenaar tot mijn beschikking krijg, wil het niet lukken. Het lijkt erop dat regionaal iets met het netwerk iets mis is. Zo jammer dat ik nu de prachtige foto’s van mijn trip niet op mijn website kan krijgen. Na een uurtje proberen ga ik maar weer naar bed.
Scuba dive?
Tegen half een besluit ik om toch maar even de stad in te gaan om te kijken of er voor morgen misschien nog een duiktripje te regelen is. Ik wil dan wel graag 1 op 1 met een duikinstructeur onder water, want ik voel me – met mijn vier duiken in totaal en de laatste vier jaar geleden op Bali – nog steeds een beginneling.
In de eerste Padi duikshop, aan het begin van het stadje, zit een meisje met een baby in een kinderwagen in een rommelig hok. Ze hoort mij aan en zegt dat ik later op de dag maar terug moet komen, want ze zijn nu allemaal op zee – en ze gelooft dat alles voor morgen de trips al zijn volgeboekt.
Nou, da’s niet bemoedigend.
Dan maar door naar een andere Padi duikshop in het centrum, Neptune. Daar ziet het er schoon en ruim uit. Maar wel leeg.
Het duurt een tijdje voordat een grote dikke man met een vermoeid gezicht komt aansloffen. Patrick, heet hij.
Hij hoort mij aan en schudt zijn hoofd. “Als je zo weinig ervaring hebt en je laatste duik alweer vier jaar geleden is neem ik je sowieso niet mee naar de wrakken.”
Er liggen rondom Coron minstens vier Japanse en twee Amerikaanse oorlogsschepen op de zeebodem die tijdens de tweede wereldoorlog door de wederzijdse vijanden tot zinken zijn gebracht (de beelden en gevoelens die ik daarbij krijg….)
Geliefkoosde opjecten voor veel duikers. “Die liggen gemiddeld op 30-40 m diepte”. Inderdaad ben ik zelf nooit dieper geweest dan 27 meter, dus dat kan ik snappen.
“Ook kun je geen privé begeleiding krijgen, want we hebben één dive master op vier gasten.”, vervolgt hij. “En op zo’n boot zitten dan twee tot drie groepjes van vier. Verder zitten we morgen al helemaal vol voor de koraalriftrips. Maar omdat veel van de boekingen al vroeg vanuit het buitenland per e-mail worden geboekt, kan het zijn dat er een plaats vrij komt als er iemand niet op komt dagen of alsnog afzegt. Dus je zou vanavond tegen half zeven even kunnen bellen. Overigens kun je niet kiezen voor duik, want we zijn de hele dag onderweg, en dat betekent zeker twee tot drie duiken en dat komt respectievelijk op 2000 of 3000 pesos (€ 48 of € 69).”
Flappen tappen
Nou, daar moet ik even over denken. Ik bedank Patrick, en neem de eerstvolgende tricycle terug naar Kokosnuss. Halverwege bedenk ik mij dat ik toch ook weer wat cash moet opnemen, ook al voor de reis naar en de eerste dagen op Mindoro, waar weinig pinautomaten zijn in de regio waar Peerke en Leny wonen. Maar ik heb geen zin meer om om te keren. Later vandaag nog maar even naar de Metro Bank.
Ik bestel bij Beverley, ook zo’n schatje van het team, een banana milkshake.
Dan wijdt ik mij weer aan vruchteloze pogingen om op het internet te komen. Tegen half drie ga ik nog maar even stadwaarts om flappen te tappen. Een Viking-achtige Deense gast – die hier is met zijn Filippijnse vriendin Maria (en haar moeder) , met wie hij op Borocay een (aantal) resort(s) runt, om te kijken of hij hier land of vastgoed kan kopen) staat ook op de tricycle te wachten. Hij vertelt dat hij blij is met zijn lokale simcard, want nu kan hij internetten via zijn telefoon. Krijg nou wat, dat kan ik dus ook, realiseer ik mij. “Ja, je moet dan de wifi uitzetten en je smartphone op ‘mobiele netwerken’ zetten.”, legt hij uit. Nou, dat ga ik straks meteen proberen.
Bij Metro Bank zijn de rolluiken dicht (het is weekend), maar gelukkig zit er op de pinautomaat geen papier geplakt met ‘Out of order’. En een vrouw vóór mij zie ik net een paar bankbiljetten uit de gleuf trekken, dus hij doet ‘t!
Met 10.000 pesos extra in mijn portemonnee (die zo uitpuilt dat het drukknoopje niet meer dicht kan, zodat ik er een elastiekje omheen moet doen) voel ik mij voorlopig weer gerust.
Internetpret – internetprut
Thuis bij de receptie op mijn favoriete plekje probeer ik Mobiele Netwerken. En ja hoor, het werkt. Althans, een tijdje… Lang genoeg om een aantal foto’s op mijn blogpagina te zetten – die moeten dan later nog op de juiste plek in de tekst worden geplaatst, maar dat kan ik beter met mijn laptop doen als die weer online kan.
Amma van de receptie legt mij nog wat uit over mijn eigen hotspot via Mobiele Netwerken op mijn smartphone. Ondanks al deze nieuwe informatie waar ik het fijne nog niet helemaal van snap – krijg ik vooralsnog geen stabiele internetverbinding.
Dan maar weer aan boekcorrecties.
Geen scuba dive
Tegen de avond voel ik steeds duidelijker dat ik morgen niet op een volle boot met duikers, duikerspakken en zuurstofflessen de hele dag op zee wil doorbrengen. Liever wil ik hier in deze heerlijke tuin blijven, luieren en in alle rust aan mijn boek en blog werken.
Ik bel Peerke, die benieuwd was of ik al gedoken had, om te zeggen dat ik liever wacht op een gelegenheid om 1 op 1 met een dive master mijn duikervaringen uit te breiden.
Aangenaam gezelschap
Na een biertje en een simpele vegetable fried rice hervat ik mijn geschrijf in het restaurant bij de receptie, totdat de Deense Viking Rune en zijn Filipijnse vriendin Maria en haar moeder arriveren. Moeder gaat naar bed en met het stel raak ik in een boeiend gesprek. Rune woont al 14 jaar op Boracay, waar hij een resort heeft. Anderhalf jaar geleden heeft hij daar Maria ontmoet (die uit Australië komt en half Duits, half Filipijns is), waarmee het spontaan klikte.
Ze zijn hier omdat ze op Boracay met z’n steeds toenemende toerisme een beetje zijn uitgekeken en willen kijken of ze hier in Coron iets op kunnen zetten wat ze samen kunnen runnen.
Maria wil dan naast dit werk workshops aero yoga gaan geven.
Ze willen ook alles weten over het werk dat ik doe en als ze horen dat ik begin maart een workshop in Baguio geef, worden ze helemaal enthousiast en kijken elkaar aan: “Misschien kunnen we wel meedoen!”
Nou, dat zou ik natuurlijk heel leuk vinden… Gauw maar eens informeren bij Bella hoe het is met de inschrijvingen: ik heb nog niets van haar gehoord sinds ik hier ben.
Ik heb mijn after-dinner gin-tonic bijna op en maak aanstalten om naar bed te gaan. Maar Rune staat erop dat ik nog een gin-tonic met hem drink en zo wordt het tot half nog heel gezellig.
En dan ook nog dromen…
Ook deze nacht heb ik geen moeite met inslapen. En ik droom van Sangito, met wie ik samen naar zijn moeder in het verpleeghuis zou gaan met een verjaardagscadeautje. Maar we raken elkaar kwijt, hij moet nog een klant helpen, er gaat iets mis met het cadeautje, ineens loop ik bloot op straat, maar even laten heb ik weer een omslagdoek die ik om kan slaan en nog wat later loop ik Sangito weer tegen het lijf. Zo komen we dan toch – met cadeautje – bij zijn moeder aan.
VRIJDAG 10 FEBRUARI
Roeien met de riemen die je hebt
Om tien over half acht word ik wakker: ruim tien uur geslapen!
Uitgebreid doe ik in alle rust mijn Yoyoyoga en verheug mij op het restant van mijn lekkere gerecht van gisteren, aangevuld met twee spiegeleieren.
Vandaag wordt een blog- en chill-dagje, dat voel ik aankomen.
Eerst maar eens de e-mail bekijken. Oeps, dat valt tegen: de wifi doet het niet.
Nou ja, hij valt wel vaker even weg. Dan eerst maar de foto’s selecteren en bijsnijden en waar nodig bewerken. Dat kan gewoon op mijn telefoon.
De dag gaat voorbij met retoucheren – een leuk werkje, een praatje met deze en gene, off-line alvast wat mailtjes schrijven en tussendoor een wandelingetje door de tuin, waar ik elke keer weer nieuwe hoekjes ontdek.
Peerke belt en we kletsen even gezellig bij.
Collega op bezoek
Tegen vieren krijg ik verrassend bezoek. ’s Morgens had ik Alma gevraagd of ze de schilder van de kamerdecoraties hier, Nilo, wilde bellen om te zeggen dat ik hem graag zou ontmoeten. Welnu, die staat nu voor mijn deur, samen met Judith, een van de andere meisjes.
We strijken neer in mijn tuintje en het volgende uur vliegt voorbij met een levendige collegiale uitwisseling. Hij vertelt dat hij al 20 jaar bij Rudolf (de eigenaar van Kokosnuss) werkt en alleen tussentijds twee jaar in Saoudi-Arabië heeft gewerkt, waar hij hotels en privë-huizen decoreerde (dat betaalde wel beter, maar hij vindt het hier fijner). Hij is nu bezig met het zwembad van Coron.
Ik maak een aantal foto’s van hem en hij geeft mij zijn Facebook adres zodat we contact kunnen houden.
Tegenvallertje…
Als hij is vertrokken ga ik een biertje halen en kijken hoe het is met de wifiverbinding. Nog steeds hommeles. OK, dan ga ik maar eens wat lezen in de handleiding van mijn nieuwe Sony camcorder. Eerst alle accessoires checken, die ik los in mijn handbagagekoffertje had verspreid. Alles blijkt er te zijn, behalve… de oplader met netsnoer. Dat kan niet waar zijn! Keer op keer kijk ik alle koffers, tassen, zakken en planken na, zonder resultaat. Hij is er niet. Of-ie thuis of tijdens de reis bij één van de security checks is achtergebleven – of misschien helemaal niet is meegleverd – kan ik niet zeggen. Wel weet ik dat ik even heel erg baal. Nu kan ik geen professionele filmpjes maken – en heb ik al twee apparaten die ik voor niks meesjouw!
Nou ja, dan maar off-line verder met mijn blog. Al gauw vergeet ik de narigheid – en de tijd. Ineens is het tien uur. Oei, ik hoop dat ik nog wat te eten krijg!
Het loket is al dicht, maar Romeo en Junrey, de twee hetjes, zitten nog TV te kijken aan de tafels in het restaurant. Ja hoor, zij willen nog wel een crab-corn soup voor mij maken en een gin-tonic inschenken… de Lieverds!
Wachtend op de soep maak ik nog een praatje met twee Tsjechische jongens, Michael en Thomasz. Die zijn hier vorig jaar ook al geweest. En vonden het zo fijn dat ze terug zijn gekomen.
De soep smaakt me uitstekend en ik doe lekker lang met mijn gin-tonic, terwijl ik – omdat de wifi het nog steeds niet doet – het derde van de vijf magazine doorlees die ik voor Peerke heb meegenomen: Elsevier’s weekblad (Vrij Nederland en HP de Tijd heb ik al uit).
Jana en haar dochtertje komen aan en proberen ook nog wat te eten te krijgen – tevergeefs. Dus vertrekken ze maar naar een tentje in de stad.
Peerke belt en we kletsen even gezellig bij.
Op weg naar mijn kamer zie ik de volle maan boven het ronde verlichte hoofdgebouw staan. Daar ga ik nog even voor zitten in een van de ligstoelen die overal verspreid staan. En natuurlijk ook een sprookjesachtige foto maken…
DONDERDAG 9 FEBRUARI 2017
Bij de pier neemt Lovi mij na het invullen van de nodige havenformulieren mee door een paar hallen naar de dive shop, voor het huren van een paar waterschoenen ter bescherming tegen het koraal.
Als we terug zijn, komt in de verte onze boot aan: een outrigger (boot met twee boomstammen links en rechts voor de stabiliteit en tegen het omslaan) met de naam Princess Christine.
Chrissie en zijn zoon Chris helpen ons aan boord.
Als we afgerekend hebben wordt het anker gehesen en kiezen we het ruime sop. Heerlijk, dat windje en fijn, dat afdakje tegen de zon.
Er staan vijf aanlegplaatsen bij Coron eiland – een half uurtje varen vanaf ‘ons’ stadje Coron aan de zuidkust van Busuanga – op ons programma:
- Siete Pecados – ofwel de Zeven eilandjes, waar de mooiste koraaltuinen zijn (snorkelen);
- Kayangan Lake, een soort doolhof met indrukwekkende hoge begroeide rotspartijen en alle schakeringen blauw en groen (een lange wandeling langs een plankier)
- Twin Lagoon: twee azuren lagunes die gescheiden zijn door rotsen, met in het een nauwe tunnel waardoor je van de ene in de andere komt (een flinke zwempartij).
- Banol Beach, een ‘bounty’ baai: zwemmen, lunch break en siësta);
- Cyc Beach, met een rondlopend wit zandstrand (snorkelen).
We nemen alle tijd voor de verschillende locaties, die allemaal vijf tot twintig minuten van elkaar liggen.
De koraaltuin van Siete Pecados is adembenemend. Er zijn behalve wij en een paar guards geen mensen. Hier word je volledig overweldigd door de myriaden vormen waarin de natuur zich uitleeft.
Op Op weg naar Kayangan Lake varen we langs een doolhof van indrukwekkende rotspartijen met om elke hoek weer nieuwe schakeringen blauw in de zee.
Bij het plankier van Kayangan Lake is het een drukte van belang. Tientallen kleurige schepen liggen aangemeerd.
Geuren van barbecues komen ons tegemoet. Halverwege een boot met bonkende rockmuziek. Maar verderop, waar het gebonk afneemt een fluitspeler die je er geleidelijk aan bovenuit hoort.
Hier en daar maak ik een praatje met vakantievierders of een paar werkers.
Een groepje meisjes uit Manila (ambtenaren) hebben hier vakantie en ze bieden me een paar hapjes kokos aan.
Er is aan het eind van het plankier een mogelijkheid om via een lange trap naar de top van de rotsen te klimmen. Ik zie er vanaf, maar Jana gaat er met dochter sportief tegenaan. (Pas later blijkt dat daar boven nou juist dat zoetwatermeer ligt… dat heb ik dus gemist).
Kort nadat ik weer terug ben bij de boot komen zij er ook aan: al gauw hadden ze door dat de klim toch tegenviel.
Twin Lagoon is onze volgende bestemming. Er zijn daar maar weinig mensen. Tussen de majestueuze rotswanden, op weg naar de tunnel en ‘de andere kant’, beurtelings op mijn buik en op mijn rug zwemmend, ervaar ik weer eens de nietigheid van het menszijn…
Jana laat Elisa op de boot: ooit is ze in Mexico bestolen en ze heeft al haar geld in haar tas bij zich. Het is duidelijk dat ze niemand meer vertrouwt…
Als we terug zijn van ‘de andere kant’ zetten we koers naar Banol Beach (of eigenlijk naar een kleiner baaitje naast Banol Beach, omdat daar niemand is, terwijl Banol Beach propvol boten lag)
Daar improviseren we een lunch.
We leven de hele dag voornamelijk van fruit en cashewnoten, want het blijkt dat de bootsman behalve wat gekookte rijst geen ingrediënten (uiten, prei, boontjes en zo) heeft voor een warme lunch (van Lovi had ik begrepen dat er wel wat groenten aan boord zouden zijn): die hadden we bij nader inzien toch ook zelf mee moeten nemen. Ik heb wel twee wortelen en wat tomaten gekocht, dus die eet ik rauw bij de rijst.
Als toetje heeft Chris de watermeloen ‘geslacht.’
Jani heeft geen honger.
Op mijn rug in het witte zand (dat echt zo fijn en wit is als op de plaatjes!) in de schaduw van twee rotsen heb ik een prachtig uitzicht boven mij. Elisa amuseert zich aan de waterkant.
De boot deint zachtjes op de golfslag. Chris zoekt een ligplek aan dek onder het afdak.
Chrissie heeft het bamboe hutje in een hoekje van het strand opgezocht voor een dutje. Jana zwemt en snorkelt.
Als we zijn uitgerust plons ik ter afkoeling nog even in het kristalheldere water.
Dan licht Chris het anker, duwt de boot vrij en we zetten koers naar ons laatste programmaonderdeel:
eeen indrukwekkende snorkelplek bij een klein eilandje dat bestaat uit een lage, weelderig begroeide berg, ook weer omgeven door een wit Bounty strand.
Ik raak eenvoudig niet uitverwonderd over de overweldigende schoonheid van de onderwaterarchitectuur…
Na een uurtje is het zoetjesaan tijd om naar huis te gaan: de zon zakt al naar de horizon.
Tegen half zes leggen we weer aan bij de pier. Lovi – die thuis is gebleven – wacht ons op met een tricycle, die ons in tien minuten weer aflevert bij Kokosnuss Garden.
Jana bedankt mij voor mijn ‘inschikkelijkheid’ en trekt zich met Elisa terug in haar hutje.
Ik strijk eerst even neer bij de receptie voor een gin-tonic en laat Rose mijn foto’s zien.
Pas in de badkamer, als ik een douche neem, zie ik hoe verbrand ik ben. Een kreeft is er niets bij! Gelukkig heb ik niet echt pijn.
Als ik opgefrist ben ga ik terug naar het restaurant en bestel Tarragon chicken, een Filipijns gerecht van kipfilet met een heerlijke roomsaus, al dente gekookte groenten en rijst. De portie is te groot voor mij, dus ik laat weer wat in de koelkast zetten voor het ontbijt morgen.
WOENSDAG 8 FEBRUARI
Bijna de hele nacht heb ik onafgebroken doorgeslapen. Om kwart over zes word ik uitgerust wakker en na wat rekken en strekken zit ik om zeven uur in het open restaurant, waar een restje van mijn vegetable rice en en boterham voor me worden opgewarmd met twee spiegeleieren en een kop thee m
Shielo
Ik check bij Shielo nog even of mijn afspraak voor morgen staat.
Ze zegt dat het in orde is en dat er misschien vandaag iemand langs komt om voor te bespreken.
Ik krijg haar niet zo ver om nog even te bellen. Ze is druk met de voorbereidingen voor het ontbijt. Ik ben er niet helemaal gerust op.
Per ongeluk heb ik de deur achter me in het slot getrokken zonder de sleutel mee te nemen. Moet dus tot acht uur wachten tot de huishoudelijke dienst is gearriveerd voordat ik mijn huisje weer in kan: die hebben een duplicaat. Gelukkig heb ik alles bij me wat nodig heb bij me en na mijn ontbijtje zet ik mij opgeruimd aan de correcties.
Het is nog rustig. De hanen kraaien. Her en der zitten een paar mensen in de schaduw of in het zonnetje te eten. Een dikke Duitse man en zijn Filipijnse vrouw, twee middelbare dames, een dunne jongeman, verdiept in zijn smartphone. Twee jongetjes spelen met kaarten. Ze merken niet eens op dat ik vlak bij ze sta om ze te fotograferen.
Dit is mijn vijfde dag hier en het is heerlijk om in deze prachtige tuin te vertoeven met zijn leuke hoekjes en gaatjes en hangmatten overal – en van hieruit af en toe het stadje te exploreren. Hoewel ik nog geen zee, koraalrif, baai of strand heb gezien, voel ik mij helemaal met vakantie.
Om acht uur komt Alma mij vertellen dat ze gisterenavond contact heeft gehad met de eigenaresse van de boot. De bootsman is ziek en zij zoeken nu iemand anders die morgen met mij kan uitvaren. Om negen uur komt ze hier naartoe om een en ander met mij te overleggen. Hè, opluchting. Daar neem ik een kop koffie op! En ik zet mij aan het maken van het inschrijfformulier voor de volgende Flowering-ronde, dat ik binnenkort moet rondsturen naar de gegadigden.
Als Lovi van de boot aankomt is het tien uur. Het is hier niet ongebruikelijk om een half uur tot een uur te laat te komen voor je afspraken, heb ik vorig jaar al gemerkt. Haar man zal onze begeleider en bootsman zijn, samen met haar zoon. Gisteren was hij ziek, maar vandaag gaat het beter. Ze vraagt naar mijn voorkeuren en het blijkt dat de vijf plekken die ik heb uitgekozen allemaal op één dag haalbaar zijn. Da’s mooi. Wel moet ik zelf voor wat proviand zorgen. Morgen voor negenen komt ze mij hier ophalen.
Als ze weg is gaat de telefoon. Dat is Leny uit Bulalacao, die even wil weten hoe het is. Ze heeft Peerke alleen naar Roxas laten gaan voor de boodschappen – had na al dat reizen zin om even op honk te blijven – en is nu lekker bezig in en om het huis. Dan wordt de verbinding verbroken: mijn tegoed is op.
Tijd dus om weer naar het simcard stalletje te lopen voor een wat grotere upload tegoed – 500 pesos dit keer, dan kan ik even vooruit – en meteen maar een tricycle te pakken richting stad. Eerst geld pinnen bij de Metrobank. Dat lukt deze keer! Ik had 15.000 pesos willen opnemen, maar het maximum is 10.000. Nou, daar kan ik in ieder geval de lopende kosten mee dekken.
Dan vraag ik John, zo heet mijn jonge tricycle driver, om mij naar de aanlegplek voor het vertrek van de boot, maandag, te rijden: het Waterfront is heel groot en er zijn verschillende vertrekplaatsen voor verschillende vaarten. Dus ik wil even precies weten waar ik moet zijn.
Dat blijken een flink eind buiten Coron te zijn, Coron Port heet dit. Hier vertrekken de grotere vaarten van de Bunso maatschappij. OK, dat weer ik dan weer. Ik moet dan zeker een half uur reistijd rekenen om er bijtijds te zijn: boarden om half acht, vertrekken om acht uur.
Vervolgens brengt John mij naar de markt, waar hij rustig op mij wacht totdat ik proviand (voornamelijk fruit: mango, watermeloen, mandarijnen, bananen, appels) heb ingeslagen voor de boot trip morgen. Wat een aardige mensen hier op de markt. Niet opdringerig, behulpzaam, relaxed.
Toch nog wat om aan te trekken!
Op de terugweg naar Kokosnuss Garden vraag ik John of hij misschien een stoffenzaak weet waar ik een lap kan kopen om om te slaan – bij ontstentenis van jurken die mij passen. Hij weet niet wat ‘fabric’ of ‘textile’ is, maar uit mijn gebarentaal maakt hij op dat ik zoiets zoek als een sarong. Ook goed.
En ja hoor, hij zet mij af bij een grote souvenir shop met allerlei inheemse en exotische zaken. Daar vind ik warempel niet alleen een sarong die groot genoeg is om als ‘lunghi’ om mijn nek te knopen, maar ook nog een lange wijde India-achtige jurk en een korter poncho-model, beide dun en luchtig, met mooie bloempatronen. Alles samen voor nog geen tachtig euro.
Tegen half drie ben ik weer thuis. John is blij met de 70 pesos die ik hem geef voor zijn diensten. En ik blij met mijn aankopen.
Dilemma
Het is druk bij de receptie, dus ik besluit meteen door te gaan naar mijn kamer, die heerlijk verschoond is. Nadat ik mijn aanwinsten nog eens heb aangepas t(de ‘poncho’ moet toch wat uitgelegd worden, want die zit te strak) leg ik mij neer voor een siësta.
Net als ik in slaap val wordt er op mijn deur geklopt. Ik sla een handdoek om en doe de deur open. Meteen zit er een mug op mijn arm die gulzig toehapt nog voor ik hem dood kan slaan. Ik onderbreek het verhaal van de vrouw die voor de deur staat en vraag haar om binnen te komen, zodat ik geen muggen in mijn kamer krijg.
Het blijkt mijn nieuwe buurvrouw te zijn. Ze heet Jana, is half Slavisch en half Italiaans en is een maand op reis met haar 9-jarige dochter Elisa. Pa zit thuis in Italië. Af en toe moet ze er even uit, zegt ze.
Ze had gehoord dat ik morgen een privé boottocht heb geboekt naar vijf bijzondere plekken en vraagt of ik die met hen beiden wil delen. Ze heeft al uitgezocht dat dat niks méér kost, dus dan zouden we ieder 1500 pesos betalen in plaats van dat ik 3000 pesos alleen voor mijn rekening neem. Ze ziet er uit als een kordaat en assertief type.
Ik voel me ineens heel asociaal worden. Had me er blijkbaar erg op verheugd om alleen in de stilte van die mooie natuur te zijn.
“Tja, daar moet ik even over voelen hoor”, zeg ik. “Ik sta eerlijk gezegd niet te springen om extra gezelschap.” Dat begrijpt ze. Ze verzekert mij haastig dat ik geen last van hen zal hebben, dat ze zich volledig zullen aanpassen aan mijn programma en dat ze niet veel zullen praten.
Hmm… vraag ik bedenktijd, of zal ik nu beslissen…? Vol verwachting kijkt ze mij aan. OK, ik zwicht. Blij vertrekt ze, om zelf ook wat proviandinkopen te gaan doen.
Ik kan niet meer slapen. Nadat ik een tijdje naar mijn ambivalente gevoelens heb liggen kijken (contracties in de buik en het ego-centrum) ga ik maar weer verder met mijn boekcorrecties. Dat helpt. Langzaam komt er vrede met mijn beslissing.
Tegen vijven leg ik de tuinslang nog even in mijn badkamertuin. De planten zijn zichtbaar dankbaar voor de aandacht: ze staan er mooi bij!
Dan ga ik naar het restaurant bij de receptie en bestel bij Shiero een gin-tonic.
Ff snuffelen
Terwijl Junry die klaarmaakt, vraag ik Shiero of ik de kamer kan zien met de mooie jungle-achtergrond (waar ik mij toen ik hier aankwam stiekem op had verheugd, en waar Leny ook benieuwd naar is). Ja, die kamer is in het hoofdgebouw en momenteel vrij. Ze neemt mij mee vier trappen op en inderdaad, wat een prachtige kamer: half rond, ruim (hoewel met een minder mooie badkamer dan de mijne!) en de muurschildering is ook van dichtbij stunning.
Maar deze kamer kost wel 3.600 pesos per nacht (de mijne 2.900). Ik voel gelukkig geen aanvechting om alsnog voor een paar dagen te verkassen: steeds vier trappen op en neer met die hitte zie ik niet zitten. Maar het is wel leuk om hier even een kijkje te hebben kunnen nemen.
Terug naar de receptie, waar mijn gin-tonic klaar staat. Ik neem er wat cashewnoten bij die ik vanmiddag op de markt heb gekocht. Yummie!
Dooie beesten
Net als ik besluit om vandaag voor het eerst maar eens buitenshuis te gaan eten (ze hebben bij Kokosnuss geen vis, alleen maar kip en varkensvlees, en om de hoek is een Lobster-restaurant) komt Jana aanlopen en stelt me haar dochter Elisa voor: een verlegen meisje met een brilletje, een beugel en een slap handje. Ze spreekt geen Engels. Dat scheelt conversatie. Nou, tot morgen dan maar!
In het lobster-restaurant schrik ik even van de aanblik van levende kreeften die uit het aquarium worden gevist om ter plekke te worden gekookt. Ik had me daar niet geestelijk op voorbereid).
Gelukkig hebben ze ook ‘gewone’ gestoomde gefileerde vis met een lekker sausje. Met wat witte rijst en Filipijnse ‘spinazie’ (stakerig groen, wat lastig te eten) een gezonde maaltijd.
Misverstandje
Mijn eetplezier wordt voor een deel bedorven als ik zie dat er op mijn telefoon maar een tegoed van 50 in plaats van 500 pesos is bijgeschreven. Het simcardstalletje is hier vlak naast, dus als ik uitgegeten ben ga ik toch even checken. Het vrouwtje glimlacht geruststellend als ik het haar laat zien. Ze scrolt omhoog en dan zie ik ook nog een top-up van 450 pesos. “Het maximum van een tegoed is 450 pesos, dus ik heb er apart nog 50 bij opgezet.”, legt ze uit. Hè, gelukkig, opgelost!
Slapen is ook niet alles…
Thuis installeer ik mij in mijn bedkantoor voor nog een correctieronde. Tegen achten worden mijn oogleden zwaar en nestel ik mij in Morpheus armen.
Om kwart over twee schrik ik wakker uit een bloederige droom: een zwarte psycholoog stelt de wreedheden van een blanke zakenman aan de kaak door zich aan te melden als knecht en wordt op de meest gruwelijke manieren vernederd en toegetakeld, onder andere met een kapotgeslagen glas.
Nou, even bijkomen van deze verborgen ‘aspecten van mijzelf’… En dan maar weer overeind in de kussens en mijn blog bijwerken.
Hardlijvigheid
Om kwart voor vijf mag ik weer gaan slapen. Hoewel… Eerst nog een hard keuteltje uit mijn anus peuteren – en daarna langdurig mijn vinger en nagel borstelen met warm water en zeep J – , want ik heb alweer twee dagen niet gepoept. Hopelijk deblokkeert dat de doorgang. Ik beweeg kennelijk te weinig.
De wekker zet ik op half acht. Dan kan ik nog douchen, rustig mijn boeltje bij elkaar pakken en ontbijten voordat we om negen uur worden opgehaald.
DINSDAG 7 FEBRUARI
De wekker haalt mij om half tien weer terug naar de wereld, maar ik blijf nog een kwartiertje sudderen.
Eenmaal gedoucht ben ik weer klaar voor een nieuwe dag. Zoals iedere dag schijnt ook vandaag weer ’s morgens de zon. ’s Middags trekt het soms wat dicht en een enkele keer valt er in de namiddag een verfrissende bui. Al met al heel aangenaam.
Eerst ga ik bij de receptie wat eten. En met Shiera te overleggen over een privé-boot. Misschien is het wel zo gemakkelijk om dat van hier uit te regelen in plaats van weer terug te gaan naar de Tourist Information. Ik heb intussen mijn reserve-envelop met cashgeld even nagekeken en ik heb in totaal nog 3000 pesos en 135 euro’s. Daar kan ik in elk geval deze trip van betalen. Ik besluit om donderdag te gaan, dan heb ik hier vandaag en morgen nog een rustige werkdag.
De driver neemt de telefoon niet aan. Shiera belooft me dat ze het later nog eens zal proberen.
Intussen is er een appje van Peerke, die ik gisterenavond van de misère op de hoogte heb gesteld. Hij denkt dat als ik mijn Vodafone simcard weer in mijn toestel zet, de app-contacten en groepen gewoon weer terug zullen komen.
Dat wil ik nog wel even uitproberen. Dus na het ontbijt ga ik weer even pielen om de S7 open te krijgen met de speld die ik meegekregen heb van het simcard-stalletje gisteren. Na een kwartier lukt het en ik verwissel de kaartjes. Dan open ik whatsapp en kijk… niemand, alleen Peerke!
Ik schrijf via mijn Google Contactlijst (die gelukkig nog intact is) een appje naar Henk, met het verzoek me te laten weten of hij het heeft ontvangen. Daar moet ik nog wel even op wachten, want het is in Nederland nog pas drie uur ’s nachts.
Intussen app ik de stand van zaken wel naar Peer, met de mededeling dat ik voorlopig even geen energie in whatsapp zal steken, om mijn humeur niet te bederven.
De rest van de dag ben ik weer bezig met mijn boekvertaling, afgewisseld met een siësta en informeren naar de boottour. De man schijnt pas vanavond weer bereikbaar te zijn.
Het checken van de boekcorrecties schiet lekker op. Nog 21 van de 69 bladzijden te gaan. Ter afwisseling zet ik mij tegen de avond weer aan mijn blog, onder het genot van een gin-tonic.
Ook ’s avonds neemt de organisatie van de boottrip niet op. Wordt dat nog wat, of moet ik morgen toch maar weer naar de Tourist Information om überhaupt nog een trip voor elkaar te krijgen? Alma zal nog eenpar keer bellen.
Dan raak ik in gesprek met Monika, een meiske van 17 uit El Nido, het mooiste plekje van de Filipijnen en drie uur varen hier vandaan.. Ze is hier met een tante die in Amerika woont en hier diverse resorts bezit, waarvan er één in El Nido wordt gerund door een andere tante van haar. Ze studeert accountancy en hotelmanagement en de tante met wie ze hier is traint haar en zoekt voor haar baantjes waarmee ze praktijk kan opdoen en haar studie kan bekostigen.
Het wordt een fijn gesprek waarin we levensverhalen uitwisselen en ze me toevertrouwt dat ze verliefd is op een vrouw, wat in de familie nogal wat problemen oplevert. Op Facebook gaan we het contact continueren.
Na een korte rustpauze bestel ik wat te eten en ga nog even door met mijn blog, totdat tegen half elf het bed weer roept…Heerlijk dat ik al die tijd in mijn kamer nog geen mug heb gezien of gehoord. Ook buiten zijn haast geen muggen. Alleen tegen de avond moet ik mij even insmeren want dan zijn er van die hele kleine dansertjes om je oren…
MAANDAG 6 FEBRUARI
Het verhaal van Lokaal
Zeven uur… Ik heb 11 uur geslapen! Nou, nu is de jetlag wel voorbij, denk ik.
Ik neem uitgebreid de tijd voor mijn Yoyo-yoga en na een lekkere douche ga ik voor een international breakfast: spiegeleieren met bacon, kaas, tomaat, komkommer, mango, toast, boter jam en instant orange juice.
Een meisje uit San Francisco, Ani, vertelt dat ze hier is met de ouders van haar Filipijnse vriend Al. Zijn vader is al 50 jaar niet meer in zijn geboorteland geweest. Morgen gaan zij naar zijn dorp, 2 uur buiten Manila.
Peerke en Leny proberen me te bellen met whatsapp. Uiteindelijk lukt het, maar de verbinding is slecht. Dus nog toch maar werk gaan maken van een lokale simcard.
Het ziekenhuis blijkt hier vlak om de hoek te zijn. Warempel aan de overkant is zo’n simcardstalletje. En de mevrouw die mij helpt heeft zowaar een tri-cut card. Nu begrijp ik de naam ook: je kunt drie formaten kaartjes uit het voorgestanste kartonnetje drukken. Ik heb het kleinste formaat nodig. Alleen het open krijgen van mijn S7 heeft nogal wat voeten in aarde. Uiteindelijk vindt ze een speld – en na enig beleidvol gepriegel springt het kaarthoudertje open en krijgen we de nieuwe sim en mijn memory-card op z’n plaats. De Nederlandse Vodafone simcard bewaar ik zorgvuldig in een plastic zakje. Zoiets kleins is gemakkelijk kwijt te raken. Nu nog 100 Pesos uploaden (is dat genoeg? Ik weet niet hoe snel dat op zal zijn…
Ik stuur mijn lokale nummer naar Peer en even later hebben we luid en duidelijk contact. Hèhè, da’s geregeld.
Op botenjacht met ‘speciaal advies’
Junry is druk in het kantoortje, dus ik besluit toch maar alleen op tourjacht te gaan. Eerst bel ik het nummer dat ik van Leny heb gekregen van ene mijnheer Khimar. Die schijnt goede adviezen te hebben en dingen te kunnen regelen. Ik krijg hem aan de lijn en ja, hij herinnert zich Peerke en Leny, voor wie hij ooit het een en ander heeft gedaan. Alleen, hij zit nu in Manila. Ga maar naar Centro Coron (dat blijkt een restaurant te zijn) en vraag naar Angelica. Die kan je verder helpen.
Na lang zoeken blijkt de driver toch niet zo zeker te weten waar Centro Coron is. Maar we komen er! In het vrijwel lege restaurant wordt ik verwezen naar een klein donker gangetje naast het gebouw. Daar, achter een morsige en afgebladderde lege toonbank blijkt een klein figuurtje schuil te gaan. Ja, dat is Angelica. En ja, mijnheer Khimar zit in Manila.
Ik leg mijn vraag over een roundtrip aan haar voor. Na enig gescharrel achter de toonbank komt ze met hetzelfde simpele flyertje tevoorschijn dat ik gisteren al bij een reisbureautj aan het Waterfront e en thuis bij Kokosnuss had gekregen. Nee, verder kan ze me geen extra informatie geven over privé-tochtjes.
OK, dat weten we dan alweer. Dit is niet de goede ingang. Dan maar naar de Tourist Information. Die blijkt niet zover daar vandaan te zitten. Maar wel ver genoeg om helemaal bezweet en vergeven van de uitlaatgassen aan te komen. Gelukkig is er airco in het kleine kantoortje. Ik zijg op een bank neer. Er is één wachtende voor mij.
Dit meisje weet van wanten. Ja, ik kan een private boat huren. Voor 2000 pesos voor een hele dag. Alleen moet ik dan wel zelf de toegang tot de verschillende beschermde gebieden betalen en mijn eigen eten. Wel is het mogelijk dat ik word opgehaald.
En ja, er is een bootlijn naar San Jose. Die vertrekt maandag, woensdag en vrijdag om 8.00 uur. Kost 1000 pesos (€ 23). Doet er zeven à acht uur over. Zit een lunch bij in. Nee, die doen niet een pick-up. Ik moet zorgen dat ik met mijn bagage een uur voor vertrek aan de kade ben. Met een tricycle, want in Coron zijn geen taxi’s. Waar precies? En hoe lang rijdt die tricycle er over? Ze wijst op de plattegrond een plek aan waar ik nog niet ben geweest. Dat zal zo’n 3 km van Kokosnuss Garden zijn, schat ze.
Daar moet ik van tevoren dus nog maar een keer naartoe gaan om zeker te weten waar ik straks moet zijn. En ik ga Peerke en Leny bellen om te horen wanneer ze me willen hebben: Maandag 13, woensdag 15 of vrijdag 17 (ik kan tot ongeveer de 28ste bij ze zijn, dan begint mijn trip naar Baguio in het Noorden)). Ook moet ik kijken of ik een of meer dagen langer in Kokosnuss kan blijven, anders moet ik zondag (ik heb tot de 12de geboekt, dus zondag moet ik uitchecken) ook nog verkassen…
Maar dan de cash…
Ik zou het liefst meteen beide reizen boeken, maar ik kan niet pinnen of met mijn creditcard betalen, en ik heb te weinig pesos bij me. Maar, zegt het meisje, in deze straat wat verderop is een BNI bank. Daar kun je pinnen. ‘Wat verderop’ vertrouw ik niet, dus ik spring in een tricycle. Dat blijkt een goede beslissing, want het is héél wat verderop. Inderdaad, daar is een pinautomaat. Met een bewaker. Die wuift al afwijzend als ik naderbij kom. Je kunt hier alleen met een BNI-pas pinnen, niet met een Maestro of Master card.
Waar dan wel heen? Probeer de Metro-bank, zegt de bewaker. Dat is hier rechts, dan links en aan het eind van de straat.
OK, de (lange) straat loopt naar beneden. Dat scheelt. Op de pinautomaat zit een papier geplakt: ‘Out of order’. Voor de bank is een rolluik al half naar beneden. Een meneer gluurt er nog net onderdoor. We zijn dicht. Morgen doet de cash machine het ook weer. En anders kunt u hier binnen met uw creditcard terecht.
Krijg de kleren!
OK. In tussen is het na vijven en dat is het tijdstip waarop ik mijn was kan ophalen. Gelukkig heb ik het adres van de wasserij – in een achteraf straatje – bij me en de driver weet het te vinden. Om de hoek is de MS winkel, vlak bij het Waterfront, die de vorige keer gesloten was. Daar hebben ze veel kleren. Maar niets in mijn maat of wat mij aantrekt. Ook ben ik nergens stoffenwinkels tegengekomen. Jammer. Ik zal het moeten doen met de paar kleren die ik bij me heb. Daar ga ik dan maar af en toe mee onder de douche staan, want elke keer op en neer naar zo’n wasserijtje is ook een gedoe.
Ik besluit terug te gaan naar de Tourist Office en in ieder geval alvast een ticket voor de bootreis naar San Jose te kopen. Terwijl ik op mijn beurt wacht bel ik Peerke en Leny. Zij willen graag dat ik zo snel mogelijk naar ze toe kom. Dat wordt dus maandag 13. Het meisje regelt alles vlot en ik zeg dat ik wel weer terug kom voor een tour als ik weer geld heb.
Dan maar uit de kleren
Dan loop ik iets verder de straat op, want ik heb daar op de heenweg een massagesalon gezien!
Ik blijk nog genoeg geld bij me te hebben voor een lekkere traditional Philippine massage (€ 12,50 voor een uur, plus € 1,50 voor de douche). En geef me genietend over aan de lange, stevige strijkingen…
Whatsapp misère
Thuis neem ik als maaltijd een groentensoepje. Naast mij is een Chinese familie luidruchtig een verjaardag aan het vieren met een uitgebreid etentje. De stemming zit er goed in!
Niettemin lukt het mij me te concentreren op mijn laptop. Er is een mailtje van Peer. Of ik een van zijn andere telefoonnummers in whatsapp kan zetten, want hij ontvangt mijn berichtjes niet meer. Het is me niet ontgaan dat er ook geen berichtjes meer binnenkomen van mijn andere contacten. Nu ga ik eens goed kijken in whatsapp. Shit: alle groepen zijn weg en ook alle persoonlijke berichten. Ik probeer het andere telefoonnummer van Peer er in te zetten, en na veel geharrewar over encryption security, code scannen etc. lukt dat… Maar hij is nu wel het enige whatsapp contact dat ik zie.
Gelukkig is daar Andy, de Filipino die in Saoudi-Arabië woont. Hij zegt dat het mogelijk moet zijn om ook als je een lokale simkaart gebruikt toch via wifi met je normale thuiscontacten te appen. Hij heeft ook gewoon whatsapp communicatie met zijn Saoedi-Arabië vrienden en collega’s. “Laten we maar eens kijken,” zegt hij. En samen buigen we ons over mijn Galaxy, waarbij ik het vertaalwerk doe. Na een half uur tevergeefs gepruts zegt hij dat het het beste is om whatsapp te uninstallen en de nieuwste versie te uploaden. OK, dan doen we dat. Ik weet het anders ook niet.
Het lukt om de nieuwe versie te installeren. Echter: nog steeds zijn mijn groepen en persoonlijke berichten nergens te vinden.
Andy suggereert dat ik dan nu wellicht mijn vrienden één voor één opnieuw moet toevoegen. Pffft… dat zijn er meer dan 50. En de groepen dan? Mijn stemming begint onder het nulpunt te dalen. Ik bedank Andy (die nodig naar bed moet, omdat hij de volgende dag met zijn familie vertrekt naar Manila) voor zijn inspanningen en zeg dat ik het nu maar even los wil late
Intussen is het tegen elven. Ik moet maar eens een wat anders gaan doen. Verder gaan met de correcties van mijn boekvertaling, bij voorbeeld. Een tijdje werk ik aan de tafel in het zitje bij de receptie, waar nu geen mensen meer zijn, behalve Romeo, die nachtdienst heeft. Nu de nachtelijke stilte is neergedaald kwaken de boomkikkers dat het een lieve lust is.
Na een tijdje word ik moe van het overeind zitten en verplaats ik mijn activiteiten naar mijn bedkantoor, rustend in de kussens.
Tegen tweeën vind ik dat ik genoeg heb gedaan, klap mijn laptop dicht en ga lekker onderuit.
Tussen slapen en waken
Ditmaal blijft de slaap weer uit. Om een uur of drie besluit ik maar eens een blik te gaan werpen op mijn nieuwe Wacom tekentablet, dat al een jaar in mijn slaapkamer ligt maar waar ik thuis nog niet aan toe was gekomen. Ik lees de Quick Start handleiding en kom er al gauw achter dat ik tóch mijn Mac dvd-speler had moeten meenemen, want de uitgebreide handleiding blijkt op een bijgesloten cd te staan. Verder ontdek ik dat de stekker voor de oplader een Engelse stekker is, die ik hier dus niet kan gebruiken. Daar moet ik thuis dus eerst een andere voor bestellen. Jammer dat ik deze bagage dus kennelijk voor niks heb meegesleept – en nog een tijdje zal moeten meeslepen…
Ik ga weer liggen en kijk naar de film van mijn gedachten, waar af en toe gaten in vallen totdat tegen de ochtend de totale vergetelheid het weer even overneemt.
ZONDAG 5 FEBRUARI
Going with the flow
Tussen twee en acht zweef ik tussen waken en slapen – een heerlijke toestand waarbij mijn lichaam steeds de meest comfortabele positie aanneemt en ik mij de ene keer bewust ben van mijn ademhaling, hartenklop en het stromen van het bloed door mijn aderen en de andere keer mee laat voeren door de ‘working mind’ of de spinsels van mijn geest. Tussendoor trakteer ik mijzelf nog op twee luchtige orgasmes, waarna ik even dieper wegzak.
Als om acht uur de wekker afgaat vindt mijn bioritme eigenlijk dat ik nu moet gaan slapen. Maar de zon schijnt en ik besluit op te staan en een vers gemaakte fruit salad te bestellen met een pancake. Dan kan ik meteen de laatste tekst op mijn blog zetten.
Mis evenwel. Het is druk en de wifi heeft z’n tax bereikt. Daarom duik ik na het ontbijt en een wandelingetje door de tuin toch maar weer even het bed in en glijd heerlijk weg tot elf uur.
Actie
Dan is het tijd om mijn tuintje en de badkamer te bewateren met de lange tuinslang die naast de voordeur hangt. Hè, wat frist dat op! Ik verwonder mij over de gigantische bladeren die her en der verspreid liggen.
Het is nu rustig bij de receptie en ik brand los met een batterij vragen bij de jongens en meisjes (waarvan er twee meisjes/jongens zijn):
- De douchehouder is kapot en de deur naar de badkamer klemt. Daar wordt morgen iets aan gedaan.
- Hebben ze een plattegrond van Coron? Ja. Da’s fijn.
- Waar vind ik nou toch een winkeltje voor een Filipijnse telefoonkaart van Smart? Hiernaast (!). Daar ga ik dus zo heen.
- Wat voor tours en trips hebben ze in de aanbieding? Ik krijg een flyer mee. Dit zijn wel allemaal druk bezochte tours, weten ze, tussen de 1.400 en 2500 Pesos. Maar ik kan ook een private boat huren voor 2000 Pesos. Dan moet ik wel zelf mijn maaltijden en de entrees betalen. Nou, dat opent perspectieven. Zij hebben het telefoonnummer. Ik heb hier nog geen mensen ontmoet die mee zouden willen, maar in mijn uppie lijkt me ook prima. Voordat ik besluit ga ik dan eerst nog het nummer bellen dat Leny mij gestuurd heeft.
- Waar vind ik nou verdomme een paar wijde jurken? Of een stoffenzaak, zodat ik een lap kan kopen die ik als lunghi gebruik? Een van de ‘hetjes’ wil morgen wel met mij mee het stadje in. Denkt dat hij een toko weet. Ook weet hij waar ik nieuwe flappen kan tappen. En waar de ticket office is voor de boten naar San José, die een paar keer per week varen.
Tegen het eind van de middag ga ik naar het optrekje hiernaast aan de overkant waar ze lokale sim-kaartjes hebben. Ze krijgen mijn Galaxy niet open. Daar moet Junry, een van de hermafrodieten van de receptie/keuken aan te pas komen (Frank zou hier zijn hart kunnen ophalen – en volstrekt niet uit de toon vallen!). Hem/haar lukt het. Ik weer terug. Blijken ze alleen kaartjes van het Globe-netwerk te hebben en niet van Smart. En Globe heeft geen 3-cut kaartjes… waar de Galaxy S7 blijkbaar op draait
Dus moet ik toch weer tot morgen wachten. In de buurt van het ziekenhuis schijnt ook zo’n telefoonkaartstalletje te zijn.
Ik bestel een eenvoudige maaltijd van patat met mayonaise, schrijf een geruststellend mailtje naar Peerke, die al een paar keer heeft geprobeerd te bellen en zich afvroeg of ik hier alles kan vinden, en maak een praatje met een paar mensen in de eetplek. Naast mij is een Nederlands meisje ruim een half uur aan het skypen met haar vriendje Erik, thuis… Ik zwaai even naar hem. Ach, wat is de liefde vurig als de afstand groot is…
Om acht uur lig ik in bed, met ohropax in mijn oren. En val meteen in een diepe slaap.
ZATERDAG 4 FEBRUARI
Inburgeren
Om negen uur word ik wakker van hanengekraai. Ik staar naar het roodsatijnen plafond van mijn kamer.
Vaag herinner ik mij dat ik er ’s nachts een paar keer uit ben geweest om te plassen, om direct daarna weer diep weg te zakken in een droomloze slaap. Ik voel mij uitgerust en verkwikt, maar blijf nog even liggen.
Als ik om kwart voor tien de nacht van mij heb afgespoeld ga ik kijken of er nog wat ontbijt te ritselen is (de keuken zou tot tien uur open zijn). Er is niemand meer bij de zitjes, maar het loket is nog open. Ja hoor, ik kan nog bestellen. Ik neem een omelet met tomaat en kaas, toast en een kop thee. En dan nóg een kop thee mee naar mijn kamer, waar ik eerst wat lees in Harry Palmer’s ‘Private Lessons’ (daar kan ik, nu ik niet meer vastzit aan Star’s Edge, wel weer van genieten, zij het met wat meer scepsis dan vroeger) en vervolgens in Word alvast deze tekst voor mijn blog schrijf. Die kan ik dan straks plakken in de website. De airco zet ik beurtelings aan en uit. Om alvast langzaam aan de hogere temperaturen te wennen.
Tegen twaalven vind ik dat het tijd wordt voor een kop koffie. Ook wil ik vanmiddag een kijkje nemen in het stadje Coron, dat hier 5 minuten met de tricycle vandaan is. Omdat ik maar een paar kleren bij me heb, moet ik dringend een wasserij vinden (die faciliteit hebben ze hier in Kokosnuss niet) en wat kleertjes kopen. Verder lijkt het me goed om alvast eens te kijken wat voor tour aanbiedingen ze hebben. Op dit eiland zelf schijnen niet de mooiste plekken van de regio te zijn. Daarvoor moet je kennelijk naar Coron eiland, zo’n anderhalf uur varen van hier.
Tijdens de koffie (waarachtig echte, met koffieroom en suiker apart!) in het zitje bij de receptie kopieer ik wat ik vanmorgen geschreven heb naar het blog op de website. En ik stuur per email een fotoselectie van mijn Galaxy naar mijn Macbook, omdat ze daar gemakkelijker naar WordPress zijn te uploaden.
Willem (die mijn webmaster is) heeft me op het hart gedrukt dat ik geen grote bestanden in de WordPress mediabibliotheek moet zetten, dus ga ik op zoek naar het programmaatje waarin je de resolutie van hele batches foto’s in één keer kunt verkleinen. Dat moet ik ergens hebben, maar ik vind het niet. Blijkbaar staat dat op de Vaio, die ik thuis heb gelaten (onvoorstelbaar dat ik vorig jaar twee maanden met dat zware ding heb rondgesjouwd!).
Wel vind ik een soortgelijk programma op mijn Mac, dat ik kennelijk ook ooit een keer heb gedownload. Maar daarmee lukt het niet. Na een half uur geef ik het op. Dan maar handmatig één voor één via Photoshop verkleinen, al is dat uiteraard omslachtig en tijdrovend. Misschien moet ik toch Willem maar even vragen hoe hij dat doet en met welk programma. Of gewoon toch maar met de originele foto’s werken en dat hij ze later en masse verkleind – ik herinner me dat hij dat al eens heeft gedaan.
Intussen is er een spraakzame Filipijnse man gearriveerd, Andy, met zijn aangetrouwde nicht Reza.
Ze wachten op zijn vrouw en wat andere familieleden, die elkaar hier in Kokosnuss drie dagen treffen. Zelf werkt hij in de olie-industrie in Dubai. Zijn vrouw heeft acht jaar in Dubai bij hem gewoond, maar daarna had ze het wel gezien en ze woont nu weer bij haar familie in de Phils. Gewoonlijk komt hij haar om de paar maanden bezoeken, maar nu heeft nu twee maanden verlof genomen. “Ik ga er binnenkort denk ik maar eens helemaal mee stoppen”, zegt hij.
We hebben een uitgebreid gesprek over de betrekkelijkheid van financiële rijkdom. In de streng bewaakte compound in Manila waar ik de eerste twee nachten verbleef had ik dat weer eens duidelijk kunnen zien. Het was een beschermde buurt voor rijke mensen (een mix van Filipijnen en buitenlanders) in onzichtbare luxe huizen, verstopt achter hoge hekken.
Ik ga weer verder met mijn foto’s. Andy en Reza bestellen een warme lunch en ik word uitgenodigd om die met ze te delen. Mie met heerlijke knapperige groenten. Het varkensvlees laat ik er zoveel mogelijk uit.
Als ik daarna terug in mijn huisje kom, komt er eindelijk beweging in mijn peristaltiek, die door al het zitten in het vliegtuig danig geconstipeerd was geraakt. Het kost enig toegewijd persen, maar mijn darmen zijn weer leeg, hoera!
De eerste exploraties
Dan doe ik mijn was in een plastic tasje en neem een tricycle naar de stad. In Manila hadden ze éénpersoons tricycles. Hier zitten ze volgepropt met zes mensen en soms hangen er nog vier of acht ‘buitenboord’ (je betaalt dan ook maar tien pesos – 23 Eurocent – voor een rit).
De stad is ervan vergeven. Samen met de hordes motoren zorgen ze voor een ongelooflijke stank van uitlaatgassen.De straten zitten vol gaten en hoge verkeersdrempels, wat door het gebrek aan vering en de harde kussentjes een voortdurende aanslag betekent voor je ruggengraat en je nekwervels.
Door een wirwar van straatjes komen we inderdaad bij een laundry: “Laundry now or naked tomorrow”. Ik kies voor ‘regular’ (twee dagen, 120 pesos) in plaats voor ‘rush’ (morgen klaar, 240 pesos), want ik betwijfel of ik morgen alweer de stad in wil.
Dan neem ik een volgende tricycle naar het Waterfront, waar de boten aanleggen. Hier staan tussen eettentjes en de vele winkels van Sinkel hordes toko’s die duiktrips, snorkel tours en Island Hopping aanbieden. Door de bomen is het bos niet te zien… Ik neem één foldertje mee en besluit eerst bij Kokosnuss maar eens wat informatie te vragen, of het telefoonnummer te bellen dat Leny mij stuurde voor tours.
Belangrijker nu is het vinden van een paar luchtige kleren – en een Smart telefoonkaart voor een lokaal nummer. Ik laat mij naar de markt op een stoffige vlakte bij het Waterfront brengen (Reza vanmorgen had een soort luchtige Mexicaanse jurk aan die ze volgens zeggen op de markt had gevonden).
Ik kom verrassende hoekjes en leuke plaatjes tegen.
Maar nergens jurken… Alleen bonte verzamelingen T-shirts, jeans en piepkleine kanten communiejurkjes (de mensen zijn hier klein, dun en katholiek). Ook geen Smart shop of kleermakerswinkel. En haast niemand spreekt ook hier Engels…
Met wel vier tricycles doorkruis ik de stad, totdat de schemering valt. Overal waar ik kom vriendelijke mensen, relaxed bezig, kennelijk plezier hebbend met zichzelf en elkaar. Ik heb sinds ik aankwam nog maar één boos hoofd gezien: dat was bij aankomst op het vliegveld in Busuanga, toen ‘mijn’ driver vanuit zijn minibus een argument had met een andere driver die buiten stond.
Ik koop een aardbeienmilkshake, maar die blijkt vol te zitten met onverteerbare gelatineachtige bolletjes die ik niet door mijn strot krijg. Ik zet ‘m ergens in een hoekje tussen het vuil.
Ik wil naar huis!
De jongen van de tricycle zegt te weten waar Kokosnuss Garden is, maar wil 20 in plaats van 10 pesos, omdat het donker is. Ik ben te moe om weer uit te stappen of te protesteren. En kan het ook wel waarderen dat hij een extra centje uit zo’n rijke westerling probeert te halen. Als hij onderweg hoort dat ik uit Europa kom, vraagt hij hoeveel een vliegreis naar Europa kost (550 Euro, ofwel 36.000 Pesos) – en of ik met 1 Euro wil betalen, want hij wil sparen om ooit naar Europa te gaan. Ja, ik heb nog wat muntgeld bij me. 1 Euro is wel meer dan het dubbele van zijn ‘avondtarief’, maar ik gun het hem.
Ah, daar is Kokosnuss Garden. In mijn kleingeld portemonneetje zitten alleen maar 10-, 20,- en 50-cent-stukken. En een paar 2 Euro-munten. Ik geeft hem 2 Euro. Hij straalt! Europa lonkt…
Home away from Home
In het zitje bij de receptie brandt warm licht en is het een gezellig geroezemoes van eters. Pools, hoor ik voornamelijk achter mij. Ik bestel een portie shrimp cakes, die wat anders smaken dan de kroepoek hier – maar wel lekker – , een chicken-and-corn cream soup en een mixed salad. De porties zijn te groot voor mij, dus ik laat wat staan en ga lekker douchen en naar bed. Het is acht uur.
Rond middernacht word ik wakker uit een verwarde droom vol zoektochten – en tot mijn verrassing – een heerlijke tongzoen met een mooie man (die mij doet denken aan…. nee hoor, dat vertel ik jullie niet! :-)) door het raampje van een autoportier (da’s lang niet gebeurd!). Daarna kan ik niet meer slapen. Dus ga ik maar weer in de kussens zitten om deze regels te schrijven.
Kwart voor twee. Nog maar even onderuit. Wat lezen en kijken of de slaap weer wil komen…
VRIJDAG 3 FEBRUARI
Na een volledig slaaploze nacht van kijken naar de onophoudelijke stroom van schijnbaar onsamenhangende gedachten en beelden die door mijn geest drijven lees en beantwoord ik om zeven uur mijn emails en sta ik om acht uur onder de douche.
De zon schijnt!
Emmy bestelt om half negen een tricycle voor me en ik maak kennis met de Chinese familie (vader, moeder – die meteen een foto van mijn neemt en ook wel een selfie met mij wil en dochter – die als enige wat Engels spreekt) uit Beijing die gisterennacht is aangekomen.
Ah, daar is de tuktuk. Vijf minuten laten bekijk ik in de country club – met weinig mensen, een verveelde serveerster en luide popmuziek – het ontbijtmenu. Het wordt (weer) scrambled eggs en toast met Lipton tea.
Het grote zwembad buiten (een ‘frisse’ 22 graden) is nagenoeg leeg. Een vrouw, een kind en een zweminstructeur, die bezig is met een jongetje van zes. Luid, rustig en gedecideerd klinken zijn instructies over het water. Later vertelt hij mij dat hij kinderen vanaf 3 jaar al kan leren zwemmen.
Mijn lijf geniet van de beweging. Alle stijve spieren komen langzaam weer los.
Na zo’n 20 minuten installeer ik mij buiten op het terras (om de luide muziek in de airco binnenruimte te vermijden prefereer ik de buitentemperatuur van 28 graden) voor een capuccino met een punt mierzoete ‘sansrival’ crème-cake. De Vrij Nederland – deel van het pak lectuur dat ik voor Peerke heb gekocht – heb ik bijna uit. Haast alles wat er in staat wordt gekleurd door cynisme, angstinductie en dualiteit, merk ik op.
Terug in Casa Amiga Dos pak ik mijn koffers en heb dan nog een half uur om wat foto’s te maken van de stereotype (vaak bloederige) christelijke afbeeldingen in de eetkamer – waarvan variaties steevast in ieder Filipijns huis te vinden zijn – , en even
te dommelen (de slaap slaat nu toe in mijn bioritme) voordat om half twaalf – op instigatie van Emmy, die onder geen beding wil dat ik mijn vlucht mis – de taxi arriveert die mij naar het vliegveld brengt.
Emmy zwaait mij uit na een hartelijke knuf.
Het verkeer valt mee en ik arriveer ruim op tijd. Ik wandel op mijn gemak rond. In de vertrek hal klinkt een zalvende stem. Een priester spreekt een gehoor van devoge gelovigen toe en zegent ze voor de reis.
Even verderop zie ik een jongetje diep verzonken in zijn mobieltje. De preek ontgaat hem volledig.
Op de bovenverdieping verbaas ik mij over de veelheid en variatie van eettenten op dit vliegveld. Alles is hier gericht op de inwendige mens, met vooral een nadruk op (varkens)vlees en vis.
Ah, sushi! Daar ga ik even voor zitten.
De sfeer bij de incheck en security is hier heel anders dan in Europa. Hulpvaardige handen nemen mijn koffers over. De mensen hebben duidelijk plezier. Er wordt gelachen en gekheid gemaakt met collega’s en passagiers. Mijn camera en computer hoeven niet uit de tas/koffer; zelfs mijn flesje water komt er door.
Ruim op tijd ben ik bij de gate. We vertrekken ruim vijf minuten vroeger dan aangegeven. Ons vervoer van Philippine Air is een 2-motorig propellervliegtuig. Eng idee: er hoeft er maar eentje uit te vallen en we kelderen…) dat veel lawaai maakt en bij de landing een uur later angstig wiegelend naar beneden komt.
Maar we landen heelhuids, zij het met een flinke bonk. De passagiers applaudisseren…
Busuanga Airport is niet meer dan één langgerekt rommelig gebouw – en van een bagageband hebben ze hier nog niet gehoord. Het duurt een eeuwigheid voordat alle koffers en pakken met de hand door een paar sjouwers naar binnen zijn gebracht en bij de juiste eigenaars beland.
Buiten staan veel mensen met een bord te dringen bij de uitgang. Maar mijn naam zie ik er niet meteen bij (er zou er een moeten zijn met Elisabeth van der Kooi erop).
“Where you go, Ma’am?” “Kokosnuss Garden.” “OK, come with me!” De man brengt mij naar een minibusje waar al een paar andere mensen in zitten. Dan loopt hij terug om nog andere mensen te spotten.
Ik zit naast een oud inheems vrouwtje dat zit te bellen. Ze ziet mijn twijfel. Ik kijk op mijn bevestigingspapier en zie dat er ook de naam van de driver op staat. Dat wil ik toch nog even checken. Dus ik weer uit de auto. “Take your handbag, Ma’am!”, roept het vrouwtje. “You come back?” Ik knik. Op weg naar de ingang loop ik de man van het busje tegen het lijf en laat hem de naam zien. “That’s OK, Ma’am. This driver could not come. We belong to the same group. I am his representive!” Ik kijk hem onderzoekend aan. Hij voelt wel goed. OK, ik ga ervoor. Nog twee mensen stappen in en dan rijden we.
Een rustig kronkelweggetje voert langs weelderig groene landschappen, heuvels, bergen en dalen. Wat een prachtige ongerepte natuur!
Na ongeveer een half uur komen we in een wat bewoondere wereld. Kokusnuss Garden. Daar zijn we!
De man brengt mijn koffer naar de receptie en roept een paar keer. Het duurt even voordat er een jong meisje verschijnt. “You pay here, Ma’am.” zegt de driver en haast zich terug naar zijn andere passagiers die nog even verder moeten.
Het meisje – Shiero heet ze – vraagt mijn paspoort en boekingsformulier en verdwijnt in het kantoortje. Ik ga zitten op een bank en kijk om mij heen. Het voelt alsof ik in een Harry Potter film ben beland en net door de muur heen in een andere wereld ben gestapt. Wonderlijke gebouwen, optrekjes, zitjes , grasvelden en boompartijen. Een vrolijke bedrijvigheid.
Het meisje komt terug en neemt mij mee langs een paadje naar een groen begroeid hoekje waar een paar sprookjesachtige huisjes, allemaal van natuurlijk materiaal gebouwd, naast elkaar staan. “You have booked a 1-person cabin, but we don’t have that, so I give you a 2-person one.”, zegt ze. “This is the last one, we are fully booked now!”. Het is het linker huisje van de drie.
Het ziet er schattig uit… Maar als ik binnenkom ben ik toch even teleurgesteld: hoewel ook dit een volledig beschilderde kamer is met een 2-persoonsbed en airco, heeft hij niet de weelderige jungle-achtergrond die ik had gehoopt te krijgen… (verwachtingen!).
Maar als ik de ruime badkamer instap ben ik helemaal om. Zoiets heb ik nog nergens op mijn reizen gezien!
En de behulpzaamheid van het Shiero, die mij alles uitlegt, water voor mij haalt, lampjes verwisselt (van die hel-witte in vriendelijk warm-gele) en muggenspray brengt, doet de rest. Helaas moet ze mij melden dat er vandaag geen keuken is, want de chef is ziek. Maar twee minuten hier vandaan is er een visrestaurant dat ook heel lekker is.
In alle rust pak ik mijn koffers uit en richt de kamer in naar mijn smaak. Al doende ontdek ik steeds meer leuke en mooie dingetjes.
Brede planken langs de hele muur, waarop ik alles kwijt kan, een plantentuin in de badkamer, prachtige tegeltjes, bamboestokken met zijtakken om mijn kleren op te hangen, een tv-toestel. Buiten een sprookjesachtige voorgevel met spiegeltjes en mozaïek en een eigen voortuintje met een dikke hartvormige bank gelakte boomschijf als tafeltje, met twee tuinstoelen.
Het loopt al tegen de avond. Als ik gedoucht heb ga ik nog even naar de receptie om de wifi-code op te halen. Dan blijkt dat er geen wifi in de kamers is, alleen bij de zitjes rond de receptie (die er overigens gezellig uitzien). Hmm, da’s even een set-back.
Maar het goede nieuws is, dat er intussen een vervanging is gevonden voor de kok, en dat ik hier wel een hapje kan eten in het resaurant bij de receptie. Da’s fijn, want ‘I’m fading fast’ en heb eigenlijk niet meer zo’n zin om nu nog naar buiten te gaan.
Ik ben verrast door de ruime keuze in het mooi uitgevoerde menu en bestel champignons en vegetable rice. Met een biertje.
Dat biertje krijg ik niet op. Ik neem het mee naar mijn kamer maar laat het onderweg leeglopen. Slapen wil ik. Het is kwart voor tien. Ik vouw het laken uit, kruip er onder, laat mijn hoofd in mijn heerlijke donskussen zakken en ben weg…
DONDERDAG 2 FEBRUARI
Om half tien laat Emmy (het 23-jarige meisje dat hier als enige aanwezig is en de gastvrouw-rol vervuld voor de eigenaars) een ontbijtje bezorgen.
Ze hebben zelf geen keuken. De enige andere gast vertrekt net. We kletsen wat (ze spreekt goed Engels), totdat de omelet met bacon en toast arriveert. Een glas mierzoet sinaasappelsap uit een pak schenkt Emmy mij zelf in.
Daarna ga ik terug naar bed en slaap tot bij vieren. Er is een goede wifi-verbinding, dus daarna kan ik wat correspondentie doen, appen en mijn Wordfeud-spelletjes hervatten. Dat geeft grappig genoeg een soort ’thuisgevoel’. Dan word ik gebeld door Leny, de vriendin waar ik na Busuanga twee weken ga logeren. Zij en Peer zijn net terug in Bulalacao, na een bezoek aan een vriendin in Cebu, een zuidelijk eiland, en een inkoopronde in Manila (spullen voor het master-house-in-aanbouw). Zij raadt mij aan om een lokale telefoonkaart in mijn smartphone te laten plaatsen, zodat we elkaar goedkoop af en toe even kunnen bellen.
Na een kop koffie ga ik online op zoek naar de handleiding voor mijn nieuwe Sony camcorder. En vind hem! Nu kan ik aan de slag zodra de impuls komt…
Om zeven uur word ik met een tricycle in vijf minuten naar de compound country-club gereden, waar ze een goed restaurant en een zwembad hebben. Ik geniet in alle rust van een mangoshake en een eenvoudige maar heerlijke maaltijd.
Het zwembad is helaas dicht, maar morgenochtend vanaf half acht weer open. Dus dan ga ik daar morgen maar ontbijten en een paar baantjes trekken, voordat om half twaalf de taxi naar het vliegveld mij komt ophalen (een beetje bijtijds, in verband met eventuele verkeersdrukte) voor mijn vlucht van 14.45 uur naar Busuanga.
Thuisgekomen doe ik – na weer een lekkere douche – om 23.30 uur het licht uit. Nog even verder met het verwerken van mijn jetlag, denk ik. Maar de slaap wil niet komen – en dat is er de reden van dat mijn blog nu bij is vanaf 26 januari tot en met vandaag…:-)
Kwart over vijf inmiddels. Een vliegtuig vliegt over… Ik voel mij tevreden en ontspannen als ik het licht weer uit doe. De wekker staat op kwart over acht.
DINSDAG 31 JANUARI/WOENSDAG 1 FEBRUARI
Om half tien heb ik iemand van het consulaat aan de telefoon. Ik vertel mijn verhaal. De vriendelijke jongeman zegt dat de collega die er alles van weet helaas vandaag een vrije dag heeft. Is het de wanhoop in mijn stem die maakt dat hij zijn collega thuis belt en naar mij doorschakelt? Ook de collega is alleraardigst, ondanks een krijsende baby op de achtergrond, die hij af en toe tot bedaren moet brengen. Hij vreest echter dat mijn ongerustheid terecht is. Het kan zijn dat ze een visum-ter-plekke weigeren als je langer dan 30 dagen blijft. En dat kan maken dat China Southern Air – waarmee ik naar Manila vlieg – mij niet toelaat tot de vlucht.
“Maar geen probleem toch?”, roept hij opbeurend door de baby-decibellen heen. U heeft vandaag nog alle tijd om online een ‘nep-vlucht’ te boeken naar een willekeurige bestemming,” OK, ik bedank hem hartelijk voor zijn tijd en gemoedsrust.
Jammer van het geld dan, maar toch liever het zekere voor het onzekere. De goedkoopste enkele reis blijkt – wederom – naar Hongkong. 76 Euri. En daar komen nog boekingskosten bij, dus in totaal € 103 leergeld… Ik boek de reis voor 28 februari. Wellicht ga ik ‘m toch nog gebruiken voor een dagje Hongkong voordat mijn workshop in Baguio begint op 3 maart…
Nu kan ik mij dan gaan wijden aan de laatste vijf to-do-items en het pakken van mijn koffers. Gelukkig heb ik de bagagelijst, want het denken gaat intussen wat traag. Ik ben al een heel eind gevorderd als om kwart over twaalf de vriendin aanbelt die mij heeft beloofd om op de valreep nog de voegen in de badkamer een opfrisbeurt te geven. Even later arriveert Sangito, dus dat wordt nog gezellig even het glas heffen op een voorspoedige reis.
Om half vier zijn de koffers gepakt, de vriendin is vertrokken (met achterlating van een stralend witte badkamer) en er staan nog 2 items open op mijn to-do-lijst. Die besluit ik daarginds te processen, want ik wil nog een kwartiertje liggen voordat ik naar de trein ga die om 16.09 vertrekt van Arnhem Velperpoort.
De reis verloopt voorspoedig. Ik gebruik mijn net ingegane vrij-reizen-kaart naar Schiphol. Overal is hulp voor het trappen opsjouwen van mijn koffers. Op Schiphol heb ik tijd om geld te wisselen en een hapje te eten. De vlucht naar Londen Heathrow vertrekt slechts 5 minuten te laat – en ik ben mooi op tijd voor de transfer naar Guangzhou. Tijdens de lange vlucht (ruim 11 uur) daarheen surf ik tussen het dommelen door (oh, wat een zegen, mijn donskussen!) langs tientallen films en kijk The Lord of the Rings and the Five Armies nog eens helemaal uit.
We landen voorspoedig in Guangzhou en ook daar ben ik ruim op tijd voor de transfer naar Manila.
Bij de gate moet ik nog drie kwartier wachten. Een Chinese vrouw en haar moeder knopen een praatje aan in gebrekkig Engels (hoe oud ik ben, waar ik vandaan kom, of ik kinderen heb en dat soort vragen) en voederen mij snoepjes, cake en een appel.
De husband aan de overkant knikt gemoedelijk en lacht vriendelijk.
Dan komt er een bericht dat onze vlucht een uur vertraging heeft. Oei, dat heeft consequenties voor de chauffeur die mij om 23.00 uur naar mijn guesthouse in Manila zal brengen. Gelukkig heb ik het telefoonnummer van Casa Amiga Dos bij de hand en ik bel ze om dit door te geven.
Nog wat later blijkt dat de vlucht 2 uur vertraging heeft in plaats van 1. Weer bellen, dus.
Uiteindelijk komen wij aan om 01.00 uur in plaats van 22.30. Het is hier dus al 2 februari… Gelukkig is mijn nieuwe rode koffie met gele band – ondanks twee transfers – keurig aangekomen.
En de Nissan car rental, waar ik mijn chauffeur zal ontmoeten, is nog open. Er moeten echter nog heel wat formulieren worden ingevuld door het meiske achter het loket voordat ik in kan stappen.
Deze chauffeur zou de weg weten naar het guesthouse, dat in een gesloten compound ligt zo’n 25 minuten ten zuiden van Manila Airport. Nou, de weg naar de compound weet hij inderdaad. Maar in de compound zelf raakt hij hopeloos verdwaald. Na drie rondes en twee keer opnieuw info vragen bij de guards komen wij in de buurt, maar nummer 34 is niet te vinden.
Mijn telefoon moet er weer aan te pas komen en uiteindelijk spotten we het meisje, dat op straat in de regen is gaan staan om ons de weg te wijzen. Nergens staat ook de naam van het guesthouse aangegeven: het is blijkbaar een soort privé-villa die door iemand wordt geëxploiteerd. Het is twee uur.
Hoe dan ook: ik ben dolblij dat ik ben aangekomen. Het arme kind dat mij moest opwachten is ook duidelijk aan bed toe. Die moet morgen alweer om half zeven op om het ontbijt te verzorgen voor de enige andere gast die er is.
Mijn kamer is groot, met weinig licht maar wel met een breed bed, een warme douche en airco (erg fijn, want de 26 graden die het hier is is wel ff omschakelen :-).
Ik neem een douche, om de reis van mij af te spoelen, en dan ben ik binnen een paar seconden in coma…
MAANDAG 30 JANUARI
Corneel van Rijnja Repro blijkt na een paar tests een mooie verkleinde repro van de litho te kunnen maken op mooi dik papier. Fijn. Ik bestel er meteen maar 15, wie weet zijn er nog meer belangstellenden later. Rond het middaguur kan ik ze ophalen. OK, Art Supplies gaat om 13.00 uur open, dus dat sluit naadloos aan. Tot die tijd kan ik verder met mijn to-do’s.
De lijstenmaker wordt enthousiast van mijn verhaal. Ja, hij heeft een kant-en-klare aluminium lijst van 30 x 24 cm en die kan hij vóór vanavond van een passe-partout hebben voorzien. Maar een dun houten handgemaakt lijstje zou wel veel mooier zijn… alleen duurt dat wel een week. Prima. De inleverdatum is pas eind februari. Ik neem ze alle twee, dan heb ik zelf ook een kijkexemplaar voor liefhebbers. Die in aluminium lijst lever ik vanavond bij Marie-Suzanne af. En Henk, mijn dierbare ex, wil t.z.t. de zwarte vast wel even ophalen en bij haar deponeren, zodat ze kan kiezen welke ze de mooiste vindt voor de tentoonstelling.
Terug naar huis en verder met mijn to-do’s. Er zijn er nog 17. De bagagelijst is nu klaar, evenals de ‘handleiding voor verblijf in de Oost-Peterstraat’ voor Giovanni. En de ‘info-voor-nabestaanden ingeval-ik-daarginds-kom-te-overlijden’ is geüpdatet. Die stuur ik vanavond rond. De stapels papier op mijn slaapkamer zijn doorgenomen en weggewerkt. De laatste was is gedraaid en Willy komt vanavond helpen met opvouwen en strijken. Zal ik nu dan toch nog maar even een paar uurtjes aan het schilderij van Janette en Lonneke gaan werken, dat staat ook als innige wens op de to-do-lijst? Nou, vooruit dan. Die laatste items krijg ik vanavond vast wel klaar.
Na anderhalf uur schildergenot ben ik net bezig met het schoonmaken van mijn kwasten als Giovanni arriveert. Die blijkt niet tegen terpentine te kunnen en krijgt prompt hoofdpijn. Niettemin hebben we een goed gesprek, waaraan even later ook Frank-de-duizendpoot-kind-aan-huis deelneemt, die afscheid komt nemen. Er is nog precies soep en sla voor drie personen.
Om half zes, als Frank is vertrokken, ga ik de ingelijste litho ophalen en doe vervolgens de laatste boodschappen bij de Coöp. Daarna geef ik Giovanni een rondleiding met wat laatste tips.
Nu ben ik moe. Giovanni wil ook wel even liggen en installeert zich op de bank in de huiskamer. Na een uurtje ga ik verder met het afwerken van mijn lijstje. Even later vertrekt Giovanni naar Amsterdam, om voor de laatste keer in zijn eigen bed te slapen. Morgenavond, als ik weg ben, komt hij zich installeren. Hij voelt zich hier senang en verheugt zich op een ‘sabbatical’ in huize Yoyo-met-af-en-toe-aanloop-van-intimi. Voelt dat dit een helende periode voor hem zal worden.
Na nog een half uur to-do’s app ik Marie-Suzanne en vertel haar de laatste ontwikkelingen. Zal ik de ingelijste repro even bij haar langs brengen? Yes! Dat wordt nog een gezellige koffievisite van ruim een uur met haar en vriend Roderick, die ook druk is – met de voorbereidingen van een lezing in het Radboud morgen.
Met een tevreden zucht installeer ik mij daarna weer in mijn ‘bedkantoor’, voor de laatste loodjes. Nog twaalf items. Tegen vier uur ’s nachts zijn het er nog vijf. Die besluit ik te parkeren tot morgen. Uiteindelijk hoef ik pas om 16.00 uur te vertrekken…
Ik check online nog even mijn reisdocumenten en zie dat er ook iets in staat over visums. Die kun je in de Filipijnen ter plekke laten maken, mits je je terugvlucht hebt geboekt. En ik heb een retour ticket naar Amsterdam voor 30 maart. Dus ik zit goed. Dan valt mijn oog op ‘visumtermijn’. Daar staat dat het visum-ter-plekke 30 dagen geldig is (ik dacht 3 maanden!), en dat je moet kunnen aantonen dat je na uiterlijk 30 dagen het land verlaat (tenzij je van tevoren een visum voor langere tijd hebt aangevraagd). Shit… Ik verlaat het land pas na 60 dagen! Ik herinner mij nu dat ik vorig jaar, komende vanuit Yangon, in Singapore niet op de transfer naar Manila mocht, tenzij ik ter plekke een vlucht boekte naar een ander land. Dat werd toen een zenuwslopende last-minute-actie met een boeking naar Hongkong via de computer bij de transfer-balie. Niets van geleerd, blijkbaar.
Wat een toestand… Ik kan mijzelf wel voor de kop slaan, maar besluit dat toch maar niet te doen en in plaats daarvan met een zucht voor de zoveelste keer mijn zo-zijn te aanvaarden.
Ik bel het info-nummer van mijn vluchtboeking. Geen gehoor. Ik bel naar de vliegmaatschappij. Automatische antwoordapparaten. Ik bel naar Schiphol. Geen menselijke stem. Ik vraag een chat aan. Ook de chat ligt blijkbaar op één oor, Vervolgens lees alle informatie op de websites van het Filippijnse consulaat, dat op deze tijd van de nacht uiteraard ook gesloten is. Het ziet er niet goed uit.
Intussen is het vijf uur als ik mijn pogingen staak. Toch maar even slapen, dan? Ik doe het licht uit en mijn ogen dicht. Om zeven uur kijk ik nog steeds naar de film van mijn gedachten. Daarna moet ik zijn ingedommeld, want het is negen uur als de wekker gaat.
ZONDAG 29 JANUARI
Een werkzame dag. Er komen nog wat onverwachte to-do’s bij en een aantal mailtjes. Eén van die mailtjes is van mijn bovenbuurvrouw Marie-Suzanne, kunstenares. Ze vraagt of ik met ’n werkstuk wil meedoen aan de benefiettentoonstelling ‘Nasty Women’, die van 4-12 maart in Amsterdam wordt gehouden. Ze weet dat ik er dan niet ben, maar ze wil mijn werkstuk dan wel meenemen en terugbrengen. Tja… een wereldwijde actiegroep voor women’s rights en Trump-tegengas. Ik ben niet meer zo van actie voeren en protest en weet ook niet hoe ik zou moeten omschrijven waarom ik mij een ‘nasty woman’ voel (dat wordt gevraagd).
Maar ik heb nog wel ergens een litho liggen die ik in 1979 – in mijn strijdvaardige periode in Polen – heb gemaakt en die mogelijk aansluit bij het karakter van deze tentoonstelling: ‘Vrouw, kom van je kruis af!’.
Maar ja, voor dit werk zou ik bij verkoop minimaal € 1.500 willen hebben. En de maximale prijs die deelneemsters mogen vragen (en dus schenken aan de organisatie) is € 200,-. Bovendien mogen de maximale afmetingen niet meer bedragen dan 30 x 30 cm – en deze prent is 28 cm hoog, dus die zou dan in een aparte sluitende lijst moeten komen inplaats van de grote lijst van 40 x 65 waar hij nu in zit. Teveel werk, teveel gedoe dus.
Ik besluit om niet mee te doen en ga verder met mijn countdown-lijst. Aan het eind van de dag, zo rond één uur s’ nachts, is die teruggebracht tot 28 items. Tijd om te gaan slapen. Dan beginnen alsnog die Nasty Women te knagen. Wat als ik niet het origineel instuur, maar een ‘approved repro’, die ik morgen vroeg (eh… nou ja, straks) bij Rijnja Repro zou kunnen laten verkleinen en morgenmiddag bij Art Supplies zou kunnen laten inlijsten…?
Ik zoek mijn curriculum vitae op, dat ook wel een update blijkt te kunnen gebruiken. Als die een uur later klaar is, vul ik het aanmeldingsformulier voor de tentoonstelling in, met een kopietje naar de buurvrouw. Waarom ik mij een nasty woman voel? Nou, simpel: omdat ik valse identiteiten ontmasker… :-).
Tevreden zet ik de wekker op half negen en ga onder zeil.
ZATERDAG 28 JANUARI
Gestaag werk ik door aan mijn to-do-lijst. Nog 56 items, groot en klein, te gaan.Vandaag heb ik om vier uur een afspraak met Eva, de moeder van Bryn, die in de afgelopen jaren een goede vriendin is geworden.. Die krijgt nog een sessie van mij omdat ze de afgelopen tijd buitenslands was.
Rond het middaguur komt onverwachts komt Aloys langs, één van mijn dierbare Gardeners en bioscoopmaatje. Hij kon niet op de uitzwaai-avond zijn vanwege een jarige kleinzoon. Gelukkig heb ik nog wat soep over van gisteren en ik maak dankbaar gebruik van dit welkome intermezzo om een kleine pauze in te lassen en met hem bij te kletsen. We besluiten om vanavond nog een keer samen een filmpje te pakken. Hij raadt Moonlight aan en Lion.
Als hij weg is bekijk ik de trailers en besluit voor Lion (https://youtu.be/Sw11C7rF3Ws).
O ja, ik moet Frits nog bellen, een andere Gardener. Die is sinds een week thuis, herstellende van zijn kantje-boord-hartaanval in Winterberg, en zou nog een koffietje of theetje komen drinken voor mijn vertrek. Misschien heeft hij ook wel zin om mee te gaan naar de film vanavond.
Niet alleen blijkt hij daarvoor in te zijn, hij vindt het ook leuk om vooraf samen een hapje te eten. Hoewel dat een extra wissel trekt op de tijd voor mijn count-down-lijst, zeg ik van harte ja.
De ontmoeting en sessie met Eva zijn hartverwarmend. Daarna heb ik nog een uurtje voor wat kleiners to-do’s, wat de score terugbrengt naar 48.
Frits arriveert om kwart voor zeven en meldt dat Aloys helaas niet mee kan naar de bioscoop, omdat hij bij zijn ex Eva wil zijn, die zojuist een hypo heeft gekregen en naar het ziekenhuis moet . Da’s even schrikken en een domper.
Als we die hebben verwerkt, wandelen we samen de stad in op zoek naar een eetplek. Goed Proeven zit vol. Caspar ook. Evenals de ronde bistro tegenover Musis. Tja… zaterdagavond en niet gereserveerd.
Tenslotte belanden we niet ver van Filmhuis Focus bij Benjamin, een klein nieuw eethuis dat Frits al met Willem heeft getoetst. Het is druk en we moeten een flinke tijd wachten. Dat wordt kiele-kiele voor de film, die om 21.25 begint. Maar het lukt, en na een lichte, smakelijke maaltijd installeren we ons midden in de tweede rij van zaal 2. Gelukkig heb ik ’s middags al plaatsen gereserveerd, want de voorstelling is uitverkocht.
Het is een aangrijpende film over een 5-jarig jongetje in India die verdwaald raakt in zijn dorp, na veel omzwervingen geadopteerd wordt door een Australisch echtpaar en als erudiete verwesterde 25-jarige jongeman op zoek gaat naar zijn geboorteplaats en bloedfamilie.
Na afloop strijken we nog even neer bij Meijers, één van mijn oude stamcafé’s, om wat na te praten.
Dan lopen we samen terug en nemen afscheid. Voldaan glijd ik in in mijn bedje. Geen to-do’s meer voor vandaag…
VRIJDAG 27 JANUARI, ARNHEM
Langzaam daalt de stilte neer in de Oost-Peterstraat, nu de sessies en de laatste groepsbijeenkomsten voorbij zijn.
Rust om alles wat ik nog graag wil doen voor vertrek geconcentreerde aandacht te geven.
Mijn reis begint a.s. dinsdag en zal zo’n 24 uur duren. Om vier uur ’s middags stap ik op de trein naar Schiphol. Daar vertrekt mijn vlucht om 20.30 uur. Ik heb een tussenstop in London Heathrow en in Guangzhou (Canton, China) en zal naar verwachting om 22.30 plaatselijke tijd (het is daar zeven uur later dan hier) in Manila aankomen. Om even bij te komen van de jetlag heb een hotelletje geboekt voor twee nachten, 25 minuten van de luchthaven in een rustige buurt.
3 Februari vlieg ik in een uur naar Busuanga (zie foto, en Google Afbeeldingen), een wonderschoon eiland ten zuid-westen van Mindoro (waar mijn vrienden wonen die ik later zal bezoeken). Daar blijf ik negen dagen. Genieten van de natuur, snorkelen -misschien een scuba-dive. En beginnen met één van de projecten die op mijn verlanglijstje staan en waar ik thuis niet aan toe kom: laatste redactie boekvertaling, Esbima werkboek, foto-archief ordenen, leren werken met de tekenpad op de computer, filmpjes maken voor Youtube.
Maar nu eerst een bakkie kievitsbonen-/chinesekoolsoep en wat sla – en verder met mijn to-do-lijst.
DONDERDAG 26 JANUARI: : DE AANLOOP NAAR TAKE-OFF BEGINT
Marieke helpt mij met het opbergen van mijn kleren, zodat er ruimte komt voor Giovanni, vriend van Flower Hermien, die tijdens mijn afwezigheid in mijn huis komt wonen. Intussen maak ik een lijstje van alles wat er nog moet gebeuren wil ik met een gerust hart vertrekken dinsdag.
De afgelopen dagen heb ik olie gedruppeld in mijn linker oor, waarmee ik al een tijdje niet goed kan horen. Rond het middaguur ga ik naar therapeuticum Aquamarijn om dat ook te laten uitspuiten. Inderdaad blijkt er een hard propje bij de gehoorgang te zitten, dat er gelukkig vrij snel uit komt. Hè, wat een opluchting: ik hoor weer normaal!
’s Avonds is er nog een Ontdekkingsavond – met een klein gezelschap, want de meesten hebben mij afgelopen zondag al uitgezwaaid. Toch nog leuk even, zo’n afscheid in etappes van de mensen die mij dierbaar zijn.
Reacties zijn gesloten.